L'écho de Belgique

479056 0
04 februari 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 04 Februari. L'écho de Belgique. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/f18sb3zm4t/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Registered at the General Post Office as a Newspapei Telephoon: Central 12 86. W 12 Blatiz. De Stem uit Belgie L'Echo be Belgique Bureel: 55, Russell Square, W.C. Abonnements is. 6d, voor drie maanden. Subscription : îs, 6d. for three months. 2de Jaargang. Nr 20. VRÎJDAG, FEBRUARI 4, 1916. Abonnement voor de Verecnigde Staten, 40 cts. ; Pri^P 1 f\ voor Halland, 1 fl. ; voor Frankrijk, a ir. ri ICC XVI. NIEUWE DUITSCHE OFFENSIEF IN FRANKRIJK. "Echo de Belgique." EDITION FRANÇAISE. Grâce à la collaboration de plusieurs amis wallons notre édition française est sur pied. Le premier numéro en paraitra le jeudi soir 10 février, et sortira dorénavant tous les jeudis. Nous y donnerons un portrait de Son Eminence le Cardinal Mercier. Il contiendra des articles de diverses personnalités, quelques poésies wallonnes, etc. Comme le tirage de ce premier exemplaire est limité et, comme numéro de début, sera d'un grand intérêt pour la collection, nous engageons vivement tous ceux qui le désireraient à nous écrire au plus tôt. Le prix de l'abonnement est de ls. 6d. pour 3 mois et de 2s. 9d. pour ceux qui s'abonnent aux deux éditions, flamande et française. A tous nos compatriotes et amis anglais nous faisons un ardent appel. Que chacun nous seconde de son mieux. Is de oorlog een straf? De "oorlog in betrekking tôt den gods-dienst " is het onderwerp geweest van vele opstellen in tijdschriften en dagbladen, zoo-wel in Engeland als in Frankrijk en Holland. Gazetschrijvers, letterkundigen, wijsgeeren, predikanten en godgeleerden hebben hunne meening daarover uitgedrukt ; de eenen uit protestantsch of rationanstisch, de anderen uit katholiek en rechtgeloovig standpunt. Het zal wel niemand verwonderen dat er onder de Anglikaansche schrijvers vele zijn, die gezonde denkbeelden verkondigen, welke met de leering der katholieke Kerk oversteenstem-men. Eilaas, hetzelfde kunnen we niet zeg-gen van de artikelen, door sommige Fransc'ne en Fransch-Belgische publicisten geschreven : van hen schijnt men niet te mogen verwach-ten, dat zij een ernstig en godsdienstig onderwerp met eerbied zouden behandelen ; zij gevoelen telkens de jeukte om hun ongeloof en hun spotlust te luchten... Ze hebben nu ook al een bondgenoot verkregen in den per-soon van Loisy ! Indien wij op onze beurt er een woord over zeggen, dan is het niet om nieuwe gezichts-punten te openen, noch om diepzinnige be-spiegelingen te houden, maar enkel om over een bizonder punt—de oorlog beschouwd als eene straf—aan geloovige lezers eenige prac-tische wenken te geven, die wij gepast achten voor onze huidige Belgische toestanden. * * * Steeds heeft de H. Kerk den oorlog beschouwd als een der grootste onheilen, waar-mede het menschdom kan geteisterd worden. In de Litanie van Aile Heiligen richt zij dan ook hare smeekbede tôt God, opdat de_ vol-keren daarvan bevrijd zouden blijven. De menschen zijn echter zoo geschapen, dat ze misbruik kunnen maken van hunne vrijheid en daardoor aanleiding geven tôt oorlogen, die God niet verplicht is te verhoeden, doch om sommige inzichten kan dulden. Welke zijn die inzichten? Mag men zeggen dat de oorlog steeds een geesel is door God gewild om een bepaald volk te straffen? Hier staan we voor een geheim ; en aange-zien wij geen toegang hebben tôt Gods raads-besluiten, kunnen wij op die vraag geen stel-lig antwoord geven, ïenzij wij door God zelf daarover worden ingelicht. Nu zijn er inder-daad zulke oorlogen geweest, waarvan wij met zekerheid weten, dat zij een kastijding waren. Jésus Christus heeft namelijk de verwoesting van Jerusalem voorspeld ; hij heeft voorzegd dat er een vijandelijk leger zou komen, de stad zou omringen en van den tempel geen steen op steen zou laten. En, toen veertig jaren nadien Titus met het Ro-meinsche leger Jerusalem te vuur en te zwaard verwoestte, was hij de uitvoerder van een Godsgericht, waarbij het Joodsche volk gc-straft werd om zijne trouweloosheid en zijn euveldadigen Godsmoord. Maar uit dit voorbeeld, dat uithoofde der bizondere betrekking, waarin het Joodsche volk stond tegenover God, een eigenaardig karakter draagt, kan men niet afleiden, dat elke oorlog, waardoor een volk geteisterd wordt, beschouwd moet worden als een geesel, waarmee God bepaaldelijk dit volk wil straffen. Evenmin als de overwinning een blijk is van Gods bescherming, kan de neer-laag steeds een teeken genoeind worden vau Gods kastijding. Waar toch zou het heen-gaan, indien we naar dien maatstaf der lotge-vallen der volken moesten beoordeelen. Toen de Moslims, op hunne snuivende rossen ge-zeten, in den naam van Mohamed, de steden van Noord-Afrika en Spanje verdelgden, waren zij toen uitgezonden om Gods wraak uit te oefenen tegen de Chrisfenheden, waar de H. Cyprianus predikte en de H. Augustinus leeraarde? Toen onze voorvaderen, met het kruis op de borst en het rapier om de lenden, uittogen naar Jerusalem om het H. Graf uit de handen der Turken te ontworstelen, en niet slaagden in hunne kruistochten, was dit een straf voor de overwonnelingen en een belooning voor de vijanden van het Christen-dom? Was het een welverdiende straf, die het getrouwe en katholieke Polen onderging, toen het moest bezwijken onder de slagen van drie koningen? En toen ons vaderland, over-weldigd door révolutionnaire legerbenden, moest zuchten onder het Fransche schrikbe-wind, was dit een teeken dat God aan de zijde stond der vijanden van troon en altaar tegenover onze vrome voorvaderen? Eindelijk, wat hadden de Pausen zelf misdreven, van welke zonden hadden zij zich schuldig ge-maakt, toen de soldaten der Kerkelijke Staten met onze koene zouaven het moesten op-geven voor de overmacht der roode Garibal-disten? Zoo moeten we dan ook geen straf zien in de mislukking der Fransch-Engelsche expeditie naar Gallipolie, tenzij wanneer men het ook eene straf wil noemen voor Paus Nikolaas V, dat de vloot, die hij in 1448 had uitgerust tegen de Turken, wel de Dardanel-len instevende doch er nooit is uitgekomen En dat de overweldiger nu schoone leuzen op zijn wapens draagt, doet niets ter zake. Er zijn er in Duitschland geweest, die hunne zaak vereenzelvigd hebben met Gods zaak, alsof zij van hem opdracht hadden ontvangen om België en geheel de wereld te kastijden. " En gij nu, klein roekeloos volk,—zoo zoept ons majoor Bister von Stanz toe—gij wildet ons tegenhouden... En nu maakt ge gemeene zaak met onze vijanden. Het is nagenoeg alsof ge u vergreept aan een priester, die het Heilige der Heiligen draagt. Wij zijn gehei-ligd door de grootheid onzer bestemming." Het Luthersche Duitschland beschouwt zich inderdaad als het uitverkoren volk, dat in 's Hemels naam de wereld moet kruisigen. Hunne kanonnen heeten zij bestemd om " Satanskinderen neer te donderen " ; hunne duikbooten noemen ze "tuigen van Gods wraak, die duizenden niet-uitverkorenen naar den bodem der zee moeten zenden." En toen Belgrado veroverd en verwoest was, kon men in de "Munchener Neueste Nachrichten" le-zen : "Gods straf is over Belgrado gegaan." Maar, wat bewijst dat ailes? Heelemaal niets, tenzij dat de Godsdienstwaanzin, die Luther vôôr vier honderd jaar deed strijden tegen den Paus, nog altijd kan opbruischen, wanneer ze andere vijanden te bevechten hebben. Of liever, dat in dit land menschen zijn, die de spreekwijzen hebben overgenomen van de heidensche koningen van Assyrië. Toen dezen de steden en dorpen in assche legden, verrichtten zij ook hun vernielingswerk, zoo beweerden ze, in den naam van hunnen-afgod Assur. Neen, de oorlog kan met zonder meer altijd een straf genoemd worden. Weliswaar elke zonde verdient een kastijding. Maar wij, christenen, weten, dat er een eeuwig leven is, en dat de overtredingen van Gods wet zeer dikwijls niet op deze aarde, maar hiernamaals worden vergolden. Wij zien dat soms de boozen op deze wereld allerlei genoe-gens kunnen smaken, terwijl de braven in ellende verkeeren. En dan, God ig gerech-tig ; en zouden we nu in naam van dien recht-vaardigen God mogen zeggen: Gij, weezen-kind, gij hebt een teerbeminden va'der op het slagveld verloren, gij lijdt ; dat is eene straf van God!—Gij, brave, treurende wedu- we; gij hebt uwen geliefden echtgenoot verloren, misschien ook uw fortuin : dat is eene straf van God!—Neen, onze heilige gods-dienst laat niet toe zulk eene taal te spreken. De Zaligmaker heeft ons bovendien zelf geleerd, dat wij niet in elk ongeluk de kastij-dende hand van God moeten zien. Zijne discipelen, die wellicht in zulke dwaling ver-keerden, ontmoetten eens een blindgfeborene, en daar zij waanden dat dit gebrek eene straf was, vroegen zij den Heer : "Wie heeft gezondigd, hij of zijne ouders?"—En Jésus ant-woordde : "Noch hij, noch zijne ouders hebben gezondigd, maar' opdat de werken Gods in hem openbaar worden." Hieruit zullen we dan de gevolgtrekking afleiden, dat het lijden geen zeker teeken van schuld is; dat dus ook de maat van het lijden niet de maat der schuld bepaalt, eu eindelijk, dat noch de zegepraal noch de neerlaag tôt bewijs kunnen dienen van schuld of onschuld. * * * De naastenliefde moet ons dan weerhouden met betrekking tôt aile rampen lichtvaardige oordeelen uit te spreken ; want, nogmaals ge-zegd, wij hebben geen toegang tôt Gods raads-besluiten ; zijne inzichten in het toelaten vau het kwaad blijven meerendeels met sluiers overtogen. Evenwel, uit de waarheden die wij met stel-ligheid kennen ; uit den zin der gebeden in de kerkelijke liturgie ; uit de overgeleverde spreekwijzen der kerkleeraars, der Pausen en der bisschoppen kan de gewone priester be-schouwingen afleiden, die hij veilig in zijne sermonen kan te pas brengen, zonder te vree-zen dwalingen te verkondigen. De prediker draagt niet enkel dogma's voor ; hij ijvert ook, door middel van gezonde bespiegelingen, voor de loutering en de heiligmaking der zie-len.' "In aile eeuwen, zegt een gezaghebbend godgeleerde, P. Joseph Rickaby, spreekt de Kerk met vrijheid, doch waar het er op aan-komt iets stelligs te bepalen, is zij zeer be-hoedzaam : hare preeken zijn menigvuldig, hare dogma's gering in aantal." (Phases ot Theological Thought. "The Month," April, 1899.) .. Nu ligt er niets zoozeer in de lijn der chris-telijke prediking dan het beschouwen van sommige rampen en vooral den oorlog als eene "straf." Zeer zeker, men mag niet vergeten dat, naar Gods inzichten, de oorlog een zegen kan zijn voor een volk ; dat deze gelegenheid schenkt tôt het uitoefenen van vele deugden, als verduldigheid en naastenliefde ; dat hij is eene beproeving voor de braven—en de priester heeft de gewoonte vooral die beschouwin-gen tôt stof voor zijne onderrichtingen uit te kiezen ;—maar met dit ailes blijft de opvat-ting van den oorlog als een "straf" eene heil-zame overweging in de christelijke predikatie. Als christenen immers belijden wij, dat er eene Voorzienigheid is, die de wereld be-stuurt, een "God, die macht heeft over Koningen en Koninkrijken, en die ons slaat tôt onze genezing "—zooals de H. Kerk zich uit-drukt in de Mis voor oorlogstijd. "Neen, neen, roept dan ook de groote Bossuet uit, geluk en ongeluk in 's menschen leven wordt ons niet in den blinde toegezonden..., maar ons toebedeeld met keuze door de verordenin-gen eener verborgen wijsheid en gerechtig-heid, die naar goedvinden de zonden der men: schen straft." Want ja, dit is ook een waar-heid, dat God niet altijd wacht tôt het andere leven om de overtredingen zijner wet te kastijden, en door die kastijding de menschen tôt inkeer en boetedoening te bewegen. En zoo komt men dan tôt de beschouwing, dat "de euveldaden in het vaderland gepleegd als 't ware de bondgenooten worden van de vijan-delijke strijdmachten en hunne wapns ver-scherpen : "Peccata nostra barbaricis viribus sociamus, et culpa nostra hostium gladios exacuit, quae reipublicae vires gravat." Zon oordeelde de heilige Paus, Gregorius de Groote, bij den inval der barbaren in Italië. (Lib. V. Ep. XX. ad Maur. t. II bl. 747.) Daaruit zal men natuurlijk niet afleiden, dat de overwinnaar daarom hooger in genade bij God staat opgeschreven. Immers,—om nogmaals het woord te leenen aan Bossuet—• : "Wanneer twee volken elkaar den oorlog aan-doen, wil God natuurlijk op een daarvan zijn wraak uitoefenen, d.och meerendeels op bei-de." En de bisschop voegt erbij : "Hij, die 't eerste voordeel behaalt, is daarom niet in veiliger toestand dan de andere; want zijn beurt zal komen ten gestelden tijde... God kastijdt de eenen door de anderen ; en hij kastijdt gewoonlijk diegenen, waardoor hij de anderen kastijdt." (Présentation de J. au temple.) Waar de priester zulke vermaningeij tôt de geloovigen richt, is het hem voorzeker niet te doen om de misdaad van den onrechtvaar-digen aanrander goed te pleiten ; hij richt zich ook niet tôt zijne hoorders, om dezen, op den man af, als schuldenaars aan te kla-gen : onder hen zijn er wellicht zeer brave menschen—doch hij wakkert allen aan om een goed gebruik te maken van den oorlog, de rampen. met verduldigheid te verdragen, een beter leven te leiden en te boeten voor de be-dreven zonden. * * * Het is dan ook in dien zin dat wij "dezen " oorlog als eene straf kunnen en mogen beschouwen. En als voorgangers hierin hebben wij niet een of anderen jeugdigen, onervaren priester, doch onze bisschoppen en den Paus zelf. In deri brief, waarin hij het schoone "Gebed voor den vrede " voorschrijft, drukt Benedictus XV zich aldus uit: "Het is niet zonder Gods wil, meenen wij, dat de vrede van de wereld verdw-een. God heeft toege-laten dat de naties, die al hunne gedachten gesteld hadden op de dingen dezer aarde, elkander door slachting zouden straffen, voor de versmading en de nalatigheid, waarmede zij hem bejegend hebben." Dit zelfde thema vindt men allerwege terug in de brieven van vele bisschoppen in Engeland, Frankrijk, Holland, Duitschland en België. Wij maken ons korzelig, en terecht, wanneer een vreem-deling zich het recht aanmatigt om ons gewe-ten te onderzoeken en ons toe te roepen : gij hebt het wel verdiend !—terwijl hij intusschen blind blijft voor de fouten van zijn eigen land. Maar, als Belgen,'mogen wij wel een vorschenden blik slaan in het gedrag van ons eigen volk; eigen schuldbekentenis adelt. Indien er iemand is, die reden zou gehad hebben om zijne hoorders te ontzien, dan is het wel Mgr. Heyleu, bisschop van Namen. Geen deel van België is zoozeer door den oorlog geteisterd geweest dan zijn diocees ; en noch-tans aarzelt hij niet, na een omstandig tafe-reel opgehangen te hebben van al de vei-duurde rampen en weeën, zijne treurende dio-cesanen de strenge lessen van uitboeting voor te houden. In zijn Vastenbrief van 1915, die, voorzooverre ik weet, in Engeland niet verspreid werd, doet hij opmerken, dat het niet de vraag is, of België minder of meer gezondigd heeft dan andere naties ; de vraag is enkel, zoo zegt hij, "of wij het recht hebben op eene vo'lledige inschikkelijkheid van' den Eeuwigen Rechter." En dan slaat hij België's zondenboek open : "Helaas, wij kunnen het niet ontkenr.en : wat zijne verdiensten ook mogen zijn, België telt zijn plaats onder de naties die gezondigd hebben en die der-halve hebben te boeten... Zeker, onze natie is schuldig. Hoe dikwijls hebben wij voor den oorlog de ongetrouwheid van het volk be-treurd, zijne geringschatting van de Voorzienigheid, den hoogmoed en de onverzadigbare hebzuc.ht ! Herinneren wij oos de verwen-schingen, geuit tegen God, de aanvallen tegen den godsdienst, den strijd tegen de instellin-gen van de Kerk. Denken wij aan de daling van het moreele en gbdsdienstige leven, aan de overtreding van de zondagswet, de schen-ding van de heiligheid des huwelijks. , Wij zouden deze droevige opsomming kunnen ver-volgen, indien dit niet voldoende ware om aan te toonen, dat ons land heeft gezondigd en dat het zijn schuld moet betalen aan de God-delijke Rechtvaardigheid." En om zijne ge-liefde kinderen nog meer tôt boetedoening aan te sporen besluit hij zijn brief met een "Acte van eerherstel," waarin hij, onder het opsommen van al de zonden, bij herhaling de smeekbede laat hooren : " Vergiffenis, Heer, vergiffenis !" In denzelfden zin schreef Mgr. Rutten, bisschop van Luik, en hij eindigde met de ver-klaring der Duitsche bisschoppen: "De oorlog is een straf voor de volkeren, die erin be-trokken zijn. Hij slaat hun schuldenboek open voor de gansche wereld en onderteekent de afrekening met menschenbloed. Boetvaar-digheid en verzoening, ziedaar wat hij ons toeroept, en wee het volk, dat deze schrik-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks L'écho de Belgique behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Londres .

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes