Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

1068 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 18 Mei. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/bv79s1mm24/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

I BORGERHOUT, 18 MEI 1918 ÎO Centiemen « Nr 20, 41e Jaar HET VLAAMSCH HEELAL Allés in te zenden vôôr Dondbrdag middag — Inschrijvingsprijs : 5 Frank — « Ml ■ IIMMII1 —■ ■——IIIIIII IHIIiliHI — Imll H Weekblad voor llaamselie eo Algemeene Belangen Rureel en Drukkerij : Carnotplaats 65 Aankondigingen : 20 Centiemen den regel Gedaante-verandering Spotsgewijze is er reeds vermeld in ; I sommige dagbladen : dat er leergangen < I geopend waren om de nieuwe rijken en I vvoekeraars, die zich in een hooger . I gezelschap zouden willen binnensmokke- i I len, lessen van wellevendheid, goede I houding of goede manieren te leeren. Dat . I velen dier nieuwe rijken niet meer I tevreden zullen zijn met hun vorigen I levenstoestand, is goed te begrijpen, want I bij rijkdom komt allicht eigenwaan, hoe- I vaardij en lichtzinnigheid de eerste plaats I innemen. Maar wat zij ook mogen aanleeren om I te pronken, hunne vorige gedaante zal er I immer doorkomen, zoodat zij altijd ken-I nelijk zullen zijn. Enkelen zullen er f I misschien kunnen in gelukken eene opreohte I gedaante-verandering te bereiken, maar I dit zal zelden tôt iets goeds strekken. I 't Is reeds gebeurd dat buitenmeisjes die I in de stad kwamen dienen, zich in groote I « mevrouwen » wisten te herscheppen en I daarin goed gelukten. Maar 't was niet I enkel uit ijdelheid, 't was meer om kwaad I te doen. * * # Te Brussel was deze laatste jaren zulk I eene deerne in gravin herschapen, maar I 't was niet om uitsluitelijk voldoening te I vinden in die gedaante-verwisseling, maar H wel om aftruggelarijen te plegen op groote I schaal. Daarom ook was zij eindelijk I geene bewoonster van een groot en I prachtig kasteel, maar wel van eene groote I en sombere gevangenis. * * * 't Is misschien ook naar dit einddoel I dat de nieuwe rijken gedreven worden. I De gedaante-verwisseling die zij nastreven, I zal de misdaden niet uitwisschen die zij I bedreven hebben tegen volk en land, I tegen medeburgers en behoeftigen. Zij I zullen integendeel hunnen toestand nog I verzwaren en de straf zal op hen des te I zwaarder drukken, naarmate zij in weelde l ■ en hoogmoed zullen gezwommen hebben. De persoonlijke gedaante-verwisseling is I echter moeielijk te bereiken. De natuur I lijke gebreken of aangeborenheden kan I men niet wegmoffelen. M en is gegroeid en I vergroeid naar den stiel ol het ambacht I dat men uitoefende, zooals de tong en de geest ook gegroeid en vergroeid zijn naar i de toestanden die men in de jonkheid || beleefde en volgens de taal die men toen ■ sprak. Een Vlaming, hoe goed hij ook het ■ Fransch of andere talen spreke, wordt ■ toch immer kennelijk aan zij nen tong val, H aan zijne uitspraak, die nooit is gelijk I deze van hen, die in die taal geboren en I opgebracht zijn. * * * De eerste jaren vormen een onver-I vreemdbaren grondslag voor ailes wat I men later aanvat. Dit is ook het geval ir. I stielen en ambachten. Wie niet in zijne I jonge jaren een stiel of een ambacht heeft I aangeleerd en iets later daarmede is I begonnen, zal nooit een volmaakt werk-I man zijn. Hij zal wel kundig kunnen I wezen in zijn vak, en « de zoon zijner I werken # mogen heeten, maar toch zal er I immer iets aan ontbreken, eene zekere I « handigheid » of eene « doenwijze », die I hem bij bevoegde lieden sefïens zal doen \ I kennen als iemand die het eerste grondig \ I onderricht niet heeft genoten. * * * Met taal en wetenschap is zulks het I zelfde. Hoe geleerd iemand ook weze of I schijne, wanneer hij het eerste grondig I onderricht heeft moeten derven, zullen de I bevoegden aldra dit gebrek bestatigen en I het hem doen gevoelen, wanneer hij iets I of wat buiten de meet loopt en aan I anderen lessen wil geven of deze wil I overschaduwen. # * * Zoo zal het ook gaan met de nieuwe ■ rijken. Wat zij ook mogen aanleeren om I iets te toonen wat zij met zijn, de ooren H van den ezel zullen er immer doorsteken, I en wel op zulk eene wijze, dat zij zich I meer bespottelijk zullen maken in dien I toestand dan in dezen dien zij ongekun-V steld sinds hunne geboorte zouden volgen. I Zij zullen er evenmin geluk bij vinden, I want 't is niet in eene hoogere wereld dat I een weldoende geluk te vinden is. * * * I Wellicht zullen zij daar meer in betrek-I king komen met andere opgetooide mis-I dadigers, die misschien aldra heel hun I bezit zullen weten afhandig te maken. Want een bedrieger, gelijk een nieuwe I rijke of woekeraar is, vindt altijd iemand I die dit stieltje nog beter kent en zijne I nieuwe gezellen zal weten te wikken en | te wegen. En de nieuwe rijken zullen dan gepluimd worden als domme kiekens, die geene gouden eieren meer zullen voort-brengen.-ft * * In oprecht deftige en yoorname gezel-schappen zullen de nieuwe rijken nooit welkom zijn. Alhoewel het geld ailes overheerscht en « recht maakt wat krom is », zijn er toch grenzen die door het geld niet te overschrijden zijn. De gedaante-verwisseling als persoon moge nog zoo fijn gelukt zijn, een goeden naam zullen zij nooit verwerven. Wanneer zij het onrechtvaardig bekomene niet weergeven of geene restitutie doen, zullen zij tôt aan het graf, en ook langs de overzijde, dien slechten naam als eene veroordeeling mededragen. J. L. DE TOESTAMD HÏEB Eli" ELDEBS BELGIË. — Het Wet- en Verordeningsblad meldt, dat als gevolg aan het besluit tôt oprichting van Duitsche rechtbanken, de volgende rechtbanken zijn opgericht : voor het arrondissement Brussel, met zetel te Brussel ; voor het arrondissement Leuven, met zetel te Leuven ; voor de provincie Antwerpen, met zetel te Antwerpen ; voor de provincie Limburg, met zetel te Hasselt. De indiensttreding der rechtbanken en der parketten zal later bepaald worden. — Het Wet- en Verordeningsblad van 12 Mei bevat de verordening over de benuttiging van boter en melk. De gemeenten zijn verplicht, al de in hun gebied voortgebrachte melk en boter, tegen een va»tgestelden prijs, aan de daartoe aangewezen inrichtingen af te leveren, gelijk door d# bevoegde overheden is bepaald. NEDERLAND. — De Vlaamsche en Engelsche geïnterneerden klagen fel over het weinig voedsel dat zij ontvangen. Reeds eenige Belgen zouden "naar Duilschland gevlùcht zijn, terwijl de Engelsche gezant opdracht heeft ontvangen om te onderzoeken, of er wel goed geliandeld wordt met de Engelsche geïnterneerdtn. — De voedselnood is in Nederland nog niet verholpen. De burgers klagen zoowel als de geïnterneerden, bovendien zich beroepende op meer lecht dan vreemdelingen. Het komt zonderling voor, dat ondanks die klachten, Nederland voortgaat met vreemdelingen vrijwillig op te nemen en te voeden, hetgeen doet veronderstellen dat de klachten niet algemeen of niet gegrond zijn. — De aanstaande kiesstrijd brengt nog weinig leven en beweging. De voedselnood en de oorlogs-zorg overheerschen thans aller gedachten. Bij de eerste toepassing der wet regelende de evenredige vertegenwoordiging, mocht er wel ietwat meer politiek leven zijn. —o— FRANKRIJK. — In de groote bespiedingszaak of aanspannen met den vijand, heeft het Openbaar Ministerie de doodstraf geeischt tegen Duval, hooî'dman van den Bonnet Rouge, en zware gevan-genisstraffen 'tegen andere beschuldigden. In deze zaak is andermaal gebleken, hoe lichtzinnig voor-name staatslieden, rechters en andere hooggeplaatsten zich listen misleiden door de schitterende levenswijze van menschen, wier verledene niet eens onderzocht wierd. Zoo gaat het in aile standen : van een eenvoudig werkman of bediende, of zelfs vaa eene meid, eischt men de beste getuigenissen en waar-borgen, maar van groote aftruggelaars of menschen zonder gekend voorgaande, verlangt men alleen klatergoud of uiterlijk vertoon. —o— NOORWEGEN. — In Noorwegen hebben de dagbladen een eigen agentschap voor allerhande staatsberichten opgericht. De bestaande buitenland-sche agentschappen leverden geen vertrouwen meer op, omdat zij te eenzijdig waren en door valsche berichten en voorstellingen propaganda maakten voor deze of gene Mogendheid. De Nederlandsche bladen werpen het gedacht op, voor hen insgelijks zulk een agentschap te stichten ; uitsluitelijk ten behoeve der Nederlandsche bladen, om verlost te zijn van een aantal tegenstrijdige berichten die zij duur moeten betalen en soms niet kunnen benuttig»n, omdat deze in strijd met de waarheid zyn. Nooit is er meer gelogen dan tijdens dezen oorlog, en niets draagt meer de schuld van het voortduren van den oorlog dan die valsche berichten en ophitsingen. Pax Verzekering tegen Ziekte Gebrekkelijkheid en Ouderdom Reeds herhaaldelijk heeft men ons nadere inlichtingen gevraagd betrekkelijk de verordening over de verzekering tegen ziekte, vroeg-tijdige gebrekkelijkheid of onbekwaamheid tôt werken en ouderdom. De verordening is te uitgebreid om haar geheel af te kondigen, maar wij zullen er de bijzonderste schikkingen van doen kennen. Worden verzekerd : al de arbeiders, helpers, werklieden, leerlingen en andere bedienden van beiderlei geslacht, die tegen loon of wedde voor rekening van een bedrijfshoofd werken in het landbouw- en boschbedrijf, de nyverheid, da ambachten of den handeh Ook de arbeiders van openbare ondernemin-gen, tenzij deze door bijzondere wetten reeds verzekerd zijn. Moeten niet verzekerd worden, zij die meer dan 3,000 frank loon of wedde genieten. De zelfstandige werklieden en vrijgestelden zullen dezelfde voordeelen kunnen genieten, op de voorwaarden door een bijzonder besluit vast te stellen. De wet van 5 Juni 1911, op de ouderdoms-pensioenen der mijnwerkers, blyft behouden. De verzekering tegen ziekte en vroegtijdige gebrekkelijkheid geschiedt, naar keuze der belanghebbenden, cjjpor de vereenigingen van onderlingen bijstand of bondskassen, hetzij door de gewes'telijke kassen van vooruitzicht door de verordening tôt stand gebracht. De verzekering tegen ouderdom geschiedt door de Algemeene Lijfrentkas onder waar-borg van den Staat. j De verplichte bijdragen moeten door den j verzekerde in gemelde kassen gestort worden. Het bedrijfshoofd mag den verzekerde niet verplichten bij deze of gene kas aangesloten te zijn. Het bedrijfshoofd mag van het loon niets afhouden, wanneer de verzekerde bewijst dat hij zelf de verplichte stortingen heeft gédaan. De kassen waar de stortingen gedaan worden, leveren aan de bedrijfshoofden een bewijs af, waaruit blijkt dat de noodige stortingen zijn gedaan. Dit bewijs dient tôt ontlas-ting van het bedrijfshoofd, zoolang dit bewijs door bedoelde kassen niet wordt ingetrokken. Wanneer de verzekerde zelf met stort, is het bedrijfshoofd verplicht het noodige van het het loon af te houden om het te storten. Ingeval van niet vervulling dezer verplichting blijft hij voor vijf jaar verantwoordelijk. De vrederechter doet daarover uitspraak. Ingeval van ziekte, hebben de verzekerden vrije keus tusschen geneesheeren enapothekers. Al de bedoelde kassen bezitten de rechts-persoonlijkheid, zoodat zij in rechte kunnen handelen, giften bij testament ontvangen, enz. Het ziekegeld bestaat uit fr. 1,50 daags, te rekenen van den tienden dag der ziekté, en houdt op drij maanden nadien. Gehuwden die in een gasthuis verpleegd worden, zullen een gezinsgeld ontvangen voor de leden van hun gezin. Het mag rechtslreeks aan de gezinsleden uitbetaald worden. De kraambedvrouwen ontvangen gedurende vier weken fr. 1,50 daags. Het ziekegeld, gezinsgeld en dit voor kraambedvrouwen kan in zekere omstandigheden verhoogd en den duurtijd verlengd worden. Een aantal andere vergoedingen kunnen toegekend worden voor gezinsleden, voor zwangerschap en zoogtijd. Gebrekkelijken onbekwaam tôt arbeid, ontvangen fr. 1 daags, tôt op den leeftijd van 65 jaren, wanneer het ouderdomspensioen wordt toegekend. De bijdrage vocr ziekteverzekering is bepaald op 18 fr. 's jaars ; tegen gebrekkelijkheid 6 fr. 's jaars. Dit wordt verminderd voor de verzekerden die minder dan 15 fr. 's weeks winnen. De bijdrage der bedrijfshoofden ten voordeele der verzekering hunner werklieden is bepaald op 6 fr. 's jaars voor ziekte, en 6 fr. 's jaars voor gebrekkelijkheid. De bedrijfshoofden die zelven eenen genees-en artsenijkundigen dienst bezitten, moeten die bijdragen niet betalen. De Staat betaalt een deel in deze verzekering. De bijdrage voor de verzekering tegen ouderdom bedraagt 6 fr. 's jaars, en 3 fr. voor dege-nen die min dan 15 fr. 's weeks winnen. Het pensioen wordt toegekend op 65 jarigsn I ouderdom. De bedrijfshoofden moeten voor elken werkman of bediende ook 6 fr. storten. Eene toelage van 120 fr. wordt verleend aan aile Belgen die in België verblijven, vôôr 1 Januari 1843 geboren zijn en in nood ver-keeren, alsook aan degenen geboren binnen de jaren, 1843 tôt 1848 en die 18 fr. gestort hebben. Eene verhooging van rente wordt verleend aan elken Belg, geboren tusschen 1849 tôt 1900. Het bedrag der verhooging wordt gepaald op 120 fr. voor hen geboren in de jaren 1849 tôt 1879 :115 fr. voor hen in 1880 geboren ; 110 fr. voor hen in 1881 geboren, en zoo vervolgens 5 fr. minder 's jaars voor hen tôt in 1900 geboren. Deze betalingen zullen gebeuren uit de Staats-' kas, volgens de wet op de ouderdomspensioenen van 10 Mei 1900. De gemeenten moeten daar--van een twaalfde en de provinciën ook een twaalfde terug betalen. Deze betalingen zullen afgehouden worden op de toelagen en aandeelen van het Gemeentefonds en van het bijzonder fonds, alsmede van andere voordeelen door den Staat verschuldigd. Boetstraffen zijn toepasselijk op de bedrijfshoofden, op de maatschappijen van onderlingen bijstand en andere instellingen, alsmede op de verzekerden die valsche verklariDgen zouden inleveren. Ziedaar een kort maar nagenoeg een volledig overzicht van deze belangrijke verordening. Hildebrand SCHRIJYERS EN BOEKEN XXXIII BAROIVES8E ORCZY Een hedendaagsche Alexander Dumas — de oude —. Dat is wat ik bij me zelven dacht toen ik onlangs met deze schrijfster kennis maakte door haar werken, wel te verstaan. Of ze nu een Engelsche of een Amerikaansche is, weet ik niet uit te maken : heur boeken verschenen oorspronkelijk in het Engelsch, naar de vôôr mij liggende vertalingen vermelden. En heur naam is beslist niet Engelsch noch Amerikaansch: hij heeft veeleer een Hongaarschen klank. Nu weet de lezer evenveel van den persoon der schrijfster als ik zelf. Over heur werken echter kan wat meer gezegd worden. Voor zooveel ik weet was heur eerste werk De Roode Pimpernel (The Red Pimpernel), wat ik echter tôt hiertoe niet gelezen heb ; en heur tweede De OnvincLbare Pimpernel (The Elusive Pimpernel), dat ik wèl las, en waardoor ik eenigszins bij machte ben ook over het eerste een woordje te reppen, gedachtig de woorden waarmede ik deze schets aanving : « Een hedendaagsche Alexander Dumas ». Buiten die twee werken verschenen er in Nederlandsche vertaling ook nog van haar Een Vrouwenregeering, een roman uit den tijd (en de omgeving) van Madame de Pompa-dour, en Een Zoon van het Volk, dat men in Godsnaam toch niet verwarren mag met den statigen en opgeschroefden Zoon des Volhs van Lodewïjk Gerrits, zaliger gedachtenis,... voor zooveel dit laatste werk nog in den geest van enkele, zeldzame, mijnar lezers voortleeft. Voor mij is Baronesse Orczy de schrijfster van de Pimpernel-boeken, evenals Alexander DuMAsde schrijver der Trois Mousquetaires is. Sedert het Brusselsche Katholieke dagblad Le Patriote Alexander Dumas in eene her-ziene uitgave de kringen binnenvoerde waar hij te voren slechts door de achterdeur binnen-gesmokkeld werd, weet nagenoeg iedereen dat Alexander Dumas er het handje van had steeds nieuwe boeken te schryven over dezelfde helden. De hoofdpersonen van zijn twee deelen Trois Mousquetaires zyn dezelfde als dia van zijn drij drie deelen Vingt ans après, en van zijn zes deelen Vicomte de Bragelonne — dit laatste wat al te zeer verwaterd, echter. In 't geheel elf deelen, en na die elf deelen zyn, van de drie musketiers, Porthos door een rots verpletterd, Athos gerust gestorven, d'Artag-nan in den oorlog gesneuveld, terwijl d« vierda van dit drietal, Aramis, op de laatste bladzijde van het laatst» deel nog leeft. Of hy in een ander werk nogmaals te voorschyn treedt, en of het gestorven drietal uit den dood oprijst — op z'n Ponson du Terrail's — weet ik niet... Elf deelen met dezelfde helden... En toch heeft hij zich nog overtroffen in zijn Joseph Balsamo, of Les Mémoires d'un Médecin, • gevolgd door Les Diamants de la Reine, gevolgd door Ange Pitou, gevolgd door La Comtesse de Charny, gevolgd door Le Chevalier de Maison rouge... Ik waet niet of de volgorde wel heel juist, en evenmin of ze wel heel volledig is ; in aile geval, daar ik het niet nagaan kan, is het toch voldoende aange-stipt wat er voor een romanschrijver te halen is uit gunstig ontvangen helden, zoolang hy ze niet laat dood gaan. En dan nog is dat geen beletsel : de Rocambole van Ponson du Ter-rail heeft allerlei soorten van dood onderstaan, en toch is hij bij elk volgend werk weer springievend. 't Is waar Ponson du Terrail is — of beter was — een drakenschrij ver, en dat was Alexander Dumas nu juist niet, indien men zich herinneren wil wat ik vroeger des-aangaande reeds nederschreef in mijn schets over Paul Féval. En dat is Baronesse Orczy ook niet. Heur held, heure « d'Artagnan », is een Engelsche rnylord, Sir Percy Blakeney. Hy wordt ons voorgesteld als een domme, sufle, slaperige salonjonker, terwijl hy inderdaad de sticûter en het hoofd is van het Pimpernel-verbond, dat zich voor doel gesteld heeft de Fransche edellieden, door de Fransche omwen-telaars vaa 1789 gevangen en tei1 dood veroor-deelJ, te bevrijden en in veiligheid over ta voeren naar Engeland. De « pimpernel », een rood bloempje van bijzonderen vorm, is het kenteeken der vereeniging en tevens het hand-teeken van den voor iedereen onbekenden doch bewonderenden en behendigen leider. Eigenlijk loopt de strijd, een strijd in scherp-zinnigheid, in fijn vernuft, in dolle waaghalzerij en — van den kant van Sir Percy Blakeney althans — in vlekkelooze ridderlijkheid, tusschen dezen en den afgezant der Fransche omwentelaars, Monsieur Chauvelin, waarbij natuurlijk de eerste altijd overwinnaar blijft. Dat het eerste deel : De Roode Pimpernel, veel bijval vond bij een leesgraag publiek, lijdt geen den minsten twyfel wanneer men ver-neemt aat de Nederlandsche uitgave, waarvan het in 1909 verschenen exemplaar reeds de tweede uitgave aanduidt, bewerkt is naar het 216e duizendtal der Engelsche uitgaaf. Laat ons nu rekening houden van aile uitgevers-£rî<as, dan nog stvjgt het aantal der door het Engelsch publiek verslonden werken zoo verbazend hoog, dat geen Vlaamsch schrijver er ooit aan denken kan zulk een reusachtigen bijval te behalen. Maar, tusschen haakjes gezegd, dat is de schuld van ons volk dat zijn eigen schryvers zoo weinig, om niet te zeggen niet, weet te waardeeren. Elis, der twee deelen van de Pimpernel-reeks omvat één hoofdavontuur, dat soms heel inge-wikkeld is en allerhande bij-avonturen omvat. Daar Sir Percy Blakeney er altijd goed afkomt, zie ik niet in wat ooit een einde zal kunnen stellen aan deze reeks, tenzij Baronesse Orczy er eindelijk in toestemt haai; held tôt den dood te veroordeelen, zonder hem te doen verryzen. Wat zoo bijzonder boeiend is in die Pimper-nel-boeken, zijn de gedaanteveranderingen van het hoofd van het verbond, zijn fijn en listig bedachte kunstgrepen om zyn tegenstrevers om den tuin te leiden, en zijn steeds en overal doorstralende ridderlijkheid — ik kan er waar-lijk niet aan doen dat ik «van de vorigeeeuw» ben : dat is voorwaar mjjn eigen schuld niet! — Dit ailes houdt de aandacht ten zeerste geboeid, terwijl het een heel aangename afleiding is voor de hersenen, die door hoofdwerk of studie al te zeer ^espannen, en door zulke werken ontspan-nen worden. Want het is hier meer te doen om het verhaal dan om de letterkunde. Ik zou u b. v. de Onvindbare Pimpernel niet kùnnen vertellen, want het is een gansch net van verwikkelingen waar men geleidelijk moet ingeraken en waar ieder, die van ontspan-ningslezingen houdt, steeds het meeste genoe-gen zal in vinden. En ik denk wel dat men binnen een halve eeuw er nog eveneens zal over oordeelen, wanneer ik naga hoe frisch en hoe hedandaagsch ons nog steeds Alexander

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Borgerhout van 1878 tot 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes