Het tooneel

575370 0
09 december 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 09 December. Het tooneel. Geraadpleegd op 16 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/rv0cv4cx35/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

2e Jaargang Nr 13 — 9 December 1916 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Gentiem ' "" i """" ■ — " ' 1 IÇoninklijke J\ederlandscbe Schouwburg "De Opgaande Zon,, Herman Heijermans heeft met dit werk — geschreven van September tôt December 1908 — een zijner schoonste producten geleverd, een zijner beste kunstscheppingen, mach-tig en aangrijpend van levensvisie an menschelijkheid. Oppervlakkig zou men «Matthijs de Sterke», — den hoofdpersoon, — kunnen beschouwen als een slappe-ling of juister gezegd, een koppig-aard, wat toch bijna hetzelfde is, zonder benul van tijd en omstandig-heden.Maar bij dieper doordringen en overwegen, bij nader ziften en ontle-den, gaat men de meening deelen van den schrijver die in zijn voorwoord zegt : « In «De Opgaande Zon» wordt de « ondergang van een gezin uit den « middenstand gedramatiseerd.In het « eerste bedrijf heeft de groote buur-« raan, het Warenhuis «De Opgaan-« de Zon«, den kleinen concurrent, « reeds genekt. Doch schijnbaar. In « de figuur van «Mathijs de Sterke» « heb ik getracht den man te teeke-« nen, die tegen de wreedheid van « het leven in, geleerd heeft, over de « dingen heen te lachen, en dien lach « als opperste wijsheid aan zijn doch-« ter «Sonja» meent te hebben gege-« ven. Zij struikelt in 'r angsten vooi1 « de toekomst, vergeet zijn lach, zijn « «...onverwoestbaar blijven» — hij «blijft staan. En dat was voor mij, « in zoover de karakterteekening ge-« lukte en in zoover «men» zulke stij-« gingenme evoelen kan — een ànde-« re «opgaande zon», — door geen « straf van menschen, noch door ar-« moe en ellende te «verduisteren». « Als 'n «rijk man door 't leven te « gaan...» » Ziedaar dus, als men wil, een mo-raal, een levensprineiep van Heijermans, een «Sursum Corda!», — het «Hoog de harten!» tegenover tegen-spoed en zelfs ondergang, op voor-waarde dat het geweten rein weze. • «Mathijs de Sterke» mag in zeke-ren zin aanschouwd worden als een stijfhoofdige, hij is toch oprecht, heeft beproefd tegen het noodlot te kampen, maar wordt ten laatste ge-dwongen, in een ongelijken strijd, het onderspit te delven. Men voelt af en toe de neiging «Mathijs de Sterke» toe te roepen : I «Maar als gij dan toeh bemerkt dat de «struggle for life» op uw manier niet vol te houden is, geef U dan over of verlaat de positie. Men moet pre-cies geen strateeg zijn om te beseffen dat men zich moet terugtrekken voor een veel sterkeren, overmachtigen vijand». Hij heeft gestreden, geworsteld met den moed der wanhoop, beproefd zijn zaak recht te houden tegen de praktijken in van groote financie-mannen en hij is slechts dieper in het gedrang geraakt om eindelijk — wanneer het te laat is, — te beseffen dat hij reddeloos verloren is. Ach! die praktijken van het groot kapitaal tegen den middenstand !... Ziehier nu wat «Mathijs de Sterke» daarover zegt : « M'n buurman — het groot Wa-« renhuis — heeft me langzaam aan « geroosterd, geplukt, gekeeld... De « «Middenstand» houdt vergaderin-« gen, protestmeetings tegen hem en « de andere Warenhuizen, die we te « wachten hebben — ik protesteer « nog niet de hoeveelheid van een « onvertogen woord ! Waartegen pro-« testeeren ? Protesteeren met holle « woorden en moties tegen 'n Aan-« deelen Maatschappij die met groo-« ter kapitaal dan honderd eerzame « winkeliers werkt ? Keffen van 'n « zenuwziek schoothondje bij de ban-« den van 'n auto ! » « Kon 'k met m'n handen als 'n « scheepsroeper voor m'n mond op de « schoongedwijlde winkelstoep gaan « schetteren : komt binnen boeren, « burgers, buitenlui ! — helpt me m'n « belastingen, m'n gas, m'n zondags-« sche warme rollade, m'n hypotheek-« rente, m'n kerkegeld, m'n bus en « m'n begrafenisfonds betalen ! Ad-« verteer 'k geen voorjaars- en na-« jaarsverkoop tegen «aanzienlijk -« verminderde» prijzen, terwijl ze èn « in 't voorjaar, als m'n vrouw ailes « schoonmaakt, èn in 't najaar, als « m'n vrouw nog 'ns schoonmaakt, « m'n winkelruit met en gros en dé-« tail, im- en export, voorbijkuieren, « om d'r klandizie aan Jensen (het « Warenhuis) te geven, Jensen, die « ze stuk voor stuk benejen, versta « je me: bènéjen mijn eigen inkoop-« prijzen levert! » De dochter Sonja zegt het later ook nog tegen Jensen: « U en u alleen heeft ons kapot ge-« maakt ! U heeft ons als een spin in « 't net langzaam, venijnig, zeker te «< pakken gekregen — met de prijzen, « met 'n reclame waartegen we niet « opkonden, met étalagekasten en « licht, die ons goed oudbakken maak-« ten, met de aankoopen van de pan-« den naast 't onze. » ; Nietegenstaande den ondergang verliest Mathijs de Sterke zijn goecî humeur niet. Met Romain Rolland denkt hij : « Le vie n'est pas triste, elle a des « heures tristes ! » Hij heeft zich niets te verwijten! Toch wel, éen enkele fout: hij heeft gespeculeerd op de beurs, hij bekent het: « Ja, da's me eenige misdaad van > « de laatste kwaarteeuw geweest — « 'n domheid — 'k erken 't. » En verder : « Die vijfhonderd gulden (de in-« zet) hadden ons niet kunnen red-« den, misschien wel tijdelijk, als 't « gelukt was. 'n Beestje in den nood « bij t — ik heb een slag willen slaan. « Als ik 't niet gedaan had, waren « we even ver. » Voor de speculeering stond zijn zaak reeds in het teeken van den ondergang, maar een drenkeling grijpt immers naar een stroohalm, in de meening drijvend te blijven. Zijn dochter Sonja, een verstan-dig, redeneerend meisje, begrijpt, lieft en steunt hem. Zijn vrouw echter ziet niet verder dan haar neus lang is en spaart hem geen verwijtingen en bitsige woorden:« Jij, jij heb ons aan de bedelstaf « gebracht — jij met je telefoon — « je tooneel vereeniging — je plezier « in ailes behalve in je zaak... » En nadat Mathijs de Sterke den grond onder zijn voeien voelt weg-zinken, na zelfs eei oogenblik aan zclfrrtoord gcdacht l^xfcben, komt het allerergste : de brand in zijn win-kelhuis, veroorzaakt door zijn eigen, zoo diep-innig geliefde dochter Sonja!...Niemand durft of kan zelfs haar éen moment verdenken; zij zelf ont-kent alhoewel door gewetensknagin-tot vertwijfeling gebracht, totdat zij eindelijk door haar vader, die de verschrikkelijke waarheid vermoedt, tôt volledige schuldbekentenis wordt gebracht !... Dat is wel het hoogtepunt van heel i het aangrijpend drama. Mathijs de Sterke, de menschen-kenner, die boven ailes de waarheid huldigt, wordt door zijn vrouw toe-gesnauwd : « 'n Vader die zijn kind verraadt!» Waar hij op antwoordt : « Niet verraadt — verlostev an wat « 'r kapot maakt... » Wij zegden het reeds bij den aan-vang van deze kronijk: «De Opgaande Zon» is voorzeker een der beste comedies van den vruchtbaarste en talentvolste der Nederlandsche too-neelschrijvers.Het werk is een creatie van zuiver artistiek gehalte, zonder tendenz of aanstellerij, vrij van sociologisch ge-leuter, een brok leven, gezien en ge-voeld leven, een meesterstuk van rij-ke en blij vende waarde. Al de karakters zijn met vaste, be-kwame hand geteekend, uit den hee-le.De figuur van Mathijs de Sterke is als geburineerd op staal, hel be-licht en scherp uitkomend op zwaar ' donkeren achtergrond. Zij is voorze- j ker een der schoonste typen door i Heijermans met hart en geest en : sympathie gecreëerd en de karakterteekening is logisch en waar - men- , schelijk volgehouden. ] Ook Sonja, de dochter, staat hier ] in dit tooneelwerk als de type van } kinderlijke toewijding en liefde, opgaande in de wijsheid en levensbe- ; schouwing van den vader, dien zij, naar haar eigen eerlijk zeggen, aan- j| bidt. Zij ook blijft recht en houdt c moed, niettegenstaande zwarte wol- r ken vol onheil onafwendbaar boven £ het ouderlijk huis komen opeenge- t stapeld. Een fataal oogenblik komt c er nochtans : bij het visioen dat haar c tegengrimast van den zelfmoord dien E haar aanbeden vader daar eenige | uren vroeger, kon vernietigd hebben, c begaat zij een daad sterker dan haar wil, die de redding moet bren- 1 gen aan het gefolterd gezin: — de j brandstichting en als gevolg de assu-rantiepremie.Aangrijpend, ontroerend en diep-schokkend zijn de tooneelen van de gewetenswroeging en de schuldbekentenis.Als zongeflikker tusschen twee onweders, in de liefdescène tusschen Sonja en Naphtalie. Grootsch en aan-doenlijk in haren eenvoud en hare sobere natuuiiijkheid. Het karakter van den schoolmees-ter, den bedeesden en eerlijken jon-gen, is naar het leven geschetst,even-als dat van den grootvader, den voor-heen gefailleerden en in zijn ouden dag maniaque van het klokkenspel. Ook de onbenullige, zeer ordinair-doende en laag-bij-den-grond den-kende moeder en Doortje, passen vol-komen in het kader van het stuk, evenals de van zijn macht bewuste financier Jensen. Wat zou het ons een genoegen zijn, beschikten wij over de plaats, om over elk dezer karakter uit te ' weiden. ❖ ❖ ❖ Het was niet zonder schroom dat we aan onze taak van beoordeelaar dachten voor de vertooning.Want een mensch, in zijn aangeboren zucht tôt het stellen van vergelijkingen, is al-tijd critisch gestemd en dikwerf ge- / neigd zijn vroegere herinneringen als de juiste maatstaf aan te nemen. We hadden wel de overtuiging dat er hard zou gewrocht zijn geworden om met knap werk voor het voetlicht te komen, maar de eerlijkste en best bedoelde pogingen worden niet altijd met goeden uitslag bekroond. Voor het uitbeelden van kunstwerk is goede wil niet alleen voldoende : daartoe hoeft talent, veel talent zelfs in de allereerste plaats. En wij zijn nu meer dan gelukkig onmiddellijk te mogen zeggen dat onze vrees ongegrond, volslagen onge-grond is gevveest! Wat ons gezelschap verleden Za-terdag te zien en te hooren en vooral te genieten heeft gegeven, behoort ongetwijfeld tôt het kapitaalste werk dat ooit op onzen Koninklijken Nederlandschen schouwburg gepres-teerd werd. Al de vertolkers, niet éen uitge-zonderd, waren op de hoogte hunner moeilijke taak en het ensemble was dus van een kimstgehalte dat waar-lijk zeer hoog stond! Heer Piet Janssens heeft in «De Opgaande Zon» de voile rnaat gegeven van zijn zeer groot talent. Nog zelden hebben wij voor een tooneel-artist een zulke bewondering gevoeld als verleden Zaterdag voor onzen dramatischen hoofdrol. Zijn prachtige typeering, zijn mi-miek en vooral zijn overheerlijke dic-tie mogen wij onvoorwaardelijk prijzen.Wat klonk zijn schoon en genereus orgaan innig, diep-doordringend en melodiens waar hij zei : «Sonja, m'n kind, Sont je!... » Zijn zielestrijd, zijn verkropt leed, het bewustzijn van zijn onvermijde-lijken ondergang, dat ailes was te le-zen op zijn goedig gelaat en fiog meer in het wondere spel zijner oo-gen. Vooral in het laatste bedrijf, — wanneer de toon van berusting en gelatenheid in het onvermijdelijke noodlot overgaat tôt innigheid en liefde voor zijn aanbeden kind, om haar aan te sporen tôt de bekentenis, kwamen de klanken uit het hart en gingen tôt de harten der toeschou-wers.In de tooneelen waar zijn goed humeur en zijn spotlust zich lucht, was zijn lach frisch en opbeurend. Het succès van heer Piet Janssens was groot, zeer groot en meer dan verdiend. Wij herhalen wat we reeds vroeger zegden: Piet Janssens heeft maar te willen om groot en schoon werk te leveren. Naast hem, op hetzelfde plan,stellen we Mevr. Bertrijn. Zij heeft ons niet alleen hoogst aangenaam ver-rast, maar wezenlijk verbaasd... Wij wisten wel, dat haar veelzijdig talent bestand was tegen heel wat moeilijk-heden, maar dat zij van de tragische roi van Sonja zulke prachtige en on-verbeterlijke uitbeelding zou hebben gemaakt, durfden wij niet gelooven, rechtuit gezeid. Ik geloof niet dat Mevr. Bertrijn schooner roi op haar aanzienlijk ak-tief heeft. In het laatste bedrijf gaf zij de impressie van de groote «tragédienne». In 't tooneel van de schuldbekentenis op de erker, uitkomend in het zongestraal, betoonde zij eene buitengewone dramatische kracht, — aangrijpend en ontroerend. Al de andere rollen werden in de beste voorwaarden vervuld : Mevr. Ruysbroeek was heel goed in de roi van «vrouw de Sterke», vooral in het derde bedrijf, bij de warme pons. — Mevr. Noterman niet minder en Mej. Bertrijn was in de roi van het onnoozele Margootje. Heer Cauwenberg mogen we, zoo-als naar gewoonte, complimenteeren. Natuurlijkheid en sobere artisticiteit zijn de groote kwaliteiten van dezen uitstekenden artist, Heer Gorlé verdient onze beste ge-lukwenschen. Hij heeft de zeer moeilijke roi van den grootvader gespeeld1 met buitengewoon veel talent en kun-de, en dictie en spel lieten niets, hoe-genaamd niets te wenschen over. In de roi van «Stuifzand» had de heer Ruysbroeek een kolfje naar zijn hand. Zonder overdrijving, zonder grove charge, speelde hij zijn roi van «Joodje» dat onbekommerd en ge-noeglijk door het leven gaat. Ook van heer Van de Putte mogen we ditmaal niets dan goeds zeggen. Voornaam en toch geslepen, goed van toon en houding heeft hij de roi van Jensen heel knap weergegeven. Hr Van Th.illo was een goede win-kelknecht en de heeren Angenot, Van Gool, Van Roy en Schmitz volledig-den het geheel op flinke wijze. d———■——■— Emile Verhaeren Geboren te Sint-Amands, provincie Antwerpen, op 21 Mei 1855, sleet de dichter een gedeelte zijner kindsheid aan de Schel-deboorden.Hij studeerde daarna te Brussel en te Gent, tôt in 1877. Als student te Leuven sticht hij «La Semaine», dat spoedig door den Academische raad verboden wordt.Niet lang was hij als advocaat te Brussel inge-schreven.In 1883 geeft hij «Les Flamandes» uit, indrukken van zijn geboortegrond... Rond dat tijdstip en later verschenen van zijn hand studies in «L'Art moderne», «La jeune Belgique», «La Société nouvelle», «La Wallonie», echte bijdragen tôt de herge-boorte der Fransch-Belgische letteren. Zijn eerste boek is een zinnelijke hulde aan het leven, waarop een inkeer volgt in «Contes de Minuit» en «Les Moines». Tusschen 1887 en 1891, in dagen van ziekelijk-heid, schrijft hij «Les Soirs», «Les Débâcles», «Les Flambeaux noirs». Stilaan ook maakt zijn ziel zich los van de wanhopige stemmingen, een nieuwe dageraad daagt. Maar de bitterheid heeft zijn woord ge-troffen, een vreemde kracht en een onbe-dwongen rtyhmus jaagt met hortende woorden en wondere zinnen tôt een rauwe schoonheid op. Nu is zijn eigen uitdruk-kingsvermogen meester in «Les apparus dans mes chemins», «Les campagnes hallucinées», «Les villages illusoires». «Les heures claires», «Les visages de la Vie», «Petites légendes», «Les heures d'après-midi»,«Les Forces tumultueuses», «La multiple splendeur», «Les rythmes souve rains», zijn de titels zijner verdere dicht-bundels.Voor het tooneel schreef hij «Les Aubes», «Le Cloître», te Antwerpen ook in vertaling gespeeld, «Philippe II», terwijl een ander werk «Hélène de Sparte» naar het manuscript vertaald werd in 't duitsch door S. Zweig en uitgegeven te Leipzig, voor de fransche uitgave het licht zag. Als kunstbeoordeelaar staat Verhaeren hoog aangeschreven. Een studie over «Rembrandt», een over «Rubens», en een over «James Ensor» zijn kostelijke bijdragen op dit gebied. In zijn «Toute la Flandre» («Les Tendresses premières», «La Guirlande des Dunes», «Les Héros», «Les villes à Pignons», «Les Plaines» 1904-10), is het een verheerlijking van het Vlaamsche land en de Vlaamsche ziel. En «Les Blés mouvants» (1913), het jongste werk dat ons in handen kwam,was nogmaals een nieuwe getuigenis van zijn niet verzwakkend talent. Machtig veel werd vertaald in aile talen, ontelbaar zijn de studies aan zijn groote persoonlijkheid gewijd. Het zou wel niet mogelijk zijn in een artikel de veelzijdig-heid van den dichter in het licht te stellen. Enkel een paar beschouwingen. — Stefan Zweig, de Oostenrijksche dichter, die de volledigste studie schreef over Verhaeren, en in wiens werk een rijke bibliographie voorhanden is, schreef in hoofdstuk VII, over de Europeesche beteekenis van zijn werk. Wij vertalen uit de Fransche uitgave («Mercure» 1910) .

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes