Het Vlaamsche nieuws

1228 0
29 augustus 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 29 Augustus. Het Vlaamsche nieuws. Geraadpleegd op 20 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/nk3610xg4r/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Inonda g 29 Augustus 1915. Eerste Jaarg. Nr. 226 Prijs: 5 Centiemen door geheel België Het Vlaamsche Nieuws Hwwt tfc&ftt tage'icht maest versi^rerd Nieuwsbtad van help®. - "^wcM?tîî t mas! jwsr w««ic , ■ 1, ,ii . .1 1 1 ■— 1 .11 1 -■ - ■ ■ nr-...,.. 11 - " ■ -fi.v , CABONNEMENTSPRIJZEN Per week 0.35 Per 3 maanden 4.— Per raaaild 1.50 Per 6 maanden 7.50 Per jaar 14.— j AFGE VA ARDIGDEN VAN DEN OPSTELRAAD: D Au g. BORMS — Albert VAN DEN BRANDE BUREELEN : ROODESTRAAï, 44, ANTWERPEN. Tel. 199$ 1 AANKONDIGINGEN ïweede blsidz., per regel 2.50 j Vierde bladr., per regel.. O.it Uerde blad., id. 1.— j Doodsbericht S.— Voor aile annonces, wende meii zich: ROODBSTRAAT, 44, Ile Viaamschgezinden in Holland m hunne Vrlenden in Vlaanderen De klaarziende Vlamingeri in Holland jjben zich geschaard rond diçhter Re-i de Clercq en Dr. Jacob, de nieuwe iders van de Vlaamsche Stem. Uit dit oogpunt is het schrijven van ai E. H. Dr. J. de Cock, hoogleeraar j j de Hoogeschool van Leuven, ken-* helsend en getuigt van den onverzet- j lijken wil dien de denkende Vlamin-m bezielt, Vlaanderen een zelfbestaan i zdfbestuur te doen schenken in het j itboren België. Deze oorlog zal de vrijheidsoorlog, orden der kleine volkeren, indien die! eirie volkeren krachtdadig voor hun J cht durven optreden. Wij begroeten den dageraad dei' vrij-j jdvoor Polen, Finland, Ierland.Trans-lal, Oranje-Vrijstaat. En bij die landen rangschikt zich laanderen, dat naar de woorden van jester-lioogleeraar de Cock, totnutoe elselmatig werd verdrukt door den elgisehen Staat. De Vlaamsche Stem is in Holland de icpstem van Vlaanderen, de verdediger m ons recht. Het eenigste antwoord dat ze tôt nu regen uit officiëele kringen was smaad îlaster van Le XXe Siècle. De Viaamschgezinden in Holland rich-i zich nu in het volgend artikel uit de kmsche Stem tôt hun vriendeti in laanderen. Het is een noodkreet die weerklank zal inden in elk Vlaamsch hart. Het is ook een bewijs dat de gezonde > erti van het Vlaamsche volk, de] laamsch-voelenden en Vlaamsch-den- j etiden, tôt het uiterste den schoonen ; lijd voor het goede recht zullen door- j :tten [AARDE VRIENDEN EN STRIJDGENOTEN, (i)j Van de gelegenheid die zich voordoet m U te bereiken maken wij gaarne ge-raik om u, ter controlering van g( n opvattingen, de inzichten mee te îkn die, in verband met de Vlaamse irijd, zich bij ons hebben ontwikkeld, Art wij Vlaanderen midden Oktober in het vorige jaar verlieten en met be-ngstelling kennis namen, zover dit in ik macht stond, van het Vlaamse ge-jchteleven dat hier en in Zuid-Neder-®1, sedert hët uitbreken van de oorlog it uiting is gekomen. Iti verband met de afstand die ons ïeidt — als een gevolg waarvan de iu-rnkkeri die zich bij ons vestigen wel ser moeten verschillen — lopen onze leaingen over een en ander punt wel-•lit uiteen. Maar wij vertrouwen dat ■ denkbeelden, vervat in dit schrijven, W U ernstig in overweging, zullen orden genomen, zoals ook aile opmer-'«geu Uwer- en anderzijds bij ons leeds een open oor zullen vinden en een (est die alleen de waarheid en door iar het welzijn onzer medemensen Kkt: welzijn opgevat in de diepste en ide breedste betekenis van dit woord. Want vooraleer over te gaan tôt het "païen van het Vlaams politiek begin-moet als riçhtsnoer vast staan, tlat '1 het welzijn van Vlaanderen en de en de roem van de Vlaamse Naam ll!t nastreven om hun zelfs wil, maar I wille van de grootheid van de ganse Ijusheid, waarvan de bevolking in de laamse gewesten het lid is dat ons in ( eerste plaats ter harte gaat. En het j1' ons voorkomen dat deze grootheid le'hts kan worden gevestigd op de jst absolute eerbiediging van een-;rs levensrecht en meest absolute eer-"eid in aile menselike verhoudingen, II dat hiermede aile menselike aktie — 4 de Vlaamse Beweging — in aile din- rekening houden moet. '» Vlaanderen de Mensheid te dienen, 1 "i de Mensheid de Hoge Macht die' s?r lot bestemt, is voor de Vlaming plicht, is het gebod van het ,!atns Geweten. Geen macht heeft in aatideren waarachtig gezag, die aan eredienst zou tornen of afbreuk mn. ^stendig is Vlaanderen's eeredienst : , eens houdt hij niet op en begint dan 'fr> ,maar hij duurt voort in aile wis-; --igheden. Aile gebeurtenissen in ;°lksbestaan, blijde of smartenrijke, ; ' S!:n wij in zijn teken : in vreugde 1,1 rouw, steeds zijn al onze krachten "jn vrome luister gewijd. Ie r°Uw als het kind, bedrukt om moe-'rU'i°r^en' vervu^ ons de kommer j, «anderens lot in deze bange tijd. 'jr everial9 bij de goede zoon, als ram- l>en het ouderlik huis bedreigen, liefde-vol en vol hulpvaardigheid, staan Vlaan-derens zonen naast hunne Moeder, strij-dend, of vorsend — waakzaam — naar de zin van de strijd. Zo is dan, evenals steeds tevoren, ook tijdens de huidige krisis de geest van Vlaanderen levend in ons. Van deze geest moeten wij getuigen, krachtens onze Vlaamse natuur, gehoorzaam aan de wenb onzer vaderen, onze zorgende gedachten wijdend aan hen, die eenmaal uit onze handen, onverdeeld, het aloude erfdeeî van onze stam ontvangen zullen. * * * Het harde, onrechtmatige lot dat de Belgiese Staat begin Augustus van het vorige jaar heeft getroffen, bracht in de algeineene belangstelling de verhouding van het.Vlaanise Volk tôt de Belgiese Staat naar voren. in tegenstelling met andere staten, waar het organisme van de Staat de be-langen chent van de volkeren die bin-nen zijn grenzen wonen, heeft in België de zuidelijke bevolking, het Waalsche Volk, met de steun van de verfranste kaste in Vlaanderen, zich sedert de stichting van het koninkrijk het Staats-organisme tôt haar uitsluitend voordeel toegeëigend en zodoende de noordelike bevolking, het Vlaamse Volk, sedert 1880 onderdrukt. Het ncodlottigste feit in deze verdrukking is de verfransing na 1830 van de in 1818, mede door toedoen van de voortreffelike Vlaming dr. Kes-teloot, te Gent voor de Vlamingen opge-richte Universiteit, waar tôt op de huidige dag, onrechtmatig, de taal der Wa-len de voertaal is gebleven. Flechtig werd van in het begin door de Vlaamse Beweging tegen deze politiek van de Belgiese machthebbers ge-waarschuwd, maar doof voor de stem van regeerdersplicht en eerlikheid kwa-men zij niet tôt bezinning, doch gingen iutegendeel voort, van de staat te maken een steeds geduchter werktuig om de Vlaamse rechten afbreuk te doen. Zo stond aan de vooravond van de wereldoorlog scherp tegenover de Belgiese Regeering het bewuste Vlaanderen.Want dit is voor Vlaanderen duidelik : dat het wel de grenzen terugwenscht van het Koninkrijk België, maar daarin niet een staatsorganisme dat de Vlaamse ziel verdrukt. De offers van Vlaanderen mogen niet zijn gebracht ter versterking van de invloed van wie Vlaanderen schenden. * * * Grievender nog dan in het verleden zou in de toekomst Vlaanderens verdrukking zijn door de Belgiese Staat. Immers, waar deze staat zou optreden als de verdrukker uit het verleden zou deze handeling lijnrecht in strijd zijn met het beginsel, aan de zegepraal waarvan hij zijn herstel te danken hebben zou. De strijd van België toch is een strijd tegen het impérialisme. Impérialisme heet het streven om aan een volk een type van beschaving op te dringen, eigen aan een ander, aan een vreemd volk. Van dit streven onderscheidt men naar gelang der omstandigheden tweeër-lei vorm : 1° impérialisme naar buiten ; 2° impérialisme naar binnen. Het eigenaardige van de eerste soort impérialisme is, dat het de grenzen overschrijdt van de eigen staat en naar-buiten-streven poogt te verwezenliken. Anders staat het met het impérialisme naar binnen. Hier blijft de werkîng beperkt binnen de grenzen van de eigen staat, waarin verschillende volkeren politiek samen-wonen.Het organisme van de staat wordt door het eene volk misbruikt om de be-langen van het andtre dienstba-ar te maken aan de zijne en het andere te onder-drukken. Dit kan het geval zijn ook in kleine staten. In wezen echter verschillen beide vormen van impérialisme niet van elkander. Een voorbeeld van de tweede soort vertoont Belgie, zooals wij hebben uit-eengezet :sedert 1830 tôt aan de groote oorlog hebben aile Belgiese regeeringen meegewerkt aan het opdringen aan Noord-België van het Zuid-Belgjese be-schavingstype.Tans heeft de Belgiese regeering een strijd aangebonden tegen het imperia-lisme-naar-buiten.Zodat de Belgiese nagering, hiermede het impérialisme beginsel verzaakt heb-bend, ook in het herstelde België, het | imperialisme-naar-bmnen van vroeger verzaken moet. * •* * De kulturele autonomie van Noord-België is dus de Vlaamse konsekwentie van de Belgiese strijd. Een regering die deze strijd aangaat, moet ook de konse-kwentie er van aanvaarden. Om hiervan blijk te geven is het nooit te vroeg, sornsî wel te spa. In het neutrale buitenland,en bij voorbeeld in de kleine landen, verkondigt de Belgiese regering dat haar zaak de zaak der kleine naties is. Kleine nationalitei-ten, verklaren haar woordvoerders, hebben Volledig recht op bestaan als uit-drukking van de eigen aard der volkeren. Slechts op het beginsel der nationa-liteit, dat door taal en oorsprong bepaald wordt, kan een duurzame vrede worden gevestigd. De sympathie die België in het buitenland geniet is voor een goed deel te danken aan deze gedachtegang. Hiermede echter in strijd is steeds ge-weest het optreden van aile regeringen in het België van voor den oorlog. Maar ook hier dringt zich de Vlaamse konse-kwentie van het standpunt op, en de regering is verplicht in het binnenland toe te passeu, wat zij luide in het b liten-land verkondigd heeft. Met krachten geput ook uit het Vlaamse Volk woidt de strijd voor de Belgiese Staat gevoerd. Bloedig zou dit volk onreeht worden gedaan, indien tans deze staat zijn plichten tegenover de Vlamingen afwees. Tweeërlei plicht heeft de Belgiese Staat tegenover de Belgiese bevolking : 1° een plicht tegenover het Waalse volk ; 2° een plicht tegenover het Vlaamse volk. Beide plichten zijn volkomen aan elkander gelijk : gelijke aanspraak kun-nen beide volkeren doen gelden op de zorg van de Belgiese Staat. Beide belan-gen verenigd, vormen het belang van ; de Belgiese Staat, ja, buiten deze gelijke belangen bestaat geen waarachtig Bel-gies belang. Wie een dezer belangen te kort doet in woord of daad, handelt in strijd met het Belgies Belang. In over-eenstemming ermede handelen wie in woord en daad een dezer belangen be-vorderen, zonder aan het andere afbreuk te doen. Steeds heeft de Vlaamse Beweging dit Belgies belang erkend ; maar de ene helft er van ,het Vlaams belang, is steeds door de Belgiese Staat miskend geworden. Tans echter staat België voor een nieuwe toekomst, waarin de oude, een-zijdige Belgiese staatsidee,die het belang van Vlaanderen uitschakelde, wijken moet voor de loyale behartiging door de Staat van het waarachtige — tweeledige — Belgies belang. Binnen dezelfde staatkundige grenzen een kultureel autonoom Vlaanderen een-drachtig naast een kultureel autonoom Walenland — heerlik voorspel van de verhouding die eenmaal aile volkeren binde ! — ziedaar de hoopvolle werkelik-heid waarnaar in het nieuwe België de nieuwe staatsgeest streven moet. * * * Volledig bereikt kan de kulturele autonomie van Vlaanderen slechts worden op de grondslag van Vlaams zelfbestuur. In de centraliserende werking van het Middenbestuur heeft het Zuid-Belgiese impérialisme steeds een scherp wapen tegen het Noorden gevonden : de snede er van hebben geslachten en nog ge-slachten Vlamnigen aan den lijve en aan de geest gevoeld. In de plaats van de vroegere centralisatie moet treden het federatieve stelsel. . Aile takken van bestuur, aile organis-men van openbaar leven moeten diens-volgens in Vlaanderen volkomen Vlaams zijn. Zowel in Vlaanderen als in Wallo-nië moet met de tweetaligheid worden gebroken. Het centrum van verfransing en ver-bastering in Vlaanderen, de Gentse Ho-geschool, moet plaats maken door alge-hele vernederlandsmg, voor een brand-punt van krachtige en diepe Vlaamse werkzaamheid. De organisatie van 's lands weermacht moet ter hand worden1 genomen op ge-westelilce grondslag, het Nederlands de taal zijnde van het bevel over de Noordelike, het Frans de taal van het bevel over de Zuidelike korpsen. Met gebruikmaking van het nieuwe staatsorganisme moet in Vlaanderen het gehele Vlaamse programma integraal worden doorgevoerd. In verband met de buitenlandse poli-tieke stromingen blijve de trouwens slechts als noodzakelike konsekwentie van dit nieuwe organisme, duurzaam te verwezenliken neutraliteit van de Belgiese gewesten gehandhaafd. De moge-likheid zij uitgesloten, dat het Noorden of het Zuiden, door de ansluiting van het rijk bij eenig buitenlands machtver-bond kultureel in de verdrukking komt en zodoende van beide delen de cohesie, en van het rijk zelf de hechtheid in ge- vaar worden gebracht. * * * Niet alleen de stoffelijke welvaart, ook de geestelike ontwikkeling der Bel-giese landen zal harde en intense arbeid vtreisen. Deze dubbele richting uit moet tans reeds de zorg van aile weldenkenden gaan. De zware plicht rust op de regering de bevolking in deze voor te lichten. Den Vlamingen geve zij dan te ken-nen, welke lijn, naar hare mening, de kulturele ontwikkeling van Vlaanderen volgen moet. Zij geve te kennen of, wat wij hopen, haar standpunt overeenstemt met het Vlaamse inzicht. Hierover helder bescheid te verlangen is, in deze gewichtige ure, het Vlaamse volk aan zich zelf verplicht. Aan zich zelf verplicht is de regering, van een levenskwestie als deze niet E-ngstvallig een grondige behandeling te ontwijken, maar integendeel eerlik en open in de j nieuwe richting voor te gaan. In verband met het wezen van de Belgiese Strijd en zijn Vlaamse konsekwentie, drukken wij de hoop uit, dat door de Regering, onmiddellijk na het sluiten van de vrede, in de eerste plaats de Vlaamsche kwestie aanhangig worde gemaakt in het Parlement en door haar, in bovengemelde zin, haar zege bewerkt worde, desnoods met, tôt ontbinding der beide Kamers, een plechtig beroep op het Hoogste Gezag. Tans is het woord aan de overheid. Dat het niej; op zich late wachten ! Dat het helder klinke en een konkrete waarborg zij ! * * * Wat ons betreft, Strijdgenoten, laten wij trouw zijn aan ons Vlaams verleden, aan de hoge traditie van onze stam, aan ons zelf en aan elkander. In hou en trou alleen — in Vlaamse licfde — kunnen wij Vlaanderen dienen. Alleen Vlaanderen dienend, kunnen v î België groot maken. Amsterdam, 15 Augustus 1915. René DE CLERCQ. Dr. A. JACOB (1) In vereenvoudigde spelling. Onze iittirtuiigi Prijskamp Albrecht Rodenbach 27 Okl. 1856 23 Juni 1SSO Het was ons lange jaren een wrevel en een ergernis hoe Rodenbach doodgezwe-gen werd in Holland en onbegrepen op-zij gegooid en miskend. Schoorvoetend zijn ze tôt Gezelle gekomen tôt het dan plots een snof is geworden — snof, het echte oude Vlaamsche woord voor mode, zoodat snof, snof-ferij, snoeverij en... snobism ver want schijnen — en ze er over den Moerdijk meer van lieten blijken dan ze werkelijk gevoelden. Verweys droge en schorre Inleiding tôt de Nieuwe-Neforlandsche Dicht-kunst gunt één bladzijde aan Pol de Mont, spreekt zelfs den naam van Rodenbach niet uit, doch wijdt tien bladzij-den aan... Verwey zelf, een euvel waar-aan nog andere Bloemlezing-bezorgers mank gaan, doch niet daaronder onze arme Victor Delà Montagne, die vergeet zich zelven te melden in Onze Dichters. Die bescheidenheid is nu ook weer een fout, o.m. een onvolledigheid. 't Is eerst voor een jaar of vijf, als Vlaanderen zijn Rodenbach zoo luister-rijk vierde, dat de zeer fijne en onder-legde Hollandsche criticus Carel Schar-ten onzen Rodenbach wat van nabij kwam beschouwen en zijn groote bewon-dering voor den Held, voor den Dichter uitsprak. Carel Scharten geeft eerst een flinken krauw, maar eenen die doorkrabt, aan de zoogezegde verfijnde ( 1?) Vlaamsche let-terkundigen die over Rodenbach's nala-tenschap « een weinig beschaamd » zijn. « Als Vlaming mogen zij dien iewat verouderden, maar franken dichter uit den Vlaamschen studentenkamp harte-lijk genegen zijn ; als artist (och arme ! och arme !) vinden zij er toch niet veel aan. » ... Zij willen toch niet graag grof heeten en ongevoelig voor de moderne verfijningen, en komen voor hunne oude voorliefde liefst niet al te open uit. » bloote navolgers van 80 en door ; dat gebrek aan zelfstandigheid te fana-tieker zwerend bij al wat maar op de ; tachtiger-kunst gelijkt en minachtend ■ wat daar verre van is, — hebben geen I oog meer voor dit doodeenvoudige, maar i sterke woord, geen oor voor dezen niet" in vreemde vallen ziiikenden en stijgen-den, maar forschen, stuwenden, klem-menden toon. » Met een gevoel van vreugde en dank-baarheil, geven wij Cari Scharten het woord : Vooruit de jonge Vlaamsche schaar, vooruit door het beginnend jaar, vooruit ! eenieder hou' zich sterk ! vooruit met ons misprezen werk, vooruit tôt spijt van die 't benijdt vooruit spijts laster en verwijt, vooruit spijts onverschilligheid en lafheid en kwaadwilligheid, spijts on trouw en spijts misverstand, spijts vijand en spijts dwingeland, Vooruit ! Dat noem ik een strophe van gedron-gen kracht, een strophe geladen van Wils-magnetisme, een strophe, vooral in de laatste zeven regels, van een rhythme zoo stràf, dat de kleinmende woorden aan u voorbij schijnen te rukken, àl snel-ler en als' niet tôt staan te brengen, in een veroverenden stormloop. Df is het geen fijne, dat wil hier zeg-gen : scherpe, vlijmende kunst, die, na den kloek-hamerenden aanvaug der eerste vier regels, de beitel van den toon al feller in doet drijven, eerst door het bij-tende binnenrijm van « spijt » en « benijdt », in den vijfden regel, vervolgens door het herhalen van « spijts » àchter het reeds aldoor herhaalde « vooruit » ; en nauw is het oor gewend aan dat <« vooruit spijts dit..., vooruit spijts dat... », telkens in één korten regel, of er wordt, in gedurig sneller tempo, nog een regel van nieuwe verwijten achter-aan gedrild met het diep indringende rijm van «onverschilligheid» en «kwaad-willigheid » ; totdat tweemaal in één regel het bits-sissende « spijts » gaat flit-sen eu, den drom der tegenstanden splij-tend,woest een weg baant naar den zege-kreet nu : Vooruit ! En wat zegt gij van Minnedrank : (1) « Eertijds teen de vrije Vlamen op den dag der kerelsmaal, welgezind te gare kwamen in de wijde gildezaal, wierd de schale vol geschonken — schuimènd bier, der kerels drank — en de min in 't rond gedronken bij der liedren vrijen klank. » Na 't heftig aanhitsende gevechts-ge-schal, de ruim rondklinkende klank van het herinneringslied aan oude Vrijheids-idealen. « Vrije Vlamen », daar vangt de strophe mee aan, « vrije klank », daar-mee eindigt ze ; vrij klinkt de klank door de vele klare a's en de vele ronde r's en de vele rijke alliteratie's ; en middeler-wijl wordt ons het mooi tafereel voor oo-gen gebracht, dat door de « kerelsmaal», de « wijde gildezaal » en de « schalen » bier, helder in den verren tijd wordt ge-zet, toen1 dé stoere «kerels» «welgezind» te gare kwamen en al zingend de minne in 't ronde dronken. Dan de tweede strophe, dadelijk vuri-ger en dringender, omdat nu deze slap-pe, slaafsche tijd gevormd moet nààr dat ideaal : « Sa, het bier schuime in de schale, 't zuiver, krachtig, vlaamsch bier ; 't is hier gilde, 't is hier maie, en der zitten kerels hier! » Is bizonderlijk die laatste regel niet van een prachtig-dwingende kracht? Maar 't gezang zwelt aan, en, gestegen uit het verleden tôt het heden, klimt het, in vier regels, echt op zijn Roden-bachs, van dat knellende heden eerst, opeens, tôt de ruischende Toekomst, om vanuit die wijdheid weer omhoog te ijlen tôt den teederen Hemel, — « Drinken we àl ons miunen samen ; Minne van ons Vlaanderland, van ons vaders, de oude Vlamen, en van onzen gildeband . van den Klauwaart, van den Blauwvoet, van 't voorspelde zeegedruisch, van hetgeen des klauwaarts klauw hoedt, 't lieve dierbaar Christi kruis. » Bij die toch zoo doodeenvoudige ver-zen moet men îjietterain denken aan een kathedraal-orgel, waarvan het geweldig klateren eensklaps helder-wijd open-bruist... ; dan, plots zilverig-gedempt, zindert het heen en suizelt op tôt in een zeer stille, lichtende verte ! Dan zal men genieten kunnen het dreunende « In Vlaanderen », waarin dat « In Vlaanderen ! » eerst het trotsche antwoord is op vragen, het groot Verleden betreffend, als : « Waar was men vrij toen ailes boog? In Vlaanderen ! Waar leefde 't volk a dat niet en boog » ? In Vlaanderen ! » dan, het al sniartelijke weerwoord op de smadelijke van het Heden « Waar leeft een volk nu zonder taal? In Vlaanderen ! » tôt eindelijk de leste strophe heeuzingt : « Waar zucht een volk zijn zwanelied? In Vlaanderen ! Waar sterft een groot en edel diet? In Vlaanderen ! » Doch ook dit ruwere volksliedje zal men waardeeren, om zijn onverbeterlijke samenstelling en stevige maatvastheid : het simpele, maar struische, hartstochte-lijk-stampende : « Doedele Bommele » ; bizonderlijk de eerste, vijfde en zesde strophe ; de eerste : « Als de kerels te gare zijn, doedle, bomle, rom, dom, dom Wat lied je moet er gezongen zijn, doedle, rom, dom dom? 't kérelslied, 't kérelslied, doedle, bomle, rom, dom, dom, 't kérelslied, 't kérelslied, doedle, rom, dom, dom. » In die rechte en slechte dingen vagen dan soms argeloos de prachtigste vegen klank-plastiek voorbij, als deze twee re-/reiw-regels uit het « I,iedeken van den Roere n, die opeens heel een hei-en-bosch-landschap om u tooveren op een neveligen winterdag, gij ziet en hoort het schieten, de prikkelende vrieslucht is aan uw gezicht : Pif! Paf! 't Rookt in de sperren, doomende verten-weerzuchten 'tgeschot. Rodenbach was ook hierin het tegen-overgestelde van Perk, dat waar diens kunst nog op den huidigen dag, tôt on-der de Vlaamsche dichters toe, hare, meer of minder verwijderde ,volgelingen heeft, hij, Rodenbach, temidden zijner opgetogen bewonderaars, als kunstenaar geheel alleen staat. Toch zie ik hem, met zijn groot ge-meenschapsgevoel en zijn zingen van en voor zijn volk, heel wat nauwer aan de toekomst verbonden dan die jonge-ren, in hun goud-nevelige maar doodloo-pende vereenzaming. Het zal een leerling van Rodenbach moeten zijn, de jonge Vlaamsche zan-ger, die, van de essentie van zijn wezen doortrokken, de straks aangeduide leegte komt vervullen en een nieuwe poëzie aan Vlaanderen brengt. Zal de Vlaamsche poëzie een toekomst hebben, zij ga ter school niet bij hen, die zelf de uitnemende scholieren zijn van een kunst welke reeds, in Holland een schoone aanvang, al spoedig, voor een aanzienlijk deel, een einde bleek van Europeesche overbeschaving ; maar zij ga' ter schole bij de Twee, die elkander zoo wonderbaar aanvullen, bij Gezelle en Rodenbach : Rodenbach, den hoog en wijd willenden jongen Held, in schoonen eenvoud aan zijn volk zich gevend, — Gezelle, den niet zoo hoog en niet zoo breed geaarden, maar even eenvoudigen en even gezond-algemeen-menschelij-ken, en daarenboven zooveel rijkeren en rijperen, ouden Meester. Zoeke jong-Vlaanderen in Gezelle de diepte, die niet in ziekelijke verwikkelni-gen zich verliest, van Rodenbach leere het de Daad in Leven en Spel. 1) Minne : de getrouwheid aan het voorgeslacht. Maie : vergadering. î«53»W5Sa2<S3KeKî^Bra'am?1!«fflKS6i%3aKSe8aKea3Er2SSaBSHDESEBfl5â5B DAGEUJKSCH NIEUWS VAN JE VRIENDEN MOET JE 'T HEBBEN. — In het Parijsch blad « Le Figaro » verscheen eene studie over het Belgisch Fransch, waarin onze frans-kiljons begroet worden als merels die een liedje zingen ongepast voor hunnen bek. « Le Figaro » is een der meest ver-spreide bladen van Parijs (het woord beteekent voor de Franschen eenen baardscheerder of barbier) en onze ver-basterde penneridders worden hier ge-schoren zonder zeep. Het artikel is geti-teld « Le Merle » en gericht tegen Edm. Scherer en diens werk « Etudes sur la littérature contemporaine » (studie op de hedendaagsche letterkunde) — een schoolboek in ons middelbaar onderwijs ! De vertaling is zoo getrouw mogelijk. (( Elken avond, in de hoven die mijne » woning omringen, wanneer de nachte-» gaal met zijne geestdriftige galmen de » groene avondstonden en het teedere

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsche nieuws behorende tot de categorie Gecensureerde pers. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes