De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1798 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 30 Maart. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 24 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/qb9v11wr3f/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Eerste Jqargang Na. SB Dinsdag 3Q Maart 1915 5 Cents DE VLAAMSCHE STEM 4LGEMBEN BBLGISCH DAGBLÂD [en volk zal met vergaan/ Eendracht maakt machtî RE°1>ALEIS^RAATE3li AMSTERDAM. — TELEFOON No. 9922 Noord. Oe Vlaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens oo vier bladzijden. Abonnementsprys "by vooruitbetaling : _ Voor Holland en België per jaar / 12.50 — per kwartaal / 8.50 — per maand / 1.25. Voor Engeland en Frankrjjk Frs. 27.50 per jaar — Frs. 7,50 per ' kwartaal — Frs. 2.75 per maand. HoofdopsteUer s Mr. ALBERIK DESWARTE Opsfeiraad s CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ Mr. JAN EQGEN. — ANDRE DE RIDDER Voor ABONNEMENTEN wende men zich tôt de Administratie van het bladt PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGINGEN vende men zich tôt de Firma J. H DE BUSSY, R0KIN 60, AMSTERDAM. A DVER.TENTIES : 25 Cents per regel Om ue UBiailiiijeii le vciyoniaiv- kelijken, zulien wij voortaan weke-liiksche abonnementen aanvaarden aan dertig cent, bij vooruitbetaling 0p te zenden in postzegels of met postwissei. KORTE INHOUD > le blodz ij d e: Een« refolutie in Duitschland — Hctnnch Seine-Kleine Kroniek. Letterkundige Kroniek — André de Biddcr. Teutoonsclie Oorlogsoverpeinzmgen. j8 bUd'Zfl ,d'e: rit hot Vàderland. Brieven uit Brussel. Brieven van liet front. AcliWr de vuurlime. De voedingscommissie. Reisïërinneringen (4) — G. E. Prient. 3e iiladzijdo: De Europeesche Oorlog. Het heiligo Land. Vit (le kampen. Orèraicht vau Tijdschriften, 4e bladiijde: il de TJitgewekenen. Gestaréuen te Antwerpen. Itinich Heine over een msgeiijke «lotie it Siiitsclilaii )Yat de in.Parijs leiende, tev.ena Fransch tuDuitsch-voclcJidc Heinrich Heine, in M) -schreçf als slot van z ij n bock ,,Deutsch-hnd" is, in lict somber licht dezer tragische ilagen '■ beschouwd, ten overvloede het her-h:£ii ..mar/l. Een cïgtnhjke revolutie in ïïmUrfiland zelf belcven v'C nog niet, doch in iin Èuropèeschoi oorlog kregen we staal-ljc< te over van de gevioeds- en geestesge-ikldhtid der overrijjischc wijsgeeren en uchters', 'zooveel jaren te voor door den tithtcf te voe.ten uitgeschilderd. Deze zwie-t'm, door hun inhoud zwàre bladzijden leg-iitn een zeldzame getuigenis af van J Ici nés çrophetiscïic gave en onbcvooroordccldcn '-cggihjjjsdurf. Wat fiad hij wel gcschreveti indien hij yidschc gekend had?... Hier laten.ioe -de vollcdige vcrtaling van lin te fat vol g en. De duitsche philosophie is een gewichtige, le gausche menschheid aanbelangende avestie; en eerst de verste naueven zullen :r over kunneu beslissen of we daarom te aken of wel te loven zijn, dat we het eerst mze philosophie en vervolgens onze revolu-àe hebben nitgewerkt. Me dunkt, een me-hodisch volk als het onze moest met de her-'ormftig beginnen, kon zich eerst later met le philosophie onledig houden en mocht ledits, na de voltoooiiug van dien laatsteu rbeid, tôt de politieke revolutie overgaan. Deze orde vind ik lieel verstandig. De :oppèu*, die de philosophie tôt nadenken ge->rùikfc Jièeft, kan de revolutie naderhand ot oui 't even welk gewenschfc doeleinde af-louwen. De philosophie echter had nooit de 'Oppen kunnen gebruiken, door een vooraf-jaande revolutie afgeslagen. Zijt niet bang, ^uitschë republikeinen, de Duitsche om-venteling zal daarom niet te milder en' aohter uitvallen omdat haar de kritiek van vant het' transcendentaal idealismus vau Pichte' en de natuurphilosophie vooraf-jingeu. Door deze leerstelsels hebben zich "ûvolutionnaire krach ten ontwikkeld, die ilechts den dag verbeiden, om uit te bars ten -11 die de wereld met verschrikking eu be-'fondering kunneu vervullen. Er zullen Kantianen te voorschijn komen, die ook in Je wereld der verschijnselen van gcenerlei piëtoit willen hooren, en zondor erbarmen met zwaard en bijl den bodem van ons euro-p^esch bestaan doorwoelen om ook de laat-wortelen van het verleden uit te rooien. zullen gewapende Fichteanen het tooneel betredeii, die in hun wil-fauatismus nocli door vrees noch door zelfzucht te temmen Z1JQ; want zij leven in den geest; zij trotsee-de materie, gelijk de eerste christenen, ? \ i?en. eveneens noch door lichamelijkc '^llingen, noch door lichamelijke genietin-ptt kon bedwingen ; ja, 7-ulke transcenden-al-idealisten zouden bij een instorting der aatschappij zelf s nog onbuigzamer zijn ^ de eerste christenen, dewijl deze de ,^fr marteling verdroegen om daardoor . de hemelsche zaligheid te geraken; de , ?,nscenc^®ptaalidealist echter de marteling V"0°k-^e^en sc^^n en onbereik- 1 r is binnen de verschansing van zijn pn gedachte. Doch nog vervaarlijker dan lanrl Zi° ,en natuurphilosophen zijn, die 1 VUc^ zouden ingrijpen in een Duitsche 0 utie en zich met het vernielingswerk 1^8n* 200 de hand van den . , s^erk en zeker toeslaat omdat zijn „ ,, 00r geen traditie-eerbied bewogen rnfc ' fn -^iG^teaan moedig elk gevaar -flnl-^r-jaa^ez^en voor ^em wer" al «\ei-i tme^ ^esfcaat; de natuurphilosoof rl fen4 ziju daardoor dat hij met - -s-^^e]ij^ ^chten der, natuur in vviyiamm5 xiij krachten van het oudgermaansche pantheis-mus bezweren kan, en dat alsdan in hem de kamplust wakker wordt die we bij de oude Duitschers terugvinden en die niet vecht om te vernietigen, noch om te zegepralen, maar eenvoudig om te vechteri. Het chris-tendom — en dat is zijn schoonste verdien-ste — heeffc deze brutale germaansche kamplust eenigszins gemilderd, kon ze echter niet uitroeien en, wanueer eens de in toom houdende talisman, het kruis, breekt, lukt weer naar voor de wildheid der oude kampers, de Berserkerwoedo waarvan de Noorsche dichters zooveel zingen en vertel-len. Die talisman is murwe, en komen zal dr dag, waarop hij jammerlijk ineenstort. De oude steenen goden verheffeu zich dan uit het vergeten puin, en wrijvén het dui-zendjarig stof uit hun oogen, en Thor met zijn reuzenhamer springt eindelijk op en slaat de gotische domkerken in gruis. Wanneer ge het gedruis en geldetter hoort, zwiclit u, gij buurmans kinderen, gij Franschen, en mehgt u niet in de dingen, die we thuis in Duitschland uitvoeren. Het zou u slecht kunnen bekomen. Zwicht u het vuur aan te jàgen, zwicht u het te blus-schen. Ge kondt aan de vlammen uw vin-gers verbranden. Glimlacht niet om mijn raad. den raad van een droomer, die u voor Kantianen, Fichteanen en natuurphiloso-fen w?aarschuwt. Glimlacht niet om den phantast, die in het rijk der verschijnselen dezelfde revolutie verwacht, welke op hefc ^ebied des geestes is voltrokken. De gedachte vliegt de daad vooruit gelijk de bliksem den donder. De duitsche donder is weliswaar ock een duitscher en van de zwierigste niet, en komt langzaam aangerold, maar komen zal hij, en wanneer gij het cens hoort kra-ken zooals het in de wereldgeschiedenis nog nooit gekraakt heeft, weet dan: de duitsche donder iieef" eindelijk zijn doel bereikt. Eij dit geraas zullen de adelaars in de lucht doodvallen, en de iecuwen in de verste woes-tijnen \an Afrika zullen hun staarten m-trekken en huu koninklijke holen biunen-kruipen. Jïr zal in Duitschland een stuk op-gevoerd v-orden, waartegenover de Fransche revolutie slechts een onschuldige idylle zal zal blijkeu. Thans is het er ongetwijfeld ta-melijk stil, en neemt de een of de ander daar ook al eeu levendige houding aan, ge-looft maar niet dat die als werkelijke acteurs zullen optreden. Het zijn maar de kleine honden, die in de ledige Arena rond-loopen, elkaar aanblaffen en bijten, eer het uur daar is waarop de schaar der gladia-toren verschijnt, die vechten zulleu op leven en- dood. En dit uur zal komen. Gelijk op de tre-den van een amphitheater zulleii de volke-ren zich om Duitschland heen groepeeren 0111 de groote kampspelen aan te kijken. Ik raad u aàn, o FYanschen, houdt u dan zeer stil en, bij wat u lief is, zwicht u in de han-den te klappen. Wij kouden dat makkelijk misverstaan, en u op onze onbeleefde manier, wat barsch de kalmte opleggen, en indien we vroeger reeds, in onze benard ser-vielen toestand u menigmaal de baas kon-den worden, hoeveel eerder zullen we daar-toe in staat zijn in den overmoed van den jongen vrijheidsroes. Ge weet zelf wat men in zulken toestand vermag, en gij zijt in zulken toestand niet meer. Neemt u in acht. Ik meen het goed met u, en daarom zeg ik u de bittere waarheid. Van het bevrijde Duitschland hebt ge meer te vreezen dan van de heele heilige Alliantie, mitsgaders aile Kroaten en Kozakken. Want, in de eerste plaats, men bemint u niet in Duitschland, wat onbegrijpelijk is, daar ge toch zoo beminnenswaardig zijt, en u, gedurende uw verblijf in Duitschland, zooveel moeite hebt getroost om althaus aan de beste en schoonste helft van het Duitsche volk te bevallen. E-n indien deze helft werkelijk van u liield, het is toch juist maar de helft die geen wa-pens draagt en wier vriendschap u dus wei-nig baat. Wat men eigenlijk tegen u in-bren^t heb ik nooit kunnen beseffen. Eens in den ,,Bierkeller" te Gottiugen liet een jonge oud-duitscher hooren dat men zich op de Franschen moest wreken over den dood van Konradijn von Haufen, die te Napels onthalsd w^erd. Gij hebt dat zeker sinds lang vergeten. Wij echter vergeten niets. Gij ziet, wanneer we eens lust krijgen om met u overhoop te vallen, mangel aan degelijke gronden hebben we niet. In elk geval raad ik u op uw hoede te zijn. Er mag in Duitschland gebeuren wat wil, of de kroonprins van Pruisen de heerschappij in handen krijgt of wel doctor Wirth, houdt u immer goed uitgerust, blijft wakker op uw post, met het geweer in den arm. Ik meen het goed met u, en het heeft me bijna met verschrikking geslagen, toen ik onlangs vernam dat uw minlsters zinnens waren FrankrijR te ontwapenen. Daar gij, ondanks uw huidige romantiek, geboren kla6sieken zijt, kent gij den olym-pus. Onder de naakte goden en godinnen die zich daar verlustigen bij nektar en am-brozijn, ziet gij een godin, die, hoewel om-ringd van al zulke vreugd en kortswijl, toch steeds een pantser draagt, en den helm op het hoofd en de speer in de hand blijft houden.Hefc.is.de godin^der^wijsheidb Kleine Kroniek. Zal Duitschland België behouden? De Duitschers gaan voort met hunno dwaze pretenties te luchten. Zijn ze nu nog niet ont-nuchterd ? De ,,Deutsche Tages Zeitung" schrijft in zijn nummer van 23 Maart: ,,Het bezit van België is voor Duitschland een quaestie van dood of leven; onze wereldmacht is verbonden aan de bezetting van cene groote krijg&haven aan de Noordzee." Het socialistisch blad ,,Vorwavts" protesteert tegen deze aanmatigendo redeneeringen : ,,Het heele volk moet met beslistheid tegen zulke dwaze plannen opkomen. We vinden het spijtig dergelijke nieeningen in een der meest invloe<l-rijke bladen van de conservatieve partij uit-gedrukt te zien." Een Nederlandsche vertaling van Tipperary. Het leuke Engclsche lied je ..It is a long way to Tipperary", dat het geliefkoosd lied van de Engelsclie soldaten is geworden, werd een beetje op allerlei manieren geradbraakt. Hier is eene betere proeve van vertaling van het refx-ein : Het is 'n heel end naar Tipperary, Het is 'n heel end hier vandaan , Het is 'n heel end naar Tipperary, Om naar m'n liefste toe te gaan. Tôt ziens Piccadillv, vaanvel Leicestermar(k)t, Het is 'n heel eind weg naar Tipperary, Maar daar is mijn hart. Tôt het einde toe. A. Carnot laafc zich als volgt_ uit 111 ,,La Correspondance Politique et Agricole": ,Het is niet op liet oogeniblik, waarop wij de' ruwe aanranding der Duitschers^ beginnen te overmeesteren, dat het raogelijk is to den-ken aan het aanbieden ot" doen aanbieden van een ssoogen&amd eervollen vrede aan onzen ouiverzettelijken vijand, een vrede, die hem de angsten van . den honger, de wanhoop van hefc gebrek aan munitio on van den aan-groeienden wereldhaat zou besparen. ° ,,Indion men nu den vrede sloot, zouden de 1 ansknechten voordeel trekken uit hun aan-randing instede van, naar recht en billijkheid, daaronder te lijden. Hun steden, hun monu-meniten, hun industrie zijn niet getroffen, ter-wijl de barbaren ailes hebben vernield. bevol-kin^en en schatten van kunst en van bescha-ving, in het heldhaftige België. in hefc Xoor-den en Jiot Oosten van Frank rijk. Hun ge-dwongen ongerechtigdo oorlogssohattingen, hun plunderingen, hun diefstallen en hun nîisdaden, dat ailes zou dan vergeven zijn ! , ,,En wat zou het resultaat zijn? Binnen eenige jaren zouden zij do scliandelijke manoeuvre' liervatten,. die zij niet tôt een goed einde liebbou kunnen .brengen, dauk zij net verzet van Europa en de gelukkige 0111sta.ndig-heden, die ons in staat hebben gesteld 0111 weêrstand te bieden, doch waarop men niet opnieuw zou kunnen rekenen, want zij zouden met zekerheid hun gang gaan, ditmaal ailes voorzien hebbend om hun doel te berei-ken. En het zou de vernietiging van Frank-rijk zijn en de slavernij van aile naties der wereld. T Er moet niefc meer geaarzeld worden! indien wij willen, dafc Frankrijk onafhankelijk iblijft en het voortgaat de liohttooi-ts der wereld te zijn, die vertrouwen n n ons land heeft, viocten onze drio vijanden zich voor altijd o\ei-wonnen gevoelen." . . , . Er is niet veel lielder inzicht noodig om het met den heer A. Carnot eens te zijn. Een vrede reeds nù zoû gelijk staan met een wa-penstilstancl, dien Duitschland ten stelligste binnen eenige jaren zoû verbreken. Wil de vrede duurzaam, bestendig zijn, dan moeten de Duitsche veroveringszucht, grootdoenerij en waan oerst op de allergevoeligste wijze geknot, -redeukt. en gefnuikt worden. Een diepo ver-nedering van Duitschland voor minstens een ; eeuw is° naar menschelijk inzioht, een zaak 1 van het hoogste belang voor de vrijheid over i de gansche wereld. En aile lapwerk is hier 1 uit don booze. Un peu de réserve s. v. p« Reeds heeft de .,Vlaamsche Stem" gepro-testeerd tegen sommige Belgen, welke den ernst der tijden niet schijnen te begrijpen en voortgaan met tieren en vieren. Gisteren, zoo meldt een onzer medewerkers, trokken hier ter stede eenige Luikenaars, luid- ; ruchtig zingend, over de Plantage Middenlaan. Een hunner liad eeu bloemtuil in de hand, wel-ken liij aan de "voorbijkoinende meisjes met oenige flauwe complimenten wilde opdringen. De Amsterdamsche Zondagwandelaars vonden dit grapje natuurlijk zout- en sinakeîoos. ^ ij °°k- . ... ■. We bevinden ons hier in een gastvrij land; maar toeli zouden sommige landgenooten moo-ten bedenken dat wij hier niet in onze heimat zijn. Leeszucht. ITit Antwerpen wordt ons gemelden, dat ons volk nooit zooveel heeft gelezen als nu. Men begrijpt best, trouwens, dat de Antwfcrpenarcn naar een boek grijpen om de verveling te doo-den.In Februari leende de volksbibliotheek alléén (hoofdbureel der Blindenstraat) 33,000 deelen uit, waar\rau 26000 deelen Nederlandsche belle-trie. De werken onzer Vlaamsche scbrijvers zijn steeds in omloop. 't Is to zien dat vele chicquo ,,Fransche" menschen uit Antwerpen weg zijn. Maar bewijst die proportie van 26.000 V 1 a a m s c h o op 33.OCK) boeken in het gelieel, dan niet heel uit-drukkelijk hoe onbsdorven in emaak en taa-1-gevoel het echte, trouwe Sinjorenras is ge-bleven^ De Turksche uittocht, Betrouwbare bericliten uit Coiistantinopel te Athene ontvangen, meldeai, dat in Turkije's hoofdstad een groote verwarring heerscht in de officieele kringen, die niet veel hoop heb-benben op den weêrstand der Dardanellen. De geheime uittocht der invloedrijko Jong-Tur-ken duurt voort: zoo heeft Halil Bcy, plaident der Kamer, Constântinopel verlaten. Ahmed Riza, oud-president van den Senaat, maakt openlijk campagne tegen do regeering. CJit Dedeagatsj sein do men naar Sofia, dat tallooze Turksche famiiies, waaronder die van Talaat Bey, van Constântinopel naar Konia zijn gevlucht. Het gezin yan den minister van Openbare Werken is naar Broes vertrokken. Men Deweôrt, dat ook Von der Goltz Constântinopel heeft verlaten. Een groote tweedracht moet er in den boe-zem van Eet kabinét heerschen. Slechts Enver Pasja zou liet nog met de Duitschers houden. De bevolking van Constântinopel wordt hoe langer hoe zenuwaclitiger en angstiger. Wie eenigszins de zeden en gewoonten der Turken kent, voelt allicht neiging om te voor-spellen, dat Enver Pasja thans zijn leven niet meer zeker is. De toestand in de Duitsche grensprovincies. Het begint er in de grensprovincies slecht uit te zien ; de arbeidskrachten, zoo noodig voor de textielfabrieken ontbreken voor een groot deel en, hoewel men uit Nederland tracht in de leemte te voorzien, is hier weinig animo, eerstens doordien de Mark in Holland heel wat lager koers heeft dan vroeger, wat soms een A-erlies van t^vee à drie gujden per week be-'teekeut, twoedens omdat de levensmiddelen zoo mceilijk to verkrijgtôn zijn en ook al omdat het passeeren der grenzen met zoo ontzetfcend veel bezavaren gepaard gaat. Oolv met den land-bouw gaat het niet naar wensch on zelfs laat men de grootste leerlingen der .scliolen op de ; «jkkers werken. Daar do goede paarden vroeger i aile werdon gerequireerd, kan mon slechts ar-beiden met voulons en heel jonge paarden of pony's. Ook dezen armen dieren ontbfeekt echter veelal het voedsel. VarkensteeTt bestaat îiaast niet meer, ook aï omdat er geen vnxlsel is voor deze dieren. Met de frischheid on vroolijkheid van de ..Ivrieg" is het gedaan. En wat zal het nu worden als nog 40 °/0 van het spoorwogpersoneel onder <Y> waponen is geroepen en dus ook het verkeer veel minder zal worden? Maar och... aan een druk en geregeld verkeer is in die omstandiglieden ook eigenlijk goen behoefte. Krijgsgevangenen. Tôt dus verre _ schrijft de , .Tribune" — nebben do Franschen slechts zeer zelden cijfers gepubliceerd, eu toen ze het totaal van de Duitsche krijgsgevangenen in Frankrijk hebben op-gegeven kwam dit totaal zeer dicht bij wat men als de waarheid aannemou mocht. Ditzelf-de kunnen wij echter van de Duitsche cijfers niet zeggen. Wij hebben voor ons het Januari-nuruiner van het ,,Journal de la Guerre", een brochure die wij zeer geregeld ontvangen. Zo wordt uitgegeven en gedrukt door een zekeren mijnhcer Berg, zonder plaats-aanduiding. Zo wordt ons toegezondon door liet welbekende Duitsche propaganda-bureau, gevestigd to Jena, dat sinds maanden de geheele wereld met zijn drukwei'ken overstroomt. Deze zeer goed ge-illustreerde brochure vau 55 pagiua's bevat een intéressante tabel: het.is een statistiek yan do krijgsgevangenen die op 1 Januari 1915 in Duitschland goïnterneerd waren. Ziehier de cijfers die ze geeft: 219,364 Franschen. 309,869 Russen (zonder de 100,000 die naar aangekondigd is hij de laatsto opera-ties in Oost-Pruisen zijn gevangen genomen). 37,464 Belgen. 19,316 Engelschen. Laten wij ons eens alleen bezighouden met de Franscho gevangenen. We nomen aan dat de Duitschers meer gevangenen gemaakt hebben dan de Franschen dat komt door den langen terugtocht van do Belgische grens tôt aan de Marne, door do in-neming van Maubeuge, van Manonvillers, enz. Laten we dit surplus eens stellen op 75,000 en zelfs op 100,000, wat ruim gerekent schijnt; er zouden dan dus in Frankrijk omstreeks 120,000 Duitschers moeten zijn. Maar stop 1 we hebben hieromtr.eut een tweedo document : een communiqué van de Duitscho legatie to Bern. Ziehier de cijfers ervan, op don 29en Januari: Duitscho gevangenen in Frankrijk 49,350 ,, „ Engeland 7,247 ,, ,, ,, Rusland 2,030 Die totalen brengen iemand aan het peinzen ! Ze zouden desnoods elders dan in Zwitserland gepubliceerd kunnen worden, maar in geen geval te Genève. De Duitschers vergeten dat er in onze stad eeu agentschap voor do krijgsgevangenen is, dat daaraan ongeveer 1200 perso-nen verbonden zijn, en dat het kinderspel is te weten te komen hoeveel fiches zich daar bevinden betreffende de Duitscho gevangonen m Frankrijk. Uit discretie zullen wij het juiste cij-fer niet geven. Wij volstaan ermee to zeggen dat het meer dan tweemaal hooger is dan dat hetwelk uit Duitsche bron opgegoven wordt; bovendien heeft, in weerwil van den goeden wil en den arbeid van onze stadgenooten, elk ge-vangene zijn fiche nog niet. Wij laten het aan den lezer over deze verge-lijkende cijfers op hun juiste waarde te schatten. Men zal ons echter toestaan in het ver-volg een beetje sceptisch te zijn ten aanzien van do totalen die door sommige belligeranten worden opgegoven. LenerKunaige mmi Over en rond de gewsstelijke literatuur. Sederfc enkele jaren kruisen een paar groote stroomingen den immer vooruitstu-wenden vloed onzer literafcuur. Ik vind om deze strekkingen te kenschetsen geen betere benamingen dan },universeelc sfcrooming" en ,,-provinciale strooming,,. Tofc de Vlaamscli-universeele s trekking — die men ook, naar Vermeylen's kritische opvattin-gen onzer Vlaamsche beweging, de Vlaamsch-Europeesche strekking zou kunnen noemen •— behoort werk zooals Vermeylen's Wandelende Jood en zijne kriti-sche opstellen, Teirlinck's Zou, Mijnheer Serjanszoon, Lvoren Aapje, Van de Woe-stijne's verzen en proza, Edmond van Offel's en Lode Baekelmans' literair werk, hefc werk van jongere schrijvers zooals Paul Kenis, Firmin van Hecke, Jan van Nijlen, Hugo van Walden, Willem Elsschofc, Ary Delen enz., ook hefc werk van Cyriel Buysse en misschien hefc werk van Sfcijn Sfcreuvels, niefc eigenlijk door hefc gegeven of den inhoud van dafc werk, maar door zijn geest, door zijn diepe menschelijkheid en insgelijks door de hooge qualiteifcen van den sfcijl,alsmede door zijn ruim gevoel boven tijd en vergankelijkheid verheven, door de groot-sche visie va.a hefc kleine, hefc vereeuwigen van hefc tijdelijke, hefc onbewusfc veralgemee-nen van hefc particulière. Bij de provinciale strekking (de particularistisclio etrekking gesteld tegçnover wat men als den meer cosmopolitischen aard van hooger vermeld werk kan betrachfcen), mag .men rekenen hefc wer& van Guido Gezelle, Pastor Verriesfc — bijna de geheele prestatie van wat bij ons werkelijk de Westvlaamschc scliool .is ge-geworden, eene samenwerkende krachfc die uit Verriesfc's en Rodenbach's strijdbewe-ging, Gezelle en Verriesfc's litéfaire beweging is. ontsfcaan en bijna gezag van fcradifcie heeft verworven —, werk zooals dafc van Victor do Meyere en Frans Verschoren, Lambreclit Lambreclits' Limburgsche zedenverlialen en Maurits Sabbe's Brugsche vertellingen. Bei-de categorieën tellen dus zeer verdienstelijk, voorfcreffelijk werk. Men leide nu uifc deze nofcas niefc af dafc ik wensch de \ laamsclie lifceratuur in twee deelen te scheiden, onze schrijvers in te lijven in twee van programma en schrijfmiddeien heelemaal verscliillende groepen.' of dafc het in mijn inzicht ligfc niefc doctrinale waanwijsheid en alwetendlieid, met schoolschen zin voor indeeling en catalo-geering, al onze letterkundigen te klasseeren. In zake literafcuur, in een kunst waar heel het menschelijk temperamenfc, de heele ziel, hefc heele gevoel, de heele geesfc van schrijvers fcofc uifcing komt, is klassificafcie onmo-o-elijk ; de vergelijkende basis ontbreekfc allereérsfc. Men prikfc deu levenden geesfc en het levend harfc en hefc gansche .lichaams-gestel van een kunstenaar niefc op cen kar-tonnen-plaafcje met een paar formulen onderschreven, gelijk men met een weten-schappelijk kaartensysteem kèrfdiertjes in serieëu iiideelt. Ook is de voortbrengst van een sclirijver niefc de opbrengst van cen boom, die elk jaar dezelfde vruchten afwerpfc. De geest van den mensch, van den kunstenaar vooral, kent weinig stand-vastigheid, groeifc niefc volgens strenge e-n dwingende wetten op, volgfc niefc éénzelfde rechte liiu. Het kunstenaarstemperament Bchiefc uit naar aile kanten, naar hoogte en laacrte, bloeit en kwijnt, wisselt van credaante en van vormen, met heb leven mede, de ervaring en de ondervindingen, met den ouderdom, met allerlei invloedon. Dit wose hier alléén gei^egd om me van de verdenking te zuiveren eene absolute klassificatie in onze letterkundige geschiedenis in te willen burgeren. Maar zoo eenzelfde schrijver achtereen-votgens in allerlei gebied kan zoeken en jagen naar materiaal, de meest uiteen-loopende wegen volgen, van zeer wisselende geesteswendingen getuigenis afleggen, blijft eene zekere ,,constance intellectuelle" hem zelden vreemd, sfcaat zijn werk als geheel onder een zeker teeken, volgfc zijn geesfc ondanks aile wisselwerking, een ^ zekere logische onfcw-ikkeling en belijdt hij in 'fc algcmeen, bepaaldeu voorkeur en bepaalde voorliefde, sympathie en antipathie, en dat ailes tesamen stelfc den krifcikus ten lange laatsfce, met heel veel voorzichfcigheid en niefc angsfc voor aile sysfcematische rangschikking, toch in staat, den kunstenaar bij een bepaalde, ofschoon breed-afge teeken de, gees-tencategorie in te lijven, hem te rekenen tôt groepen van menschen met onderlinge ziels-vervvantschappen en voorzeker ook een zekeren biologieken samenhang. Gesloten zijn die klassen geenszins. Ik^denk hier bijv. op een schrijver gelijk René de Clercq, den meest zuiver Germaanschen, van Vlaam-schen, trouwen en ruigen geesfc doordrongen dichter onzer pleiade en die met zijn Ilarmen Riels nochtans een grootsche, ofschoon niefc feillooze vaart, in de Europeesche vaarwa-teren heeft ondernomen. Ik denk ook op Teirlinck die, nâ De Wonderbare Wereld en liet stille gestemte, Jlet lvoren Aapje schreef. Ik denk hier nog op Baekelmans, die en de auteur van Sinjoorkens en van Marickc yan. Nymçgcn is. Ik zou eveneens zekere auteurs in één van de twee door mij aangeduide bewegingen gevangen te zetfcen. Ik beoogde dus niefc met deze inîeidendo nota's eene algemeene indeeling aan te geven, maar eenvoudig de aandacht te roe-pen op twee strekkingen onzer literatuur, twee aanwezige riolitingen. Langs den cenen kant, te hekennen de verdienstelijke werken die we aan de beoefenaars van hefc gewestelijk verhaal, aan het particularisme en gelijktijdig aan het folklorisme danken. Langs den anderen kant, grootere belang-stelling te wekken voor onze meer cosmopo-listische schrijvers, die meenen buiten hunne eigen gouw, hunnen volkskring en de zeden van hunne streek, hun dialekt, te moeten zoeken naar levenseenheid en mensohenken-nis, die buiten het- landelijke en volksche om, hefc decorafcieve en psychologische van de Vlaamsche schoonheid, van een klein Vlaanderen op zich zelf, uifc hebben gekeken over den Oliineeschen muur, over de gren-zen van hun land, die meer modem voelen, naar ruimere levenssynthese en breedere menschenkennis sfcreven, iefcs dragen in hun wezen van de ,,psyché" van den modernen, min of meer cosmopolitischen en intellec-tueelen mensch, en die ,,psyché" uiten, met heel de warmte, de diepte, de increwik-keldheid den modernen Europeeschen schrijver eigen. De hoogste vorm van dien geest werd m.i, door Ivarel van de Woestijne uit-, gesproken, en in zijne verzen, èn in zijn Janus, èn in zijn essais, drager van eene zeer rijke, zeer verfijnde, zeer pijnlijke cul-tuur. Behooren dan de anderen, de oer-Vlamingen, de Vlamingen van onveimen^-den bloede, van onaangefcasfc karakter, tofc eeue mindere cultuur ? Dat te bevestigen, zou eene veroordeeling zijn van een groot gedeelte onzer zoo weeldérige letterkunde van vele eigenaardige, eigendommelijke ra-s-schoonlieid. We aanvaarden met even veel geestelijke fierheid de eene en de andere cultuur, de fcraditioneole en de nieuwcre, de ■ - _ klein-Vlaamsche en de breed-Euroj>eesclie, de provinciale en de universeele, en onder-scheiden de eene van de andere niet met principieele engheid maar met een. gceste-lijken voorkeur, die geen eeuzijdigheid,geen exclusiviteit mag beteekenen. Eigen sym-pathieën verloochenen, kan men mceilijk, mag men geenszins. En uit de verscheiden-heid van onze schrijvers, moet de groote blcei onzer literatuur stijgen... En wat ons vooral in onze beoordeeling moet bezielen is liet princiep door Augusfc Vermeylen voor de Vlaamsche Beweging als wefc gesteld, maar dat met evenveel rechfc kan toegepast op onze literatuur: ,,Wij moeten Vlamingen z ij 11 om Europecrs to worden." In dit princiep zijn twee • stadia van letterkundige ontwikkeling aan-geduid. Alléén de eigen kracht van elk schrijver zal de waarde van zijn culfcuur be-palen. D'e epische eenvoud en hefc primi-tieve levensinzichfc van Steuvels zijn heer-lijker clan "de koorts-bladzijden van een 011-machtig, zoo gezegd cultuur-menschje dat z ij n gevoel niet venuag te luchten, dat zijn expressie niet evenwichtig kaiî houden, zijne emotie niet kan mededeelen. ]\[aàr hoeveel kostbaarder rusten op de schaal van onze vereering, de edele verzen van Karel van de Woestijne dan de duizenden versjes van Gezelle-napraters en Dé Clercq-epigonen, die rusteloos en mateloos rijmen over m a an en zon, vogel en dier. Deze nota's dienen eigenlijk als inleiding tôt een paar kritische beschouwingen over twee toegezonden boeken, J eu gd van Fraua Verschoren en Het W'mgewest van Lam-brecht Lambrechts, die ik in een volgende kroniek zal bespreken, maar waarvan ik de recensie niet goed aandierf zonder eerst cen paar opvattingen over gewest-literatuur te hebben uitééngezet. ANDRE DE RIDDER. ïeutoonsche Oorlopvepnziitp. In vrc-destijd zorgt onze rogeering er voor, dat ons volk zoo min mogelijk zijn mond open doefc om zijn meening te uiten. Nu in de zen oorlog wordt die volksmond nog meer gesloten, teneinde te verhindoren, dat hij te veel cet. Eerst nu weten wij, dat ons volk altijd te vq^I heeft geslikt. It is a long way von Soissons nach Pana, von Antwerpen nach Calais, und jotzt aueli von Hunger nach Sattheit. Ich zittre jetzfc, ich stortfcro nur, Und kann sie doch nicht lassen ; Ich fuhl, ich kenn' dich jetzt, Kultur, Uncl werd' dich baldig liassen. (Vrij naar Goethe). Zie onze telegrammen en Saatste iegerberichten op de derde bladzi|dec

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes