Het tooneel

954 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 23 Juni. Het tooneel. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/g73707xq75/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 41 — 23 Juni 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Gentiem Heer Arthur Van Thillo Mev, Hélène Bertrijn. ii. De roi, voorbeeldig moeilijk om weer te geven en die haar dan ook de grootste schrik inboezem-de, was «Salomé» door O. Wilde geschreven. Het karakter is zoodanig subtiel dat men het slechts na lang nadenken en ontleden volkomen juist kan nabootsen; het vergt een bijna algeheel zelfver-geten, en een geweldaandoen der eigene natuur. — Op «Salomé» heb ik me waarlijk afgesloofd, ook geraakte ik er haast van onder de voeten. U zult licht begrijpen dat die uitbeelding mijne hoogste vreugde werd. Eveneens heb ik «Fan-chon Vivier» uit «De Krekel» door Ch. Birch -Pfeiffer met voorliefde gespeeld en hernomen, en dit juist om de gevergde krachtinspanning. Het santal st.ukken waarin Mevr. Bertrijn be-deeld werd is zoo groot, dat ze bezwaarlijk op ta sommen zijn. Slechts eenige harer voornaamste prestatiën wil ik hier dan ook aanhalen: «Klaer-ken» in «Taptoe» (Beyerlein), «Fientje» in «Fien-tje Beulemans» (Fonson en Wicheler), «Ch. Fé-rioul» in «Het Schandaal» (H. Bataille), «Marga-retha» in «Margaretha Gauthier» (A. Dumas Zn), «Marie - Louise» in «De Dief» (Bernstein), «Ma-rietje» in «Op Hoop van Zegen» (Heyermans Jr), «Claire Forster» in «De Vrouw in het Spel» (C. Fitsch), «Delfine» in «Het Concert» (H. Bahr), «Paula» in «De Spaansche Vlieg» (Arnold en E. Bach), «Martha» in «Zieleketens» (N. de Tière), «Lycisca» in «De Kampvechter van Ravenna» (Halm), «Jessica» in «De Koopman van Venetië) (Shakespeare), «Anna» in «De Gevolgen eener Leugen» (R. Kneisel), «Jeannine in «Het Slacht-offer» (Devore), «Frida in «Het Kind» (H. Heyermans Jr), «Emma» in «Dood voor de Wet» (Giac-cometti), «Kaatje» in «Kaatje» (Spaak), «Miquet-te» in «Miquette en hare moeder» (de- Fiers en de Caillavet), «Kathie» in «Oud - Heidelberg», (Meyer - Forster), «Celia» in «Een nieuw Leven» (Melis), «Bello» in «Een Misdadige» (N. de Tière), «Lydia» in «Leven in het Verleden» (A. Mo-net), «Emma» in «De Waarheid» (J. Bruylants, Zn), «Zaza» in «Zaza» (Berton en Simon), «El-za» in «Op een Dwaalspoor» (Roeland), «Edith Godefroy» in «De Zoon van Coralie» (Delpit), de «dochter» in «Hun eerste reis» (De Lattin), «Aima» in «De Eer» (Suderman), «Helena» in «Moederliefde» (Conscience - Retso - Piron), «Hil-da» in «Eene kokette» (G. De Lattin), de «dochter» in «De Wonde» (G. De Lattin), «Catherine de Vaucelle» in «Als ik koning was» (Huntly -Carthy), «Kreusa» in «Médéa» (Legouvé), «Anna» in «Zwarte Griet» (Faassen), «Fanny» in «Fan-ny's Sonnet» (Sabbe), «Else» in «De Hofslachter» (Walter - Stein), «Elsje» in «Ka-Ronsel» (B. C. Bolle), «Fine» in «Op den terugweg» (Van Waas-dyck), «Madelena» in «Charlotte Corday» (A. Mo-net), de «eerste rei» in «Koning Oedipus» (Sopho-kles), «Christiane de Servais» in «De Hinderlaag» (H. Kistemaeckers), «Dolly» in «De Rechte Lijn» (.Fabricius), «Errol» in «De Kleine Lord» (Hud-son - Burnet), «Sieglinde» in «Koning Hagen» (Melis), «Vivette» in «Het meisje van Ai'les» (A. Daudet), «Claire» in «De Meester der Smeltovens» (G. Ohnet), «Anne-Marie» en later «Sonja» in «De Opgaancle Zon» (Heyermans Jr), «Geo Bur-dan» in «De Kleinen» (Nepoty), «Toni» in «Pro-Domo (Van Riemsdyck), «Diane de Charance» in «De Dwaze Maagd» (H. Bataille), «Lolette Cas-sagne» in «De Naakte Vrouw» (H. Bataille), «Paula» in Parisina» (Gittens), «Regine Eng-strand» in «Spoken» (Ibsen), «Sonia Kritschnoff» in «Arsène Lupin» (M. Leblanc en F. de Crois-set), enz. enz. Herhaaldelijk studeerde Mevr. Bertrijn «Nora» van Ibsen, en «De Verzonkene Klok» van Gerhard Hauptman in. Gretig zou zij in beide stukken op-getreden zijn, maar nooit werd haar verlangen bevredigd, telkens kwam de eene of andere on-voorziene gebeurtenis het voornemen verijdelen. Naar aanleiding harer feestavonden koos Mevr. Bertrijn o. m. ter opvoering: «Oud - Heideïbergr, «De Dief», «Het Slachtoffer», «De Eer», «Margaretha Gauthier», «Salomé» e. a., en voor die stukken koestert zij dan ook de grootste voorliefde. .. . Evenals haar echtgenoot maakte_ zij deel uit van de Zomer-kunstomreizen.Daar Mej; Elisa Jonkers voor die kermistochten niet te vinden was, ge-noot zij het geluk bij die gelegenheden de rollen der groote actrice te mogen overnemen. Zoo ook kwam het dat de Noord - Nederlanders en ook de inwoners der kleine Belgische steden, waar slechts bij uitzondering beroepsartisten optreden haar het eerst als «Aima» in «De Eer» mochten toejui- chen. In die omstandigheden vervulde zij de eerste jonge- en de bijzonderste ingenue-rollen in vreemde blijspelen. Met eenige leden van den Kon. Nederlandschen Schouwburg had zij zich op de studie der wereld-taal: het Espéranto, toegelegd. Het gedacht werd vooruitgezet, dat ook vanaf het tooneel de zan-gerige universeele spraak tôt honderden moest weerklinken. Zoo kwam het dat «Kaatje» van P. Spaak werd aangeleerd en vertoond, te midden der geestdriftigste toejuichingen, door Mevr. Bertrijn, M. Verstraete, M. Janssens en de heeren Karel Van Rijn en J. Verstraete.. De ingeslagen weg werd voortbewandeld en reeds het volgend jaar togen onze artisten de wijde wereld in, om te Berne «Ginvra» door Edm. Privas te vertolken. Daarna traden zij te Mechelen op met «Bietje» door M. Sabbe, en zij waren volop bezig aan het ineenzetten van een nieuw spel dat te Edimburg voor het voetlicht moest komen, wanneer de oor-log uitbrak en veel heerlijke bedoelingen verijdei^ de. — Tijdens de daguren, vertelde Mevr. Bertrijn, kan ik onmogelijk leeren: de herhalingen benemen te veel tijd en verder moet ik mij met het ge-reedmaken mijner kostumen bezig houden, het-geen heel wat beslommeringen na zich sleept. Ik studeer steeds des nachts, terwijl ik rustig te bed lig, na het te huiskomen van eene herhaling, eene vertooning of eene... kinemavoorstelling. Ja, ik wil het u wel toevertrouwen, ik houd dol veel van kinemaopvoeringen. Voor de filmopnamen verlee-nen meestal de meesters van 't gebarenspel hun-ne medewerking, en voor eene actrice valt er bij hen vaak heel veel te leeren voor wat betreft de houdingen, de lichaamsbewegingen, en het weer-geven der gemoedsgevoelens door het muiltrek-ken... Altijd studeer ik luidop, op die wijze hoor ik of de stemklank wel oprecht juist den geest der zinnen weergeeft. Het gebeurt wel dat het dan in de vroege uurtjes wordt, maar dit is nu voor mij eenmaal eene gewoonte, en wanneer het voorvalt dat ik geen nieuwe roi onder handen heb, dan lees ik een of ander boek. Overschrijven doe ik nooit, vroeger gebeurde mij dit wel eens, maar tegenwoordig heb ik daartoe het geduld niet meer. Op den tijd door het napennen gevergd, overloop ik een paar malen aandachtig w_at ik te zeggen heb, en daar ik danig gemakkelijk ont-houd, ken ik mijn replieken reeds voldoende van buiten... Meer dan eens ging ik bepaalde personen opzoeken, en keek ik hun doening na, om met meer naturlijkheid die uitzonderlijke typen uit te beelden. Ook verwaarloosde ik geen enkele gele-genheid om nut te trekken uit het spel van andere kunstenaressen. Zelfs met dit doel reisde ik menigmaal naar Brussel, ja, desnoods naar Pa-rijs. In ons vak is dit een noodzakelijk iets, ech-ter wordt het maar al te zeer door de meeste artisten niet ingezien. — "Waart u nooit onderhevig aan het psychisch verschijnsel, dat me.i in de tconceltaal gevœor.lijk «trac» betitelt? — Ja, dit zonderling gevoel van angst ken ik telkens wanneer ik weet, dat een vermaarde kun-stenaar de voorstelling bijwoont. Zoo gebeurde 't eens, dat de beroemde Catharina Beersmans in de zaal zat. Mevr. Dilis en ik deden ons uiter-ste best, om zoo mogelijk ons eigen te overtref-fen. Hoe het kwam weet ik niet, maar ailes sloeg tegen, en nooit hebben wij zoo slecht gespeeld-•• De gewaarwording, die men doorstaat, wanneer men weet, niet te mogen lachen, terwijl men het zou willen uitproesten, is allerverschrikkeljjkst... Aan de meest droevige zaken denken, en zich ge-weld aandoen, helpt tôt niets.-- Vroeger, vooral wanneer M. H. Laroche nog bij het gezelschap was, werden er, meer dan nu, grapjes uitgehaald om een collega in het nauw te brengen, en hem te doen lachen op de meest tragische momenten. — Maar over het algemeen is het vermaak door een verrassend, louter toeval uitgelokt. Ik zal nooit vergeten hoe, door mij te misspreken in het stuk «Op Hoop van Zegen» er zoo smakelijk gegibeld werd, dat de tranen over de wangen rolden van al de speelsters, die op het tooneel zaten. Mevr. Van der Horst, die men anders nooit kon van streek brengen, bleef met die gelegenheid evenmin ern-stig... 't Was in het derde bedrijf, we zaten aan de ronde tafel, op 't oogenblik van het modal-kof-fiepraatje. Ik vertelde uit het grijs-drukkend verleden, van mijn leven als visscherskind. Hoe het kwam wist ik niet, maar ik gevoelde dat ik mij ging misspreken, dat ik onmogelijk anders zou kunnen. En inderdaad, in plaats van te zeggen: «... al wordt me moeder beter, ik eet vandaag me laatste harinkie-.-» weerklonk het: «...al wordt me harinkie beter, ik eet vandaag me laatste moeder...» Wellicht heb ik die woorden min of meer binnensmonds uitgesproken, althans in de zaal verroerde geen vin, maar wij moesten schaterla-chen, wij verborgen allen ons gelaat, en schenen te huilen van aandoening, maar in werkelijkheid zaten wij te gichelen. De toeschouwers hadden niets bemerkt, zelfs kwam Mijnheer P..., die het ( stuk door en door kent, na de vertooning achter de schermen, en terwijl hij mij de hand drukte, verklaarde hij : «Prachtig, rnevrouw, laat mij toe jou te komplimenteeren, je hebt Marietje nog nooit zoo mooi gespeeld!» — Zoo ook werd een eenvoudige speld eens de oorzaak van veel vermaak. We vertolkten «Oud-Heidelberg». Buiten mijne gewoonte om, had ik mijnen kraag met eene gewone in plaats van met eene sluitende speld vastgespeten. In den loop der vertooning legt Louis zijn kop op mijn schouder, de punt der speld dringt in zijn kaak en luid roept hij schie-lijk, met eenen platten Antwerpschen tongval uit: «Amai!...» De indruk was zoo verrassend dat ik smakelijk moest lachen, heel mijn lichaam schok-te ervan. Het publiek meende dat ik huilde, om-dat de scheiding met Karl-Heinrich onvermijdelijk was. Kwam ik een weinig tôt bedaring, en ik had het ongeluk mijnen man te bezien, dan her-nam de krisis. Hij kon evenmin ernstig blijven, wanneer hij mij aankeek. Toen heb ik me^ zelven zooveel geweld moeten aandoen dat ik er ziek van werd. — Maar het valt wel eens voor dat we in onze loopbaan angstvolle momenten doormaken. Ik zal er u een staaltje van aanhalen. Ik speelde een weinig belangrijk rolleken: «Sophie Petzelt» in «Mijn Papa 't Kamerlid» door Schoentan en Kadelburg. M. Laroche boezemde mij veel ontzag in, en wanneer er iets misliep doorstond ik den wreedsten schrik. Nu, op een gegeven oogenblik moest ik hem een brief overhandigen, die de spil werd van eene der belangrijkste tooneelen uit het blijspel. In gedachten verdiept had ik den bewus-ten omslag vergeten. Hoe ik mijne hersens ook martelde om een uitweg te vinden, het was te ver- geefs... Het koude zweet brak mij uit. Vurig wenschte ik in den derden «dessous» te verdwij-nen, maar wenschen zijn geen werkelijkheid. De gejaagdheid beschrijven die u in zulke oogenblik-ken aangrijpt, gaat niet. De opgezweepte verbeel-ding zou de onmcgelijkste middelen ingeven,maar helaas de teleurstelling die oogenblikkelijk na een straaltje hoop volgt, is eenig wreed. Pijnlijk-snet klopt het hart, de keel is droog, als toegeknepen, hijgend haalt men adem, de vingeren bewegen krampachtig, terwijl de armen doorhangen,zwaar als lood. Men kan zich geene rekenschap geven, hoe de beenen het lichaam nog kunnen dragen... Op een gegeven moment kwam er een bediende op met een bouquet, waarrond een groot papier ge-draaid was. Dit zou mijne redding worden. Wanneer de bloemruiker op de tafel was neergelegd, naderde ik zeer natuurlijk het meubel, en ging er voor plaats nemen. Zoo scheurde ik voorzichtig een hoekje van het papier af. M. Laroche be-merkte dat er iets niet in den haak was en trok de oogen wijd, woedend open. Maar ditmaal liet mij dit onverschillig. Immers waren rnijn zenu-wen als ontspannen, ik zuchtte, en eene weldoen-de rust kwam in mij, want ik gevoelde dat ik... den brief vasthield. Op het gepaste oogenblik overhandigde ik aan mijn collega het bewuste schrijven, en voorts liep ailes vlot van stapel-.. Wanneer het doek na het bedrijf gevallen was, kreeg ik van mijnen medespeler harde verwijten te hooren, maar wanneer onze oogen zich kruis-ten, en wij aan het gekke van het toeval dachten proestten wij het uit van prêt... Ja, artisten gaan vaak broederlijk ondereen om. Men krakeelt, en slingert malkander de hardste woorden naar het hoofd,maar nog heeft men ze niet uitgesproken of men denkt er niet meer aan en men gevoelt als voorheen de meest oprechte gevoelens van trouwe kameraadschap.. • Voor de s p 1 i t s i n g van het gezelschap geschiedde, — gingen wij vaak, wanneer wij vrij-af hadden, een pleziertochtje maken naar Brussel of elders. Men was onder vrienden met b. v. MM. Flor van den Bosch, Piet Janssens, Mej. Anna Kennes, en anderen. Hoe vermaakte men zich niet tijdens die uren van gezellig samenzijn. Natuurlijk werd dit ailes zorgvuldig voor de di-rectie verdoken gehouden. Door eene onvoorziene wijziging aan het programma en het uit de stad zijn van de meeste elementen, had de bestuurder in een neteligen toestand kunnen geraken. Tijdej:» de Zomermaanden werden piknieken op touw ge-zet, en te midden van het weelderig groen, in de schaduw van hagen gezeten, haalde men moppen aan, en tôt laat in het duisterend avondgrauw vermaakte men zich overheerlijk, terwijl men met voile teugen de bekoorlijk-geurende lucht inadem-de... Maar op eenen naren dag kwam en de belan-gen in botsing en allen gingen eigene wegen op... In het begin harer loopbaan verzamelde Mevr. Bertrijn ailes wat men over haar spel schreef ; kf: spoedig werden de kritieken te talriik, en het langer bijhouden was onmogelijk. Voor de meeste eerste plansrollen van de moderne meesterwerken der tooneel'literatuur, is Me-vrouw Bertrijn de gedroomde figuur. Haar spel is eenig schoon, zij besteedt aan het teekenen der door haar uit te beelden figuren de meeste zorg, en daarvoor neemt zij tôt de geringste kleinighe-den in acht. Zij voelt juist, scherp en vlug en kan op eene bewonderenswaardige wijze die gewaar-wordingen uitdrukken door mimiek, gebaren en stemklank. Met eerbied zal men steeds den naam dezer benijdenswaardige kunstenares verrnelden. JAN DE SCHUYTER. " Het vel :;:m K : i - . van den Beer " Blijspel in één bedrijf, door Lodewijk De Schutter. — Uitgegeven bij Gust Janssens, te Antwerpen, 1917. Lodewijk De Schutter is niet aan zijn proef-stuk met «Het vel van den Beer». Reeds kregen we van hem «Het Ras», een der weinige goede Vlaamsche comedies en «Mijn Oom uit Holland» het zeer sappige blijspel met succès vertoond op onzen Nederlandschen Schouwburg. Die twee tooneelwerken waren een goed voor-teeken voor hetgeen komen zou, want ze gaven blijk van taa'l- en tooneelkennis. De schrijver is nog betrekkelijk jong en bezit de hoedanigheden van den letterkundige die evenwicht en bezon-kenheid in zijn werk weet te brengen en die daar-bij den logischen gang der gedachten geen geweld aandoet. Zijn verbeelding is van een ge-zonde, Vlaamsche kracht en hij kan ze dus in 5 toom houden. Het nieuwe blijspel is vol levendige humor en zondigt niet zooals veel andere door verre-gaande onwaarschijnlijkheid. Het is geen bui-tengewoon geval dat behandeld wordt en het is ook niet nieuw. Maar wat is er nieuw in de wereld? Voor den artist komt het er voornamelijk op aan, hoe hij de stof verwerkt en welke middelen hij weet aan te wenden om met persoon-lijk werk voor den dag te komen. Het gaat, in den éenakter, over de erfenis van een rijken oom wiens overlijden in de gazet ver-meld staat en die later gezond en welvarend zijn entrée doet. Vandaar dus de titel: «Het vel van den Beer». Lodewijk De Schutter is niet buiten het spoor geloopen. Hij laat de menschen niet in en uit-loopen zonder de minste reden : het verloop is natuurlijk en het is geen vèrgezochte galgen-humor die het zout en de peper zijn van zijn spel. Het dialoog is zeer natuurlijk en loopt vlot. De geest licht besloten in de karakterteekening van de beide vrouwen: de moeder en de dochter. Luister maar eens naar het gesprek tusschen Suze en haar verloofde: ZESDE TOONEEL. (Blz. 22-26.) SUZE, daarna ALFRED. (Suze laat zich snikkend aan de tafel vallen; er wordt gebeld; een oogenblik later komt Alfred langs het binnenhuis op.) ALFRED. Wat is hier allemaal gaande, Suzeke?... De winkel gesloten... en de meid zag er ook zoo vreemd uit toen ik binnenkwam... wat scheelt er aan... ge schreit?... (Suze begint nog harder te snikken.) Komaan, zeg me nu eens wat er ge-beurd is!... SUZE. (Weenend.) Nonkel Bèr is dood--. ALFRED. Is nonkel Bèr dood?... Dat is zeker een harde slag... zoo'n sterfgeval in de familie... Maar ge moet u er toch in troosten... Hij was immers ook zoo jong niet meer?... SUZE. (Steeds weenend.) O, daarom is 't niet dat ik schrei ! ALFRED. Is 't daarom niet? En waarom dan? SUZE. (In een uitbarsting van verdriet.) We ervesi ailes... (Weent nog harder.) Vader is de eenige erfgenaam. ALFRED. En moot ge daarom zoo'n verdriet hebben ? Nu begrijp ik ei heelemaal niets meer van... *t Is natuurlijk heel erg een familielid verlie-zen--- en, als ge daarover verdriet maaktet, dat zou ik nog verstaan; maar tranen storten, om-dat ge ailes erft, dat is nu toch al te gek. SUZE. Och, dac kunt ge niet verstaan. Het geld brengt gaen geluk bij... Dat ziet ge wel... ALFRED. Maar, Suzeke, wees toch eens verstandig. • ■ Het is zeker niet plezierig dat een erfenis moet samengaan met een overJijden... hahaha... het zou veel plezieriger zijn te erven zonder iemand te moeten verliezen... Maar, al houd ik nu ook niet overdreven aan het bezit van geld, het doet me toch geen verdriet te hooren dat uw vader zooveel geërfd heeft... Dat komt ons toch irn-mers later toe? (Wil haar omhelzen.) SUZE. Neen, ik wil niet... O, aile mannen zijn de-zelfden... Voor 't bezit van geld zouden ze eene misdaad doen. ALFRED. Als ik nooit grooter misdaad zal doen dan u te omhelzen, wil ik mijn leven lang misdadiger blijven. En waar is marna?... SUZE. Die is weg en komt nooit meer weerom ; ze wil scheiden. ALFRED. Scheiden? En uw vader?... SUZE. Die is ook kwaad weggeloopen. O, had nonkel Bèr ons maar liever onterfd; dan zou dat allemaal niet gebeurd zijn... ALFRED. Hahaha!... SUZE. Hij lacht nog!... ALFRED. Ik kan hei niet helpèn... Maar dat is nu i-och al te gek... Nu begin ik te begrijpen--- Er is ruzie omdat er eene erfenis is uit de lucht gevallen. Iedereen is in den grond verblijd omdat er geërfd wordt, maar ze willen 't voor mekaar niet bekennen. SUZE. Alfred, ik wil niet dat ge op dien toon over mijne ouders spreekt. ALFRED. En gij ook, mijn verstandig Suzeke, gij doet er aan mêe ? Komaan, straks is immers ailes bijgelegd... En wie vaart er 't best bij?... Dat zijn wij toch beiden! We zullen nu een jaarken éér kunnen trouwen... SUZE. O, ik heb het wel gedacht dat ge meer voor 't geld kwaamt dan voor mij... ALFRED. Ja maar, dat mag ik nu toch niet laten zeg-gen--. Wat kan 't mij schelen of g'e iets_ mee-breng't; ik krijg toch ook wat mêe van huis zou 'k denken... SUZE. O, dat zal zooveel niet zijn. Ware ik arm ge-weest, ge zoudt me niet gewild hebben. ALFRED. Waarom niet?--- Voor dat uw vader erfde was hij toch immers ook zoo rijk niet? SUZE. Alfred, ik wil niet dat ge op dien toon voort-gaat... Ik wil niet dat ge mijn ouders beleedigt. ALFRED. Maar dat doe ik toch niet! Keer nu toch de rollen niet om; gij zijt er mee begonnen... SUZE. Ben ik ermêe begonnen?... ALFRED. Gij hebt toch gezegd: wat gij mee van huis krijgt zal toch ook zooveel niet zijn... SUZE. Nu nog onwaarheid spreken op den koop toe... Gij hebt gezegd dat het hoog tijd was, dat vader die erfenis van nonkel Bèr trok... En dat wil ik niet laten zeggen... Wij hebben nooit in den «Moniteur» gestaan. ALFRED. Maar ik heb van den «Moniteur» niet gespro-ken...SUZE. Neen, maar ge hebt het laten verstaan... Laat dan maar lievei ailes tusschen ons uit zijn... Ik verzoek u weg te gaan... ALFRED. Dus jaagt ge me weg?... SUZE. Neem het zooals ge wilt, maar ik laat niet zeg-g-en dat mijn ouders «krottigaards» zijn. ALFRED. Heb ik dat gezegd ?... SUZE. Weet ge dat niet meer? Uw woorden zijn n-\'' niet koud-.. En nu verzoek ik u weg te gaan... ALFRED. 't Is goed, ik zal gaan--- Maar als ik ga korn ik nooit meer terug... SUZE. Dat is maar 't beste. (Af.) «Het vel van den Beer» zal ook met voorliefde gespeeld worden door onze goede tooneel-maatschappijen. N. H 'f' vervangt Brasiliana mm ko™

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes