Gazette van Gent

2483 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 25 Juli. Gazette van Gent. Geraadpleegd op 23 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/hd7np20t2s/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

247e JAAK, — Nr 171. ~ B. S aENTïBMIN ZATERDAG, 25 JULI 1914 GAZETTE VAN GENT ufSCHRiJViKrcisPRi'JS : VOOli GENT : VOOR GEHEEL BELGIE : P : . . fr. 62-00 £en jaîlr ..... fr. 13-00 fi maunden" * ' . . » 6 maanden » ï-?3 3 maanden' ! . . » 3-SO 3 maanden. .... » «.00 Voor Rolland : 5 frank per 3 maanden. Yoor de andere landen : fr. 7-50 per 3 maanden. NIEUWS-, HANDELS- EN ANNONCENBLAD Gestioht in 1667 (BEURZENCOURANT). B1SSTUUE El BEDACVIl VELDSTRAAT, 60, GENT De lurîelm eyn open van 7 ure 's morgends toi 5 wt "* UVOndS* TBLEFOON nr 710 De inschrijvers buiten de stad Gent moeten hun abonnement nemen ten Postkantoore hunner woonplaata» Het geschil tissschen Oostenrijk en Servie DE EISCHEN VAN H ET ULTIMATUM Een memoHe waia îoeSHctoftimïg De Oosieiïrijk-Hoiîgaapsoîîe pzant te Belgrado De verklaring der Servische regeering De Nota De nota van Oostenrijk luidt als volgt : Op 31 maart 1909 legde de Servische gezant bij het Hof te Weenen namens •. ajjn regeering aan de keizerlijke-komnk-î li.jke regeering do volgende verklaring af : "Servfte \eirkent da,t het door den in Bosnie gesohapen toestand in zijn rech-ten niet werd aangetast en dat het zich dientengevolge zal richten naar de be-schikkingen, welke de mogendheden zul-len treffen in verban,d met art. 25 van het verdrag van Berlijn. Terwijl Servie zich onderwerpt aan de> besluitselen der ; Groote Mogendheden, verplicht het zich zijn houding van protest en tegenstand, ! die liet naar aanleiding van de aanhech-ting sinds jongstleden october heeffc aan-J genomen, op te geven. Voorts verplicht ?' het zieh in zijn tegenwoordige politiek i tegenover Oostenrijk-Hongarie van koters li te varanderen en voortaan met deze ; Mogendheid op den voet van vriend-I schappelijke nabuurschap te leven. _ De gesohiedenis der laatste jarenj 1 vooral de droevei gebeurtenissen van 28 juni, b|ewezen het wroeten van een op-I roerige beweging in Servie, wier doel f- het is van de Oostenrijk-Hongaarsche jf monarchie zekere deelen los te rukken. Deze beweging, die onder de oogen van de Servische regeering ontstond, uit-te zich, buiten het gebied van het ko= ninkrijk, door daden van schrikbewin<î. door eene reeks aanvallen en moorden. De ServdsJahe regeering, instede ,de formeele verplichtingen, Jneergelegd in p' de verklaring van 31 maart 1909 na te • komen, deed niats om de beweging te | onderdrukken. Zij duldd© het misdadig F drijven van een aantal tegen de monar- • "h/a gerichte - vereenigingen, de ôtitoë-' I kookte taal der pers, de verheerlijking I van de aanstichters tôt moord, het deel-| nemen van officieren en ambtenaren aan I oproerige daden ; zij diildde het voeren I van een prikkelende propaganda bij het I. openbaar onaerwijs en liet ten slottu I aile bet-oogingen toe, welke de Servische I bevolking konden verleiden tôt haat te-I gen Oostenrijk-Hongarie /en tôt verach-ï ting harer instellingen. De genoemde uitkomsten van het on-|, derzoek veroorlooven dei Kjeizerlijke-Ko-I ninklijke regeering niet langer, een hou-ding )van ai'wachtendei lankmoedigheid a.an to nemen, die zij sedert jaren heeft bewaard ten aanzien van die overtredin-gen, welker middelpunt Belgrado is en van daaruit naar Oostenrijk-Hongarie overgeplant zijn. Deze feiten leggen de keizerlijke-koninklijke regeering den plicht op, een einde te maken aan die overtredingen, welke eene voortdiurende bedreiging voor de rust in de monarchie vormen. In yerband daarmede ziet de regeering |. zich genoodzaakt, van dei Servische re-i geering de officieele verzekering te ver-■ langen,_ dat zij tegen Oostenrijk-Honga-| rie gerichte propaganda, dat wil zeggen, 1 aile bewegingen, welker einddoel is, van t> de monarchie gebieden los te scheuren, I die haar toebediooren, veroordeelt en dat de Servische regeering zieh verbindt, deze misdadige, schrikbewind proganda met aile middelen te onderdrukken." Het Ultimatum Het koninklijk Servisch gouvernement moet zich verbinden : 1. Aile bladen af tei schaffen die den haat en het misprijzen tegen Oosten-rijk aanwakkeren en waarvan de alge-meene strekking tegen de geheelheid van het grondgebied gericht is. 2. Seffens over te gaan t-ot de ontbin-ding van den bond "Narodna Obrana" en al dezes propagandamiddelen te ver-beuren ; hetzelfde te doen voor de andere Servische maatschappijen die zich aan propaganda tegen Oostenrijk overleve-ren. Het koninklijk gouverneanent zal de noodige rnaatregelen nemen opdat de ontbonden maatschappijen hare werk-zaamhede-n niet toieer zoudent kunnen voortzetten onder een anderen naam oî vorm. 3. Onvervvijld uit het openbaar onder-wijs in Servie te verwijderen al wat dient of zou kunnen dienen om de propaganda tegen Oostenrijk-Hongarie aan te vuren. 4. Uit den krijgsdienst en het beheer in het algemeen al de officieren te verwijderen, die plichtig zijn aan propaganda tegen Oostenrijk en wier namen het Oostenrijksch gouvernement aan het Servisch zal mededeelen. 5. In Servie de medewerking aan te nemen van het Oostenrijksch goiyverae-ment voor het afschaffen der beweging tegen het keizerrijk. 6. Een rechterlijk onderzoek te openen tegen de parti,jgangers der samenzwering yan 28 juai die ^ zich nog op Sereiach gron'dgelyi'ed hévinden en de afgevaardig- , den van Oostenrijk toe te laten aan die opaporingen deel te nemen. 7. Oogenblikkelijk over te gaan tôt de aanhouding van den bevelhebber Voijn Tankosic en van den Staatabediende Mie-lan Ciganovic, volgens de uitslagen van het onderzoek van Serajevo in den aan-slag betrokken. _8. Door aile middelen de hulp der Servische overheid te beletten in het onge-oorloofd vervoer van wapens en ontplof-fingstuigen over de grens en de beamb-ten van dienst aan de grens te Scabatz en te Loznica, beticht de daders der mis-daad van Seraj&vo geholpen te hebben, af te stellen en streng te straffen. 9. Iiet Oostenrijksch gouvernement uitleg te geven over de niet te verrecht-vaardigeji woorden door hooge Servische beambten na den aanslag zoowel in den vreemde als in Servie ze-lf, uitgesproken. 10. Onverwijld het Oostenrijksch gouvernent te verwittigen over de uitvoe-ring der rnaatregelen, in de vorige pun-ten be.vat. Het drieverbond t'akkoord? Men verzekert langs een anderen kant dat Duitschland en Italie liimne goed-keuring hadden verleend aan de nota. De Duitsche officieren zouden deze laatste dagen maar verlof gekregen heb ben op voorwaarde dat zij aile mogelijke rnaatregelen zouden nemen om bij het #?ersite telegrafisch bericht onmiddellijk naar hunne posten terug te keeren. De mogendheden verwittigd. De minister der Hongaarsche verdedi-ging, baron Hazat, die in verlof was te Oarlsbad ,is onmiddellijk naar Budapest teruggekeerd. De gezanten van Oostenrijk-Hongarie in Duitschland, 'vFVankrijk, Engeland., Italie, Turkije, kregen donderdag betel de regeeringen dezér landen te verwittigen en b'sknopt den inhoud der nota mee tei deelen. Bij de verklaring, die zij moes-ten afleggen waa eene kleine verrecht-vaardiging gevoegd \van Oostejirijk's doenswijze. De indruk te St*Peterburg. De nota van Oostenrijk-Hongarie aan Servie gestuurd heeft te St-Peterburg den gi'ootsten indruk verwekl. \ Dei ministerraad werd om 2 ure namid-dag bijeen geroepen, om den finan-cieelen toestand te onderzoeken. Eene memorie. Aan de nota is eene memorie toege-voegd, over den uitslag van liet onderzoek te Serajevo, voor zoover het in de nota genoemde Servische ambtenaren betreft. Volgens die memorie is uitge-maakt, dat het plan om den aartshertog troonopvolger gedurende zijn verblijf le Serajevo te vermoorden, te Belgrado is uitgebroed door Prrnzip0 Gabrinovic, zekeren Milan Tsiganowits en zekeren ffriiko ,Gra>ber, met (medewerking van majoor Woja Tancox. Zes bommen en vier Browningpistolen werden aan IPrinzip en Gabrinovic te Belgrado, door Tsiganowits en majoor Tancox, ter hand gesteld. De bommen zijn handgranaten, afkomstig uit het ar-senaal van de grenswacht Sjabats en Losnica. Ten einde het gelukken van den aan,slag te verzekseren, leerd'e Tsiganowits aan Prinzip, Graber en Gabrinovic het gebruik van de bommen en het schie-ten met Brownings. Om Prinzip, Gabrinovic en Graber over de Bosnische grens te kunnen krij-gen eïti wapenen in Bosnie te kunnen bin-ne.irsmokkelen, richtte Tsigaowits een stiéîsel van geheim vervoer in. Kapiteins van de grenswacht Sjabat en Losnica, a|smade douanebeam'bten van. Roedil-Iwoj, Mbits en Losnica,i, begunstigden het binnenkomen van de misdadigers met hunne wapenen in Bosnie. Verklaring. De minister-voorzitter verklaarde in de Servische Skoeptchina : "Wij zullen ailes doen wat wij kunnen om den ongustigen politieken toestand, die een gevolg is van de gebeurtenissen te Serajevo, te verbeteren, opdat niet gehee] Servie te lijden zal hebben voor hetgeen een enkele, in onbezonnenheid, heeft gedaan. Om onzen goeden wil en onzei bereidwilligheid te toonen, ver-klaar ik, dat wij volkomen voldoening zullen geven en onmiddellijk aile perso-nën in verhoor zullen nemen en voor de rechtbank dagen, die zich op Servischen bodem — wartneer dit door het verhoor bewezen wordt — aan medeplichtigheid aan de afschiuwelijket misdaad tei Sera-, jevo hebben schuldig gemaakt. Tôt he-den zijn echter geen stappen door Oostenrijk-Hongarie in deze richting gedaan, daar het onderzoek in Bosnie zelf nog nijît afgeloopen is. Wij geven ons moeite om met aile mogendheden vriendschappelijke betrekkin-gen te onderhouden ; met Rumienie en Grieikenland zijn de betrekkingen harte- lijk, met Turkjje zeer goed ; onze gezant zal maandag aanstaande te Oonstantino-pel aankomen. Van eene vereeniging mec Monténégro is, hoetwel dit wenschelijk zou zijn, daar wij dezelfde taal, dezejfde zeden en gewoonten hebben, op het oogenblik geen sprake." De Servische ministers beraadslagen. Onmiddellijk na de overhandiging der Oostenrijk-Hongaarsche nota, ging de iheer Patchou, minister van geld*wiezen, den minister van buitenlandsche zaken vertegenwoordigend, samen met den minister van openbaar onderwijs, dien bij onderweg ontmoet had, naar den kroon-prins, die onmiddellijk den minister van oorlog ontbood. De heer Pacliitch, die in het binnen-land reisde, keerde na telefonisch bericht ontvangen te hebben, onmiddellijk naar Belgrado terug. lEr werd ministerraad jgehouden, en deze duurde zeer lang. Voor gisteren avond waren de leiders der oppositie-partijen opgeroepen. Verscheidene dagibladen werden aan-geslagen.Het mes op de keel De gezant van Oostenrijk-Hongarie te Belgrado, baron de Giesl, heeft bevel ontvangen Servie te verlaten met het ge-zantschapspersoneel, zoo de Servische regeering,; voor heden izaterdag, 8 ure 's avonds, niet antwoord dat zij aan de eischen, in de nota vervat, zal voldoen. De oorlog schijnt onvermijdelijk De diplomatische kringen te Londen, aanzien de O o st en rijk sch- Servische cri-sis als zeer ernstig. De uiterst geringe tijd die voor antwoord op het ultimatum aan Servie ge-laten werd, schijnt maar al te duidelijk aan te wijzen, dat een oorlog onvermijdelijk is. Voor wat betreft de kwestie te weten of het tooneel ervan zou kunnen omschreven worden, dit hangt van de houding van Turkije af. Rumenie mobilisieert. Volgens te Weenen ontvangen berich-ten, mobiliseert Rumenie. Deze mobili-satie schijnt tegen Bulgarie gericht. Russische ministerraad. De Russische ministers hebben gisteren namiddag insgelijks kabinetsjraad gehouden. De zitting duurde 4 uren. Men verzekert dat Rusland bij Oosten-rijk-Hongarie aandrong, om meer tijd aan Servie te laten tôt het beantwoorden der nota. Het procès van Mevr. Caillaux 08 brievon m Mevn Bueydan. — Zullen zij gelezen worden ? Betwisting tusschen IVIr Labori en Mr Che'nu Vervolg van het getuigenverhoor Zitting van vrijdag. De zitting werd geopend om 12 ure, Mr Labori wenschte mad. Gueydan nog eenige vragen te stellen, doch deze was niet ter zitting verschenen. Op bevel van den voorzitter werd mad. Gueydan ont-boden.De gewezen minister, de heer Ceccaldi yerklaart dat iedereen in de Kamei' overtuigd was dat de heer Calmette' in--tieme brieven ging afkondigen. Dit voor-\ uitzicht pijnigde mad. Caillaux eu' héeft haar hoofd op hol gebracht. Zij moet waarlijk niet geweten hebben wat zij deed en de gezwoornen zullen wel doen haar vrij te spreken ! De heer Barthou is hier komen getuigen en heeft hulde gebracht aan de nagedachtenis van Cal-mete, doch voor de ongelukkige mad. Caillaux heeft hij geen woord van mede-lijden over gehad. De heer Barthou. — Zoo, dat verwon-dert u? Medelijden, ja, dat heb ik gehad mette, doch voor de ongelukkige mad. vriend van over 25 jaren. De heer Barthou trekt zich terug en mad.Gueydan wordt verder ondervraagd. De Brieven van mev. Gueydan. Mr Labori. — Ik heb tusschen het pak brieven, dat gij mij gegeven hebt, er drie gevonden, die betrek hebben op dit procès. Ik vraag om die brieven hier te mo-gen aflezen. Wat de anderen betreft, dezei komen hier niet te pas. Mr Chenu. — Ik heb het pak brieven ook overloopen en ik vind dat ze hier allen moeten gelezen worden. Mad. Gueydan. — Ik begrijp niet waar om gij die brieven zoudt openbaar maken. Er staat toch niets bijzonders in. Mr Labori. — Ik herhaal dat slechts drie brieven betrek hebben op dit pro- ces, en die brieven moeten afgelezen worden. Indien gij weigert, dan geef ik n he|t pale !brieven terug. Mr Chénu. — Ik begrijp niet waarom Mr Labori onderscheid wil maken tusschen de verschillende brieven. Mevr. Gueydan. — Ik wil dat al de brieven openbaar gemaakt worden in het belang van de waarheid en de recht-vaardigheid.Mr Labori. — Vermits ik met de brieven niet mag doen wat ik wil, geef ik ze u allen terug. Mevr. Gueydan. — Leest ze allen voor ! Mr Labori. — Neen, ik zal er geen enkele lezen. Mr Chénu. — Welnu, dan eisch ik de brieven voor mij terug. Mr Labori. — Gij zult ze niet hebben, ik geef ze u niet. Mr Chénu. — Dat zullen wij zien, bin-nen vijf minuten moeten de brieven in mijn bezit zijn. De voorzitter oordeelde het geraad-zaam de zitting voor eenige oogenblikken op te schorsen. Bij de herneming der zitting nam Mr • Chénu het woord: "Ik heb daar even ge-zegd, dat de brieven binnen vijf minuten in mijn bezit moesten zijn.Dat men mijne woorden niet verkeerd begrijpe. Ik be-doelde dat Mr Labori wel zoo eerlijk zou geweest zijn mij die brieven zelf te komen overhandigen. Welnu, ik heb ze nog niet. Mr Labori. — Ik heb daar straks ge-zien dat gij besluitselen aan het opstel-len wa,art, waarin gij vroegt dat het hof de brieven zou doen aanslaan. Welnu, ik herhaal dat gij ze niet krijgt. Alleen mevr. Gueydan kan ze terug krijgen. Mevr. Gueydan. — Ik wil ze niet meer ————— — - terug. Gij moet ailes lezen, dan zal het blijken dat mevr. Caillaux van die brieven niets te vreezen had en dat zij dus een iman vermoord heeft, gedreven door eene ingebeelde vrees. Mr Labori. — Ha, gij hebt mij een valstrik gespannen! Maar ik zal er niefi in vallen, wees gerust, die gewoonte heb ik niet. De heer voorzitter. — Het hof heeft het recht de brieven op te eischen. De heer procureur. — Welnu, oefen dan uw recht uit, vermits Mr Labori van het gebruik der brieven afziet. Mx Labori. — Verschooning, dat heb ik niet gezegd, ik maak hier voorbehou-dingen.De heer voorzitter. — Welnu, geef gij zelf dan de brieven aan het hof. Zoo niet, moet mad. Gueydan erin toestemnien, dat de brieven voorgelezen worden. Mad. Gueydan. — Welnu, mij is het goed, dooh Mr Chénu zal er over beslis-sen, ik geef hem voile vrijheid en vol-macht van handelen. Mr Chénu vraagt dan dat de brieven bij het dossier zouden gevoegd worden. Mr Labori. — Daarover moet ik eerst het ootrdeel Vain, den heer Caillaux in-winnen.De heer Caillaux, — Ik stem volgaarne in dit voorstel van Mr Uhénu toe, daar ik voile vertrouwen heb in de beroeps-waardigheid van Mr Ohénu. Mrs Chénu en Labori drukken elkander de hand. De heer voorzitter. — Ware het niet beter de brieven aan het hof toe te vertrouwen ? Mr Labori. — Neen, wij moeten er eerst den inhoud van ikennen. En dan Izullen de brieven voorloopig toever-trouwd worden aan de verdediging. Daarmede was eindelijk dit brieven-tusschengeval gesloten, en kon het getuigenverhoor voortgezet worden. Herixeming {van het g$uigenverhoor. Verscheidene bedienden van den "Figaro" komen nog eens bevestigen, dafc mevr. Caillaux voor en na den moord zeer ka,lm en koelbloedig was, en haar naam tijdens haar bezoek in den "Figaro door niemand uitgesproken gewor-den is. De heer Henri Bernstein, vriend vani den heer Calmette. — Mad. Estradere is hier komen verklaren, dat de heer Calmette haar geld aangeboden heeft, opdat zij hem een onderhoud met mevr. Gueydan zou verschaffen. Dat is valsoh. Ik kende ook mad. Gueydan. Wilde hij deze spreken, dan hadde hij zich tôt mij gewend. Na de afkondiging van den brief "Ton Jo" was de heer Calmette van zin. den veldtocht tegen Caillaux te sluiten. Calmette wachtte slechts op de getuigen van Caillaux, doch men heeft den mao niet in tweegevecht gedaagd, men heeft hem vermoord en nu nog gaan zijne vijanden voort met zijne nagedachtenis te bezoedelen en te onteeren. u De heer Reichel, opsteller aan den "Figaro", bevestigt, ondanks de verklaring van den procureur Herbeaux, dat het "groen document" over Fransch-Congo en Marokko wel bestaat en in het bezit is geweest van Calmette. De zitting duurt voort. De heer Bonnamour, letterkundige, komt daarna aan de beurt. Getuige verhaalt dat hij op zaterdag, 14 maart, den heer Calmette ontmoette tijdens eene vergadering van dagblad-schnjvers. Zij spraken van politiek en voo.rnamelijk van den veldtocht van den Figaro' tegen Caillaux. "Ik heb, zoo vervolgt de heer Bonnamour, sindsdien eene mlichting ingewonnen, die mij tœ- 9 feuilleton der Gazette van Gent. Verzegelde Lippen Roman van R. ORTMAN. Rinckleben aarzelde met een antwoord. , Toen zegde hij ontwijkend : Op dit oogenblik in elk geval niets bepaaidg Ook is het niet mijne gefwoonte op aene bloote verdenking iemand iets • kwaîids na te zeggen. Alleen kreeg ik zoo den indruk alsof ik dien man reeds vroe-ger tiens had ontmoet onder omstandig-L heden, die niet juist te zijnen gunste i, spraken. K., Dat is best mogelijk. Ook mij schijnt | de mail met geheel zuiver op de <rraat | Maar gelukkig heb ik met hem niets te k maken. — Niet? Hoewel gij van plan zijt zijne ■>: doehter te trouwen 1 — Zijne stiefdochter, Rudolf. Mij - dunkt ,dat maakt een g-root verschil. H — Nui — zooals men het nemen wil. ■ Tôt mv familie zou hij in elk geval gaan K behooren. Wanneer gij den e.en of an-I deren argwaan tegen hem hebt, dan ver-; baast het. mij, eerlijk gezegd, dat gij zoo ■ los daarover kunt heenstappen. Maar | uw verloving is zeker nog niet officieiel? I v-i ^aarœede bedoelt dat zij mo- fe',' "°s kan worden afgebrokenj dan neb- gij het glad mis. Ik trouw niet Dag-| mar s tainilie, maar haar zelf ; en daar u• i'' ^e"'. 7Âi de liefde van een <■ eerbiedwaardig man waard is, zoo betee-| ent voor mij al het overige niets. t ;,artegen laat zich niets inbrengen ; I ' ant over hefdesaangelegenheden heeft een derde geien oordeel. En aangezien er bij de zaak zoo veel voor u op hot spel staat, zoo zijt gij zeker wel heel emstig met u zelf over de-zen stap et rade ge-gaan.— Ik wev?t wat gij bedoelt, antwoordde Herbert glimlacliend. Ik verbeur dooi een tweede huwelijk een vermogen. Maar gij moet niet denken dat dit verlies mij em oogenblik naar een offer zweemt. Ook zonder heit inkomen uit het vermo-gen mijner eerste vronw ben ik niet geheel onbemiddeld, en ik meen boveijdien door mijn praktijk een huisgezin be-hoorlijk te kunnen onderhouden. — Van een verliefde mag men geen andere opvatting verwachten. Ik onthoud mij dus van aile bedenkingen, die ik misschien zou hebben geopperd indien gij mij om raad hadt gevraagd. Alleea z.ult gij eene bescheidene vraag wel aan mijne vrieindschap ten goede houden. — Vraag maar toe! _ — Hebt gij aan uw beminde mededee-ling gedaan van de ingrijpende verande-ring, die lieit huwelijk in uwe financieele omstandigheden zal teweegbrengen. Herbert schudde het hoofd — Daartoe bestond voor mij ge,en aanleiding. Dag-mar bemint mij niet om mijn vermeen-den rijkdom. Ik ben overtuigd, dat zij geen oogenblik er over nagedacht heeft, of ik al of niet bemiddeld ben. — Aïs dat zoo is, dan moet zij een vreemdsoortig schepsel wezen. In den re-gel zijn de jongei meisjes tegenwoordig Praktischer van aard — vooral wanneer zij toiletten dragen zooals juffrouw Dag-niàr en met een Stiefvader van het slag des heeren Holnst-ein door de wereld ruzen. Maar gij behoeft niet zoo verbol-gen uw voorhoofd te fronsen. Gij kent haar in elk geval beter dan ik, en het valt mij niet in, aan de juistheid van uw vermoeden te twijfelen. Verstandiger en veiliger ware het mijns inziens overigens gewe'est, dat gij terstond open kaart met haar gespeeld hadt. Een misverstand in geldzakem kan ook tusschen minnen-den hoogst onaangenaam worden. — Sta mij toe, Rudolf, dat ik op dit stuk naar mijne eigene opvatting te werk ga. Het zou mij eene ontwijding van ons jonge geluk toeschijnen, indien ik tegenover Dagmar deigelijke dingen ter sprake bracht. Want haar, die zoo fijngevoelig is, zou de, gedachte, dat ik haar bezit met het verlies van een vermogen betalen moet, misschien ondragelijk zijn. Hij keek op zijn uurwerk en veront-schuidigde zich bij zijnen vriend, dat hij niet veel tijd meer voor hem beschik-baar had. — Ik moet voor een paar dagen naar Berlijn, zegde hij ; want ik wil deze nete-lige geldzaak in orde hebben voor ik mijne verloving met Dagmar publiek maak. Ik beschouw mijzelf reieds van heden af niet meer gerechtigd om /een penning uit de nalatenschap mijner vrouw in ontvangst te nemen. Daar ik mijne bruiloft zoo spoedig mogelijk wil houden, zoo blijvan mij nog slechts een paar weken om op deze aangelegenheid orde te stellen. En waarom zou ik den heer Von Bendheim, wiens opsporing waarschijnlijk eenige moeite kosten zal, niet nu reeds het genoegen van de voor hem zoo heugelijke mededeeling verschaffen ? Met een emstig gezicht legde Rinckle-ben hem de hand op den schouder en zegde: — Daarmede kunt gij gerust wachten tôt Uw bruiloftsdag. Wij stervelingen, die in allei dingen dwalen, kunnen nooit weten wat er tusschen heden en morgen gebeurt. Herbert werd door deze waarschuwing pijnlijk getroffen. Maar een antwoord er op werd hem bespaard, want juist trad de huisknecht binnen, om den koffer te halen. Het was inderdaad de hoogste tijd, zoo men de stoomboot naar het vas-leland nog tijdig wilde bereiken. En daar Rinckleben zijnen vriend tôt aan de boot wilde begeleiden, moesten zij zoo haastig aanstappen, dat er onderweg nog weinig tusschen ben gesproken werd. Toen zij op de brug elkaar de hand tôt afscheid reikten, zegde Herbert, wiens ontstemming alweer voorbij was : — Ik reken er op, u bij mijne terug-komst over twee of drie dagen nog hier te vinden, want gij moet Dagmar nader leeren kennen. Ik verheug mij nu al op het oogenblik, dat gij mij voor elke uit-gesprokene en onuitgesprokene verdacht-making harer liefde om vergiffenis zult vragen. — Dat oogenblik, mijn waarde, kan voor niemand gewenschter zijn, dan voor mijzelf. Want ik weet uit eigene bittere ervaring, dat men op onzen leeftijd te-leursteliingen op dit stuk niet zoo ge-makkelijk meer overwint. Het laatste gelui van de bel maakte aan hun gesprek e(en einde. Rudolf von Rinckleben staarde met een ernstig en peinzend gezicht het schip, dat zijnen gelukkigen vriend wegvoerde, zoo lang na, tôt het zwarte rookwolkje achter de vooruitspringende landtong verdwenen was. Het was een schoone dag geworden. De augustus-zon straalde warm uit een wolkenloozen, diep blauwen hemel. Toen tegen elf ure des badkapel in de muziek-tent hare melodiën aanhief, ontwikkelde zich dan ook op het witte zand, dat hier zoo vast en effen was als de vloer eener danszaal, een bont en woelig leven. De damen pronkten met hare fijnste toiletten, en het wemelde van kleurig opge-tuigde kinderen. Langzaam zocht Rinckleben zich een weg door dit vroolijke gewoel. Zijn overal rondgaande blik verried dat hij iets zocht, en het duurde ook niet lang, of hij had 't blijkbaar gevonden. In een der strandstoelen nabij de muziektent be-speurde hij eene ,'n het wit gekleied dame, die hij bij den eersten blik als de schoone vrouw in het buretel van zijnien vriend herkende. De aanvalligheid van hare verschijning trof hem nu bijna nog meer, dan bij die eerste ontmoeting. Dagmar was niet alleen, maar in ge-zelschap van tweie heeren, die druk pra-tend naast den strandstoel stonden en den advokaat op dit oogenblik nog den rug toekeerden. Straks echter draaiden zij beiden tegelijk, op een woord van het meisje, het hoofd om, en nu wist Rinckleben, dat zijn eerste vermoeden bij den aanblik van den zwierigen ouden heier met het oogglas juist was gesweest. Het vette, roode gezicht van den ander, met de witte bakkebaarden, had hem tôt deze zekerheid geholpen. Nu wist hij ook op een prik, waar hij deze beide mannen het eerst had gezien. Het was voor twee jaren geweest, in de speelzaal van den Cercle te Oostende, waar hij zelf, meer uit verveling dan uit liefhebberij, her-haaldelijk zijn geluk aan de groene tahei had beproefd. Dat juist deze beide ge-zichten onder dei honderd andere zich in zijn geheugen hadden gegrift, liet zich verklaren door de omstandigheid, dat zij destijds het voorwerp waren geweestJ van de algejneene oplettendheid. Aan een baccarat-tailel,aan welke de lieer met den grijzen puntbaard de bank gehouden had. was een te dezer plaatse tamelijk zeldzaam rumoer ontstaan. Tegen den bankhouder en tegen een naast hem zit-tenden heter met een opvallend rood en rond gezicht was door ettelijke medespe-lers de betichting ingebracht, dat zij hun geluk door zekerei ongeoorloofde kunst-grepen vejrbeterd hadden. Dit tooneiel had groote opschudding veroorzaakt en was daamiede geëindigd, dat de beide beschuldigden, die zich blijkbaar van de op hen geworpen verdenking niet konden schoonwasschen, uit den Cercle ver-wyderd waren. Thans, nu hij die twee weer naast elkander zag, was voor Rinckleben elkei mogelijkheid van aene ver-gissmg uitgesloten. Tegelijk echter stond voor hem vast, dat Herbert hier was ver-strikt geraakt in een net, waaruit hij tôt elken prjjs bevrijd moest worden. Want 5 . y ook mdertijd Dagmar te Oosten-? niet. gezien, en al wist hij zelf s niet of zi.i zich destijds in het gezelschap van haren stiefvader bevonden had, — toch kon hij met den geringsten twijfel koes--teren, dat eene jonge dame, die in zulk verdacht gezelschap door de wereld zwalkte, geen passende levensgezellin, kon wezen voor den fijngevoelligen en op het punt van eier uiterst nauwgezetten Herbert Vollmar. Deze had zich eenvou-dig door de schoonheid van het meisje laten verlokken en stond op het punt om blindelings in zijn verderf te loopen. Het was dus niet meer dan vriendenplicht, hier tusschenbeide te treden. (Wordt voortgezet.) , ♦*

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes