Het Vlaamsche nieuws

1355 0
05 september 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 05 September. Het Vlaamsche nieuws. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/rb6vx07q56/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

lonâag- 5 September 1915. Eerste Jaarg. Nr. 233 Prijs : 5 Centiemen door geheel. België Het Vlaamsche Nieuws Hast best hîgellcht cm m@asl verspreid Nleuwsblad van BelgJë. • V@r®chiJnl 7 ma al per ABONNEMENTSPRIJZEN ï'ti *uk , 0.35 1 Per 3 maanden 4.— Ftr ssaaud 1.50 j Per g maanden Ï.S9 Ter jaar 14.-- ,x 'JwnAjjaBMteaaK^irgnaÉÉftetigsBcaawsfc'i'.aWiiiwitni'um"m nMranafaÉateaBacnaBHÎBHBKÏSIH g AFGEVAARDIGDEN VAN DEN OPSTELRAAD: S D* Ang. BORMS — Albert VAN DEN BRANBE I BUflEELEN : ^OODEST^AAT, 44, ANTWERPEN. Feï. Î999 J AANKONDMilNGfifi •Xwr.«da bîttds., p«r regel 2.6G j Vierde bladi,, per regeS. a.w Dcrde. biad., id. 1.— | Doodsbericht S Voor allé ennoncen, weade osa aiclt : SOODESTB.AAT, ** Een artlkel van Prof. Dr. J. De Cock HOOGDHERAAR A AN DR HOÔGESCHOOL TE TJSUVEN Ben ik gerechtigd en bevoegd tôt sfire- ii? "i Over Belgische politiek, bedoel ik. f ik aarzel en ik twijfel omdat ik uoeh inister ben, noch gezant, nock volks-itegenwoordigcr, noch staatsambte-ar, niet eenmaal advokaat of journa-t. Ik ben dus geen politrkus van be-ep, noch zelfs van aanleg en in den ip, wat elk advokaat en1 journalist toch Hezelven muilbanden dus, indachtig itspreken zilver is en zwijgen goud? aar daartegenover staat, dat ik Bel-sch kiezer ben, d.w.z. als ik genoeg nneraden lieb : aanzetter of afzetter, hepper en vernieler van afgevaardig-» ministers en andere machtliebbers. : heb nog wel drie stemmen. Geen cr : ik ben noch huisvader, noch kapi-list, Eu welk Belgisch kiezer, nuchter bij drank, eenstemmig of meerstem-ig.Leéft zich ooit het zwijgen laten op-ggen, heeft zich ongerechtigd en onbe->egd geacht tôt spreken over de poli-tkvan zijn land? Een Belgisch kiezer, jikook, zal, meen ik, wel weteri wat jnbelang is, zijn voordeel en zijn na-iel, en wat hebben de wetgevende en tvoerende machthebbers anders te len dan de belangen van de kiezende irgers te behartigen? Ik ben niet in de liitiek, ge weet wel, de politiek, de be-chte, de eenige, in één woord de vak-liitiek. Maar kom, ik ben dan ook nog etverstrikt en gevangen in allerlei ver-«dingen en betrekkingen, voorafge-picdaden en gezegden, afspraakjes en «onkel met dezen en genen, zooals het ilitieke vak dat nu eenmaal pleegt mee brengen. Ik ben, Goddank, een vrij m, vrij tegenover het verleden, vrij i het niet streven naar kruisen of Jin-a of hooge gestoelten heden, en, daar mij geen bijbedoelingen bewust ben, k vrij tegenover de toekomst. Summa sumrtiarum, ik acht me ge-chtigd en bevoegd om ten overstaan i Belgié's bestuurderen te spreken er de inzichten, wenschen en belangen m mezelven en van de vele medekie-15, die denken eu voelen zooals ik. En aifde rechten en bevoegdheden ken ik e a an aile Belgische burgers, die na 'erweging en beraad, het oog houdend > het ware welzijn van allen en ieder, in meeuing en verlangen begeeren mee deelen. Docli, is het thans zvel de geschikte i om te spreken over de binnenland-he politiek van België ? lien zegt : kallen is malien, maar w îs een ding. Handelen is nu de leu-j uiet praten. Zoolang onze soldaten in bloed vergieten, moeten de praters 0 inond houden. Eerst het vaderland wveren, en dan malkander spreken. Ile geklets verwart en verlamt het le-i.- Mooi zoo, maar wacht eens even : ®dt dat heusch wel steek? Immers aarvoor vecht ons leger? Voor de be-piiig vau 't vaderland. En waarvoor '1P ik naar de peu ? Voor de bevrijding 111 't vaderland. Er zijn vele manierén 11 zijn land te dienen : men kan het doen 101 zijn man te staan in de pers. Er is 11 stoffelijke strijd en is een geestelijke rijd. De eene eischt inspanning en de andere niet minder. De eene nJd volledigt en steunt den ander. Bei-e zijn onmisbaar. De geestelijke dient et te wachten tôt de stoffelijke is vol-r«den. Want de geestelijke strijd her-wpt wanorde tôt orde, scherpt inzich-® en begrippen, scheidt waarheid van schift recht en onrecht. En voor l"ke daden zijn aile tijden geschikt.Ook •ZC' Voor verwan'ing en verlamming, ;-!1 nood. Alleen onzekerheid des gees-s sticht dit onheil. En de groote, alles-"vattende, allesbeheerschende vraag, lcalle bevrijders van 't vaderland, in de l0Pgraven; en daarbuiten, zich op dit "îwiblik stellen, luidt zoo : Mf is mijn vaderland ? 1 pv • r ls eeii Latij nsch spreekwoord dat y: '-:bi bene, ibi patria. Waar men j,'13' daar is het vaderland. Maar als .^reekwoord gelijk heeft, dan besluit i r zelfbewust Vlaming : Vlaanderen .'"'W vaderland, naar Belgiê is mijn ''^derland. Want in België is 't voor j 'laming- niet goed wonen. a'lr kan men,ondanks aile Beweging, ^ wttten, aile beloften en aile zoete , trd]es, tôt op heden generaal worden L ^ailsch alleen, maar geen korporaal f vlaamsch alleen. I, -! kan men nog altijd minister wor-^rnnscb alleen, maar geen por- L tier van 't ministerie met Vlaamsch alleen. v Daar kau men overal rechter worden j met Fransch alleen, maar geen gerechts- s bode met Vlaamsch alleen. g Daar kan. men algemeene bestuurder \ worder der posterijen met Fransch alleen e maar geen postbode op 't Vlaamsche c platteland met Vlaamsch alleen. j Daar kan men1 advokaat, dokter, ingénieur, geestelijke, kom, ailes worden met Fransch alleen, maar niets van dit ailes met Vlaamsch alleen. België is seder Oogst 1914 stoffelijk overrompeld en bezet door de Duitschers maar Vlaanderen is bovendien sedert 1830 geestelijk overrompeld en bezet door de Franskiljolis. Van de Duitschers wordt België wel bevrijd, vroeg of laat, om 't even hoe, maar utile zal Vlaanderen bevrijden van 't jult der Franskiljons ? Wie geeft Vlaanderen aan Vlaanderen weer? Wie gceft de Vlamingen een vaderland?Wie? De Vlamingen zelf. Ze moeten gaan béseffen dat « België » maar een staatsvorm is, door menschen gemaakt en door menschen verbreek- " baar, dat er in de levende werkelijkheid geen Belgischvolk bestaat, maar alleen een Waalsc-h volk en een Vlaamsch volk, en dat sedert 1830 de Belgische staatsvorm maar gediend heeft om het Viaam-sche volk ondergeschikt te inaken aan het Waalsche. Ze moeten tôt het inzicht komen dat ze, als volk, gedoemd zijn tôt langzamen ondergang, indien de banden tusschen de beide volkeren, die België bewonen niet losser worden, indien ze geen einde stellen aan de Vlaanderen-doodende cen-traiisatie van den Belgischen Staat, indien ze niet eischen bestuurlijke, militaire en pedagogische zelfstancïigheid. Ze moeten eischen : Zelfbestuur. Ik zeg : eischen, niet bedelen. Het gaat niet om aalmoezen, het gaat t om aangeboren, onvervreemdbare rechten.Ze moeten hun. recht opeischen van wien den plicht en de macht heeft hun reçht te geven. c In de eerste plaats, van de Belgische 1 regeering. t Die heeft, j uist op dit oogenblik, niets \ anders te doen dan haar aandacht te wij- c den aan het herstel van Belgiê, aan het c heropbouwen van België op een steviger 1 grondslag, d. i. op den groudslag vau « doorgevoerde rechtsgelijkheid, zonder , welke geen België op den duur bestaan- ; baar is » (Fr. van Cauwelaert), wat prak- ; tisch alleen mogelijk is door zelfbestuur ] te geven aan Vlaanderen en zelfbestuur ] aan Wallonie. Juist nu, daar ailes toch 't onderste boven staat, is het de aange- ( gewezen tijd voor de groote schoon- j maak. 't Gaat allemaal in eene moeite door. , Daaroin moesten nu aile Vlamingen, j eenlingen en bonden, eensgezind hun . stem laten hooren en van de Belgische * regeeringen eischen een zelfstandig Vlaanderen in een zelfstandig België. Het kost de regeering maar één woord, om een gejuich te doen opgaan uit de Vlaamsche bevolking, de strijdende en de lijdende, een woord dat zal zijn een woord van verlossing, een scheppings-woord.Doch moest de Belgische regeering na 80 jaren niet komen tôt inkeer, *moest ze volharden in haar plichtsverzuim en wei-geren België te behouden door Vlaanderen te redden, dan moeten de Vlamingen hulp halen waar hulp te halen is — het , gaat hier om zijn of niet zijn. \ Komt Wallonié te kort door zelfbe- 1 stuur voor haar en voor Vlaanderen f Immers neen. We vragen geen voor- ; rechten, maar ieder zijn recht.Trowwens c de leuze : Zelfbestuur, is voor de Walen c geen nieuwigheid. Ze hebben ze 't eerst ] in 't leven geroepen. Het heugt nog een- ; ieder, hoe Jules Destrée en zijn volgelin- ( gen, naar aanleiding van een taalwet die Vlaanderen een kruimeltje recht moest verschaffen, voor Wallonie de «séparation administrative » hebben gevorderd, en hoe ze zelfs al een uitgewerkt ont-werp van uitvoering hadden klaar gemaakt. Mij en menigëën heeft het toen gehinderd, dat Vlaamsche leiders en Vlaamsche kranten me en den te moeten opspringen als de geroepen wakers over den éénen, onschendbaren Belgischen Staat. We zeiden : I,aat de Walen hun zin hebben ; 't is beter in liefde geschei-den, dan in ruzve geleefd ; het kan niet mooier ; wij, Vlamingen, hebben bij de scheiding niets te verliezen, ailes te win-nen. De Belgische staat is geen heilig huisje waaraan niet mag geraakt worden op straffe van banvloek. De Staat is er voor ons, wij niet voor den Staat ; de Staat is middel, geen doel ; en als een staatsvorm niet beantwoordt aan zijn doel : grootst rnogelijke welvaart van allen en ieder, dan moet hij maar plaats maken voor een beteren. Zoo spraken wij, Vlamingen in Leu-ven, en we waren talrijker dan men wel-iicht vermoedt. Er was toen nog geen sprake van een «Gentsche groep » of van andere groepen. We kenden alleen hééle Vlamingen, en eilaas ook kwart-, schijn-en basterdvlaniingen, wier getal door den oorlog niet is verminderd. Integendeel. Ik sprak voor enkele dagen een Vlaming, kersversch terug van een tochtje naar 't vaderland, en die had vastgesteld dat de scheidingsidée, de gezindheid voor Zelfbestuur v'oortdurend veld won, vooral onder de jeugd. Dit is een ver-blijdend verschijnsel. Want. men moge de jeugd onervaren en lichtzinnig noe-men, de jeugd is bij uitstek de draagster 1 der idealen die de wereld regeeren, de jeugd is de stuwkracht, de drijfster tôt daden, en de jeugd van heden is de man-nenmacht van morgen. <c Vlamingen, helpt nu u zelf zoo helpt u God. » Prof. Dr. J. DE COCK. (Vlaamsche Stem.) Oazs Leîlerlcaitdige Prijskamp Pol de Mont Wachter, op deu hoogen toren, steek den horen, liijsch de lentevlag omhoog! Ziet gij geen bronnen stroomeu? Hebt ge geen gezang vernomen? vSpan het oor en open 't oog! Lustig, wachter! Steek den horen dat het Oost en West moog hooren! De Trente is in het land gekomen! Zoo zingt Pol de Mont in 't jaar Tach-tig ! Vôôr allen, hoort hij ïîen nienwe lente en een uienw geluid die in aantocht zijn ! Hij voelt die Lente, : hij weet dat ze komen moet, hoewel bui-ten Gezelle, er nog geen klank werd van ; waargenomen ! Hij is ziener en aankon- ■ diger ; hij is de lentebode, de leeuwerik : die de lucht inschiet, en zelf het eerste ■ lentelied in 't azuur laat schallen ! 1 Als ge de eerste bladzijden openslaat vau de Nederlandsche letterkunde, dan ■ zien we dat er drie stemmen opgaan : • Maerlant in Vlaanderen, Melis Stoke in Holland, Boendale in 't Antwerpsche Brabant. 1880 ! Rodenbach in Vlaanderen, Jacques Perk in Holland,-Pol de Mont in Brabant! Rodenbach is de dichterheld ; Perk heeft ziel en vorm van die andere herop-1 bloeiing Petrarca ; Pol de Mont is de leeuwerik, de Brabantsche Leeuwerik ! 'k Heb in den groenen gaarde gedwaald, den ganschen dag. 1 Waar' ik ook zweefde en staarde, 't botte ailes wat ik zag. 1 Aan ieder takje hing een knop, 1 bepereld met een morgendrop in 't uchtendlicht te beven; Juch-hei I i Wilt bli ende vroolic zijn : De Mei vernienwt het leven. 1 Uitbundig lenteleven en dartele lente-vreugd schatert de dichter uit in zija Lentesotternijen en weldra in Fladde- ■ rende Vlinders ! En 't is heel de Lente ! De kever met ■ zijn rom, rom, rom ; en 't kikkertje in i den vliet ; het haantje, koekeloerenhaan, i en van den merel zijn lied ! 't Is jonker : Krekel van Klaverghem, op weg naar ■ avonturen ; en waterlêlies fezelen er stil; ■ en 't feest begint in d'ochtenduren : Snelt bij, in den vrooliken morgendglans 't is dans! 't is muggendans! , Den krekel de trom, Den kievit de fluit, den kikker de klarinette! i De kever bromm' i en hoog boven uit, i klinken der leeuwriks trompetten !.... De gersmusch danst met den nachtegaal, i de goudvlieg walst met de spinne, 1 heer-merel noodigt vrouw-weduwaal,.... He, hopsa! loederi, fallala! t He hopsa! gij, muggen en torren! En zoo gaat het fantastisch feest voort g tôt diep in den nacht ! Dan in de mane- r schijn komt de haas, Hans-Tripvoet- e Haaslijn... 2 e Die heeft, geen oog! geslapen . v maar vast, den ganschen nacht, 1; bij groensel, beeten, rapen v gehouden trouwe wacht... r Het inaantje zag hem snoepen k aan selder, prij en sla ; i maar de nachtuil heeft geroepen: e <c Hans-Rapendief !... Werda!» "d En langs hagen en kanten, langs c bosch en wei, bespeurt de jonge dichter I zooveel, en hoort zooveel ; hij luistert, v en hij fluistert het na : Er wordt gekust d en gezongen, gevrijd en gesprongen ! t Lentesotternijen ! Wat een vreugd en « dat voor een jongen dichter ! Tôt hiertoe v moesten aile jonge dichters smach'cen en r weeklagen. Weltschmerz en Schnsucht ! C En deze nu jubelt, lacht, gekscheert ! '< Hij juicht als een leeuwerik, schatert en d spot als de specht, frazelt als de zwaluw, z fîuit als de merel, slaat gelijk de kwar- c tel en laat een heel bosch zingen en le- c ven ! Heerlijk ! c Ook de naam van-Pol de Mont zal nog c zingen en leven in de letterkunde als de s zwaarwichtige, doffe en vooze Kloos-na-dreuners lang, zeer lang zullen vergeten zijn en zij om hun kabilistisch gekunstel | en geknutsel onder een ouder rederij- ' kersperiode zullen bijgezet wezen. Als de Lente voorbij is, en Mei loopt ; ten einde, dan worden Lente en Mei be- ? graven in den persoon van den Kever 1 Jan-Mei, die met zijn rom, rom, rom, c het vroolijk Meiliedje begonnen was. 't Is een droevige lijkplechtigheid ! 't Is een rouwstoet met zang en muziek : ^ Vier jeugdige fcikkers dragen het groenende floers : een olmenblad. ' Vier muggen volgen gonzend den wagen f en zwieren buigend het wierookvat. Maar, de lezer geniete heel die Marcia Funebre in onze « Bloemlezing ». Krachtig en veelzijdig rijst daarna de f'sruur van Pol de Mont in onze letterkunde en in den Vlaamschen kamp. Als redenaar wordt hij vermeld naast ' Jan van Rijswijck ; hij is folklorist als c Gezelle en, met K. A. de Cock, boek- v staaft hij het gevleugelde woord, het rijmke van den kindermond, het vertel- seltje van den haard. Als leeraar kweekt ': hij flaminganten, gelijk Hugo Verriest. c Hij was gansch zijn leven de trouwe s Vlaamsche strijder. Vlaanderen rekent c op hem in dezen beslissenden tijd. Pol de Mont is jong gebleven en ^ veerkrachtig, met klaren zin en sterk ge-moed, in een tijd van zinsverbijstering L] en wankelmoedigheid. Vlaanderen rekent op hem en mag op hem rekenen. v Een der stoerste flaminganten die we kennen, zei ons onlangs : « Velen verduisterden, velen gingen c onder. Lodewijk de Raedt werd verra- ^ derlijk getroffen en die fijne natuur be- ' zweek onder de aanvallen van ploerterij en lafheid, doch wij rekenen op Hugo Verriest, op Pol de Mont, op Hippoliet Meert en op Frans Reinhard. 't Is een 1 stem uit West-Vlaanderen, uit Oost- i Vlaanderen, uit Antwerpen en uit Brus- i sel. Laten zij voormannen en leiders we- \ zen in dezen tijd ! Laten zij Vlaanderen i wakker schudden en Vlaanderen redden ! i Zij kunnen het ! » l Wij deelen het betrouwen dat onze 1 vriend in die woorden uitspreekt. Wij t voegen erbij Maurits Josson, Adelfons * Henderickx, Léo Augusteyns, Emiel 1 Wildiers, Dr. R.Speleers, Lodewijk Dos- fel en in Holland René de Clercq en Dr. ] Jacob. , Maar morgen moeten wij nog spreken ] ovêr den dichter van Claribella, van Iris \ en van menig, menig mooi gedicht, in \ tijdschriften te zoeken, als... Aan een t Brabantschen Leeuwerik, gezongen door den zanger die zelf onze Brabantsche ( Leeuwerik is en die te recht mag zeggen ^ tôt den leeuwerik : Méér dan mijn vriend en maat, Gij zijt mijn broêr! Bij de Sîachtoffers Een Hollandsche ziekenverpleegster, die sedert het uitbreken van den oorlog ] in Duitschland haar liefdadig werk ver- - vult, heeft aan een korrespondent van , het « Vaderland » hare bevindingen me- J degedeeld. , Het interessantste ervan deelen we i hier mede : i <( Haar medische bevvondering gold vooral de krachtige konstititue van het : Germaausche ras. Verbazend groot is ; het percentage der genezenden, nog : grooter het percentage van hen, die zich ■ niet door de vreeselijkste verwondingen ■ en verminkingen laten neerdrukken. Zoo werd b.v. aan een soldaat ,wiens eene been door een verwonding korter was geworden, gevraagd, wat hij liever had.: een hoogen schoen of kunstmatige verkorting vau het andere been. De man koos het laatste, onder de op-merking : als ik 6 duim kleiner thuis kom, zal mijn vrouw niet gelooven, dat ik het ben en ik bep het toch ! En met een innig-genoegelijken grijns werd de dokter uitgenoodigd, maar te beginnen. Met de treinen kwamen natuurlijk ; ook Franschen, Ghoerka's, Hindoe's en Engelschen mee. Hier viel de Duitsche verpleegster, die het interview bijwoon-de, even de vertelster in de recle, om toch goed te doen uitkomen, dat aile « genau » dezelfde behandeling onder-: vonden, en onze (Hollandsche) landge-noote haastte zich, dit te bevestigen. 1 Onder de internationale sîachtoffers, zei ; ze. was dadelijk aile vijaudschap ver-dwenen, de Engelschen misschien uitge-zonderd, en enkele Duitsche soldaten-. oogen keken boos, als het R. Kruis geen onderscheid maakte. De Engelschen zou-den door hun trotsche, uitdagende hou-- ding ook niets gedaan hebben, om de 1 stemming te hunnen opzichte te verbe teren. [ Onze vertelster, goed de Fransche [ taal machtig, roemde het dankbare en beschaafde gedrag der Franschen en het ging haar zwaar aan het hart, wanneer ; weer een dappere naar het u Fr/mzôzisch ^ Kirchhof » moest worden gedragen, dat . in 1870 op een heuvel in de nabijheid der stad was aangeleed. ' Diepzielig was de aanblik der Ghoer-i ka's en Oosterlineen. Stil ineen gedoken ! zaten ze maar te kijken met groote. wee-moedige, verstarende oogen en het was haast niet te gelooven, dat zij de han-teerders waren van de vreeselijke mes- sen, waannee zij bijna enkel dooden maken. .Met vasthoudende trots waren zij aan hun laarzen verknocht en tenzij beenwonden het oumogelijk maakten, gunde men hen maar het genoegen zich gelaarsd te bed te begeven. Zuiniger echter werd het met deze concessie, toen onze landgenoote ontdekt had, dat het eenige middel om zoo'n somberen Oos-terling eens even aan het lachen te krij-gen, een kieteling onder de voetzolen was. Deze ontdekking werkte als een verlossinsr. want het iammerzalig ge-zicht der Oosterlingen drukte onzegbaar neer. Als typische bijzonderheid ver-telde zij nog, dat men de « Landstûr-mer » niet bli jder kon maken dan met baklriaan. Aandoenlijk waren de verha-len, aangrijpend het sterven der gewon-den. Onze vertelster bevestigde niet het /.oo dikwijls beweerde, dat de gewonden liefst geen woord meer over den strijd reppen. Dit gaat wel op van het zuiver militaire doel, maar gaarne vertellen ze, hoe ze elkaar hielpen, in den somberen nacht op het slagveld, te zamen bid-dend, verbeidend den morgenstond, die reddiner zou kunnen brengen. Nooit, zou ze kunnen vergeten het sterven van dien zwaargewonde, die maar altijd meende dat hij nog gedrukt werd door de tvyee lijken, die een dag en een nacht op hem gelegen hadden, voor de R. K.-mannen hem vonden en van zijn afgrijselijken last bevrijdden. Graag, heel graag verkneuterden de erstellenden zich in de loopgraafherin-neringen, vooral in die gulden dagen, toen de autoriteiten nos niet de gevaar-lijk wordende verbroedering van vriend eu vijand verboden. Hoe men samen een koe onderhield en 't beest den eenen dag in de Duitsche en den ande-ren dag in de Fransche loopgraaf ge-molken werd ; hoe men elkaar van kranten en versnaperLngeu voorzag, ja zelfs wederzijds visites aflegde. » Dagelijksch Nieuws HET MINIMUM VAN DAGLOON EN DE WERKREGELING. — Gezien de huidige omstandigheden ; na het ad-vies ingewonnen te hebben der bevoegde kommissien heeft het Gemeentebestuur besloten den minimum-loonrooster en de bepalingen betreffende minimum van dagloon en werkregeling voor de aanbe-stedingen van openbare werken te behouden gedurende den oorlogstijd, maar een maximum- werkdag van 8 uren voor te schrijven, met het doel het aantal dage-lijksche werkuren te verminderen ten einde onder een zoo groot aantal werk-lieden mogelijk den arbeid te kunnen verdeelen. Voor de werken in eigen beheer uitge-voerd, zal het Kollege naar gelang der omstandigheden handelen en geenszins gebonden zijn door de loonroosters of andere bepalingen uit de lastboeken. Onze stadswerklieden zullen zeker dit besluit toejuichen. Dlf BELGISCHE MUZIEK IN HOLLAND. — Men kondigt een nieu-wen muziekavond aan in de Kuurzaal te Scheveningen, die uitsluitelijk zal ge-wijd zijn aan de uitvoering van werken van Belgische meesters. Tusschen de nummers welke tôt op heden op het programma staan ziet men de merk-waardige « Freykin » van Emiel Mathieu, uitstreksels uit « L'Ile Vierge » van Léon Dubois en « De Zee » van Paul Gilson. LIEFDADIGHEID. — De gekende Bretonsche zanger Theodoor Botrel be-vindt zich op het oogenblik te Aix-les-Bains, waar hij eene reeks liefdadig-heids-audities geeft ten bate van de ge-kwetste Fransche en Belgische soldaten.DE BOTER EN DE MELK. — De oorlog doet iedereen niet staker.. De vervalschers namelijk hebben den klei-nen trafiek niet stilgelegd. Te Brus-sel op 142 stalen van koloniale waren, werden er 34 aangeslagen en vervalscht erkend, niets minder. Melk verlengd met water en borick-zuur, boter gemengd met margarine, water, caséïu en lactase. Het gaat goed, en we vragen ons af wanneer . in onze stad ook zoo eens eene proef zal geno-men worden? DE HANDELSVLOOT DER VER» EENIGDE STATEN. — De «New-York Herald » kondigt het jongste ver-slag af van den algemeenen Marinekom-missaris der Vereeuigde Staten, hetwelk uitmaakt dat den toestand van de Ame-rikaanschen haudelsvloot ten schitte-rendste is. De lijst der schepen begrijpt 27,383 namen, eene geheele tonnemaat van 5,978,902 tau uitmakende. In de maand December 1914 vertegen- woordigde het aantal in aanbouw zijnde schepen in de Vereenigde Staten meer dan een miljoen ton, merkwaardig cij-fer, in overweging nemende den gedurende 5 maanden heerschenden oor-logstoestand. De Amerikaansche han-delsvloot gebruikte op dit oogenblik 26,000 man aan boord van hare schepen, 6000 man aan boord van de zeilschepen en 12,000 man op de caboteurs. In dit getal zijn begrepen : 4600 officierai, 2700 onderofficieren, 300 koks, i00 geneesheeren, het overschot bestaat uit matrozen, kajuitjongens, stewards, stewardessen, elektriekbewerkers, enz. Voor wat den oorsprong aangaat, be-stonden de Amerikaansche bemannin-gen, op 31 December van verleden jaar uit 23,000 nationalen, 5700 Engelschen, 4800 Scandinaviërs en de overige van verschillenden oorsprong. Deze cijfers bewijzen dat in de Vereenigde Staten, zooals in België ook, de vreemdelingen in de marine toegelaten worden en alzoo is het belangwekkend vast te stellen dat in Engelaud < nge-veer 80,000 vreemde matrozen vermeld staan op de lijsten van de Britsche marine, die in hun geheel ongeveer 185,000 bedienden begrijpen. NOG OVER PEGOUD. — Inde « Daily News » schrijft H. A. een per-soonlijke herinnering aan den grooten vliegenier en den vader van den « looping rhe loop » in de lucht. Pégoud, een arme kantoorjongen, is door de vliegerij in korten tijd rijk geworden. Kort voor het uitbreken van den oorlog was hij besloten, het vliegen er aan te geven en hij had een boerderij in zijn geliefd Zuid-Frankrijk aangekocht. Toen kwam de oproep ten strijde en Pégoud stelde zich onmiddellijk met zijn geducht vvapen ter beschikking van het vaderland. Maandenlang leefde hij nu in de wolken als een vermetel, kundig en ondernemend bewaker, meest boven Pa-rijs verkennende. Een poosje geleden ontmoette ik hem en hij vertelde mij ook van zijn wonder-bare avonturen. Ah, zei hij, het is een wonderlijk bestaan. Ik voel me dol ge-lukkig als ik vlieg en zingend stijg ik steeds op en ik wordt altijd weer gedrukt, als ik op de zware, sombere aar-de terug ben. 1k weet, hoe dit zal eindi-gen, dat is zeker, maar wanneer het on-vermijdelijk oogenblik daar is, dan zal ik dit kalm aanvaarden, in den dood weten-de, dat ik eerlijk heb geleefd. IN ONZE HAVEN. — Op 2 September vaarSen onze haven binnen : 3 stoo-mers, 3 motorbooten en 23 binnensche-pen.Er gingen uit : 1 stoomer, 3 motorsche-pen en 32 binnensehepen,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsche nieuws behorende tot de categorie Gecensureerde pers. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes