Het tooneel

802 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 30 Juni. Het tooneel. Geraadpleegd op 25 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/7940r9n188/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 42 — 30 Juni 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Centiem Hebben wij Mannen noodig op het Tooneel? door Betsy Neen! wij hebben ze niet noodig! Nu weet u dadelijk mijn standpunt en daar de mànnen ons toch altoos verwijten, dat we voor redeneeren niet vatbaar zijn, dat logische bewijs-gronden in onze hersenkas als op rotssteen stui-ten, dat we eenvoudig geen begrip van logica hebben en altoos maar doorkakelen als domrae kip-pen, zou ik nier gevoegelijk bij het begin, na 't uiten van mijn conclusie, al kunnen eindigen. Maar ik wil bewijzen. Ik schrijf dit niet voor m-annen, die toch bijna allen egoïsten zijn en met nauwelijks verborgeri woede dag aan dag moeten opmerken, hoe ze Mevr. Lobo - Braakensiek in «STEUNPILAREN DER MAATSCHAPPIJ». HHB—M—Wl Mevr. Van Olefen in «ROOFVOGELS». Mevr. Van Eysden-Vink in «COLINETTE» steeds meer en meer terrein verliez.cn van hun aleenheer -schappij. Voor u, lezeressen, wil ik spreken over mijne stel-ling, dat de man op het tooneel gemist kan worden. Ligt er eigenlijk al niet iets heel On - mannelijks in om ons kcmedie te willen voorspelen ? Dat moesten die fiere heeren der schepping nu maar aan ons, vrouwen, overlaten--- Ook op het tooneel. In elk geval moest de proef genomen worden, niet in 't klein, maar in 't groot... Op kleine schaal, bij Mevr. Sarah Bernhardt in «L'AIGLON». het liefhcbberij-tooneel, in scholen en vereenigin-gen, is de proef al zoo dikwijls genomen en 't succès was altijd overweldigend groot. Natuur-lijk! Vrouwen hebben immers altijd succès, vooral wanneer ze jong en aardig zijn. — Wie kan een schattig gezichtje, een jolig, geestig snuitje weer-staan? En op het tooneel zijn aile vrouwen mooi. Tenminste bijna. En als de jonge man op het tooneel succès heeft, dan zijt gij, lezeressen, daarvan de schuld. Ja — ik zeg het ronduit, de groote schaar van vrouwen bezorgt de acteur beroemd-heid. Mooi aangekleede jeunes - amoureux, — die mooie rollen spelen en er dragelijk uitzien, hebben in een oogenblik naam gemaakt, al weten ze van het alphabet van hun kunst eigenlijk nog' niet de eerste letter. En daarvan zijt gij, zusters, de schuld. Niet de mannen, want die speuren daar werkçlijk veel gauwer de fouten, ze zien ons, vrouwtjes ook veel liever. Maar ik voel geen lust om de mannen nog meer pluimen op hun hoed te steken. Ik wil een aan-val doen. Op het tooneel heeft de vrouw het eerst den strijd met der mannen alleen-hëerschappij aangebonden. Daar heeft zij de eerste overwinnin-gen behaald. Van het tooneel uit begon de victo- rie. Wat vinden we nu bespottelijk dien tijd, toen de man eene «Iocaste»,eene «Antigone», eene «Ju-lia» moest vertolken. Die arme Shakespaere, die nooit een van zijn prachtige vrouwenkarakters door eene vrouw zag weergeven! Pas in 1660 ver-scheen de eerste Engelsche actrice als «Desde-mona» in «Othelto». Toen een dertigtal jaren vroe-: ger een Fransch tooneelgezelschap Engeland tôt bewondering wilde brengen voor Fransche actrices, een nieuwtje, kwam heel de puriteinsche be-i vollcing zo<5 geducht in verzet tegen die «onwel-i voegelijkheid», dat de arme Françaisetjes onder ; gefluit, gejouw en een zondvloed van beleedigin-gen van het tooneel moesten vluchten. Maar in Frankrijk was het al lang geen nieuwtje meer, want al' in 1545 sloot een Fransche actrice — Marie Pierré — een notarieel contract met haar impressario, waarbij zij zich verplichtte, om een , jâSr lang te speleii, «zoodatdg dat ieder toeschou-~ wer daar genot zou in vinden».De impresasrio verplichtte zich, haar daarvoor te kleeden, te voeden en te huisvesten, en 12 livres per jaar te betalen. De cadeautjes, die zij misschien van deze of gene der bewonderaars mocht ontvangen, moest zij dee-len met de vrouw van den impressario. In ons land vervulden de vrouwen al rollen bij de vele groote rederijkers-kamers in de 16e eeuw. En toen uit de belangrijkste dier kamers «De i Eglantier», met de zinspreuk «In iiefde bloeiende» — een kamer, waarvan menig hooge regeeringa-oome en al wat ons land destijds aan schitterend vernuft en geestes-grootheid bezat, lid was, o.a. Spieghel, Coornhert, Roe-mer en Hyper - beschaafde land sedert het uit een paar oorlogen als overwinnaar te voorschijn trad. — Wat zei de Japansche gezant te Parijs ook weer? — Vroeger waren wij een stil volk van geleerden en kunstenaars, en toen noemde men ons barba-ren, maar sedert wij duizenden van onze zonen uitzonden om te moorden en Chineezen en Rus-sen bij tienduizenden versloegen, heeten wij be-schaafd-.. — Nu ja, die man begrijpt niet dat uit de rumen _ het nieuwe opbloeit. Strijd zal er wel altoos blijyen, en bloed zal er worden vergo-ten, nog duizenden jaren na ons, in weerwil van alte christelijke Iiefde. en de uitbreiding der chris-telijke leer. Sommige beweren zelfs: juist tenge-volge daarvan. Maar dat is ook weer een drogre-den. Die Japanners zijn bepaald nu een beschaafd volk, Dat bewijst Sada Yakko, de grootste too-neelspeelster in het land. Hebt gij haar gezien in Berlijn, in Parijs ? Vreemd, maar betooverend verrukkend, hé? En Sada Yakko speelt nu al,sedert meer dan een jaar den «Hamlet». En ver-wônderlijk schoon vertolkt zij dit zieleproblêem zegt de kritiek in Japan. Is dat geen bewijs dat de man overbodig wordt op het tooneel ? Ook Sarah Bernhardt heeft den «Hamlet». gespeeld. Wij zagen het zelfs hier in Amsterdam, waar zoovele mannen te vergeefs gepoogd hebben om dezen «drdfcmer» begrijpelijk te maken. Forbes Robert-son alleen vond genade bij de critiek. Hij werd bewonderd, nog meer dan Sarah Bernhardt. Na-tuurlijk, maar de kritiek bestaat ook altijd bijna uit mannen. En die oordeelen anders dan vrouwen.* * -s.. . Om over de Italiaansche opera's te spreken... Daarin werden de vrouwenrollen door mannen ge-zongen. En omdat men de bekoring van de so-praan-stemmen niet wilde ontberen, greep men naar het àfschuwelijk middel, dat knapen ook op lateren leeftijd de jonge, hooge stemmen deed be-houden. Men kweekte mannen, die geen mannen waren. De komponisten gingen nog verder... Zij schreven niet alleen vrouwenrollen voor sopraan maar ook mannenrollen. En zij hielden dit vol, toen op het italiaansche tooneel de vrouw voor goed haar plaats had véroverd. De man werd dus niet overbodig, maar werd toch voor ailes uît de vrouwenrollen gedrongen. Maar de vrouw kreeg heel dikwijls de broek aan. Wie durft ontkennen dat de vrouw den man to-taal versloeg op dit gebied ? Tôt in de laatste verschansing, het komische vak, werd hij terugge-drongen. Juist, komiek, dat is de man ook eigenlijk! Maar ook daar, in die laatste verschansing, is hij zelfs tegenwoordig niet eens meer veilig... Het geheele succès van een operette hangt in elk geval van de vrouw af. Boosaardige mannen beweren nu wel, dat het succès eigenlijk afhangt van de «beenen» der vrouwen, maar dat is zoo klaar-blijkelijk kwaadwilligheid, dat ik er verder geen woord van tegenspraak over reppen wil, al stem ik dadelijk toe, dat er in een operette heel dikwijls der vrouw gelegenheid wordt gegeven om haar welgemaakten lichaamsbouw te toonen. Niet bepaald sporadisch verschijnen de dames er in broek of in tricot. Verkleedingen en vermommin-gen in 't «manspak» zijn er bij de vleet, behalve de mannenrollen, die altoos door vrouwen worden vervuld. Denk maar aan «Le Petit Duc». Ook uit blijspel, tragedie, drama en comedie moet de man worden verdrongen. Niet met geweld, maar zacht-jes, zachtjes. Zachtzinnig is onze aard en die moeten we nooit verloochenen. Door zachtheid re-geert de vrouw. Overal en altijd! Eigenlijk zijn wij ook in de genres al een heel eind op weg. Kijk maar eens rond. Jongensrolien worden sedert lang door vrouwen gespeeld. En niet te verwonderen. Zooals een hooge heerenhoed eigenlijk alleen ons vrouwen goed staàt, zoo is ook een jongensrol alleen bekoorlijk en met charme te vertolken door een vrouw. Kunt ge u beteren jongen op het tooneel denken dan Mevr. Greta Lobo - Braakensiek van 't Nederlandsch Tooneel? Wat 'n geest! Wat 'n pit! Wat 'n echt kwajongen! Van Lennep kan zich voor zijn Amsterdamschen jongen in het .«Buskruitverraad» nooit een beteren gedacht hebben. En zie haar in «de Steunpilaren der Maat-schappij»! Wijs mij den jongen acteur, die haar verbetert. Onmogelijk! Trouwens de tooneeldirec-teureïi weten al heel lang, dat geen mannelijk wezen in staat is om de vrouw te verbeteren in jongensrollen. Maar niet alleen in de begin-perio-de van haar -tooneelloopbaan spelen vrouwen en meisjes voor jongens. Ik zou hierbij nog de por-tretten kunnen plaatsen van verscheidene der voornaamste actrices in 't jongenspak, b.v. Mevr. Théo Mann - Bouwmeester en Mevr. Holtrop -Van Gelder, in het drama: «De Twee jongens» («Les deux Gosses») en ook van Mev. Julia Van Lier - Cuypers in een dier rollen. Maar ik moet mij beperken. Nu zullen er wel manneiijke wezens genoeg zijn, die smalend den neus ophalen en zeggen : «Kindei-rollen, natuurlijk!» Maar 'k heb straks al gezegd, hoe zelfs de klassieke manneiijke ka-raVferrollen worden vertolkt door leden van onze sçkse. Sada Yakko speelt niet alleen den «Hamlet», maar ook «Romeo» en zelfs-•• «Richard III». En Sarah Bernhardt heeft het voornemen om heel spoedig den «Méphisto» in Goethe's «Faust» te la-ten zien en bewonderen. «Hamlet» is overigens sedert langen tijd al een lievelingsrol van eerste tragédiennes. In Engeland speelde Mevr. Brown-Potter uitstekend den «Hamlet», in Amerika Mod-jewska en in Duitschland en Oostenrijk liggen de «Hamlet» - vertooningen van onze vroegere land-genoote Adèle Sandrock nog in veler herinnering. En «Romeo» is door tal van vrouwen gespeeld, vooral in Duitschland, waar de beroemde Mevr. Schroeder - Devrient door geen man te overtref-fen was. (Slot volgt.) Fragmenten uit «Boon's Magazijn» Jaargang 1909. De Vlaamsche Boekhandel In zijn geheel genomen is de boekhandel in Vlaanderen van zeer weinig beteekenis. In Antwerpen en Gent vindt men wel is waar enkele boekhatidelaars die Nederlandsche werken te koop stellen, verloren in het binnenland treft men enkele drukkers-uitgevers aan die ook wel eens boe-ken leveren op bestelling, en verder tellen wij nog ettelijke verkoopers of uitgevers-verkoopers van prijsboeken. Maar het boek wordt in Vlaanderen enkel inge-voerd door de dagblad-depothouders en dan zijn het uitsluitend fransche werken die uit Brussel gezonden worden en in de dépôts ten toon gesteld naast een Vlaarnsch briefboek voor verliefden,een droomboek en wat drakerige uitgaven van uitba-ters van wansmaak. Een Vlaarnsch organism, een bestelhuis van den boekhandel, zou al deze verspreide elementen sa-menbrengen moeten. Het bestelhuis zou zorgen dat elk nieuw ver-schenen werk uitgestald werd in elke zaak die maar op den naam van boekhandel of boekendepot kan aanspraak maken en een uitmuntende reclame leveren. En boekendepots zouden in aile ge-meenten van eenig belang moeten opgericht worden. Aanzien doet gedenlcen.Wat in de steden op groote schaal ondervonden werd zal zich ook wel in kleinere gemeenten voordoen, ni. dat boeken zien aanzet om boeken te koopen. Als middel om de Nederlandsche en in het bijzonder de Vlaamsche schrijvers bij het publiek te helpen bekend maken, is hierdoor een eenige gelegenheid gebo-den.Maar ook van een zakenstandpunt zou deze in-stelling geroepen zijn om de belangen van uit-gevers en boekverkoopers te dienen. De boekver-koopers die nu jammeren en liefst maar geen ei-gen uitgaven leveren omdat de verkoop van Bel-gische uitgaven niet loonend is, ja soms een scha-depost blijkt, door kosten van verzending, enz., zouden voorzeker door een bestelhuis, waar aile uitgaven door de uitgevers in dépôt Werden gegeven, zeer worden gediend. De kosten zouden zeer verminderen en de winst zou opwegen tegen wat vreemde uitgaven nu kunnen opleveren. Voor de uitgevers zou het eveneens voordeelig zijn... Geen verzendingen meer van kleine bestellingen, dus geen tijdverlies, en tevens ruimere bekencl-making der uitgaven. Naast dit centraal lichaam, een assortiment _-boekhandel - bestelhuis, zooals er bijv. te Parijs en te Leipzig op groote schaal bestaan, — zou Vlaanderen dan nog maar een paar ondernemen-de uitgeverszaken, waarvoor stellig plaats is, moeten zien tôt stand komen om het literaire leven en het boekwezen in Vlaanderen, naar stof-felijken kant althans, te zien opbloeien. Ondernemingsgeest en methodische regeling kan op korten tijd wonderen verrichten... Toch moet men zich hoeden voor' de verkeerde opvat-ting dat dit organism, dat een machtig hulpmiddel van cultuur kan worden, zonder opofferingen zou kunnen leefbaar gemaakt worden en direct re-sultaten zou opleveren. En dan pas zullen de Vlaamsche schrijvers uitgevers vinden in eigen land, niet meer afhanke-lijk zijn van Nederland, en lezers vinden bij het eigen volk. Een bloeiende boekhandel, en boekérijen of lees-gezelschappen ook in de kleinste dorpen opgericht vermogen meer dan wij bevroeden. Maar wie zal het initiatief nemen om deze zaak ernstig te bestudeeren ? LODE BAEKELMANS. Het Volkstooneel Een energieke tooneelhandelaar of schouwburg-ondernemer, die van zijn nieuw op te voeren too-neelstuk mededeelt dat het van hooge kunstwaar-de is, bewijst daarmede een nat-achter-de-ooren koopman te zijn. Door zoo een mededeeling blij-ven zij ne klanten uit de zaak en kuieren naar zijn buurman den bioskoophouder. In Nederland worden twee soorten van tooneel-spelen gegeven, ni. : K- of kasstukken en L- o'f letterkundige stukken. De K-stukken worden vervaardigd alleen om gespeeld te worden. De L-stukken worden geschreven om onder het kunstnieuws in de dagbladen beoordeeld te worden...Onder de K-stukken zijn er die vermomde L-stukken zijn, maar de vervaardigers er van hebben die zoo onletterlievend mogelijk gemaakt om~ het publiek niet af te schrikken, want weinig is er wat sommige schouwburgbelangstellenden meer ergert dan kunstvoorstelîingen. Niets vinden zij taaier dan kunst kijken en kunst hooren. Een timmerman g'aat Zondagsavonds met moe-der de vrouw naar een stuk met een ouderwet-schen naam, zooals bij voorbeeld : «De Duivel» of «Prof. Bernardiv of «Het naakt model». Als de door-de-week hard werkende echtgenooten op de helft van het eerste bedrijf zijn, beginnen ze ge-waar te worden dat ze aan het verkeerde adres zijn. Een deur verder hadden ze moeten wezen. •• Ze hooren maar begrijpen er niets van. 't Is of ze plotseling in een Ëngelschen schouwburg in To-kio zitten waar een stelletje Braziliaansche too-neel-dilettanten een Russisch stuk in hoog^Neder-landsch spelen. Ze hooren hun eigen taal maar verstàan die niet. Omdat 't een gulden gekost heeft, blijven ze zitten, en omdat het misschien straks mooier wordt, of omdat er straks ièts «gebeurt». Maar 't wordt niet mooier en er overkomt den lieden op het tooneel niets. — Begrijp jij nou, vrouw, waarom of die rijke lui daar beneden zoo'n drukte maken met hun handen ? •— Omdat ze 't mooi vinden, ouwe! — En wij dan, wat zijn wij dan voor menschen? — Wij zijn domme menschen. Wij hooren hier jùet. Wij kunnen veel beter naar de kërk gaan... Zonde van de centen, he? Terwijl ze trappen afgaan en langs de kunst-proevers en -proefsters schuifelen, hooren ze ëen heer zeggen: — Wat 'n vervelend gezeur was dat! En een ander antwoordt: — Ik ga liever naar Ter Hall. — Hoor je,vrouw, zegt d.e teleurgestelde timmerman. Hoor je, die snapten er' ook niets van. — Dat ligt niet aan ons, maar aan het rare stuk... Waarom gaat een dichter aan zijn, altijd den-zelfden, lessenaar zitten en waarom schrijft' hij, zuchtend en puffend van vermoeinis, een tooneel-stuk op ? Omdat hij iets te zeggen, te vertoonen, iets mette te deelen heeft aan zijn medemenschen waarvan hij er maar een paar kent en waarvan hij aan de rest een soort hekel heeft. De rustelooze, gekwelde dichter dicht het minst voor zijne vervelende schrijftafel. Hij doet dit in den tram, in bed, op straat en elders waar hij er niets aan kan doen. Na lang gepeinsd en gepie-kerd te hebben, krijgt hij op eenen laten achter-middag, na een half biefstukje, opeens de be-hoefte om te moeten opschrijven wat hij bij el-kaar mijmerde. Doet hij dit geheel en al voor zijn eigen zelf-voldoening, voor zijn eigen kunstzinnigheid ?■•• (Een genoegen is 't nooit.) 1 Hij schrijft om gespeeld te worden. Hij schrijft om liefst zooveel mogelijk gespeeld te worden. . Hij schrijft tooneelstukken ooko m biefçtukken van te maken. Na ma and en- en weken- en nachtenlangen ar-beid heeft hij «Doek» op de laatste bladzijde vân zijn handschrift gezet. Hij gaat naar den «Directeur»! Deze zegt: — Leg maar neer, mijnheer. U hoort er wel van!..- Hij luistert een kwartier, een dag, een week, een mand, een jaar. Hij luistert tôt hij er eenige nieraandoeningen van zenuwachtigheid van krijgt, Hij hoort iets--. van de kamerhuur. Hij hoort niets van den Directeur. Hij gaat weer schrijven, maar nu gelukkig alleen maar brieven en briefkaarten. Hij is te jong om wanhopig te worden. Eindelijk komt er bericht. Hij moet op het kantoor maar eens komen praten. 't Is morgen, tien uur en midden in den nacht voor clen jongen kunstenaar. Met een kop tliee in zijn maag en een eindje van den vorigen dag in zijn mond, hoort hij den reeds grijzenden directeur zeggen : — Meneer, uw stuk is verdienstelijk. Uw stuk is een kunstwerk. Het is een wonder van samen.-spraak en machtige taal. Als handeling is het r.ieuwerwetsch. U hebt een toekomst als u werkt en studeert, meneer. Dan dankt de dichter met een hoofdknik, of-schoon hij toch een toekomst heeft en, als hij kiezen kon, een zonder werken en studeeren. Liever een van beminnen en lachen en hengelen en biefstuk.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes