Het Vlaamsche nieuws

1420 0
31 december 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 31 December. Het Vlaamsche nieuws. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/fx73t9hj4q/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

■p-.J 1 flft r, r *ondag 31 December 1916 en Maandag 1 Januari 1917. Derde Jaargang Nr. 1 Prijs . (3 Centiem voor geheel België Het Vlaamsche Nieuws * Verschijnt 7 ma al in de week \ iBONNEMENTSPRIJZEN : Voor téa inaand 1.75 Voor 3 maand 5.— Voor 6 maand 10.— Vn/ir ién iaar 18.— Redaktie, Beheer en Aankondigingen : ROQDESTRAAT, 44 ANTWERPEN DE OPSTELRAAD: Uf VE^HULST, Dr Aug. BORMS, Alb. VAN DEN BRANDE Met de vaste medewerking van René de CLERCQ en Hoogleeraar Dr Antoon JACOB Elke .medewerker is persoonliji" ver- !• antwoordelijk voor zijn schrijvcn, en bindt niet heel de Redaktie. - . AANKONDIGINGEN : iu,b'c Ci tUO OL''' j .Xweedô-Waéi«dea-reg^I>* T.TT. 2.60 Derde id. id. |. Vierde id. id. 0.50 Dcodsbericht 5. , Bericht aan onze Lezers Op Zondag 31 December en Maandag 1 Januari a.s. wordt er nergens ge-vverkt nde \ erkhuizern der dagbladen. Daarom zal on s nummer van heden, buiten te dagt-eekening van 31 DECEA BER 1916,00k die van 1, JANUARI 1917 (Irflp-pn ' Çnze Prijskamp in Woord en Beeld S door LUC j DE WONDEREN VAN DE WERELE gjgg- Zie de voorwaarden en prijzen vai j den jjPrijskamp op de derde bladzijde. ' m 1 1 "a-sBHK"i DE SPHINX VAN GIZEH lie Sphinx van Gizeh, in Egypte, is het oudste menschenwerk van de we-: gld. ""Het reusachtig indrukmakend beeld', gehouwen uit de rots, verheft zich nabij de drie groote pyramiden niet verte van iden bodem, waarop cens Memphis, de ■ oudste hoofdstad van de wereld, stond. Ê -■ -Sphinx is een mythologisch wezen, ■ on verbeeldend, half-mensch, half- ■ , met het lijf van een liggenden 1 Cw, doch met het hoofd en den boe- I <*111 van een vrouw. t * De Nederlandsche taal heeft dus gelijk h<et woord Sphinx van 't vrouwelijk ge- ■l: slacliit te maken, evenals de Grieken e de Romeinou deden. De Franschen int< gendeel spreken van « le Sphinx ». De Egyptenaren vermenigvuldigde over geheel Egypte, het beeldl van c Sphinx. I Zij maakten lanen van sphinxen vô( den ingang van hun tempels. De Sphinx van Gizeh staat echter a 1 leen ; de kop is 25 meter hoog, het li, 30 meter lang. Het hoofd, dat 70 mai de gewone menschelijke grootte oves treft, meet alleen. 9 meter (de neus twc meter) e.11 is uit één rotsblok gebeitelc terwijl de rug uit afzonderlijke steer blokken samengesteld is. Het benedengedeelte werd in den loo der eeuwe,n bedolven door de zandwol keti die de samoen opzweept en aamroK Het aangezicht bezat vroeger een bij zondere schoonheid. De liefelijke uit drukking van het gelaat en de raadsel aehtige glimlach vaii dqn moud, als di der te Gioeonda », waren beroemd. Maar de Mamelukken kregen kanoii nen van onze Europeesche beschavinj en eens-dat zij onder mekaar oorlog voer den, werd het hoofd van de Sphinx al mikpnnt genomen en een kanonba schoot den neus en het linkeroog weg Wat een Mamelukken-gejubel bij diei voltreffer ! Nu is lret gelaat geschonden, ont adeld ; de sehoone Sphinkse is oenoogij en stompneuzig; haar lach voor eeuwif verdwenen en misvormd tôt een grijn: van droefheid. Met trotsehen smaad zie A; ôp de wereld neer. Het beeld sta ïf aan den dageraad de tijden, zinnebeeld van het eeuw'ge raad sel, van het onoplosbaar geheim voor dei mensch : Waarvan ? Waaxom ? Waar heen? Het blikt vragend en vorschend in d< , oneindigheid van hem-el en woestijn ; he ■ ziet de (( fata morgaina » en den vreese lijken samoen : luehtverhevelingen di< sehoone droombeelden zijn, en stormai die over de zandzee aangieren. Hoe oud is de Sphynx? Geleerden, en daaronder Elisée Re élus, voortgaaaide op wetenschappelijk< gronden, op Diodoros van S cilië en op den Egyptischen tempelschrijver Mane-tho (3de eeuw v. Kr.) schatten d-e Sphinx van Gizeh 8,000 (aeht duizend) jaar oud. "Toen de aatitsvadér Abraham, die 2000 jaar vôor Kristus leefde, op Gods bevel en belofte met zijn huis vrouw Sarah naar Egypte trok, heeft hij dezelfde Sphinx , gezicn en deze was op dit oogenblik reeds ' 4000 jaar oud ! Wij staan niet vei-der van Abraliain dan Abraham van het oprich-> ten van het beeld. Op Abraham's tijd waren 00k de pyra-11 miden reeds van duizend tôt twee dui-zend jaar oud. Jozef, de onderkoning, heeft Sphinx n en pyramiden gezien en 't was in hun e aanschijn dat Mozes door de doehter van den Farao uit zijn drijvend wiegje, op ,r den Nijl, werd opgenomen, ongeveer 1500 jaai' v66r Kristus. De tempels in de Egyptische Sphinx '1 Een merkwaardige ontdekking, eerst in 1913 goda an, is stellig die van de tem-e pels in het hoofd en het lichaam van de I, sphinx in Egypte. Boven in den steienen kop is cen kleine welving naar omlaag. Een Duitsclie ge-P leerde, professor Reisner, heeft daaraan ■ beteeke,nis gehcclit en de reden ervan ■ opgespxx)rd, Hij ontdekte, in 1913, dat - hij daaruit met een mes in de h an den - verhard zand kon verwijderen en dat een - holte, een koker, een tunnel met zand - gevnld, daarin uitmondde. Na geduldige pogingen bij de Eg5rptische Regeeiing, - kreeg liij ten laatslte vergmining zijn 011-ï derzoek voort te zetten. Met moeite - kreeg hij werkvolk, want de Egypteua-3 ron meenden zich aan heiligschennis 1 schuldig te maken door te helpen booren • in den kop van de Sphinx. 1 Maar door aanhouden, beleid e(n geld won hij. Eu dus voud hij in den kop een - kamer, een kleiiien tempel, eii daaron-ï der, door een dalenden tu,nnel een groo-; teren tempel. En door een tunnel, rechts 5 omlaag loopend door den nek, was deze ^ vveer verbonder. met een veel machitiger temp>el, die het geheele lichaam van het ■ monster, dat de woestij,n bewaakt, in- ■ nam en doorliep onder de uitgestrekte 1 1 pooten dwars de woestijn in. De tem- ■ pels waren gewijd aan de Zon. De Sphinx is zoo geplaatst, dat zijn gelaat î gekeerd is naar de rijzende zon. De tem-t pel in den kop was het Heilige der Hei- ■ ligen. : De hoofdtempel daalt tôt beneden het 1 groote lichaam en is gevuld met kolom- ! men, gebeeldhouwd met afbeeldingen ; van godeu en met goud versierd. Die hel- ■ lon.de vlakten der tunnels leiden naar ' andere hellende vlakten omlaag en dus , ■ naar een graf in pyramidevorm, waar- ] i schijulijk d'at van Slenes, den eersten < ■ mensch die koning was, 5000 jaar vôôr , ■ Kristus regeerde, den grooten geheim- s zinnigen grondlegger van het oudeEgyp- 1 te. en naar de graven van andere konin- { gen der dynastie. 19 17 Het is nu de derde iNieuwjaar, dicn v ij in den oorlog moeten beleven. Onze wenschen en onze vaste hoop op een spoedig einde, voor 1915, mochten niet bateu. Heel het afgeloopeji jaar 1916 ging wsjofbij in wilden krijg, in mislukte of-fensievcai en doorbraakspogingen aan Verdun eii aan de Somme. Noeh Verdun, noeh Péronne, noch Bapaunie konden genomen' worden. De oorlog wordt meer en meer het bankrôet van het wapeaigeweld en de triomf van het pacifism. Aan de wieg van het nieuwe jaar 1917 staat weer de Dood en bakert het wicli-tje, en sehommclt het wiegje met zijn kuokkelir handen, gelijk ons aangrij-i',;id pla^t.if voorStelt , A J\îaar toch sche.mert er nu een glimp van hoop aan den einder en wij zijn jvertuigd dat een spoedige vrede in aan-Locht is. Die den vrede, al was het slechts één dag, één uur kan bespoedigen, redt wel-licht duizenden jongens van den dood of van verminking. Zijn naam weze ge-zegend.Die den oorlog verlengt, ai was het slechts met één uur, hij weze gevloekt ! De Wapens neer! de treffende titel van het wereldbe.roemde mengelwerk, waarmede wij vandaag een aanvang ne-mc(n en dat eenfc-der met de grootste be-langstelling zal volgen, De Wapens neer! is de kreet van 1917, en wij hopen dat Paschen, feest van herboring en op-standing, in vollen vrede zal gevierd worden. Vrede is de eenige, de ç hoonste nieavvjaarswensch die de, rneny." ■ -, e}k- TP'l?^ . to.crtur.^n • }" \ \ ^ geluk dat wij onze lezers kvçf.nen ioo wenschen. Een reusachltig veld voor verdere op-gravittigen en onderzoek is dus geopend. Want professor Reisner verklaart dat îenige hellende vlakten leiden naar een jroote onderaardsche stad, welke waar-jchijn/lijk eens bewoond was, maar onder :iet woestijnzand bedolven, volkomeai /ergeten werd. Hij verwacht dat de fempel voor de Zon blijken zal een gou-len tempel te zijn, niet ongelijk aan Sa-omo's tempel, waarvan wanden, grond :n zolderingen met zuiver goud bedekt varcn. Zulke tempels werden ten sloMe ■teeds geplunderd, maar de mogelijkheid >estaat, dat deze zal blijken ongeschon-len te zijn gebleven. De Wapens Neer ï Wij ontvangen van de Federatie der j Soc. Jong© Wacûten van Aniwapen en Oinuggcnae heit volgqnd bhjk van m-stemnung, dat wij geiukk.g zijn mede te dieelen : Op onze laatste algemeene vergade-ring werd ons opgedragen U onze mnige j en welgemeende hulde te brengen voor ] het heerlijk initiatief dat gij genomen l hebt om het prachtig werk De Wapens < neer! als feuilleton af te kondigen. Nu 1 vooral in deze tijden zal dit veel goeds 1 stichten. » 1 — 1 lels voor ideren dag 14 en 129,92 De Maan is bewoond en doeî ons teekens 1 Een gekke of een geniale geschiedenis W UUk het een fantazie is l JNeen, 't is cte ont-zettc.ndsta gebeurtenis, die de stoutste verbeeickngen overirett, waarmede het oude jaar eindigt en het nieuwe begint. Er rs ontdekt dat er cijters staan °P de maan en, wat nog stejiter is, de be-teekenis van die cijters werd gevonden. 't Is geen Amerikaansch nieuws ; het komt ons oolc met van de beroemde sterrewachters, neen, 't is een land-, wij mogen zeggen, een stadgenoot, die, deze verbijsterende ontdekking heett gedaan. Ja, dan heeft het alvast geen waarde, want niemand is profeet m zijn eigen land, en een Vlaming vooral niet. Wij zullen aan geleerde sterrekundi-gen laten uitmaken welke be,teekems eu gewicht er aan de ontdekking mag ge-hecht worde.n ; wij laten het woora aan den vinder. Deze is de heer John Tulpinck, van Burcht, zeker een der zonderlingste menschen die wij in ons ieven ontmoet hebben en die doen dubben aan welke zijde hier de geest overhelt. Ge weet waaraan het génie grenst. De heer Tulpinck is ons gisteren ko-men vinden en bracht ons fotos mede van de maan, en werkelijk wij hebben er zeer duidelijk de volgende cijfers op gevonden : 14 ; 129,92 ; en 5, zoo duidelijk zelfs dat onze çerste vraag was : — Zijn die daar niet opgeschreven? ■P > ^ ' 4 ■ M ,1. ,1-, , - vouuig — Overtuig uzelf. Tracht een goede fotografie van de maan onder de hand he krijgen, en bij voorkeur een stereos-kopische lichtdruk. Deze fotos zijn reeds lange jaren in den handel gebracht, door :en goed ingericht astro-physisch obsrr-va torium werkende met een refraktor van 30 cm diameter. De foto van Dr. Hart-nau, van Potsdam, is zeer scherp ge-naakt en heeft mij geleid in dci studie. Plaatst dan het zicht der maan, met het Noorden naar boven, dus gelijk men de naan ziet met het bloote 00g, — dus liet met het Noorden naar beneden en îet Zuiden naar boven, zooals in aile îedendaagsche boeken van sterrekunde mderwezen wordt. Zie dan met uw ste-eotoestel, met of zonder glazen, maar ae.t groote nauwgezetheid en aandacht, iaar het midden van het landschap ge-laamd : het moeras der ontbinding (le De Wapens Neer ! Idoor Bertha von Siittner (bekroond met den. Nobelprijs) EERSTE BOEK _ Op,.;ui; ' jaren was ik eenecht overspan-n.'.i geire!'. Daar kon ik thans wel niet veel meer van weten indien ik de bladen van mijn dagboek niet zorgvuldig bewaard had. Maar daarin zijn de lang verzwonden droomerijen, de ncoit meer hordachte gedachten, de nooit meer hergevoelde gevoelens vereenigd vast-gelegd, en zoo kan ik thans best ervaren wat er al voor opgewonden gedachten in dat dom, mooi hoofdje staken. Dat ik werkelijk een aardig ding was, daar weet mijn spiegel niet veel meer van te vertellen, doch getuigen nog mijn portretten van vroeger. Ik kan me voorstellen welk een beuijdens-waardig schepseltje de jeugdige, om haar schoonheid geprezene, door allerlei weelde oinringde Gravin Martlia Althaut moet ge-weest zijn. Die wonderlijke dagboekbladen — in rooden omslag gebonden — wijzen meer op droef-geestigheid dan op levensvreugde. Dit is nu de vraag : was ik werkelijk zoo dwaas mij geen rekenschap te geven van mijn bevoor-deeligden stand in de wereld, of schreef ik zoo maar uit dweperij, denkende dat alleen droefg-estemde gewaarwordingen verheven waren en waardig om in dichterlijk proza uitgedrukt te worden en als dusdanig in de roode schrijfboeken neergeschreven te worden?Hun lot scheen me niet erg te bevredigen want er staat daar te lezen : « O, Jeanne d.'Arc, door den hemel geze-gende heldhaftige maagd, kon ik maar worden als gij. De Oriflam zwaaien, mijn koning kronen en dan sterven voor het vaderland, het dierbare vaderland! Uit dit ailes mag ik echter niet besluiten, dat ik eene heldennatuur bezat. Het was met de zaak eenvoudig zoo gelegen : ik was vat-baar voor geestdrift en hartstochtelijk van a#rd ; hat kon- du» niet ander» oi ik moest met hartstochtelijke geestdrift vervuld wor den voor hetgeen mi] door mij ne leesboekei en mij ne omgeving het sterkat werd aange prezen. Mijn vader was generaal in het Oostenrijk sche leger en had onder a Vader Radetzky » dien hij afgodisch vereerde, bij Custozza ge vochten. Wat al anekdoten uit zijne veldtoch ten moest ik niet telkens en telkens weer hoo ren! De goede papa was zoo trotsch op zijn< krijgsavonturen en sprak met zooveel zelfvol doening over de « campagnes » die hij mede gemaakt lîad, dat ik onwillekeurig met iede ren man medelijden kreeg die dergelijke her inneringen niet bezat. Welk eene achteruit zetting is het niet voor het vrouwelijk ge slacht, dat het van deze meest grootsch« uiting van 's menschen eer- en plichtgevoel is uitgesloten!.... Kwam mij soms iets van hel streven der vrouwen naar gelijkheid van rech ten ter ooren — maar daarvan hoorde met ir mij ne jeugd slechts weinig en-dan nog ge-woonlijk op spottenden en veroordeelenderi toon — dan begreep ik de wenschen naar emansipatie slechts in ééne richting : de vrouwen belioorden 00k het recht te hebben ge-wapend ten strijde te trekken. Ach, hoe schoon liet het zich in de geschiedenis lezen van eene Semiramis of Katharina II : « zij voerden met dezen of dien naburigen staat oorlog — zij veroverden dit of dat land....® Ô ja, de geschiedenis! die is, zooals zij de jeugd onderwezen wordt, de hoofdbron der bewondering van den oorlog. Aan het kinder-[ijk gemoed wordt het reeds ingeprent, dat de Heer der heirscharen onophoudelijk veldsla-gen beschikt ; dat zij om zoo te zeggen het voertuig zijn, waarop de lotgevallen der vol-keren door de tijden voortrollen ; dat zij de vervulling van eene onontwijkbare natuur-svet zijn en van tijd tôt tijd moeten terugko-men, evenals de stormen op zee en de aard-bevingen ; dàt er wel vreeselijke tooneelen en Ejruwelen mede verbonden zijn, maar dat deze im voile worden opgewogen : voor het gehe»l 3oor het ge-wicht der gevolgen, voor den en- ■ M—M—BaaaBigunii— 1 kelen persoon door den glans van den roeti die daarbij verkregen kan worden, of althan door het bewustzijn van de verhevendst plichtsvervulling. Of is er wel een sehoone dood dan die op het veld van eer — eene ede 1er onsterfelijkheid dan die van den held Dat ailes blijkt duidelijk en klaar uit alli leer- en leesboeken « voor schoolgebruik e waarin naast de eigenlijke geschiedenis, dii slechts als een lange keten van krijgsgebeur tenissen wordt voorgesteld, 00k de verschil lende verhalen en gedichten van niets anderi dan van heldhaftige wapenfeiten weten ti spreken. Dat behoort zoo tôt het vaderlands lievend stelsel van opvoeding. Dewijl elk( schooljongen tôt een verdediger des vaderlands gevormd moet worden, kan het immen met anders of reeds de geestdrift van het kind moet voor dezen zijnen eersten burgerplicht opgewekt worden ; men moet zijnen geest te-gen den natuurlijken afschuw verharden, dien de schrik des oorlogs te-voorschijn zou kun-nen roepen, door van de vreeselijkste bloed-baden en moordtooneelen als van iets zeer ge-woons en noodzakelijks zoo onbevangen mo-gelijk te vertellen, daarbij zorg dragende alleu nadruk op de ideëele zijde van dit oude volksgebruik te leggen — en langs dien weg gelukt het een strijdvaardig en oorlogzuchtig geslacht te vormen. De meisjes — al moeten zij 00k niet te vel-de trekken — worden uit dezelfde boeken onderwezen, die er op ingericht zijn om de jongens tôt soldaten op te kweeken en zoo ont-staat bij de vrouwelijke jeugd dezelfde op-vatting, die zich oplost in nijd omdat zij niet mede mogen doen en in bewondering voor den militairen stand. Het is aardig om te hooren hoe men soms teedere jonkvrouwen, die overigens gedurig tôt zachtmoedigheid en liefderijkheid ver-maand worden, allerlei akelige tooneelen uit aile veldslagen der aarde, van de bijbelsche •n Macedoniache en Punitche tôt aan d« der-tigjarige en Napoleonistische oorlogen af- « iiiiwiiiii ia-»T\MWTrgr i wniMini 1 schildert, hoe wij de steden zien branden en s de inwoners over de kling jagen en de over-î wonnenen uitzuigen. Natuurlijk wordt door f deze opeenhoping en herhaling der gruwelen - het besef dat het gruwelen zijn verstompt, î ailes wat de rubriek oorlog behoort, wordt s niet meer van het standpunt der menschelijk-, heid beschouwd — en verkrijgt eene zeer ! eigenaardige mystiek-historisch-politieke wij- - ding. Het moet zijn — het is de bron der hoog- - ste waardigheden en eerbewijzen — dat zien s de meisjes zeer goed in : ze hebben immers : de den krijg verheerlijkende gedichten en • tirades 00k uit het hoofd moeten leeren. En : zoo ontstaan de Spartaansche moeders en de ■ vaandelmoeders en de talrijke aan het korps i officieren uitgereikte cotillon-orden bij de . « dameskeuze ». * * * . Ik ben niet, gelijk zoovelen uit mijnen stand, in het klooster, maar onder de leiding van gouvernanten en onderwijzers in het huis mijns vaders opgevoed. Mijne moeder verloor ik vroeg. De plaats eener moeder bij ons kin-deren — ik was de oudste van de vier — ver-vulde onze tante, eene oude stiftsdame. Den winter brachten wij te Weenen, den zomer op een landgoed in Neder-Oostenrijk door. Mijne onderwijzeressen en leermeesters hebben veel genoegen aan mij beleefd, dat herinner ik mij — want ik was eene vlijtige, met een goed geheugen begaafde en bij uit-stek leergierige leerlinge. Nu ik mijne eer-zucht zooals ik reeds heb opgemerkt, niet kon bevredigen door als een heldhaftige maagd veldslagen te winnen, vergenoegde ik mij er-mede, dat ik bij de lessen goede aanteekenin-gen verwierf en door mijnen leerlust aan be-kenden bewondering afdwong. In de Fran-sche en Engelsch taal bracht ik het bijna tôt volkomenheid, van aard- en hemelkunde, van natuurlijke historié en natuurkunde, deed ile zooveel kennis op, als binnen de grenzen van het program eeser mei»je»-opvoedlug Toor mij te verkrijgen was ; maar van het vak

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsche nieuws behorende tot de categorie Gecensureerde pers. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes