Het volk: christen werkmansblad

1409 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 07 Maart. Het volk: christen werkmansblad. Geraadpleegd op 25 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/st7dr2qq3t/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

YytaTrâtigsle Jaar. — N. 65 Gedsâiësst — Hoisgezin — Eigeadcm *f Zondag, 7 Maart 191S c { ' Aile briefwisaelingen vracht- [ Vrij te zendea aan Aug. Van jseghem, uitgever voor de naamJ, maatsch. « Drukkerij Het Voile»» jYfeersteeg, n° 16, Gerit. ^ î: Bureel voor West-Vïaan deren* «Gaston Bossuyt, Gilde der Aab iachten Kortrijk. Telefoon 523. Bureel van Antwerpen» Bra* liant en Limburg : Viktor Kuyl, . .Jttindçrbroeàeretr,, 24, Ijeuven. | HET VOLK Men schriîît Sn : Op aile postkantoren aan 10 fr. per jaar. Zes maanden fr. 5.00* jDrie maanden fr. 2,50. Aankondigingen : Prijs volgens tarief. Voorop tô betalen. Rechterlijke herstelling, 2 fr. per regel. Ongeteekende brieven worden geweigerd. ÏELEFOON N° 137, Gent. 1 ceotiem Siet nummer CHRISTEN WERKMAN SBLAD 1 Centïem liet nwmmer -> ■■■ ■ h roi der dagbladen in het bszette land Onder dien titel vinden wij volgend' bverwegingen in Het Handelsblad vai Antwerpen : | Als er geen dagbladen waren geweest men zou ze in dezen tijd uitgevondei hebben, want nooit waren ze er mee noodig. | Wie kondigt de openbare besluiten a iwier kennis onontbeerlijk is voor al d< burgers, willen zij zich niet aan last ei moeilijkheden blootstellen ? | Wie stelt een einde aan de onzekerheic tler huisgezinnen, door de openbaarmakins van lijsten van behouden gebleven, krijgs gevangen, ingekwartierde of gesneuveldi soldaten ? I Wie helpt, door publiciteit, het werl lier openbare mannen, die op allerle gebied, aan de meer dan 7 millioen Belgei tiie in het land zijn gebleven, de middelei verstrekken om te bestaan en voort t< leven ? Wie zou, zonder de pers, weten wa iiet Hulp- en Voedingskomiteit, het Land bouwkomiteit, het Roode Kruis, he '« Kind van den Soldaat », het Hulpkomi teit voor krijgsgevangenen en ingekwar tierden, enz. tôt stand brengen? f Wie is de tribuun van openbaarheic fVoor de ondernemers, nijveraars, hande ilaars, neringdoeners, die op eigen kostei èn eigen risico zaken drijven, om zel het bestaan te winnen en het winnei ;van hun bestaan aan anderen mogelijl te maken? i Goed, antwoorden de beknibbelaars maar de censuur der bezetting onder staan, dat is den vijand troef in de han( 'spelen. î Een oogenblik. Is het onderstaan vai de censuur van den veroveraar, vraag 'de Bien Public, meer in de kaart vai I'den vijand spelen dan te bukken voo ,ôpeischingen, herberging van troepen o zich onderwerpen aan besluiten van he generaal gouvernement ? 1 De kwestie is niet, te weten of di jevensvoorwaarden in een bezet lanc ptreng zijn, maar wel of er middel is ei San te ontduiken zonder nog veeïergei fùndernissen te veroorzaken. | De uitvinders van het fameuse orde-poord van faire le vide devant l'envahisseur, die zich inbeelden dat zij alleer pelgië vertegenwoordigen en ook zi; salleen maar goede Belgen waren, hebber fer wellicht nooit op nagedacht. Maar wat zouden wij er zooal bij ■gewonnen hebben, hadden wij in Ant- iwerpen eens geen mannen gehad als iheeren Franck en Ryckmans, onze burge- imeester en de leden der Intercommunale tommissie, om als tusschenhandelaren op te treden tussehen de bezettingsmacht én de burgerlijke bevolking? i Wat zou de bevolking op den buiten gewonnen hebben bij het vertrek van aile verantwoordelijke personen? Wat zou het land er bij gewonnen hebben, hadden de nijveraars, de kooplieden en de fandbouwers den raad der vacuum cleanen van Londen gevolgd en al hunne koop- Waren, hunne voorraden en hun oogst \ verbrand, opdat zij niet zouden kunnen opgeëischt worden? Met ons 8 millioen konden we toch niet » weg en wilden we niet weg. Welnu, als de overgroote meerderlieid blijft, als er ; meer dan 7 van de 8 millioen blijven, dan i bcstaat de groote wijsheid hierin: uit het onvermijdelijke, het onafwendbare, in 't algemeen belang de beste partij lciezen. , Dat heeft de massa onzer bevolking i gedaan; zij heeft gered wat kon gered r worden en ondanks het voortduren van den oorlog werkt zij reeds aan de herop-f bouwing van het vaderland. 5 Onze toestand, de toestand van de i pers verschilt — specifiek — geenszins van den toestand van andere beroepen. 1 Het gesproken woord is aan beperkingen ; onderworpen net zoo goed als het ge- - schrevene, met dit verschil dat redenaars > kunnen boeten voor de door hen genomen vrijheid, terwijl dagbladschrijvers preven-c tief belet worden die vrijheid aan te wen-j den. i In een land, waar de vrijheid steeds i onbeperkt was, is het natuurlijk dat die ; hinderpaal ons tegen den kop stoot en als ge, zooals wij, uw heel leven uwen vrijen [. zeg hebt gehad, hangt u dat leelijlc de keel uit. t Maar nog eens: de kwestie is te weten, - v;elk voordeel er is, of zou geweest zijn - onder oogpunt van algemeen belang, als de pers totaal zou gezwegen hebben. [ Wij beknibbelen geen enkel konfrater . die er den voorkeur aan gaf, liever niet i uit te komen; maar zij mogen het ons niet f kwalijk nemen, zoo van dag tôt dag i bij ons de overtuiging toeneemt dat de c totale verdwijning der pers in ons land een ongelulc zou geweest zijn. ; Ten slotte dit: Indien onze vrijheid - door de censuur werd beperkt, dan heb-l ben wij die vrijheidsbeperking verduldig gedragen, zooals iedereen verplicht is i te doen in een bezet land en zooals aile - openbare mannen en aile verantwoorde-i lijke burgers haar gedragen hebben: voor r het algemeen welzijn; doch, indien één f onvaderlandsch woord uit onze pen mocht t gevloeid zijn in dezen zwaren tijd, dat men ons dan later steenige. Wij zijn cchter gerust: dit woord hebben ' wij niet geschreven en het schrijven zullen wij nooit! Niciiwsoorlig Brcod. Volgens het Berliner Tageblatt heeft te Berlijn eene groote firma, welke een aantal • gasthoven bezit, die moeilijkheid over-wonnen.Zij heeft proeven genomen met het balcken van een brood zonder tarwe- of roggemeel, dat aldus niet zou vallen onder de beperkende bepalingen van den broodpegel. Door het mengen van verschillende buitenlandsche meelsoorten heeft men een smakelijk brood verkregen. Ook broodjes en ander klein gebak zouden zeer goed uitgevallen zijn. Dat brood komt in den handel niet, maar is enkel bestemd voor het verbruik in de gasthoven der firma. De veriaiflta van den Oorlog Doktor Brocx, van het Hollandschi Roode Kruis, heeft alsvolgt zijne indruk ken weergegeven, over het bezoek datshi bracht, aan de uitgewisselde soldaten onbekwaam voor verderensoldatendienst « 1k heb het voorrecht gehad, me eenige Engelsche gekwetsten te spreken die nu reeds lang zullen thuis zijn. Wan neer ik zeg het voorrecht, dan spreek il enkel als geneesheer. Als mensch ware il vecl liever verre van die menschclijki puinhoopen gebleven. » Het was 's naclits, onder een warei stortregen, dat de trein van het Duitschi ■ Roode Kruis ons land binnenreed. Toer het dag werd, was de lucht echter opge klaard en de doortocht door ons land, ge schiedde met goed weder. » Hoevelen onder dezen, die zoo ove onze grens kwamen, zouden ooit gedach hebben, in zulke voorwaarden ons land t< doorreizen ? » Voorzeker waren er onder hen, dii Vlissingen in een heel anderen toestan< gezien hadden, doch het was te begrijpei dat hier enkel de mannen zouden uitge wisseld worden, die totaal onbekwaan zouden zijn voor verderen dienst en dii nooit meer de wapens zouden kunnei opnemen voor hun land. » Wanneer ik onder leiding van di Duitsche geneesheeren, de gekwetstei bezocht, dan overlrof wat ik te zien kreeg ailes wat ik mij zou kunnen voorstellei hebben. » Zelden zal men zich zoo plotselini tegenover eenige honderden jongelingei bevinden, allen verminkt en kreupel. He schouwspel was dramatiek. Hier lag eei lamme, daar een blinde, wat verder eei zonder handen, dan eene heele rei,de eem met slechts éene hand, de andere met eei vcet af. » Wij moesten den pijnlijken indrul verduiken, welkenzulk schouwspel op on maakte, alhoewel wij tôt in het diepst van ons liart ontroerd waren. » En nochtans, hoe verschillend wa de zieletoestand dier jongelieden met do onze. » Hun lichaam kon verminlct zijn hunne kracht verloren, doch hunne zie bleef sterk en hun uiterlijI; krachtdadig Hunne oogen schitterden van blijdschap toen zij hunne taal hoorden praten ei zeer vergenoegd bedankten zij voor ieder zorg, hen door het Hollandsehe Roodi Kruis toegediend. Zij rookten hun pijpje zongen hun Tipperary — hun geliefkoos< liedje — alsof zij vol levenslust en ge zondheid waren, in plaats van armi verminkten. » Een blinde speelde met veel kunst gevoel op eene viool, een andere, zonde handen, at beschuiten, rookte eene piip juist alsof hij zonder handen ter werel( gekomen was en nooit handen gebezig< had. » Een verminkte Indiêr bedankte ool glimlachend en in 't Fransch groetend juist alsof hij, een zoon der warme landen nooit gevechten in ijs en sneeuw hac medegemaakt. Allen schenen sinds jarei hun ongelukkigen toestand gewoon; allei waren reeds met hunne verminlcing ver trouwd; 't was wonderbaar. » Ik vroeg aan een Duitsch geneesheer of zulks soms het gevolg was der hoop > spoedig thuis te zullen zijn, doch rnijn kollega antwoordde mij, dat zij sinds lang ' in zulker: zielestoestand waren. j » Voor mij blijft het een raadsel, hoe ' de geestlcracht zulke spoedige overwin-; ning kan behalen op lichamelijk lijden, ! over een verloren toekomst. la de Loopgraveo. Een oorlogscorrespondent deelt een en i ander mede uit veldbrieven van een jon-i gen vrijwilliger, die den slag bij Scissons l heeft medegemaakt. Hij hangt van het - leven in de loopgraven een tafereel op - dat niet zeer opwelk nd is. Hij schrijft : «Veel wordt hier geleden, doch van : het water het meest. Van vele soldaten, ; met wie ik hier gekomen ben, zijn de : voeten bevroren doordat zij voortdurend in het water moeten staan. Naar ik hoop, j duurt deze oorlog niet lang meer, want vele menschen zijn voor hun leven niets 1 meer waard ten gevolge van rheumatiek ^ en andere kwalen. » ; In een tweeden brief, zegt hij : 1 « Op dit oogenblik heb ik één uur rust te versnoepen en wil dit gebvuiken om ; u eenige letteren te schrijven. 1 » Wij moeten hier den heelen nacht ' pompen, om overdag in de loopgraven 1 niet weg te drijven. Het regent dag-in, dag-uit. Op onze plaats is de loopgraaf 5 ongeveer 3 meter diep — elders hoog-1 stens lm.50 à 2 meter — en daar komt ^ behalve het regenwater ook nog grond-1 en bronwater bij. Zoolang wij hier in de 1 loopgraven zitten, heb ik zeker nog geen i uur droge klcederen gehad. Als men tôt aan de lenden nat is, kan en mag men de laarzen niet uitrekken, wegens de on-^ middellijke nabijheid van den vijand op ' niet meer dan 40 meter van ons. Het " heeft ook geen doel, want zoodra men in die loopgraven op post staat, moet 3 men weder tôt aan de kniëen, meestal 1 nog dieper, in 't water waden. Vijftig centimeter boven den grond hebben wij , balken geramd; daarover planken, maar 1 dan stijgt het water plotseling weer • zoovele centimeters en de planken drijven , weg. 1 »Als nu 's nachts het schieten begint, ^ wat bijna altijd gebeurt, dan trapt men ; vaak langs die planken en valt daarbij • geheel te water. Als het schieten ophoudt, ' kan men weder in het hok kruipen. Maar " ook niet lang. Nauwelijks heeft men zich 5 nedergelegd, of men moet weder op post trekken, meestal 3 of 4 uren. Daar staat - men nu doodmoe, ijskoud, in regen en r wind, 't gezicht steeds naar den vijand , gekeerd. Is het maneschijn, dan moet l men zich nederleggen op den natten l leemen akker, want blijft men staan, dan schiet de vijand. » > l De brochuur met de eerste lijst van 1 meer dan 800 gesneuvelde soldaten kan 1 men gemakkelijk raadplegen daar de namen in alphabetische orde gerangschikt , zijn. BE MITE WIHTESf. B3 invlosd vaa het weer op tle krîjgsvGrrîcMiagsE. Natuurlijk zal de winter van 1911-1915 het meest bekend blijven als de winter van den oorlog, maar men zal hem toch ook wel blijven kennen als de natte winter. Want, zooals het nu in de laatste maanden g'eregend heeft, zoo heeft het nu toch in jaren niet gedaan. En hier stelt zich nu de vraag: heeft de oorlog zijn invloed uitgeoefend op den regen en oefende de regen zijn invloed uit op den oorlog? Die vraag heb ik, terwijl hij mij 't hair sneed, behandeld met mijn coiffeur, die een heele weerkundige is en die, voor zijn paart, de meening was toegedaan, dat al die regen het gevolg is van het schieten dat nu sedert meer dan zes maanden onophoudelijlc over heel onze Oude Wereld plaats heeft. Ik wilde mijn zegsman gaarne gelooven, omdat ik, op reis zijnde in de Gironde, ds fameuse schrootkanonnen had. gezien, die men in tijden van aanhoudende droog-te herhaaldelijk afvuurde om « de wolken te breken » en op die wijze regen uit te lokken. Dat is nu geen vertelsel, als dit van dien ouden melkboer, die bij hoog en laag staande hield, dat hij zich herinnerde door zijn vader eens een schot hagel te hebben zien lossen in den boomgaard op een zwerm spreeuwen en hoe het daarop 's anderendaags volop was gaan regenen. De kanonnen — les campes, geloof ik dat de wijnboeren ze noemden — heb ik in de Gironde met eigen oogen gezien en die hadden geen ander doel dan regen te ver-wekken.Mijn coiffeur, ge ziet het, sprak met kennis van zaken en is zijne redeneering juist,dan is werkelijk de oorlog de schuld van dit natte seizoen, met dit gevolg dat er nooit zooveel regen is gevallen als dezen winter en dat hij niet alleen is gevallen op de oorlogvoerenden, op de bondge-nooten zoowel als op de Duitsch-Oosten-rijkers, maar op den hoop toe even copieus op de onzijdigen; en het spreekwoord, dat het even hard regent op de goeden als op de boGzen,blijkt dus nog eens waar. Maar nu komt het ander gedeelte van de vraag : oefende van zijnen kant de regen invloed uit op den oorlog? Onbe-twistbaar, want er ontstaat een onweer-legbaar verband tussehen de weersom-standigheden en den oorlog. Voor dezen oorlog hebben de meteo-rologen enmilitairen hunne gevolgtrekkin-gen nog niet vastgesteld; — eerst later zal wel blijken, dat menige schermutseling in Vlaanderen en Polen mis- of gelukt is, dankt zij den invloed van het weer. Ik kan echter putten uit de rijke oor-logsbladzijden van het verleden, om aan te toonen, dat er wel degelijk invloed van het weer uitgaat op den uitslag van een veldslag. Houden we ons aan den regen. Het zal in het tegenwoordige wel niet meer voorkomen, dat door de nattigheid van het weer de pezen der bogen hunne rekbaarheid verliezen, gelijk in den slag van Grée y in 1346 het geval was met die der Genueesche boogschutters; evemnin, t; Napoléon s Ontsnapping van El!) (26 FEBR0ARI 1815) door JOH. H. BEEN- Dat kon wel niet ongelukkiger treffen Ailes was in het geheim voor het vertre ,van Elba in orde gebracht. De ingewijde ■yristen, dat op zijn allerlaatst het begi van het groote avontuur was vastgeste) «p den 26e Februari, en daar verschee in den nacht van 23 Februari 1815 h< Engelsche fregat Partridge en wierp h< janker uit op de reede van Porto-Ferraji i Meesterlijk had men gebruilc gemaal Van de afwezigheid van kolonel Campbe] een der vier kommissarissen, die in h< Vorige jaar den gevallen Keizer va Fontainebleau naar Fréjus begeleid lia< den, vervolgens met den Oostenrijksche generaal Koller hem naar Elba gevolg fwas om er zijne installatie te vergemal kelijken. ! Kolonel Campbell nu was den 1( .Februari 1815 naar Florence vertrokkej zonder den allerminsten argwaan, d£ er lets broedde in de hoofden van 's Ke zers omgeving.En... daar verscheen n |die noodlottige kapitein Adye met zij Partridge op de reede van Porto-Ferraj< '■Wat te doen? Nog al eenvoudig, meende de omgevin Van den Souverein van Elba : dien kap ttein. die vcrmoedelijk zonder eenige argwaan was, op zijn schip overvallen en onschadelijk maken. J Het bleef bij^die gedachte. Want hij, die de macht had ze in vervulling te brengen, Napoléon zelf, wilde er niets van weten om zijn Homerischen tocht met eene daad van vijandschap tegen Enge-land te beginnen. Wie weet echter, waartoe ten slotte de nood den zoo verstandig redeneerenden 1 Keizer gedwoiigen zou hebben, indien k de ongenoode gast ongedacht lang op n de reede van Porto-Ferrajo ware gebleven. n Doch het wonderbaarlijke geluk, dat hem d voor eene wijle ontrouw was geworden, n scheen hem al dadelijk bij het begin van it zijne groote onderneming wederom toe ■t te zullen lachen. Want de inderdaad ). argelooze kapitein Adye had aan generaal :t Bertrand, die eens op zijn schip was 1, komen rondneuzen, te kennen gegeven, it dat hij spoedig weer in zee zou gaan, en n dit geschiedde ook reeds in den loop van l- den 24e Februari. En nauwelijks was de n Partridge uit het gezicht verdwenen, o! d er werd, om aile betrekking met de buiten-wereld ineens af te snijden, beslag gelegd op aile vaartuigen, welke zich in de havens ie of baaien of op de kusten van het eiland », Elba mochten bevinden. Onder andere tt op een Fransch scheepje, dat reeds eenige [- dagen op de reede van Porto-Ferrajo u geankerd was, en hetwelk men voor den n overtocht best meende te kunnen ge->. bruiken. De schatmeester van den Keizer moest eene som bieden voor de koop-g waren, welke intussclien door de grognards i- van den Keizer over boord gesmeten wer-nj den. De kapitein, die aanging als eene zee bij Noord-Wresterstorm, vroeg eene som, die aan Peyrusse de haren te berge deed rijzen. Beiden gingen daar nu, aan boord van het schip, zoo lang over zitten pingelen, tôt Napoléon die niet begreep waarom het zoolang duurde, zich in een bootje naar dat schip deed overbrengen. met den rug van zijne hand aile paperassen van tafel streek, en den kapitein liet uit-betalen wat deze vroeg. Het was eerst twee dagen later — zoo lang had de Partridge er over moeten doen — en wel in den middag van den 26 Februari, dat kapitein Adye de haven van Livorno kon binnenloopen. Hij zou er niet lang blijven. Want, bevende van ongeduld om toch maar zoo spoedig mogelijk op Elba terug te zijn, was te Livorno een hooge Engelsche inenheer aangekomen, niemand anders dan kolonel Campbell, tôt wien zonderlinge berichten, als zouden ertijdens zijne afwezigheid stoute plannen op Èlba worden uitgebroed, overgewaaid waren. Was het koning Richard III geweest, die een koninkrijk voor een paard bood, hier gold het niet minder dan het wel of wee voor een geheel werelddeel om tijdig een schip te hebben. Daar kwam de Partridge in de haven, eà .... die moest nu weer terug naar Elba. 's Avonds om acht uur was Campbell al aan boord, hij had zelf wel in de zeilen willen blazen om toch voort te komen over de zee, want er was geen aasje wind. De maan scheen blauwachtig over de rustige zee. En .... inderdaad niet zoo heel ver van Livorno, op de reede van Porto-Ferrajo, had juist op hetzelfde uur keizer Napoléon zich ingesclieeDt. en met zijne geringe lAliiaUWfW.IIMIIIillIMMiril'MWWM.II II imiiiiii mii ■ scheepsmaeht, bestaande uit een zevental wat grootere maar meest kleinere scheep-jes, had hij den vermaarden tocht een aanvang doen nemen, die nu nog de wereld in verbazing brengt. Indien Campbell eens had kunnen ver-moeden, dat dezelfde windstilte, die hem in zijn overtocht-naar Elba tegenhield, ook de vloot van den Keizer belette in den voortgang van het groote avontuur! Doch beiden, zoowel de Fransche ko-lossus als zijn Engelsche stille-bewaker, kregen hun zin. In den nacht konden beiden hun tocht voortzetten, doch de wind bleef, althans voor den Engelsch-man, zoo ongunstig, dat hij eerst in den morgen van den laatsten Februari, één dag dus vôôr de landing van Napoléon op de Fransche kust, in het zicht van Porto Ferrajo kwam. Intusschen had kapitein Adye, aan wien Campbell zijne onrust had toevertrouwd, in hoofdzaak om te weten, of hij, die zoo versch van het eiland Elba kwam, niet het een of anderbijzondershad opgemerkt, den hoogen Engelschen passagier trachten gerust te stellen. Toen de Partridge den 24en van Elba vertrok, was immers ailes rustig? Ja, met eigen oogen had kapitein Adye gezien, dat de vermaarde soldaten van de garde zich den tijd verdreven met het planten van boomen. Kon het vreed-zamer?Daar kwam bij, dat hij nog in den avond van den 25e, toen hij door het beetje wind nog slechts op geringen afstand van het eiland was gekomen, bij den wonder-helderen maneschijn, duidelijk de masten van het Keizersschip l'Inconstant in de haven van Porto-Ferraja had kunnen onderscheiden. Al deze mededeelingen deden den ze-nuwaclxtigen angst van Campbell wel wat kalmeeren, doch hem geheel geruststellcn konden zij niet. Hij wilde zich eerst met eigen oogen overtuigen. En toen in den morgen van den 28e Februari het schip niet meer verder wilde en om er wanhopig bij te worden onbeweeglijk stil op eenige mijlen afstand van Porto-Ferrajo bleef liggen, kon hij het niet langer uithouden. Hij verzocht den kapitein eene roeiboot te willen uitzetten, waarmede hij naar de zoo vurig verlangde haven kon gebracht worden. En zekerheidshalve gaf hij het bevel, dat, indien hij langer dan twee uren uitbleef, de kapitein zich niet langer om het lot van zijn passagier zou bekommeren maar den koers zetten naar Piombino, van waaruit lord Burglesh te Florence ge-waarschuwd moest worden. Niet lang daarna bereikte hij de haven. Vreemd ! Hij zag scliijn noch scliaduw van de kleine keizerlijke flotielje en aller-minst de brilc l'Inconstant. Ook geen grognards, die boomen plantten. Wel schildwachten, maar één oogopslag was voor hem voldoende om te zien, dat het niet de trouwe wachters van den Keizer, maar slechts miliciens van Elba waren. Mijn hemel, wat had hier plaats gehad? Niet verder was zijne vrees gegaan, dan tôt de verwachting, dat hij den Keizer in voile voorbereiding tôt diens vertrek zou vinden. En nu was het zoo akelig stiL Hij trachtt e zich eenigszins gerust testeiler. door de hoop, dat Napoléon met de zijnen een van die kleine, onschuldige zceloclitjes

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het volk: christen werkmansblad behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in - van 1891 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes