De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1451 0
26 februari 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 26 Februari. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 29 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/xk84j0c939/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

< , T5i3 In^l ang N°. 2© Vrijdag 26 Feloruari 1915 5 Cents DE VLAAMSCHE STEM algemeen belgisch dagblad Een volk zal niet vergaan! Eendracht maakt machti REDACTIEBUREELI PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. - TELEFOON No. 9922 Noord. De Vlaamscha Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens op vlor bladzijden. Abonnementsprya by vooruitbetaling : Voor fîolland eu Belgiïi per jaar / 12.50 — per kwarfcaa! f 3.50 — per marm'd f 1.25. Vocr Engeland en Frankrijk Frs. 27.50 per jaar —• Frs. 7,50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. Hoofdopsteller s Mr. ALBE RI K DESWARTE Opstelraad s CVRIEL BUYSSE - RENE DE CLERCQ ~ Mr. LODEWIJK DOSFEL Mr. JAN EGBEN. - ANDRE DE RIDDER Voor ABONNEMENTEN wenda men tich tôt de Administratie v»n het blad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGINGEN wende men zieh toi de Finna J. H DE BUSSY, ROKIN 60, AMSTERDAM. ADVEHTENTIES: 25 Cents per regel KORTE INHOUD blad z ij-d e: Vlaming en Waal in Holland. — -Joli. De- macgt. Kleine Kroniek. De stemming in Amerika. De lasteraars gaan niet akkoord. 2e bla.dz ijde: Uit het Vaderland. Aan liet front. Jnntje Verdure. (4) — Stijn Streuvels, .fle bladzyde: De TCuropeesche Oorlog. Telegrammen en Berichten.; Tooneol. Overziciht der Pers. Tijdschriften. 4e bladzijde: Voor de Uitgewekenen. Financiën. Voordrachten. Onze geïnterneerden... VlaniingenWaal in Hederland Gij kent mijn vriend H. H. niet? Hij is eeu Waal. Klein, forsch gespierd, zwarte, levendige oogen, donkero snor en idem haar, rondborstig, gui, blij, even gauw opgewekt aïs weer tenee-rgeslagen, kent enkele woor-dekeus geliakt Nederlands, laatste over-blijfselen van een lusteloze studie met een onbeholpen profes'sor — kortom, een echte Waal. Wij. ontmoetten mekaar op een donkeren ayond, toen de kust leegstroomde naar Ne-derland toe. Langs smalle, glibberige veld-paadies; uren lang onder een druppenden hèmel.Dood op; eindelijk de grens: wat prik-keldraad, strooien wachthuisjes, vriendelike soldaten die ons wat stroo openspreiden in eén verlaten woning. Kille nacht, verkleum-de voeten, geen. middel om slaap te vatten. Buiten steeds voorbijslierende klompen en scioenen in de duistere straat. En 's mor-geiis: aldoor de eindeloze processie van vluchtelingen, gepakt en gezakt, zwarte, zwijgende menigte, vermoeid stappend, soms voor zich uit-jagend kudden loeiende, zwaar-gebalkte of loggeuierde koeien, rozige, knor-rende varkens, bruinglimmende, langge-maande paarden Na zo een tocht, na zoeen nacht, ua saam zoveel lijden — hoe moedig ook.gedragen — aànschouwd te hebben, voelden H. H. en ik dat we echte vrienden waren, of worden zefuden. — ,,Wat spijt, meende H. H., toen hij de stille ,,goên dag" der vluchtende land-lieden met zijn ,,bon jour" had beantwoord, wat spijt dat ze ook geen Frans spreken !..." En 't ging bij hem voort met de gewone lièflikheden welke dé Walen gewoonlik te-gçnover onze taal ten beste geven: ;t en is geen. taal, ze verschilt van dorp tôt dorp, hij had nooit een gebenedijd woordeken begrepen van de spraak der kustbewoners; met het Frans komt men overal terecht, erlz., te lang en te wel bekend om !t nog aan te halen. 'Wat ik ook wedervoeren mocht, hoe ik ook mijn diepste taalwijsheid trachtte op te delven, en tegenover elk zijner beweringen een .andere bewering plaa-tste, welke, mijns inziens, de zijne tôt gruis moest pletteren, toch was H. H. niet van zijn stuk te slaan. De Flaminganten-kwestie kwam te berde. ïï. H. had zich nooit met dat malle zaakje kijnnen inlaten, hij begreep er niete van, inaar wist toch te verdedigen dat de Waal geen Nederlandsch moet aanlerén, de Vlaming wel Frans. Ik bewonderde hem toen bij dit laatste aanvoer na daareven beweerd te hebben, niets van de zaak te begrijpen. Die logiek is toch in ons land zoo vaak deze géweest van zoveel Belgen! Tevens die stijf-boofdigheid ! En toen H.-H. mij toevoegde hoe hij het eens was met de Parijse journa-list, welke die laatste dagen geschreven had „dat de Belgen steeds te gelukkig geweest waren, dat ze nooit hun geluk hadden be-sefd, en, net bedorven kinderen die het te weelderig hebben, met mekaar twist hadden gezocht over een niôtige. taalkwestie \ toen begreep ik dat aile verdere redenering boter aan de galg was — en ik brak het on-derwerp af, of liever ?t verre donderen van de oorlog brak het af. 't Was stil in de velden. 't Was Herfst. Gele bladeren rezen als bonté vogels. Najaarszonne hing over het land. La.ngs de eindeloze wilgénbanen welke door Zeeuws Vlaanderen t-rekken, gleed een wondere kalmte. Vreemd .gevoel zich zo plots op zekere, veilige bodem te vinden, waar geen vijand u naken kan, 11a ZQveel bange uren, in eigen geboorteland, te hebben doorgesukkeld, vreemd zoveel peis, zo diepe vrede t-e vinden, huizen waar de mQeders en de kinders onbevreesd op den dorpel komen staan, waar koeien in wijduit-groenende beemden grazen, waar zware ge-spannen traag door diepe straatsporen schokken, en de landman rustdg de slag op wandelt door zijn akkers heen En daar rolde van uit de verte het gedonder va,n de oorlog aan. 't Doffe geroffel der Duitse veldstukken, 't korte, ze-nuwachtige knallen der Engelsche ka-flons. Het rolde aan onophoudelik, somber, onheilspellend. Of we 't vaderland hoorden om hulp roepen, of we het hoorden kraken en barsten, of uit het verschiet gejammer •n gegil eandaverde, dat samensmolt tôt çen naar gerommel: zo scheen het ons: We zwe-gen ; de geschillen waarover wij het daareven hadden, leken ons kinderachtig, zoh* dig. We stapten voort. Boven de kruinen van lange bomenreken zagen we opdoemen de logge massa van St. Anna-ter-Muiden's toren rechts, grillige spits van Sluis links. Ons gemoed somberde wat op. ,,Ginds strijden ze saam!" opperde ik. ,,Ginds lijden ze saam Waal en Vlaming. Dat gebrul van 't vijandelik kanon heeft ze saam doen lopen. Nu zijn het broeders. Voortaan zullen ze mekaar beter begrijpen " — ,,De ^aming zal zijn onge- lijk inzien, meende H.H., hij zal de min-derwaardigheid zijner taal eindelik gevoeld hebben. Hij zal bijv. hebben verstaan dat de- taal des legers Frans moet wezen, ei moet eenheid zijn in 'i bevel". — ,,En de Engelsen? Ze vechten naast de Fransen. Worden ze in dezer taal bevolen?" Hierop bleef H. H. het antwoord schuldig. Ik merkte evenwel dat hij nadacht, een weder-woord zocht, een verdrietig gebaar maakte, doch eensklaps uitjubelde, dewijl we de nauwe, vuile straatjes van Sluis binnenstap-ten: ,,Kijk, daar, de Hollanders zijn prac-tiese mensén, lees: Grand Hôtel, ïees: Ici on parle Français! Nederland is een filiaal van Frankrijk. Ik heb het steeds beweerd!" Daar sloeg Jantje van Sluis twaalf maaî op de oude klok, en 't zelfde uur haraerde in onze maag. We gingen het hôtel binnen ^ar Frans gesproken wordt. Hoe wij er binnen geraakt zijn is mij tôt hedeni een raadsel; nooit heb ik voiler ge-lagkamer gezien: 't was of al de gevluchte Belgen daar rendez-vous hadden afgespro-ken, bonté meivigte waarin al de klassen der samenleving waren vertegenwoordigd : waar de stugge, stoere Vlaamse boer, op klompen, en zijn bezorgde, verschrikte, in povere lompen gehulde boerin, en hun litanie bedeesde kinderen elk een, in aller-haast bije^iegescharreld pak hadden binnen-gezeuld ; waar nette heertjes en fijne dame-tjes met veel valiezen en ijlings meegenomen kledergoed waren binnengeraakt ; waar oude moedertjes eai kleine kleutert-jes, als ver-loren en verlaten stonden te schreien ; waar bonkige breedgeschouderde jongelingen met jonge vrouwen, radeloos stotnden niet we-tend of ze blijven zouden of heengaan. We vonden toch de baas: hij stond achtei zijn toonbank, gelaten, ontsteld. H. H. sprak hem aan — in 't Frans natuurlijk: ,,Of er ook middel was om enig eten te krij-gen, eender wat, en gelegènheid om te ver-nachten." Gebrekkig, maar toch verstaan-baar, luidde het antwoord dat heel de voor-raad uitgeput was, dat al de bedden, leu-ningstoelen, canape's besproken waren, dat zelfs over de biljart niet meer kon bescliikt worden. We dropen af. Doch hoe verdei we in de stad kwamen, hoe dichter werd de menigte. Ze sleepte zich voort voorbij het bel fort-, voorbij de kerk, ze drong door d< nauwe strat-en, ze borrelde uit de tram var Knocke, ze ging in beilauwde, bedruktf stoeten langs de kaaien... En 't was of steedi dezelfdé gezichten terugkwamen: die gebo gen gestalten waarop pakken in lakens oi dekens bultten ; die tragische groepjes ver-gezeld van onzichtbare angstspoken ; die kinderwagantjes tans dienend om wat bed-degoed te vervoeren dewijl hij, die er al; een vertroeteld bedorvelinske voor jaren ii: rust.te, ginds stond, in de vuurpoel welke in 't verre zuiden laaide en donderde ; die ellendige fietsen, beslijkt. en besmeurd, be-laden met eeen wonderbaarlike last var kerukengerei en alem en linnen, î an d< hand voortgestoten, door vermoeide, afge matte, lome vluchtelingen ; — 't was of dai ailes zich aldaar herhaalde in elke straat op elke plaats, om elke hoek Toen be gon ook eerst werkelik de martelaars tocht Nergens was er middel om een noenmaa te bekomen, nergens een onderdak. De win-kels waren letterlilc leeggeplunderd ; in he1 gemeentehuis, in de scholen waren honder-den Belgen gelogeerd op stroo; in een kof fiehuis kregen we keus om de nacht dooi te brengen op een stoel mits betalinj van 5 frank! Uitgeput van vermoeienis er honger gingen we ten slotte neerzitten o\ een aitoep en verslonden enkele uitgedxoog de broodjes en ohooolade-reepjes, de laatst welke wij nog in een afgelegen snoephuisji hadden ontdekt. De avond bracht geen raad, ook geen on der-dak; wel motregen die uit de grauwe nare vesperlucht neeersijpelen kwam, en tei slotte aan 't druppelen ging, als een nie langer te weerhouden tranenvloed vai schrik en. rouw. We drentelden hopeloo over de natte, hobbelige straatsteenen Plots kwam éen donkere gestalte tôt ons ei medelijdend klonk het, in zuiver Neder lands, of we ook Belgen waren en al eei slaapgelegenheid hadden. Natuurlik ricbtfr de dame — 't was een zuster der liefde — zioh tôt mijn gezel. 1k liet hem — onder gend als ik ben zelfs in de benardste toe standen — aan zijn lot over, benieuwd 1k> hij zich redden zou Hij redde zich me mijn hulp in te roepen. Een paar urei later lagen wij hemelsgelukkig tô snorkei in een kraakzindelik kloosterbed JOH. DEMAEGT. (Wordt, vçKvolgd.J Kleine Kroniek. Oostenrijksche ontplofbare kogels, In het Russische Roodbook dezen wij : ,.Hefc gebruik van ontplofbare kogels door de Oostenrijksche legers is vele malen op iriate-rieele wijze vastgesteld door de verklaringen der Russische militaire autoriteiten, door de geneêskundige verslagen en door photographieën van verwondingen door patronen en kogels. Geen twijfel is overigens te dien opzichte ge-oorloofd, daar onze troepen zich in het dorp Lazenki, nabij de stad Nemirow, hebben kunnon meester maken van cen hoeveelheid van 10,000 Oostenrijksche ontplofbare kogels, die zich op het oogenblik bevinden in hét artillerie-dépôt te Kiew. Do oorsprong van die kogels blijkt duidelijk uit het Oostenrijksche fabrieksmerk op de patronen. Buitendien raaakten onze troepen zich den 8sten December, tijdens een gevecht met do krachtën van het garnizoen van Prze-mjsl, zich meester van twee mitrailleuses met banden ontplofbare kogels. Voorts hebben 16 krijgsgevangen Oostenrijksche officieren de hierbij gevoegde verkla-ring onderteekend, waarbij zij voor hun eigen regeering verzet aanteekenen tëgen het gebruik van do ,,Oostenrijksche patronen" (,,Oester-reichische Einschusspatrone"), die de eigen-schappen van de dum-dumkogels hebben. Een verklaring van denzoïfden aard is dën 26st«n October door 8 andere Oostenrijksche officieren geteekend geworden. Ze is eveneens bij deze txota gevoegd." Dit Russische dokument is droog, zakeliik-Vier-en-twintig Oostenrijksche officieren beves»-tigen schriftélijk do juistheid van deze ernstige beschuldiging, 24 officieren van het beschul-digde vijandelijk leger. AVelk een verschtt met het telegram. eenige maanden geleden, van den Kaiser aan président Wilson, ■waarin hij gewag maa.kte van het gebruik van dum-dumkogel.s door de soldaten der geallieerden, doch zonder aanvoerinp? van bewijzen, allerminst van de zijde der vijandelij'ce officieren. en waarin hij voorts van Zijn .,bloedcnd liai t" spràk, onder het aan-roepen van de Godheid.... Amerika beet niet toe ! Of course ! Het broodgebrek in Duitschland. 22 Februari j.l. was de groote dag, dat het nieuwe broodkaartensysteem in werking trad. Hoe dit systeem technisch werkt is voor ons van weinig belang; het merkwaardige feit is, dat er officieel erkend wordt, dat er in Duitschland broodgebrek lieerscht en men van regee-ringswege het broodgebruik wil regelen. 2o0 gram brood per week is de maximum hoeveelheid, die een gezin geWuiken mag. De brood-kaarten zijn verdeeld in couponç van vèrschil-lendo grootte voor gezinnen van verschillende sterkte: men heeft o. a. coupons van 25,- 50 en 100' gram. In de restaurants b.v. wordt geen brood geleverd tenzij men een broodeoupon in-levert...Der Saaten- Diinger en Futtermarkt", het officieele orgaan van do vereeniging der Duit-1 scho en Oostenrijksche groothandelaren in 1 voedingswaren, meststoffén, zaden, enz., be-spreekt in haar numraer van 13 Februari j.l. 1 deze verschillende maatregelen onder den titel : ..der deutsche Brotbedarf". Jn dat artikel wordt de inhoud van de beschikking van het Rijksmt-deelingsbureau modegedeeld. Daarin wordt o. a. gezegd dat ieder gemeentebestuur er zorg voor moet dragen, dat er niet meer meel verbruikt moet worden dan 225 gram per lioofd. Dit staat gelijk met rond 2 gram brood per weék. Wij moeten zetg het orgaan der groothandelaren, het gewone broodgebruik met 1/3 in-krimpen. Zij dringt vooral er op aan, dat de verschillende gemeentebesturen deze materie goed regelen. Do duitsche waarheid. ,,Van de Hollandsche grens" wordt d.d 20 Februari aan de ,,Kolnisch€ Zeitung' gemeld : ,,de Icapitein van een Hollandscl schip verklaarde te Rotterdam, dat de En gelsche regeering hem 100.000 pond sterling (f 1.200.000) gcboaen had, wanneei hij zijn schip tôt zinkon wilde brengen er dan te Rotterdam roelden, dat heb dooi een Duitsche onderzeeër tôt zinken was ge bracht. ' ' Zou do correspondent van d< , .Kolnische" aan de Hollandsche grens ool-ôen n-sarn van mau en schip kunnen noo rccn ? Volgone hetaolfde blad, heeft de Engel sche regeering aan de maatschappij ,,Zee land" eon Laiozienlijk bedrag aangebodei voor geval zij voor de verzending van d< post van het vasteland naar Engoland, wil de zorgdragen, doch van daar leeg uaar he vaste land wilde terugkeeien. ,,Do Tel.", die dit nieuwa mededeelt heeft de directie van , .Zeeland" -dien aangaande ondorvraagd, dat daarop niet anders had te antwoorden, dan dat het- eei ,,kwaida-ardige leugon" was. En nogthans wo kunnen dit maar tnoei lijk gelooven. ,,Man hat geschossen!" I r-iet telkens en in aile omstandigheid doo: Duitschland liet bewijs van zijne bowerin gen aangebraclit. Eilaas' duitsche waarheid. Zie onze telegrammen 1 en Saatstelegerberichten op de derde bladzijde. De Duitsche blokkade en de neuîrale vlag, In hét avondblad dd. 23 de<?er van ,,De Telo-graaf" behandelt de heer E. Giran, met de lieni eigene klaarheid van inzicht, het, naar aanlôiding van do Duitsche blokkade, gebrui-ken van een neutrale vlag door handelsschepen van landen, die met Duitschland in oorlog zijn. Na duidelijk gemaakt te hebben, dat do Duitsche bedreiging ten doel heeft:. menschen en goederen op handelsschepen van oorlogvoe-rende landen te doen zinken, en dat-, volgens de meest elementaire wetten der menschelijk-hdei, niemand kan toelaten, dat in koeien bloede non-combattanten worden gedood, gewonden afgemaakt en ongewonden levend begraven, hiat hij zijn gedachten gaan over, laten wij het 4e ,,liandigheid" of den ,,truc" noemen, van handelsschepen van oorlogvoerende landen om onder de oene of andere neutrale vlag- te varen. Zou de betrokken neutrale natie zich, om redenen van egoïstischen of commercieelen aard, tegen dat gebeurlijk redmiddel moeten verzetten ? Ziehier het hoog-monschelijke antwoord van den heer E. Giran: ,,Maar daar het mêerendeel de neutralen zich op het standpunt van hun eigen, belangen plaatsen, zien zij in dezen beechermingsmaat-îegel slechts een àan<slag op hun voorrechten en zij ontzeggen den handelsschepen van andere landen het recht, om van deze bescherming gebruik te maken. Zij gaan protesteeren tegen het gebruik van de neutrale vlag en zeg-gen, dat deze practijk hun eigen schepen- in gevaar zou brengen. Het schijnt, dat hier eenig misverstand heerscht. Wat de neutrale schepen in gevaar brengt, is niet het gebruik van een neutrale vlag door handelsschepen van andere landen : Het is het besluit van do oorlogvoerende mogendheid, die de verantwoorçlelijkhëid op zich neemt, oni handelsschepen tôt zinken te brengen. De neutrale «vlag is de redster van allen. Een verwoestende macht is op de Noord-zee losgelaten: zij proc-lameert, dat zij geen wetten kent; zij is besloten de lieiligste rech-ten te schenden ; zij1 zal geen kwartier geven aan vreedzame schepen, ^'élken zij — tegen iedere internationale rechispraak in — een oorlog, zonder genade, heeft verklaard. ... En veronderstéld nu, dat de neutrale voî-kereu tôt de bemanning van die schepen zei-den : „Luister eens, wij mogen jullie wel, maar jullie zoudt ons een groot genoegen doen, door in den top van den mast een goed zichtbare vlag te hijschen, om den zee-minotaurus jullie aanwezigheid te melden! Hij moet, van deti versten horizon weten, dat er een prooi vooi hem wacht, dat hij zich er op kan werpen. zonder zich te kunnon vergissen." Dat is blijk-baar een houding, die van het standpunt van persoonlijk of nationaal belang gewettigd is. ■ maar misscliien moet men, voor het moreele oî | zelfs menschelijke standpunt eenig voorbehoud maken. Een hulpeloos kind wordt door eer misdadiger aclitervolgd ; het loopt een huis in : het komt tusschen mijn kinderen. De misdadi-ger doorzoekt het hùis en vôlbrengt, doorde on.zekerheid, zijn misdaad niet. Ik het nieta dan mijn plicht en een gemakkelijketi plicht gedaan. Ik heb gezwegen, maar indien ik, om het gevaar, dat mijn kinderen kunnen loopen, tôt het ongelukkige kind, dat aclitervolgd werd, zeide : ,,Vriendje, ik houd wel var je, maar doe mij -het genoegen tegen dieu misdadiger te zeggen, dat jij het 'bent die dooi liera aclitervolgd wordt." Het komt mij voor, dat ik iets zeer ernstigs zou begaan en dat ik eenigszins in mijn verplichtingen van monsclie-lijke Bolidariteit te kort zou schieten. Hel gaat er werkelijk voor mij niet om, om 'n lielc te zijn, en den misdadiger bij den kraag t< vatten. dat is de kwestie niet. Ik moet heir niet lielpen bij het uitvoeren van zijn misdadig plan en mij, door mijn lafheid of egoïsme niel tôt medeplichtige maken." Wij voor ons sluiten ons geheel bij de ziens wijze van den heer Giran aan. Het nadeel dat de betrokken neutrale natie zou kunner ondervinden, weegt in de verste verte nièt of tegen do humanitaire invloeden ter zake Voorshands toch hopen wij met den heer Giran dat de Duitschers de neutrale schepen niet toi 1 zinken willen brengen. Zelfs de meest- ir • het nauw gedreven lieden hebben nog weleeni heldere oogenblikken. Om ineens een sprong naar ons land te doen de 'Duitsche militairen hebben hied en daai [ wel een s Belgische uniformen aangedaan. Ool een handiglieid of een truc miî>3chien, maai heel wat minder te rerontschuldigen, door he1 ' groote verschil in verhoudingen en omstandig : heden. De Duitsche verliezen. De zes laatste lijsten van de Duitseke ver-[ liezen houden 17.925 narnen in; inbegreper 5 zijn de gedoode, gewonde en verdwenen man-' nen in do maand Augustus, doch de laatste > groote verliezen, door de Duitschers geleden. komen er niet op voor. Het totaal der 148 lijsten van gedoode, ge ' wonde en ontbrekende Duitsche officieren ex soldaten hedraagt 971.042. Men dient er de 1 personen bij op te tellen, die veorkomen oj 1 152 Beiersche, 107 Saksische, 114 Wiirtcm-bergsche en 17 marine-lijsten. Men ziot, dat de Duitscho verliez»?n schrik ? barend groot zijn, ofsclioon volgens de lioofd • kwartierlijke en Wolff-telegrammen, do Duit sche troepvn hun vijanden steeds op ,,grossar tige" wijze uitmoorden en zelven nooit anders dan eenige weinige manschappen verliezen. Nu is de aritmethiek wel een raar ding. Meer 1 je naïevelijk, dat 2x2 = 4, dan koint eei gewiksto handelsman je. vertellen, dat vooi een débiteur 2x2 = bijna 3, en voor een ere diteur 2 x 2 = ruim o. Zoo is ook de reken kunde van 3iet Geni:-ral-Hauptquartier var bijzondercn aard. - • De Stimming in Amerika. Uib een partikulieren >3rief van een Neder-lander aan een onzer Nederlandsche mede-werkers nomen wij het volgende over, met toe-stemming natuurlijk van den briefschrijver : j,Ik heb een ^ehuwden zoon in Paterson, die, vo<5r zijn vestiging aldaar, eenige jaren bij ons en ook in Berlijn verblijf hield. Zoo vader, zoo zoontje. Beiden hebben gewalgd en walgen nog van de Pruisische bluf en verwaandheid. Natuurlijk waren wij ,,dumme Hollander". Uit de brievên, die hij mij geregeld sçhrijft, blijkt er in Amerika inderdaad een sterk over-heerschende anti-Duitsche geest te heerschen. Hij vertaaît ïnij meermalen artikelen uit Amerikaansclie bladen. Ze nemen hier, zoo sçhrijft hij, bijna aile stukken op, w*annoer die maar anti-Duitsch zijn. Een der couranten gaat zelfs zoo ver met te beweren, dat het beter voor het menschdom en de beschaving zou zijn, wanneer Duitschland meer vee dan kinderen voortbracht. Wat verstand aangaat ('t is nog altijd het Amerikaansche blad, dat spreekt.), zou Duitschland daar niets op achteruitgaan (,,Kultur" !), doch ze zouden dan, economisch gesproken, van meer nut zijn. ,,De Amerikaansche Duitschers, die zich zoo talrijk in Amerika gevestigd hebben en zich tôt dollar-koningen hebl>en weten op te werken, vormen nog altijd een staat in den staat en in de politiek. Zonder dat, geloof ik, zou de Amerikaansche regeering onder den drang van het volk reeds lang de ,,ijzeren vuist" van Duitschland met de vuist der Amerikanen hebben bebokst. Zonder dat zou misschien de olifant zijn loggen poot nooit zoo lang op Belgisch grondgebied hebben kunnen neêr-plompen.Dat arme, arme, arme en schoone België, thans bevuild door de opdringers van de Hoch-Kultur! Ik zou wel publicist willen zijn als u, maar dan met do gave van uw krachtigen stijl (le style, c'est l'homme même!), om zex> menige bladzijde aan do lijdensgeschiedenis van het vertrapte België te kunnen bijdragen. Bladzijden, waarop elk woord een vloek ademt tegen den modernen Attila, die in -de twintigste eeuw nog als het orakel van Delphi op zijn troon zit met de macht van millioeneri slayen, die naar hem luistcren, zich voor hem buigen en hem gehoorzamen. Veror abonné's op ,,Do Vlaamsche Stem", een blad, waaruit een treurende, maar toch krachtige ziel spreekt, doe ik al mijn best. Als ik vermogend was, nam ik 100 abonnementen voor eigen rekening om ,,De Vlaamsche Stem" in de stad rond te brengen. Zoo zou ik ten-îninste i e ts doen in 't belang van do ware, de meer bescheiden beschaving en om mij en mijn lotgehooten te beschermen tegen de bedreiging (of tegen den bluf?) van do Hoch-Kultur." Men zieb het: ook in Amerika is ue alge nieene stemming cnti-Duitsch. De neutralité (t is er een louter politieke (voor hoe lang no^, bij de wisselvalligheden van de huidige Duitsche blokkaaiersP), géen zedelijke. Wij wijzt>n cr nadrukkelijk op. omdat sommigen zouden kunnen moeneu, dat uitingen als bijvoorbeolc* dio van den gewezen président Roosfcvelt lcu-ier ;nd:.vkîueel^. op zicbzelf staande waren Wij vinden trouwene de sterkst sprekende be-wijzen van Amerikaansche germanophobie m eeV werk van Duitsche zijde, met nam'.' ,'llie War and America'' van Hugo Mii-nster-berp;, met welk werk, opzettelijk in het tin-gelsch geschreven, de oer-Germaansche sribent de Amerikanen voor do , heilige" Duitsct'.e zaak tracht te winm-n. 2iehier eenige aanhalingen, uit het merk-y-aardige lioofdstuk ,,The Americans". ,,Met de eccnomische verand<eringen zijn nieuwe wijzingen in de sociale en politieke heu-■ ding gekomen. Amerika is het eenige groota neutrale land. Maar de gezindheid der bevol-king iô' geen enkeîen dag onzijdig gebleven Een groote golf van vijandige gezindheid heeft het land overstroomd. In de eersto twee weken was de razernij tegen Berlijn onzinnig. Do dag-bladen uit dio neofdrukkende periode zullen treurige dokumenten blijven van een' sober volk, dat zijn zinnen verloor."- Natuurlijk! Wie tegen Duitschland is, ia krankzinnig. Die beschoVwing vloeit reclit-: streeks voort uit ,,die Kritik der reinen Ver-nunft."„Ja: Duitschland was vcorbereid, had zich voorrbereid sinds vier-en-veertig jaor." Hier gooit Herr Ober-Schriftsteller Hugo Miinsterberg rœt Ân zijn eigen eten. Om te bewijzen, dat Duitschland van aile staten de meest vredelievende bedoelingen had, vertelt hij, dat het al bijkans een ha-lve eeuw klaar stond om bij een schoone gelegenheid te vechten voor zijn annexatie-ideeën. Komisc.h is de volgende uiting — waarbij men in het 00g houde, daft, hoewel het boek eerst in 1915 is uitgekomen, Hugo Munster-berg zijn zijdjes in Augustuîs en begin Sep-tember heeft neêrgepend : >,Vier weken geleden leek het krankzinni-genwerk van Duitschland om te durven vechten tegen de wereld instede van zich dadelijk over te geven, teen Europa met zijn kolossalo hulpbronnen vereenigd was in een aanval op zijn grenzen. Op het oogenblik zijn do voor-Kteden van Parijs geraseerd, opdat de vijand do huizen niet als beschutting gebruike. Do Duitschers worden vodr de deuren van de Fransche hoofdstad verwacht. Wat een ver-andering ook in de roi, dio de Amerikanen in deze historische catastrophe hebben te ver-vullen.'1 Zegt u dat wel, mijnheer Von Mùnsterberg-heimhof : een paar dagen, nadat uw manuscript op de zetterij was, kwam de historische cata- 1 strophe van den overliaasten twugtocht der Teutonen naar de Marne 1 Niettemin hebt ' gij nog in 1915 uw lapwerkerig werk onver-.inderd doen uitgovenl Is het wonder, dot na dergelijke j.Klatsch" en de verdere verrichtingon van Germania de anti-Duitsche stemming van het Amerikaansche volk niet luwde^ niet koa luwen ? De Lasteraars gaan niet akkoord. Gelukkiglijk voor België, gaan de Duitsche dagbladen en schrij vers — door de kei. zerlijke regeering gelast de openbare opinie te bedriegen — niet t' akkoord. Hunne tegenstrijdigheden springen in 't 00g. In een der laatst verschenen nummers der ,,Koelnische - Zeitung", beweerdo een Duitsch financier dat de verwoestingen, te Leuven door Duitschers gepleegd, niet zoo groot waren — verre vandaar — als*de Belgische dagbladen verteld hadden. Zelfd© nota in een verslag van zekere Dr. Moll, voorzitter der Psychologische Maatschappij van Berlijn. Voor Herr Dr. Moll is gansch België op dit oogenblik ten prooi aan een zonderling hypnotismu6. Bnrgers van een klein land, niet gewoon oorlog te voeren, hebben d© Belgen de onvermijdelijk3 schade, door d© oorlogvoerenden aangericht, .zeer overdreven. Elke maal dat Belpische politieke mannen of dagbladschrijvers een door de kanonnen verwoest huis of afgebrand dorp zagen; hebben zij dit toegeschreven aan de wreedlieid, aan de barbaarschheid der duitsche boI-daten..,Volgen6 de ,,Times" van 8 September, heeft een hooge Beiersche kerkelijke digni-tari6 zijn eerewoord gegeven dat de duitsche soldaten jegens de priesters geen enkele der gruwelen, die men hen sen last® legt bedreven hebben: ,,De duitsche soldaten hebben den grootsten eerbied voor het priesterkleed", voegde deze ,,dignita-ris" erbij. À1 deze ' oppervlakkige logenstraffingen kunnen elechts de schouders doen ophalen. De feiten, helaas, antwoorden overweîdi-gend. De puinhoopen van Leuven en Dinant smeulen nog. Te Andenne — klein stadje van min dan tien duizend inwoners — wer-den vijfhonderd burgers g«efusilleerd, op ^ hooger bevel, door de duitsche soîairien. ^ Wat de priesters betreft, de soldaten des Kaisere hebben ze met de wildste bloed-dorstigheid behandeld. De Onderzoekskom-missie bezit daarover formeele, nauwkou-rige, £>nwederlegbare getuigenissen. Men mag zeggon dat de huidige oorlog voor de Belgische priesters een onafgebr<5cen mar-telaarschap was... De Berlijnsche prof essor is wreéd ironisch wanneer hij spreekt over het hypnôtismus der Belgische natie, verwoest en geplunderd zooaîs zij het nooit meer was sedert de invallen der Barbaren. Gelukkiglijk voor België heeft eene andere groep duitsche schrij vers — natuurlijk zonder voorbedachtheid —- deze met zooveel mœite opeengestapelde leugens vernietigd. Aldus /beweerde het ,,Berliner Tage-blatt" van 2 September — misschien voor dé twintigste maal — dat de burgers van Leuven op de duitsche soldaten geschoten hebben ; van daar de zoo strenge als natuur-lijke weerwraak. Wij vernemeu dat zekere prof essor Partsch, van de Hoogeschool van Freiburg, in de ,,Journal de Genève" het volgende lieeft durven schrij ven betrekkelij.k de ver-woesting van lieuven: ,,Deze zoo weedzaam schijnende bevolking neemt de wapens a[) om het in de stad gebleven zwak landstorm-batailjon te verpletteren. Men vecht in de strate n ; hoofdkerk en andere kerken worden verechansingen. Pi'iesters bevinden zich in de rangen, krijgsvoorra'ad dragend aan de strijdende soldaten. Vrouwen vergadigen hunne woede, zelfs op de gekwetsten " Deze roman ware belachelijk, indien hij niet hatelijk was... Volgene professor Moll zijn de Leuvenaars, die de Sint-Pieterskerk, de Hoogeschool en een honderdtal huizen zagen in brand steken, vreedzame burgers fueilleeren, duizenden kinderen en vrouwen brutaal bestoken door de duitsche soldaten — zijn die Leuvenaars — getuigen en slachtoffçrs dezer gruwelen — ten prooi aan hypnoeis. Maar professor Partsch, dio uit Freiburg-in-Breigau een gevecht vei'liaalt, alsof. hij het gezien had, een gevecht dat enkel in zijne verbeelding plaats gehad heeft, — professor Partsch moet 011 zijn woord geloof d worden!... Honderd, tweehonderd, duizend geloof. waardige getuigen zullen, desnoods, beves-tigen dat nooit een enkel geweerscliot door één Leuvenaar op de duitsche soldaten gelost werd. Geen enkele achtbare getuige zal dit logenstraffen. Een onwaarschijnlijk interview, in de ,,Koelnische Zeitung" verschenen, had Mgr. Coenraets, vioe-rector dér Hoogeschool doen zeggen, dat hij Leuvenaars op de soldaten had zien schieten.* Maar de logenstraffing volgde onmiddellijk ; acht dagen nadien versoheen in de Nederlandsche pers de protestatie van den vice-rector tegen de hem toegeschreven verklaring.De Duitsche pers vormt thana enkel eene groote samenzwering tegen de waarheid. De Duitsche pers lastert en beleedigt België, door de Duitscho legerbenden uitgemoord en vernield. Dagbladschrijvers, kamerleden, prof essors, zelfs priesters van verschillende godsdiensten maken chorus. Heeft de Pruisische geest dan allés verrot? Gelukkiglijk beliegt heb onrecht zich. zelve. JEn de tegenstrijdigheden dezer vor-dedigers der moorderijen zijn vpldoendç oui ze dm mon4 te &noereaA

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes