Het volk: christen werkmansblad

991 0
07 februari 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 07 Februari. Het volk: christen werkmansblad. Geraadpleegd op 18 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/ff3kw58s0s/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Aîîe briefwîssellngen vracht-frrij fce zendenaan Aug. Va» Iseghem, uitgever voor de naam]. fciaatsch. ♦ Drukkerij Het Volk % SIeersteeg, n° 16, Gent. Bureel van West-Vlaanderenî Cas ton Bossuyt, Gilde der Am-jbttclifcen, Kortrijk Telefoon 523 Bureel van Antwerpen, Bradant en Limburg : Viktor Kuyl, Mindorbrooderstraat, 24, Leuvea HET VOLK Tvîen scîirîjît in s Op aîîe postkantoren a an 10 îft per jaar. Zes maanden fr. G.00» Drie maanden fr. 2.50. Aaakondîgingen. Prijs volgens tarief. Voorop (• feetalen. Rechterlijks herstelling, 2 fa, per regel. Ongeteekende brieven wordea geweigerd. TELEFOON N« 137, Gen|. CHRISTEN WERKMANSBLAD | CENTIEM HET NUMMER BERSCHT. Bit dubbsl Mafl kost 3 csntlsmsQ. 0s Goifl eias Vredes» t «Heer Burgemeester, wie schaffc raad Il » In 't driegende verschiet l I j» Een samenzwering is gesmeed, [ |» De Kabeljauwen staan gereed » En wijken voegt ons niet. [ |« De vijand wapent zich alom, I ' » En ieder kent zijn hoofd. I |» Reeds morgen, eer de zonne gloorfc, I !>Zijn al de Hoekschen uitgemoord : » Dat heeft het grauw beloofd. » [ Dus sprak tôt Claas van Adricbem, Den Hoekschen steeds getrouw, I "Een poorter, die 't gevaar voorzag [ Dat Haarlem dreigde, v66r de dag [ In 't Oost weer rijzen zou. [ t Ga, (was het antwoord) epoed u voort, I j » Ontbied den voogd van 't slofc. | ► Wij stellen ons tôt tegenweer, | f lin met het dappre gildenheir » Verwinnen wij het rot, » I De nacht daalt over Haarlems vest Doch tevens het gevaar, I Want, sehoon het uur tôt rusten noodt, I Geen onkel, die zijne oogen sloot, Niet één der burgerschaar. I De vrees of angst, de wrok of haafc Yerbant de zoete rust ; I Hier stijgt een smeekgebed omhoog, I Ginds bliksemt een wraakgierig oog, Op bloed en moord belust. ! De dagtoorts rijst met rossen gloed, I Het uur van strijden slaat : ■ Met dollen moordlust in het hart I gtroomt men te zaam, ten strijd gehard, Maar eensklaps klinkt : *Verraad I » ■ * Verraad ! » dus buldert het gemeen, ■ » Men trekt ons te gemoet » 1 |— » Vooruit (is 't antwoord) kerft en slachtM ■ i»Den vijand, thans in 't nauw gebuacht, j »En slurpt zijn hartebloed. » 1 Aan beide zijden groeit het tal H Van strijdbre marrnan aan. B jMen heft de bijlen, spant den boogï H ®len haakt, de wraaktust in het oog, Om 't strijdperk in te gaan. ■ Steeds dichter, dichter naast elkaâr, ■ Door woesten haat verblind ; B (De waapnen flikkren in de lucht, ■ Jlet wraakgeschreeuw verstikt den zucht Yan gade en weerloos kind. ■ Hoor ! klingend klinkt een altaarbel t ■ Een knaapje, teer en zoet, MTreedt biddend langs de drommen voort. — ; ■Geen schrik heeft 't argloos hart verstoor ' En kalm is zijn gemoed. ■(Een tweede zwaait in zwierge bocht ■ Het wierookvat omhoog — ■Hem volgt een grijze Godsgezant | 10ns Heer » in de gezalfde hand, 1 Maar droevig staart zijn oog. ■ En droevig heît hij 't grijze hoofd, En spreekt de krijgers aan : « Ach Broeders, spaart het burgerbloed ! » Legt af den wrok, die in u woedt : » Wilt vreedzaam huiswaarts gaan. » Bij Jezus, dien ik draag, laat af 1 # Vei'geeft elkanders sehuld ! # Vergeeft, gelijk het Christus deed » Toen Hij de wi'eedste smarten leed » Met goddelijk geduld. » De grijsaard sprak : een diep gezucht Loopt door de reien heen. Het dolle moordgehuil verdwijnt, De woede daalt, de wraaklust kwijntj De Vredevorst verscheen. De Vredevorst ! en door Zijn macht Zinkt bijl en lans ter aard, En biddend volgt geheel de stoet Den Heer, Die naar een zieke spoedt s — Goda vrede bleef bewaard. Th. Bosman. De reis van IVordenskjôld. De Zweedsche ontdekkingsreiziger Er-land Nordenskjold, die in Zweden is teruggekeerd, deelt over de Indiaansche stammen, die hij in Bolivia heeft bezocht, de volgende belangwekkende bijzonder-heden meê : « Wij zijn doorgedrongen tôt de minst beschaafde stammen, die nog in het steentijdperk leven. Wij zijn in de gele-genheid geweest de puinen te onderzoeken van Steden, gebouwd door de stammen der Incallacta, die zeer beschaafd waren maar thans verdwenen zijn. 't Zijn antieke steden, terrasvormig aangelegd. Wij heb-ben er twee sterkten gevonden, eene groote en eene kleine; de materialen van de eerste waren zoo sterk, dat zij weer-»5tand hadden kunnen bieden aan de ktegenwoordige artillerie. Onder de andere ontdekkingen, die •wij in 't Noord-Oosten van Bolivia hebben gedaan, wil ik vooral de aandacht roepen op het zeer oud en zeer ontwikkeld kana-lenstelsel, dat er twee groote rivieren vereenigde. Die zelfde Indianen hebben er dijken aangelegd tegen de overstroo-mingen.Wij hebben zeventig legenden van de •inboorlingen verzameld, waarvan de helft betrek hebben op den duivel, terwijl de -andere overeenkomen met de overleve--ringen van het boek Mozes. Wij bleven eenigen tijd bij de Huariers, een ras van menscheneters. Wij kochten van hen trompetten, van menschenbeen-deren gemaakt. Die Indianen behooren -nog tôt het steentijdperk. Er zijn veel verschillende soorten voge-len, maar slechts weinig zoogdieren. Wij voedden ons overigens bijna uitsluitend -met apenvleesch. Dat vleesch smaakt nagenoeg als konijn. De handen zijn zeer lekker. Al de Indianen houd3n zich bezig met vlandbouw en vischvangst. Eenige zeer ver af wonende stammen, leven enkel van kokosnoten. Wij hebben eerst van den oorlog hooren spreken, na onzen terugkeer uit het maagdelijk woud, maar de beschaafde Indianen wisten reeds dat een groote oorlog in gang was. Een Nacbt te kmrno. Een daartoe gelast medewerker der Tribuna is naar de geschokte plaats Avezzano getogen met een der hulp-treinen, welke naar die zoo geteisterde plaats gestuurd werden. Van zijne weder-waardigheden op het rampveld der aard-beving, sehrijft hij als volgt : — We zijn ter bestemming. De spoor-stand is gansch eenzaam en verlaten. Twee of drie schimmen gaan voorbij de ruiten der rijdeuren heen. Bij het licht der starren, die onbeweeglijk blijven voorttintelen aan het uitspansel, zien we vaal de omtrekken der half-omgerukte spoorhalle; een muurwand is neergestort en eene zoldering hangt ongesteund als bij eene tooneelschikking. Van de huizen op de Statieplaats ziet men niet het minste spoor meer. Tôt de eerste personen die uit den trein stappen, komt een man gesneld, welke op hartverscheurenden toon en al schreiende smeekt : « In Gods naam, hebt medelijden ! Mijne vrouw leeft nog; helpt mij ze te redden ! Sinds dezen morgen krab ik met mijne handen om haar uit de puinen te halen, maar mijne vingers zijn ten bloede verscheurd. Maar er is eene schup noodig om 't werk voort te zetten. Erbarming toch I » De man die zoo spreekt, is de geweste-lijke opzichter Padovani; sinds nauwelijks acht werken getrouwd, was hij, twee da-gen vôôr de ramp, aangesteld op den post van Avezzano. Ach, wat schrijnen de woor-den van dien ongelukkige ons diep in 't gemoed ! De afgevaardigde van het ministerie van binnenlandsche zaken, met denzelf-den trein als wij gekov.ien, wijst ons eene groep werklieden aan, die van schuppen, houweelen en fakkels voorzien, zich op weg begeven. Ik voeg mij bij hunnen Stoet, aan 't hoofd waarvan de ongelukkige Padovani stapt, zwijmelend gelijk een bedronken mensch. Maar nu overvalt ons iets onverwachts: hij vindt den weg niet meer! De Stad Avezzano begon op 500 meter afstand van de spoorhalle; nu is niemand meer in staat te zeggen waar zij aanvang nam. De huizen die de straten aflijnden, zijn tusschen de boomen der .wegen neergestort of ver in het veld geslingerd. Een omnibus, een ouderwetsch rijtuig dat dienst deed tusschen de spoorhalle en de stad, is tôt woning herschapen. Een van deszelfs bewoners wijst ons den te volgen weg; hij doet het met eene een-voudige handbeweging: 't is rechts. Stil-lekes gaan wij omzichtig vooruit, want er liggen nog gekwetsten onder de puinen. « Wat rechts af, zegt er een, er is hier een doode. » De dooden liggen allen ten gronde, in dezelfde houding gelijk ze vielen, na uit hun bed en huis geslingerd te zijn. De lijken zijn stijf uitgestrelct tusschen de puinen ; de uitdrukking van hun gelaat is kalm, alsof ze nog sliepen. Midden de straat ziet men het bebloed lijk van een klein meisje. Een liefdadig voorbijganger heeft het eerbiedig op een blarenbed gelegd en met een zwarten doek bedekt ; maar de wind heeft dit lijklcleed ontschikt, en het kleine wezen, dat gisteren nog door eene jonge moeder geliefkoosd werd, is nog slechts een gruwelijk beeld van den dood. Bij een vierweegsche rusten drie lijken op den dorpel eener koetspoort. Men zou zeggen dat ze slapen en geneigd zijn hen te wekken, om ze te waarschuwen voor <1/3 uaclUkoelle. Maar wat is dat? Wat hooren we daar? Is dat geen menscLelijke verzuchting? We blijven staan en scherpen ons ge-hoor.Ja, 't is geen begoocheling : we vernemen eene gesmoorde klacht. Met elken stap dat we vooruitkomen, hooren we ze duide-lijker. Maar van waar komt ze? Iets verder houdt eene meisje ons staan en vraagt ons hulp'voor veertien van hare nabestaanden, die nog in leven zouden kunnen zijn. We luisteren stilzwijgend toe, maar hooren geen enkelen kreet meer. Het meisje roept de slachtoffers bij hunnen naam : er komt geen antwoord. Aan het kruispunt der groote straten van het center der stad, zilten een dozijn zwaar gekwetsten neergehurkt rondom een openlucht-vuur, waarvan hunne we-zenlooze oogen de vlammen schijnen te ondervragen. Zonder hunne houding te veranderen, wat zij overigens niet zouden kunnen, vragen zij ons of wij berriën medegebracht hebben. Maar ze vragen het gansch onverschillig, want in denver-loopen dag hebben zij al zoo dikwijls die zelfde vraag gesteld, zonder er eene enkele maal voldoening op te erlangen. Ze vervallen terug in hunne wezenloos-heid, zoodra wij, op het ongeduldig ver-zoek van Padovani, onzen weg voort-zetten.Naast een matroos zit een hond akelig te huilen, zonder dat zijn zwaar gekwetste meester hem kan doen zwijgen. Ik buig mij over den gansch bebloeden en be-slijkten zeeman heen, en 'k herken het edel wezen van graaf Filippo Resta. Hij is gekwetst en bibbert van koorts ; de trouw van zijn hond is het eenig blijk van genegenheid dat bem is bijgebleven. Negen leden zijner familie en zijne twee dienaars zijn dood, hij zelf werd drie uren geleden uit de puinen gehaa'd en ont-Snapte aldus aan een vreeSelijk einde. Hij is de graaf Resta niet meer, doch enkel nog, zooals de anderen, een vreeSelijk gemarteld lichaam, rustend op een bed van straatslijk. Niemand had er aan ge-j dacht hem weg te brengen en zonder onze! tusschenkomst ware hij daar bezwckcn gelijk de anderen, die hem nog eerbied betuigden en wien hij, ondanks zijn eigen lijden, nog troostwoorden toesprak. Eindelijk zijn wij ter plaatse, welke Padovani ons aanwijst als deze, waar zijne jonge vrouw levend begraven is. Zooals hij ons zegde, heeft hij vruchteloos in den grond gewroet om ze te bevrijden; maar een enkel man zonder werktuigen zou al dien grond niet hebben kunnen omwoclen noch de groote steenbrokken verwijderen. Wij zelf kunnen er niets aan doen. Men moet op de werklieden wachten en 't is met benepen hart dat wij ze gaan roepen; maar zij antwoorden ons : « Er zijn er duizenden in zulk geval, men zou ze wel allen te gelijk moeten redden 1 » En 't is waar : ondanks de groote in-spanningen, ondanks de talrijke ploegen werklieden, blijven er zooveel ongeluk-kigen om in hun puinenkelder te bezwijken van honger of door verstikking. Vreeselijke gedachte ! Gruwelijk visioenj In België. UIT LOOCHRISTI. Woensdag had albier de plechtige b» grafenis plaats van een onzer deugdzaamst< en voorbeelligste jongelingen, beer Louis Evar-ist De Vriendt, soldaat bij het 22e linio-regiment, gevallen op het slagveld van Hautem-Sinte-Margaretha (Thienen), den 18 Oogst 1914. Zijn vader, Bruno De Vriendt, voorzittol van het Kerkfabriek, was slechts overleden den 22 Juni. Het stoffelijk overschot van Evarist De Vriendt werd van Hautom S. Margriet naar hier overgebracht. Aankomst dei ljjkkoets aan den Hoek der Molenstraat kwaart voor 9 ure, daar afgewacht door moeder, broeders, zuster, familie, overheden en eene groote menigte. Daar kwam de geestclijkheid het lijk afhalen. De rouwstoet was als volgt : Bedienden van policie, de jongelingen der gemeente-school Dorp en Hyfte, de geestelijkheid, gevolgd door het overblijfsel van den be-treurden soldaat, gedragen door vier jongelingen : zijne vier studiemakkeis van vroeger uit het Bisschoppehjk Kollegie van Iiokeren. De hoeken van het lijkkleed werden ge-houden door dokter P. Vermeulen, burge-i meester, Viaene, vrederechter van het kanton, L. Verbruggen, voorzitter van het Kerkfabriek, Ridder K. de Ghellinck d'El-seghem, schepen en vertegenwoordiger der maatschappelijke werken. Volgden : fa-mUie, leden van den gemeenteraad, kerk-raad, vredegerecht, bestuur der oud-sol-daten en eene ontelbare menigte vrienden en kennissen. Kerkwaarts gaande kwam eene afdeeling Duitsche soldaten der bezetting van Loo-christi, met een officier aan het hoofd, den stoet te gemoet, rangscbikte zich langs de De overgave van Antwerpen. Eene bladzijde uit de geschiedenis dier stad. .i t ■ Do heer stadsbibliothekaris Emmanuël'î ■ de Bom, heeft bij middel van officieele > ■ ookumenten en inlichtingen, als volgt het ! ■verslag opgesteld van de overgave van 1 ■lAntwerpen : 2-;^ Op 4 October 1914 nam de gemeente- ■ |raad, in gesloten vergadering, de volgende Bânotie aan: «dat aan de reg'eering en de ■taili taire overheid mededeeling zou wor- ■ den gedaan van den vasten wil der be- ■ volking, dat de verdediging van de ver- ■ sterkte positie van Antwerpen tôt het ■ uiterste zou worden voortgezet, met geen ■ andere bekommering dan wat het alge-■iineen nut en de verdediging vergdon, en ■ zonder zich door het gevaar voor de per- ■ Sonen of eigendommen der ingezetenen te ■laten weerhouden. » Op woensdag 7 October brachten de ■ïnorgenbladen het ^officieele bericht van ■den bevelhebber van Antwerpen, dat do ■beschieting der stad aanstaande was: dit ■bericht was gedateerd van dinsdag 6 Oc-■tober 10 uur 's avonds. ■ r 5e a,ftocht van veldleger begon op I 5 October. Op woensdag 7 October, om ■11 uur s avonds, ving het bombardement ■van Antwerpen aan. Vrijdagmorgen duur- ■ de het nog onafgebroken voort, terwiil de ■ stad brandde op een twintigtal plaatsen. ■Op het stadhuis hield de stadsoverheid ■rzich sedert het begin van de beschietins ■ ;»estendig op: daags op de eerste ver-■itiieping, waar een paar bommen zeer in de ■liabijheid terecht kwamen, en 's nachts in ■ .«en grooten kelder, denzelfde nog steeds ■Hit den tijd van de Spaansche furie. Omstreeks 4 uur in den morgen (vrijdag) ffm aldaar het gerucht, dat ons leger aanstalten maakte om de pontbrug over de Schelde te laten springen. Weldra bleelc inderdaad, dat het loger, met uitzondering van de bezetting der nog niet gevallen forten, Antwerpen had verlaten met op-perbevelhebber en staf. Tevens, dat aile telefoon- en telegraafverbindingen afge-sneden waren. Van genoemd voornemen der militaire overheid was aan het stadsbestuur niets bekend. Kort daarop dreunde de lucht van zware ontploffingen; het waren de pontons der brug die sprongen. Onder dit gedreun en het geluid van het bombardement vergaderden, onder voorzitterschap van den heer Franck, de volgende notabelen: burgemeester De Vos, baron van de Werve en van Schilde, gouverneur der provincie; senator Rijck-mans; de schepenen Albrecht, Cools en Strauss; de heer Carlier, beheerder der Nationale Bank, en de consul-generaal van Spanje, de heer Francisco Sebra y Saïz, als deken van het consulaire korps. Het was 5 uur in den morgen. Het zal wel niet vaak zijn voorgekomen, dat de burgerlijke overheid van een der machtigste vestingen der wereld voor eene even hachelijke taak heeft gestaan. Twee oplossingen lagen vôôr de hand : ofwel men zou de gebeurtenissen afwach-ten, met de zekerheid der voortduring van het bombardement en de kans op een ge-weldigen inval misschien ; ofwel handelen uit naam van de eenige te Antwerpen aan-wezige autoriteit, de burgerlijke overheid. Beide oplossingen boden bezwaren. Maar tegenover het bombardement dat voortging, de branden en het gebrek aan middelen om het vuur te bestrijden, viel er niet te aarzelen. Er was geen uur te ver-liezen. Eenige bommenméér en eene wind-vlaag waren voldoende om onherstelbare rampen te stichten. Er dienden onverwijld stappen aangewend om het bombardement te doen opliouden : tôt dien prijs alleen kon de stad van een gewissen-onder-gang gered worden ; ondergang die trou- wens zonder eenige baat voor 's lands verdediging zou geschied zijn. De toestand werd rijpelijk overwogen en besproken. Eindelijk werd er besloten, dat eene afvaardiging, samengesteld uit burgemeester De Vos, den heer Franck, voorzitter, en den heer Rijckmans, onder-voorzitter der Intercommunale Commissie, waarbij zich de konsul-general van Spanje welwillend aansloot, zich naar den Duit-schen opperbevelhebber zou begeven om te trachten het bombardement te doen staken. Terwijl deze beraadslagingen plaats hadden, was de brug over de Schelde ver-nield geworden. Het Belgische leger had hiermede voorsprong genoeg om zich in veiligheid te brengen, althans indien van uit de richting Dendermonde de aftocht niet werd afgesneden. Ondertusschen woedden de branden en het leek niet mogelijk het gevaar nog te laten vererge-ren.Een korten tijd was er in het bombardement eene zekere verstilling waar te nemen geweest, maar toen de afgevaardig-den op de hoogte der Warande kwamen, herbegon het met groote heftigheid. Met als eenig richtsnoer de sporen der bommen, reden zij rechtstreeks in de richting van-waar gevuurd werd. Aan het Nieuwe Park werden, in de onmiddellijke nabijheid der auto welke hen vervoerde, twee mannen gedood. Op het zelfde oogenblik werd een der nabijliggende forten der tweede linie leven-dig door de Duitsche artillerie onder vuur genomen. In de tusschenruimten der forten waren geen troepen meer aanwezig. De tweede fortenlinie voorbij, op de hoogte van den Boomschen steenweg, stuitten de afgevaardigden, een paar hon-derd meter verder, op de Duitsche voor-posten.Een officier verzocht hen zich te laten blinddoeken. De policieagenten met de witte vlag bleven ter plaatse en de auto reed, door de Duitsche troepen heen, een uur lang verderop. Te schatten naar de lengte van den rit was er eene groote troe-penmacht aanwezig. Te Mechelen aange-komen, vernam men, dat het Duitsche hoofdlcwartier te Thildonck (tusschen Mechelen en Leuven) gevestigd was, en daar werd dadelijk de komst der Ant-werpenaren aangekondigd. Het was toen ■ half elf. Een auto met ofïicieren er in reed voor en, ongeblinddoekt ditmaal, volgden de Antwerpsche heeren de baan naar Thildonck.Generaal von Beseler, omringd door zijn staf, ontving er de afgevaardigden in het Groote Klooster. De consul-generaal van Spanje maakte de heeren bekend en zette uiteen, dat zij de vertegenwoordigers der burgerlijke macht waren. Hij voegde er aan toe, dat zij kwamen aandringen om staking van het bombardement te be-komen.Omtrent de nadere toedracht dier eerste onderhandelingen zijn mij geen uitvoerige bijzonderheden ter kennis ge-komen; deze zullen natuurlijk later uit de bestaande oorkonden bekend worden. Alleen moet generaal von Beseler erg opgekeken hebben, toen hij zich tegenover uitsluitend burgerlijke overheden bevond* en hij wenschte te weten, waar het Belgische leger Verbleven was; eene vraag, waarop de heer Franck, die namens de parlementairen het woord voerde, ver-klaarde niet te willen antwoorden. Ook is mij nog bekend, dat de Duitsche opperbevelhebber één der drie onderhan-delaars in zijn kamp wilde houden en de twee anderen naar Antwerpen terug laten gaan om een gevolmachtigd officier te halen, opdat de stad en de forten nog dienzelfden avond in zijn bezit zouden zijn. Maar ten slotte gaf hij toe en Stelde voor, dat de onderhandelingen te Contich, dichter bij Antwerpen, zouden worden voortgezet. Meteen vernamen de parle-mentairen, dat het bombardement was geschors t, van het oogenblik af dat hunne aankomst in de vijandelijke linie was ge-seind. Dit was dan een eerste resul-taat en het te vernemen zal zoker voor hen eene opluchting zijn geweest in een uiterst pijnlijk oogenblik. Tegen vier uur 'S namiddags bereikten zij Contich en de onderhandelingen werden hervat, ergens in eene alleenstaande villa, half weggedoken onder welkend loof. Het was er doodstil, geen ziel roerde in het verlaten dorp, waar de Antwerpsche afgevaardigden wederom stonden tegenover den Duitschen opperbevelhebber. Het bleek nu, dat, reeds tusschen twaalf en één uur, juist om den tijd toen de parlementairen Thildonck bereikten, da Duitsche troepen, die geen weerstand meer hadden gevonden, na den val van fort 5, Antwerpen waren binnengetreden. De stad bevond zich dus alreeds in des vijands handen. Dat privaat eigendom en vreedzame burgers en de ontwapende burgerwachten geen letsel te vreezen hadden, werd be-paald; ook dat de policie in handen der Stedelijke overheid zou blijven. Maar nadat men hierover zonder veel moeilijkheden eens was geworden, werden de onderhandelingen lastiger. Het gold de overgave van de nog over-biijvende forten. Generaal von Beseler wiide de afgevaardigden verplichten om de forten over te geven. Dezen verklaarden, dat de burgerlijke overheid te Antwerpen voor het behoud der orde kon instaan en beloven dat de burgerlijke bevolking zich niet aan vijandslijke daden tegen de Duitsche troepen zou overleveren, maar dat het hun onmogelijk was te antwoorden uit naam van de commandanten der forten. Eindelijk werd een opstel voorgelegd8 waarin de eisch werd uitgesproken, dat. de forten onvoorwaardelijk zouden overs gegeven worden vôôr 's anderdaagÉ 's middags 12 uur, en dat ze te dien einde tôt overgave zouden gesommeerd worden bij monde van een Duitsch officier, die ¥ljf»ea-Twtotlgste Jaar, -• N. 37 Êoisilens! — Hmsgoftîi — Eigendom talag, 7 Feliruari 1915

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het volk: christen werkmansblad behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in - van 1891 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes