Nieuwe Gentsche courant

814 0
14 augustus 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 14 Augustus. Nieuwe Gentsche courant. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/4j09w09k14/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Oltgegevan onder da hoofdredakiie vu! h. Pinto. - Verantw»erdeltjk tooi m aankondiglngadiensl : • Agentschap Rtoord •. — Oedrukt op do pon dor Drakkori Samenwerkende Vannootaohap, « II utonuue ■ t Beatnnrder : Ach. D» Smth. BEHEER BS BEDAKTIE : BACDEL008TRAAT lt, «ENT N> 4 d» jaar. — N 227 5 OöBtk.& Woensdag 14 Augustus 1918 Nieuwe Gentseiie < Courant DAGBLAD VOOR ZUID-NEDERLAND i.boan.m.ntapriji.n t ft rnund : ÏJKK - Per S mwli 4.M. - MEÇEDEELING De Gouwraad vau Oost' Vlaanderen heeft d„ eer en Uut genoegen het Vlaamsche Volk ter kennis te brengen, dat aan ziju verzoek, aan de Duitsche Overheid, de mannelijke inwoners uit Kruisstraat-Moei bake voor de aldaar vastgestelde overtredingen met wegvoering bestiaft, naar hunne haardsteden te laten ferugkeeren, welwillend gehoor ie gegeven. Deze goede tijding zal door het Vlaamsche Volk met vreugde vernomen worden. Verordeningen 639. Verordening betreffende wijziging der wet van 15 Juni 1914 tot regeling van het Lager Onder wij*. De wet op het lager onderwijs wordt voor Vlaanderen als volgt gewijzigd : Art. 1. — Artikel 6 vee de wet luidt voortaa i als volgt : Ten blij ke vaa het nakomen van den wettel ij ken leerplicht worden, xoader onderscheid tusschen openbaar en privaat onderwijs, twee getuigschriften vao lairer onderwijs ingesteld : Het eeu, voor alle kinderen, ne het doorloopen van den derden graad ; het ander, voor de kinderen, die geen middelbare studiëa doen, na het doorloopen van den vierden graad. Getuigschriften van den derden graad worden v oor het eerst uitgereikt op het einde van het schooljaar 1918/19, getuigschriften van den vierden graad, op het einde van het schooljaar 1919J20; waar de vierde graad later ingericht wordt, op het eiude van het tweede schooljaar ne de inrichting. De getuigschriften bevestigen, dat het onderwijs L gedurende den opgelegden tijd en mot voorgeschreven regelmatigheid werd genoten (art. 3 eu 6 der wet van 15 Juni 1914) ; 3. de vakken omvat heeft die zijn opgesomd onder lid 1 van artikel 17 der wet van 15 Juni 1914, zooals dit bij deze verordening gewijzigd wordt ; 8. tea laatste sedert 1 September 1918 in de landstaal, het Nederlandsen, werd verstrekt, ie zoover niet volgens artikel 20 der wet van 15 Juni 1914, gewijzigd bij deze verordening, een andere voertaal toegelaten ia. Voor de kinderen, die, na zes jaar regelmatig schoolbezoek, liet «inde van den 3*" graad, of, na acht jaar regelmatig schoolbezoek, het einde van dee 4e" graad niet konden bereiken, mogen de getuigschriften niet als titel dragen : « Getuigschrift van den derden graad n of « Getuigschrift van den vierden graad. ■ De getuigschriften worden onderteekend. a) voor de lagere scholen van Staat en gemeente, de aangenomen lagere scholen en de voorbereidende afdeelingen der officieele of officieel ondersteunde middelbare scholen, door den burgemeester of een iid van het sciiepenkollege, het hoofd der schooi en. waar het mogelijk is, door éen of twee leden van het onderwijzend persooneel ; i) voor de aanneembare lagere scholea, de gaasoh vrije lagere scholen en de voorbereidende afdeeliogen der ganseh vrije middelbare scholen, door een lid van het besturend of beschermend komiteit der school, het hoofd der school en, waar het mogelijk ie, door één of twee leden van het onderwijzend persooneel ; e) voor kinderen, die huisonderwijs genieten, door deoudere of den voogd en door de lesgevers. Deze kindereu .dienen daarenboven, een bijzonder examen af te leggen over het Nederlandsoh ; dit examen wordt bij het eiude van elk schooljaar, door een afgevaardigde van den Minister van Wetenschappen en Kunsten afgenomen. Is de uitslag van het examen gunstig, too zal de afgevaardigde op het getuigschrift bevestigen, dat het kind het Nederlandsoh voldoende machtig is en deze bevestiging eigenhandig onderteekenen. De vorm der getuigschriften van lager onderwijs wordt door den Minister van Wetenschappen en Kunsten nader bepaald. Het opnemen van onjuiste gegevens in de getuigschriften alsook het g. bruik van onjuiste getuigschriften, vallen onder de toepassing van Boek II, Titel.3, artikel 4 van het Strafwetboek. Art. 9. — Aan artikel 6 wordt volgend slotlid toegevoegd : Verandering van school is enkel bij het begin van een nieuw schooljaar en verder slechts bij verhuizing toegelaten. Uitzonderingen kannen, in bijzondere gevallen, door den kantonnalen echoolopziener toegestaan worden. Art. 3 — Artikel 8, lid. 3, luidt voortaan als volgt : De waarschuwing en de kaarten brengen uitdrukkelijk ia herinnering, dat het gezinshoofd vrij is zijn kinderen te zenden naar de school welke hij verkiest, indien deze met de bepalingen der wet van 15 Juni 1914 in den vorm van deze verordening overeenkomt en dat het verboden is, eenigen dwang op heat ait te oefenen om hem een school op te dringen, welke niet de school zijner keuze mocht zijn. Bovendien wordt er uitvoerig in de waarschuwing en kortbondig op de kaarten gewezen op het belang van de getuigschriften van lager onderwijs, alsook op de gevolgen, die het plichtverzuim in dit opzicht voor de gezinshoofden en dezer kinderen na zich sleept (art- 11, laatste lid der wet van 15 Juni 1914 in den vorm dezer verordening en art. S der verordening van heden, betreffende den toegang tot openbare ambten). Art. 4, — Aan artikel 11, lid 4, wordt het volgende toegevoegd : Bij herhaling kan een geldboete tot 30 frank uitgesproken worden. Bovendien wordt aan artikel 11 volgend slotlid toegevoegd : De gezinshoofden, die verzuimen hun kinderen op den gepasten tijd de vereischte getuigschriften van lager onderwijs te laten verwerven, worden door den kantonnalen schoolopziener bij den vrederechter aangeklaagd. De leden 1—8 van dit artikel worden ook in dit geval toegepast. Art. 5. — Aan artikel 18 wordt volgend slotlid toegevoegd : De gemeenten zijn er toe verplicht, voor de inrichting van kindertuinen (bewaarscholen) en scholen voor voortgezet lager onderwijs (scholen voor volwassenen) te zorgen, indien de regeering oordeelt, dat daaraan behoefte bestaat. Art. 6. — Da gemeentelijke lagere onderwijsinrichtingen worden, onder toezicht van den Staat, door de gemeenten bestuurd. Het laatste-Md van gemeld artikel 14 vervalt. Art. 7, — Artikel 15, 2*, leden ben 2, luidt voortaan als volgt :. Onder voorbehoud der tot op 1 Januari 1914 bekomen vergunningen, moeten de leden van bet onderwijzend:personeel Staatsburgers zijn en, ofwel een wettelijk onderwijzersdiploma bezitten, ofwel het in artikel 24 vermeld examen afgelegd hebben. Art. 8. — Art. 17, eerste lid, luidt voortaan als volgt : Het lager onderwijs omvat noodzakelijk de volgende vakken : Godsdienst en zedenleer, de landstaal d. i. het Nederlandsoh, lezen schrijven, de grondbeginselen der reken- • kunde, het wettelijk stelsel vaa maten en gewichten, I aardrijkskunde, vaderlandse ie geschiedenis, teekenen, de beginsjlen der gesonih ei fêteer, mnriek en gymnastiek* Het onderwijs in andere talen dau het Nederlandsoh mag eerst in den vierden graad verstrekt-worden ee zulks maar gedurende ten hoogste drie uren in de week voor elke taal. Het lager onderwijs omvat daarenboven... Art. 9. — Artikel 20 luidt voortaan als volgt : In alle lagere seholen van Staat en gemeente, in alle aangenomen en aanneembare lagere scholen, alsook in alle De Verordening op het Lager Onderwijs Voorbeschouwingen De heer Planeqnaert zal in de zitting van den Raad van Vlaanderen van 4 5 April j.l, wel het algemeen gevoelen van den Raad hebben weergegeven wanneer hij verklaarde dat deze verordening nu juist niet het ideaal was dat gron- openbare en "uit open"bare"mi"ddeïen°onde^I di«8wJJ*«*ineT voor gevolg zou hebben ven de ziekelijke toestanden in ons onderwjjs, maar dat zij in staat zal zijn reeds veel te veranderen en dat het blijkt alles te zijn wat op dit oogeublik bereikt kan worden, rekenschap ervan gehouden dat wij niet volledig de macht in handen hebben. De onderwijs-verordening blijkt due te zijn het grootst mogelijk» dat de Raad van Vlaanderen van de Duitsche -overheid heeft kunnen bekomen ; tot het bereiken van dat grootst mogelijke in zuiver Vlaamsch-binneclacdsche aangelegenheden heeft da geheele Raad zioh aar-eengesloten tot één blok ; het ging er nochtans niet om een streng .uiterste te bereiken ; men heeft aan weerszijden, radikalen en gematigden, toegevingen moeten doen en gedaan, na ingezien te hebben dat de meerderheid zich slechte boa vastleggen aan een gezonde, op kans van verwezenlijking aanspraak makende middelmaat. Deze middelmaat dan is het, nog hier en daar wat verzwakt en gewijzigd door de opperste macht, die wij onder tea vorm van Verordening op het Lager Onderwijs heden aan onze lezers op de gewone plaats in ons blad, bieden Uit het geval willen we deze onmiddellijk practische gevolgtrekking maken : in zuiver binnenlandsche aangelegenheden blijkt het dat we niet in staat zijn, wellicht zoolang de vrede en vrijheid niet zijn hersteld, een maxi-mumprogramma door te drijven ; de uitdrukking zelfs van een vaat aaneengesloten wil ter doorvoering van een, de algemeene goedkeuring wegdragende beslissing, blijkt, zslfs voor de regeling van zaken van inwendig belang, voor een oppersten wil te moeten zwichten. Wat een leering hebban we daaruit, in zaken van baitenlaadsch belang, voor ons vaderland te trekken? Dat wij, zoo hard als we maar kannen, schreeuwen mogen naar een in extremistischen tin gedreven oplossing van de Vlaamsche kwestie; dat wij zelfs op dat extremistische standpunt de overgroote meerderheid mogen vereenigen; dat dan cog slechts van die tot het uiterste vooruitgeschoven wilsuitdrukking zal rekenschap gehouden worden om ze in de balans te werpen waar het voor en tegen der beide oorlogvoerende groepen op het moment der vredesonderhandeIi lingen zal afgewogen worden. Sent komt het belang der groote mogendheden ia het spel, dan onze zelfstandigheid, in zooverre deze voor de vrijwaring van andere zelfstandigheid, waarborgen in zioh sluit. Oase volledigste zelfi standigheid, onafhankelijkheid en algeheele soevereiniteit, I los vau Walloaie', van Frankrijk, van Engeland en Duitsch! land sn met nauwe verbindingen tot het rijk van den ! algemeen Nederlandschen stam, Holland — wat de zuivere I opvatting van onze zelfstandigheid zijn moét — deze l volledigste zelfstandigheid kan de belangen der strijd! voerende mogendheden aau weerszijden niet dekken. _ Daarom zal de zelfstandigheid die wij aan het einde van j I dit wereldconflikt bereiken, gelijk staan met het modus I I frtvendi der belligereuten dat door een sanctie de kracht j j van een verdrag zal bijgazet worden. Zooals het in zake onder wijs- verordening verloopen is met [ tuinen (bewaarscholen), scholen van voortgezet lager onderwijs, avondscholen en bijzondere leergangen, wordt het onderwijs in de landstaal, het Nederlandsoh, gegeven. In de gemeenten Anderlecht-Kuregem. Brussel, Eisene, Etterbeek, Sint-Gillis, Sint-PistereJette, Sint-Joost-teuNoode, Koekelberg, Laken, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Ukkel en Vorst,- alsook in de gemeenten op de taalgrens die in het aanhangsel van deze verordening vernoemd worden, wordt deze bepaling met de volgende « afwijkingen toegepast : 1.De Minister van Wetenschappen en Kunsten kan, voor een overgangstijd tot 1 September 1926, bijzondere inrichtingen of bijzondere afdeelingen van lager onderwijs methet Fransen als voertaal toelaten voor kindereu, waarvan het bewezeii is, dat zij het onderwijs door middel van het Nederlandsoh niet kunnen volgen. Het bewijs voor de opneming in deze inrichtingen of afdeelingen vereischt, kan enkel door een verklaring vanwege den Minister van Wetenschappen en Kunsten verstrekt worden. In al de klassen dezer inrichtingen, moet het Nederlandsoh, als vak, gedurende ten minste zee aren in de week onderwezen worden. 2.Buiten deze speciaal toegelaten inrichtingen en afdeelingen, wordt, bij het begin van het schooljaar 1918/19, het Nederlandsoh als voertaal ingevoerd, in de kindertuinen en ten minste in de drie eerste studiejaren vao het lageronderwas. De kinderen, die bij het begin vaa het schooljaar 1918219, gedurende minder dan drie studiejaren vao het lager onderwijs, onderricht met het Fransch als voertaal genoten hebben, worden bij de onder 1 vermelde bijzondere inrichtingen of afdeelingen ingedeeld, indien het bewezen is, dat zij het onderwijs door middel van het Nederlandsen niet kannen volgen. 8. Voor de kinderen, die bij het begin van het schooljaar 1918719 reeds gedurende drie studiejaren van tut lager onderwijs, onderricht met het Fransoh als voertaal genoten i hebben, kan de Fransche voertaal behouden blijven. Voor deze kinderen moet het Nederlandsoh, ale vak, gedurende ten minste zee aren in de week onderwezen worden; ook moet de vaderlandsche geschiedenis in het Nederlandsoh onderwezen worden. In zoover dienvolgens het Nederlandsoh nog niet de voertaal ie, wordt het, van het schooljaar 1919-20 af, \ telken jare in een volgend -studiejaar ingevoerd. de formeele wilsuitdrukking van den Raad van Vlaanderen, ! zoo zal het met ons zelfstandigheidsstreven, in verband tot f de internationale mogelijkheden gesteld rijn : het Vlaam- | sobe belang zal nut halen ait de afweging der belangen der 'i groote mogendheden ; wat daaruit voor Vlaanderen'e zelfstandigheid als nuttig en bruikbaar te voorschijn komt, moeten wij ons onmiddellijk kunnen toeëigenen, het niet meer losltten en het zoo diep en zoo breed mogelijk in de toekomst uitwerken ten bate van oaa volksgeheel en de Nederlandsche stambelangen. Daarin schuilt de noodzakelijkheid oen vast aaneengesloten blok te vormen en daaruit 1 blijkt het tevens dat wij ons door meeuiugsverschillen over ver vooruitgeschoven standpunten niet moeten laten verdeelen, maar dat wij ons integendeel hebben klaar te maken voor den strijd die om de redding — de verneder- 4- Leerkrachten, die, volgeua de -bovenstaande leden, 1 onderwijs met het Nederlandsoh als voertaal moeten ver- ) strekken en geen diploma hebben van een normaalschool j met het Nederlandsen als voertaal, moeten volgens de : nader door den Minister van Wetenschappen en Kansten 1 te treffen bepalingen, zonder uitstel in eea bijzonderen { leergang in de Nederlandsche taal, de bekwaamheid tot ! onderwijsgeven in deze taal verwerven. Indien zij het } Nederlandsoh voldoende machtig zijn, kannen zij, op hun I verzoek, door den Minister van de verplichting tot het i volgen'van den leergang vrijgesteld worden. Tegen leer- Î krachten, die stelselmatig weigeren zich te onderwerpen \ aan de verplichting tot het velgen van oen leergang, kan I gehandeld worden volgens artikel 25, lid 5, der wet. Art. 10. — Artikel 84, aanvang, luidt voortaan als S volgt : Als gemeenteonderwijzers kannen enkel staats- ! burgers aangesteld worden, houders van .., Art. 11. — Aan artikel 39 wordt volgend slotlid tosge- * voegd : Aan de hoofdopzieners en aan de kantonnale opzieners ! worden sekretarissen toegevoegd, wier jaarwedde en X bevoegdheid door den Minister van Wetenschappen en ] Kunsten geregeld woiden Art. 12. -In artikel 41 wordt tusschen de eerste en de Iand"ttinS van V]aanderen twéode zinsnede ingevoegd De voertaal is het Nederlandsoh, Art. 13. — Artikel 43 luidt voortaan als volgt : De provinciale, de gemeentelijke, alsook de vrije normaalscholen, ontvangen geen staatstoelagen en kunnen geen wettelijke diploma's uitreiken, indien zij zich niet aan het staatstoezicht onderwerpen, het Nederlandsoh niet als voertaal gebruiken en indien hun onderricht niet van aard is om onderwijzers te vormen, bekwaam om onderwijs te geven in de lagere scholen, die naar de eischen dezer wet ingericht zijn. Art. 14, — In artikel 45, laatste lid, wordt het woord * jaarwedde » door " vergoeding » vervangen. Art. li. — Deze verordening wordt op 1 September 1916 van kracht. De voorbereidende maatregelen dienen zonder uitstel getroffen te worden. Art. 18. — De Minister van Wetenschappen en Kunsten wordt met de uitvoering van deze verordening belast. Hij kan, in zeer dringende gevallen, uitzonderingen op de bepalingen der verordening toestaan, echter niet voor een langoren termijn dan drie jaar, te rekenen van het inwerkingtreden dezer verordening. Art. 17. — Al de met de voorschriften van deze verordening strijdende bepalingen rijn met ingang van 1 September 1918 ingetrokken. Brussel, den 4 Juni 1918. Der Qeneralgoeverneur in Belgien, Frmherr von Falkbnhaüsbn, Generaloberst. Vorenstaande verordening wordt voor het Belgisch gedeelte van 't gebied van het 4de leger in werking gesteld. Der Oberbefehlshaber, Sixt von Armin, General der Infanterie. Aanhangsel van de verordening'houdende wijziging der wet op het lager onderwijs Lijst der aan de taalgrens gelegen gemeenten in het gebied dat tot de bevoegdheid van het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten te Brussel behoort. Provincie Limburg: Bitsingeu, Herstappe, EbenEmaal, Kruis worm, Otringen, Rukkelingen aan den Jeker, Ter Naaien, Wonk. Provincie BrabaU : Bierk, Letteliogen, Mark (enkel het gehucht Abeele) (Labliau), Neerheilieem, Opheilisem,SinteRenelde, Sluizen. Provincie Ooit-Vlaanderen : Twee Akkers, Orroir, Amougies, Rozenaken, Ronse (enkel het gehucht Deurne) (Duronne). Provincie West-Vlaanderen : Dottenijs, Herseeuw, Lo wingen, Moeskroen,Neer-Waasten,Ploegsteert,'Waasten. eerst na het wereldconflikt ernstig zal losbreken. Want dan eerst zal het gaan om wat wij zelf willen: vóór die tijd hebben we enkel te aanvaarden wat anderen voor ons bereiken kunnen : het thans bereikte echter tot wapens te smeden voor den strijd der toekomst is hoogste gebod en daarom is het noodzakelijk dat eendracht en eensgezindheid de plaats innemen van twist en verdeeling. Vooral den radikalen, die zich nog steeds in het engste spitsje van hun toren als ongenaakbaren opsluiten willen, is dit opgedragen. Met anderen dan JoogVlamingen schijnen zij hoe langer hoe minder.te willen aanvangen, Het voorval met de onderwijs-ver.ordemng weze hen een aansporing in de toekomst wat meer toenadering en verdraagzaamheid aan den dag te leggen : J zich neerleggen bij hetgeen op de vredesconferentie veer I ons bedongen wordt moeten tij zoo goed als anderen — | waarom sou dan nog een dom geleuter over verschil van I standpunt in staat zijn de Vlamingen te verdeelen, als vrij f ons te buigen Hebben voer de beslissingen aan de groene Î tafel waar onze werkelijke belangen slechts de tweede plaats i zullen innemen. Eén standpunt hebben we onbewust ten slotte allen gemeen : dat wij n.l. de handen in mekaar slaan ter bereiking van de grootst mogelijke zelfstandigheid die de ÜrootNedtrlandsche gedacht* bevorderen kan en rekenschap houdt van een algemeen Qermaansche verstandhouding. De dag waarop de Vlamingen dàt eindelijk sullen hebben ingezien, mag voor Vlaanderen een dag van triomf genoemd worden. En hiermee — plaats voor de bespreking der verordening zelf. De verordening en hare beteekenie Tm diepgaande beteekenis voor de verordening is de wijziging aangebracht aan art. 5 van de wet van 15 Juni 1914. In het art. (oude lezing) was er slechts sprake van één enkel getuigschrift ; was dit getuigschrift afgeleverd dan was het kind vrij van eiken schoolplicht zelfs al bleef er nog een strook van den opgelegden Üjd te vervullen. Volgens de nieuwe bepalingen worden twee getuigsehrift in voorzien': één na afloop van den derden graad, d.w.z. na zes jaar regelmatige schoolbezoek ; het andere na den vierden graad (kinderen die geen middelbare studiën afleggen) d.wz. na acht jaar geregeld schoolbezoek. Kinderen die, naafloop van het voorschreven aantal studiejaren, het einde van den derden of vierden graad niet bereikt hebben, kunnen niet bekomen het " getuigschrift voor den derden (vierden) graad*. Dit is van belang omdat het niet bezitten van dit getuigschrift moeilijkheden bijbrengt wanneer later door den betrokkene aanspraak zou gemaakt worden op een openbaar ambt. Het getuigschrift vermeldt verder dat het onderricht gedurende het bepaalde aantal jaren, regelmatig werd genoten en ten laatste sinds 1 Sept, 1918 ie de Nederlandsche taal (behalve da uitzonderingen). Van diepgaande beteekenis is de in art. 9 (verordening) aangegeven wijziging van art. 20 der wet ; art. 20 voorzag de indeeling der kinderen in Fransche of Vlaamsche leer- V, N. P. - Jonge Wacht WOENSDAG 14 OOGST, te 7 uur in de NIEUWE SCHOUWBURG (neven Minard) Algemeene Vergadering voor de Jonge Wacht der " Vlaamsen - Nationale Partij " Openingsrede door den Heer PAUL EEMAN Het Bestuur rekent op de opkomst van al de leden der V N.P. beneden de 21 jaar. gangen, al uaar gelang de moedertaal van het kind ; in de vaststelling nu van die moedertaal, zou het middel gevonden worden om het franskiljonisme een achterdeurtje te verschaffen in Vlaanderen en de voorrechten der frans-kiljonscheburgerij op het Vlaamsche arbeiders- en landbouwvolk te bestendigen : alle franskiljons-kinderen zouden immers het Fransch als moedertaal hebben, hoewel ze Vlamingen zijn. Art 9 der verordening bepaalt dat in alle scholen van Staat en gemeente, aangenomen en aanneembare lagere scholen, openbare en uit openbare middelen ondersteunde bewaarscholen, scholen van voortgezet lager onder vrije, avondscholen en bijzondere leergangen het onderwijs ia de landstaal, het Nederlandsck, moet worden gegeven. Voor GrootBrussel en de gemeenten aaa de taalgreee wordt hierin eene uitzondering voorzien. Deze uitzondering nu is een eerste zwak punt ia de verordening. De verschillende leden van den Raad van Vlaanderen, die het woord hebben genomen tijdens de discussie over de verordening, hebben er hun spijt over uitgedrukt dat deze uitzonderingen ia de wet moesten geschreven blijven { deze spijt is zeer gegrond want juist dis uitzonderingen — sameu met nog een paar andere punten die we «traks bespreken — ontzenuwen de verordening met het oog op de vervlaamsching vaa GrootBrussel. Doch zooals de miaister van Wetenschappen en Kunsten, prof. J. De Decker, het zeer te recht deed uitschijnen : " De verfransching van Vlaanderen einde de overheetsching vau het huis van Boergondië met taaiheid doorgevoerd, kunnen wij niet zoo ineens te niet doen ;. wij sullen experimenteeren en wanneer wij er der moed niet bü verliezen, zullen vrij de les trekken uit onze experientiee. " Onbetwistbaar is het in elk geval dat vooral dit art. van de verordening voor Vlaanderen zeer belangrijk is en dat het, na enkele jaren toepassing, voor Vlaanderen heilzame gevolgen aal terug brengen. Deze eenige troost hebben we, dat de stormgolven der vervlaamsching die uit het gezonde Vlaanderen op zullen stijgen in staat mogen zijn, na een korte tij 1. de Brusselschs verfransching te verzwelgen. Bes zware taak rust hierbij op de besturen van het ministerie van wetenschappen, afdeeling lager onderwijs ; zij* moeten steeds met krachtdadigheid de hand houden aan de stipte uitvoering der bepalingen en mogen geen de minste overtreding ongestraft laten voorbijgaan. Te dien einde treden we het volledig bij, dat op voorstel van den heer R. de Cneudt, de commissie van onderzoek meer macht zon krijgen, en het recht zou hebben strafmaatregelen voor te stellen ; deze commissie zou moeten benoemd worden mj- Koninklijk besluit, d.w.si tijdens de bezetting door den heer goeverneur-geaeraal, opdat zij aldus meer macht zou verkrijgen tegenover de onwillige gemeentebesturen. Voor ©root-Brussel moest de commissie bekleed worden met de macht, keer en daar zelfs scholen die zich niet onderwerpen te sluiten. Het ie inderdaad, een gekend feit dat de commissie, bij gebreke aan macht en autoriteit, door vele schoolhoofden over het hoofd wordt gezien, om het niet scherper uit te drukken. Ten einde het geregeld schoolbezoek te waarborgen voorriet art. 4 der verordening zeer gepaste aanvullende strafbepalingen. Op art. 5 en 6 wordt verder speciaal de aandacht gevestigd : zij hebben voor doel de rol van den Staat in het gemeentelijk onderricht eenigszins uit te breiden on de gemeenten sommige noodig gebleken verplichtingen op te leggen. In art. 7 der verordening missen we de met groote meerderheid van stemmen in den Raad van Vlaanderen aangenomen bepaling, waarbij het, met het oog op hooger opvoering van het gehalte van ons onderwijs ook la zuiver Nederlandschen geest goedgekeurd werd, dat Noord-Nederlandsche onderwijzers, sla lsden van ast onderwijzend personeel konden worden aanvaard, zonder het Vlaamsche staatsburgerschap te bezitten. Vent Jong-Vlaamsche zijde werd hetzelfde recht geëischt ook voer Duitsche onderwijzers, doch de Raad sprak zich in meerderheid enkel uit, in zitting van 20 April, voor de eerste vergunning. Dit blijkt dan, wegens niet-vervulling, een * toekomst-punt ■ te tallen zijn voor tijden van vrijer beschikking weggelegd. (Vervolg morgen) De gevaarlijke vonk Zooals reeds voor enkele dagen gezegd werd, werkt de veroordeeling van Malvy als eene vonk bij eene kruitkamer. Niet alleen ie de zoo hooggeroemde Godsvrede in Frankrijk in scherven geslagen, maar overal worden protesten vernomen tegen het toenemen der macht der royalisten, zoodat het oogsoblik gekomen schijnt waarop de strijd van voor dertig jear, tusschen republikeinen en royalisten, weer zal ontbranden, maar ditmaal met oog grootere hevigheid. In talrijke deelen vaff Frankrijk vormen zich nieuwe politieke groepen, welke zich bij elkander voegen en eene soort republikeinsche blok vormen tegen de royalistische drijverijen. Van zoodra de Kamer weer zal bijeenkomen, zal de netelige kwestie behandeld worden : of Malvy alsdan niet lid sa] blijven. De republikeinen der linkerzijde zijn vaat besloten in deze aangelegenheid als één man op te treden voor Malvy, en reeds worden groote redevoeringen van Briand en Viviani aangekondigd. Naar de regeeringspers meldt, zou de regeering zinnens rijn op alle ondervragingen volstrekt niets te antwoorden en niet de minste verklaring af te leggen. _ De 86 senatoren der linker rijde die tegen de veroordeeling van Malvy hebben gestemd hebben zich tot eene politieke groep vereenigd-en willen niets meer te maken hebben met hunne kollegas die wel voor de veroordeeling gestemd hebben. De regeering heeft niet toegelaten dat de namen dezer senatoren souden bekend gemaakt worden. In de radikale partij is voorgesteld geworden al de senatoren die voor de veroordeeling hebben gestemd uit de partij te sluiten. Talrijke syndikaten, voornamelijk van spoorbediendea, teekenen tegen de veroordeeling verzet aan. De socialisten zijn zinnens eene algemeene petitie op touw te zetten onder de werklieden-organisaties en republikeinsche inrichtingen. De censuur heeft aan het blad LaBataillaverboden eene nomiueele betuiging van sympathie voor Malvy

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Nieuwe Gentsche courant behorende tot de categorie Gecensureerde pers. Uitgegeven in Gent van 1917 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes