Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

748 0
21 oktober 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 21 Oktober. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/7m03x84k8b/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

21 October 1916 Nr 43 39e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Kaiholîek volksgezind weekblad voor Vlaamsche en Algemeene Belangen IIV8CHRIJV1IVG8PRIJ8 Voor een jaar ..... fr. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanderi » 1.50 Voor Nederland » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxemburg. . » 5.50 Voor andere landen » 7.00 Dit blad verschijnt den Zaturdag morgend.— M en teekent in l den Uitgever en in aile postbureelen, alsooh bij de briefdragers. Hoofdopsteller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artihelen en mededeelingen moeten vôôr Donderdag avond ten bureele besteld zijn, alsook de aankondigingen. V Afzonderlijke nummers van dit blad zijn te bekomen ten onzen bureele, Carnotplaats 65. — 1 O centiemen het nummer. AAWKONDI6ÎIVGE1V Den regel fr. 0.20 Kleine aankondiging » 0.50 Begrafenisbericht » 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomst. Voor aankondigingen buiten de provincie, wende men zich tôt de Agencie HAVJV8, Martelarenplaats 8, Brussel, en Beurs-plaats 8, te Parijs. Voor aile andere aankondigingen ten bureele Carnotplaats (Laar) <ïîï, 8J(ir;;erhoul - A.ntwei-pen Kennis en Ervaring Menschen die vroeger afgezonderd of in stillen eenvoud leefden, hebben thans veel menschen kennis en veel ervaring kunnen opdoen, 't zij voor hen zelven ol voor anderen. Eene wetenschap die vele voordeelen heeft, is onbetwistbaar de « menschenkennis », vooral in maat-schappelijke aangelegenheden, want zij moet aile daden regelen en vele mis-bruiken voorkomen, die nergens grooter en sluwer zijn dan op maatschappelijk geuieu. * * * Er zijn liefdadige menschen die zich maar al te dikwijls laten bedriegen bij gebrek aan die menschenkennis en die ervaring ; menschen die maar al te dikwijls eene tegengoesting krijgen om nog te helpen omdat zij niemand meer vertrouwen. Daarom is het noodig dat eenieder zich op voorhand tegen dit bedrog wapene, om te voorkomen dat de goeden het met de kwaden zouden moeten bekoopen. * * Vroeger hebben wij tôt dit doel het « huisbezoek » aanbevolen, dat van aard is de ware armoede of behoeftig-heid te ontdekken. Door dit bezoek kan eenieder veel menschenkennis opdoen, want het woord armoede of behoeftig-heid zegt in zich zelven nog niet veeJ. Men moet de armen en behoettigen leeren kennen in hunne handelwijzen en gebruiken ; men moet onderzoeken uit wat hunne armoede of behoeftigheid voortkomt, ten einde te bepalen of die menschen niet persoonlijk deschuld zijn van hunnen toestand en geene slacht-offers van het noodlot. w * * "Wie z66 handelt, zal niet zoo gemak-kelijk bedrogen worden door menschen, die van uiterlijke armoede en behoeftigheid een beroep maken, ten nadeele der oprecht armen en noodlijdenden. Hij zal bovendien niet alleen de armoede kunnen verhelpen, maar ook den gezondheidstoestand, de zedelijkheid en beschaving van menig huisgezin. Want de armoede heeft doorgaans eenen nasleep van allerhande ondeugden en gebreken, waaruit zij veelal oorspron- kelijk ontstaan is. ~ ~ t "Wie dus niet wil bedrogen zijn, moet op die wijze handelen, in plaats van zich te wreken op de algemeenheid, op de goeden en de kwaden. Op uiterlijken schijn en gemaakte klaagtoonen mag niet voortgegaan worden, want klagers hebben doorgaans geenen nood, bijzon-der niet de openbare klagers, die van het uitbuiten der liefdadigheid of menschlievendheid een schreeuwend misbruik maken. * * Niet minder aan te bevelen zijn de schamele armen, die in deze tijden ruim talrijk zijn. Deze lieden moeten tevens met de meeste bescheidenheid geholpen worden, zoodat huisbezoeken voor hen niet altijd gewenscht zijn, alhoewel huisbezoeken bij zulke lieden ook schrikkelijke toestanden zouden doen ontdekken. De overgang van weelde naar de armoede is bij hen te plotselings geweest, eene ware verras-sing waarop weinigen voorbereid waren. Bij hen moet de armoede des te pijnlijker zijn, omdat zij gepaard gaat met veel zieieleed en met treurnis over den verloren welstand. * ~ * Gelukkiglijk wordt er op dit gebied veel gedaan hetgeen niet van iedereen | gekend is en hetgeen ook niet door I iedereen dient gekend te wezen, want I dan zou het geene schamele hulp meer i zijn. Verschillende komiteiten zijn daar-| toe ingericht, maar wie persoonlijk Il zulke hulp kan verleenen, zonder dat het van komiteiten of vreemde personen gekend zij, doet nog een verdienstelijker werk. Iit * * In dit midden van schamele armen is op die wijze veel goed te stichten, niet alleen door dadelijke of geldelijke hulp, maar ook door raadgeving en opbeu-ring. De gemoedsstemming in dit midden is te zeer neergedrukt, om deze menschen aan zich zelven over te laten. Zij moeten geleid en verkwikt worden niet enkel nu, maar ook voor later. * .. Het is in het gezondste, zedelijkste en deugdelijkste deel der Samenleving, namelijk in de kleine burgerij, dat de schamele armoede het meeste woedt. Het was immer eene eer voor ons land, in tegenstelling bij andere landen waar doorgaans enkel heel rijke lieden en heel arme menschen bestaan, eenen middenstand te bezitten, die het even-wicht tusschen rijkdom en armoede in stand hield. Daardoor was de overgang van arm tôt rijk min kwetsend, want de kleine burgerij diende als vereeni-gingsteeken, als verbroedering tusschen deze twee uiterste standen. w * M Dit zou in dit oogenbiik dienen in acht genomen te worden. Het dunkt ons dat sommige komiteiten en samen-werkende maatschappijen te veel streven naar de vernietiging*der kleine burgerij, die hier te lande nogtans onmisbaar is. Onder allerhande voor-wendsels wordt zij bedreigd en bena-deeld in haar bedrijf en in haar bestaan, zij die het thans reeds hard te verduren heeft. * *# De regeling van zulke zaken vraagt ook veel kennis en ervaring, en vooral belangloosheid, hetgeen bij de onder-mijners der kleine burgerij niet altijd te vinden is. Kennis en ervaring hebben zij doorgaans niet, zoomin van zaken als van menschen, en 't is nogtans aan zulke lieden dat hervormingen worden toevertrouwd, waar van zij de draag-kracht niet kennen. Dit is verkeerd en de uitkomst zal zulks bevestigen. J. L. DE TOESTÀMD HIER EN ELDERS NEDERLAND. — De bespreking der Grond-wetsherziening, die den 17 October moest aanvangen, belooft eeDe gedachtenwisseling van groote afmeting te zijn. De politieke partijen hebben deze laatste dagen algemeene vergaderingen gehouden, waarop de verschillende voorstellen besproken, gewikt en gewogen zijn : De gelykstelling der vrije en openbare scholen voor de staatstoelagen heeft slechts weinige bedillers. In 't algemeen is men deze schikking genegen, omdat zij een einde moet stellen aan den schoolstrijd, zonder nadeel te doen aan de openbare of Staats-scholen, gelijk enkelen het vreezen of ver-moeden, meer uit politieke berekening dan uit overtuiging. X De zoogezegde « Distributie- » of Uit-deelingswet voor levensmiddelen, geeft aan de gemeentebesturen overtolligen arbeid. Enkele zijn tôt het gedacht gekomen dit werk door komiteiten of samenwerkende maatschappijen te doen verrichten, terwijl andere gemeentebesturen liefst zelven zich met dit werk gelasten. In aile geval zijn de openbare besturen overlast door al die nieuwe regelingen waarvoor zij doorgaans niet geschikt of bevoegd zijn. AMERIKA. — De werkstakingen in de } Vereenigde Staten houden niet op. Pas is er | | eene geeindigd, of eene andere breekt uit. Bjj i i de « Standard Oil Company » te Bayonne, i (New Yersey) is de staking tôt geweldenarijen overgegaan. Er waren dooden en gewonden j bij een gevecht met de policie. Ook wierd er : brand gesticht. Het is dus meer een oproer dan ! eene staking geweest. De staking der ijzeren-weghedienden is kalœer afgeloopen, dank aan de tusschenkomst van Wilson, die betere dienst- en werkvoorwaarden wist te bekomen. —-o— FRANKRIJK. — M. Henriot, senator en burgemeester van Lyon, die reeds veel in het werk stelde tôt hulp van oorlogsblinden en andere ongelukkigen, trekt thans te velde tegpn de tering. Volgens zijne bewering, zijn er 100 000 dienstplichtigen tusschen de 18 en 48 jaren, afgekeurd uit oorzaak der tering. Hij vraagt dus naar dringende maatregelen om deze wreede ziekte doelmatig en afdoende ta kunnen bestrijden. In andere landen maakt deze ziekte insge-lijks duizenden slachtoffers. Er is bestatigd dat zij min hevig woedt in landelyke gemeenten en in berg- of hooglanden. In Saksen was het getal sterfgevallen door de tering veroorzaakt in 1890 nog 14,15 op 10,000 inwoners ; in 1910 daalde dit cijfer op 12,20, dank aan allerhande voorzorgmaatregelen. —o— INDIË. — In Oost-Indië hebben de Neder-landers het nog immer druk met den opstand in Djambi en Palembang. 't Is daar zelden rustig. Verschillende kleine gevechten brachten de opstandelingen vele verliezen toe. Pax Uit de Gazettenwereld i Frankrijk is het land der dagbladen. Zij beschikken er over eene groote macht, niet altijd ten goede, en beheerschen doorgaans het Staatsbedrijf. Dit was zoo ook in vroeger tijden. Dit getuigen de Gedenkschriften of Mémoires van aile Fransche Staatslieden uit beroerde tijden, die dikwijls met die macht hadden af te rekenen. Tijdens dezen oorlog echter, hebben zij zooveel niet meer in te brokken. Zelfs L'Homme enchaîné van Clemenceau, hoe nijdig en partijdig ook, gelukt er niet in zich te doen gelden om het Ministerie of M. Poincarré neer te halen. In de toekomstige Gedenk schriften van groote mannen en dagbladen, zal dienaangaande veel veropenbaard worden, dat nu verzwegen wordt. Hildebrand Artîkelen en mededeelingen moeten ten laatste Donderdag avoud ingezon-den seijn. Gedachten over Godsdienstige Opvoeding m De schuld van den weinigen bijval der godsdienstige opvoeding in de onderscheidene rich-tingen ligt niet aan de te behandelen stof, niet aan het kind, maar veeleer aan den opvoeder zdf en aan de zoo weinig zielkundige schik-king der leerstof. De opvoeder zelf is hoofdzaak in dit vraag-stuk ; daarom acht ik het best eerst dit onder-werp aan te raken, om in een volgend hoofdstuk de rangschikking der stof te behandelen. Of het nu wel oorspronkelijke gezichtspunten zijn, die ik hier openen wil, weet ik niet, en betwijfel ik ten andere ten zeerste. Oorspron-kelijkheid is op onze dagen ver te zoeken, daar ailes reeds zoo grondig onderzocht werd, dat alleen de samenstelling, de opbouw van een denkbeeld, aan den verkondiger ervan toebe-hoort. Wat meer is, de gedachten, die we verkondigen, hebben we aan de studie in de boeken of op het leven te danken, en daarin zijn ons talrijke, meer begaafden voorgegaan. Ik behoor echter niet — ik durf zeggen gelukkiglijk — tôt. de schaar diergenen, die al hunne geestelijke aanwinsten met een plak-briefje bekleeden, waarop vermeld staat in welk werk van welken schryver, in welk gesprek met welken hoogstaanden geest, zij dit of dat gedacht opgedaan hebben. In mijn innerlijk wezen — zij duiden mij mijne open-hartigheid niet ten kwade — houd ik zoo wat den gek met die « wandelende en handelende opvoedkundige woordenboeken », die u aan-stonds, bij elk geuit denkbeeld, naar dit of dat werk van dezen of genen schrijver verwijzen, en het u als ten schande willen aanwrijven, dat ge niet telkens uwe zinnen aanvangt met : « Zooals X of Y terecht doen opmerken... » ; « A. of B. zeggen in hun heerlijk werk zus en zoo... », of ten minste niet elke bewering door j een « Cf. dit of dat », doet opvolgen. Ik vind, ? wat wij aangaat, dat zulks hoegenaamd geene j aarde aan den dijk brengt, tenzij in twistvragen tusschen vakmannen, en dan nog niet altijd. Hoofdzaak is en blijft het gedacht ; dât zoek ik mij in den volsten zin van het woord toe te eigenen zonder me de moeite te geven de namen van den schrijver of van het werk, waarin ik den grondslag van het denkbeeld vind, te onthouden... daar niets mij zegt dat die schrijver het « ontdekte » of het zelfs maar voor de eerste maal verkondigde. De opvoeding der opvoeders laat veel te wenschen over, en dit spruit mijns inziens voort uit de weinig begrepen richting der lijn van de menschelijke ontwikkeling, lijn, die niet recht, maar wel gebogen loopt. Pas is de jonge mensch eenigszius de kinderschoenen ontwas-sen, of al zijn krachten, al zijn vermogens worden gebruikt om het « groot mensch-zijn » te bereiken. Daartoe ontwriogt hij zich van al de banden, die hem aan net kinderleven hechten, bevrijdt zich zooveel mogelijk van âl de herinneringen, die hem tôt zijn kinderleven terugbrengen, hecht zich aan âl wat hem in zijn eigen waardeering doet stijgen, houdt er aan als «ernstig mensch » aanzien teworden..., en verwijdert zich op die wijze al meer en meer van de kinderwereld, die hij, als opvoeder of toekomstig opvoeder, nooit zou mogen verlaten, tenzij om hare gevoelens, gewaar-wordingen, gedachten en handelingen te toet-sen aan de meer en meer ontwikkelde rede, aan een meer en meer helder bewustzijn. De jonge opvoeder wil heerschen over de kinderwereld, en dit is zeer gemakkelijk om vast te stellen bij elken pas der kweekschool ontsnap-ten onderwijzer ; hij voelt zich, niettegen-staande het dons op lippen en wangen, nog zelfs zoodanig « kind », dat hij op aile mogelijke wijze dit gevoel wil bestrijden en zich van « het kind » verwijderen, dat nog in zijn hart voortleeft. En al meer en meer verwijdert bij zich tevens vau de wereld, die de hoofdzaak van zijn roeping is. Ook de opvoedingsleer helpt hem om zich van 't wezenlijke kind te verwijderen, eerst en vooral door haar theoretisch gewauwel over » de » kinderen, àl « brave Hendrikken », zus en zoo toegerust, met die en die hoedanigheden, mogelijk met deze of gene afwijking, die dan op zulke of zulke wijze beUandeld moet Worden. De kinderen, die de student aldus leert kennen, zijn geene kinderen in vleesch en beenen, maar voortbrengselen eener fantasie-wereld... en de praktyk brengt dan ook onnoemelijk veel ontgooctielingen mede, in zooverre, dat menige onderwij^ers wel eens durven verzekeren « dat ge niet veel uitrichten kunt met wat ge op de normaalschool leert ». Tweedens, door de geleerde studie en kunst-woordenleer, die voor de meesten een zuiver geheugenwerk is, wordt de zelfwaardeering tôt zelfoverschatting, en hoe verder de studie gaat, hoe meer ook die zelfoverschatting veld wint. Ik denk hier namelijk niet alleen aan <ien onderwijzer, maar wel en voornamelijk aan den clerus van gelijk welken godsdienst, die overtuigd is « de » wetenschap, » de » kennis, in pactit te hebben, en die maar al te licht vergeet dat ook in opvoedingszaken « de kennis zonder de werken dood is ». Hoe verder de jonge mensch zich van de kinderlijke lijn verwijdert, hoe minderwaar-diger ook zijne werkverrichtingen op opvoed-kundig gebied zullen zijn. Het is dus de dure plicht van al degenen, aan wie de opleiding der toekomstige opvoeders toevertrouwd is — der onderwijzers, leeraars, priesters, predikan-ten, rabbijnen, enz. — te zorgen dat de levens-lijn zich niet te ver, niet te hoog verheft, maar zooveel mogelijk evenwijdig loopt met de kinderlijn. Want het is aan het niet begrijpen, het niet inleven van het kinderleven te wijten, dat de opvoeding — hier bijzonder de godsdienstige opvoeding bedoelend — zulke blijk-baar onvoldoende uitkomsten oplevert. De toekomstige opvoeders der jeugd, welken naam zij ook voeren, zouden gedurig naar hua eigen kinderjaren moeten teruggebracht worden — want uit hen zelven doen ze 't niet, veel-eer het tegendeel ! In die rijke bron van ervaring, van doorleefde en tastbare feiten, zou men hen moeten leeren putten. . en over 't algemeen doet men juist het tegendeel. Ik heb me dikwijls eene eenigszins oorspronkelijke leerwijze voor practische zielkundige — heel beknopte natuuriijk — studie voorgetooverd, die ik wel eens zou willen beproeven, moest ik ooit leeraar van opvoed-kunde aan eene kweekschool worden. Nu verzoek ik den lezer in aanmerking te willen nemen dat dit « moest ik » geen wensch van mij is, en zeker niet het doel waar ik naar streef, want... nu; tôt daar ! Maar in de plaats van een leeraar van opvoedkunde aan eene kweekschool gesteld, meen ik dat ik toch betere uitkomsten zou verkrijgen dan het thans het geval is, door toepassing der volgende leerwijze, waarvan ik natuuriijk slechts theoretisch gewagen kan, en dieik daarom ook slechts in de groote lijnen weergeef. 'k Zou, bijvoorbeeld, in plaats van mijne toch nog zoo jonge en zoo bitter weinig

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Borgerhout van 1878 tot 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes