Nieuwe Gentsche courant

809 0
09 oktober 1917
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 09 Oktober. Nieuwe Gentsche courant. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/028pc2v72m/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Abonnementsprijs : Per maand : 1.50 — Per 3 maand : 4.25 — Weekabonnementen voor Groot-Gent, ten huize besteld : 0.35 — Aankondigingen per regel : 0.50 — Doodsbericht : 5.00 — Kleine aankondigingen, per 5 regels, minimum : 0.50. Verschijnt dagelijks Nieuwe Gentsche Courant Uitgegeven onder hoofdredaktie tvai. Fr. Primo.—Verantwoorde-lijk vooi den aankondigings-dienst * Agentschap Record ». — Gedruktop dt pers derDrukk., S.V., • Mkrcurius > bestuurder: Ach. De Skyn. lieheer en Redaktie : Baudeloostr., 19, Gent Verordeninqen __ Verordening betreffende de aangifte van het ver-moyen van onderdanen van het vijandelijk buitenland in het. Belgisch gedeelte van 't gebied van het 4de leger. Yoor het Belgisch gedeelte van 't gebied vau het 4de leger wordt er verordend als volgt : § I. Bij dea bevoegden Voorzitter van het Burgerlijk Bestuur (« Praesideut der Zivilverwaltung n) moeten tôt 1 November 1917 aaugegeven worden : 1) Onderuemingen welke iu het Belgisch gedeelte van 't gebied van het 4lle leger eeii nijverheidsbedrijf onder-houden, handel met waren drijven ot' verzekeriugszaken doen, voor zoover er Britsche of Fransche onderdaaen deel aan hebben. Aandeelhouders zijn eveneens als deelhebbers in den zin dezer verordening te beschouweu. 2) Ouroereude goederen welke geheel of gedeeltelijk in eigeudom toebehouren aan Britsche of Fransche onder-danen.Is bevoegd de Voorzitter van het Burgerlijk bestuur, in wiens provincie de betrokken vermogenswaarde zicb be-vindt.Hij kan op aanvraag verlenging des termijns vau aaugifte toestaan. § 2. Onderuemingen of onroereude goederen welke reeds onder dwangbeheer of onder toezicht staan, moeten niet aangeven worden. § 3. Tôt aangifte verpliclit zijn de houders en, bij dezer ontstentenis, de leiders of aangestelden der onderneming in kwestie, alsook de eigenaars ofbezitters der onroerende goederen. Iugeval er geen der hierboven genoemde personen voor-handeu is, moeten de betrokkeu vermoger.beheerders, de met het onderhoud gelaste personeu, de advokaten of nota-rissen, aan wier zorgen de onderneming of het onroerend goed in kwestie toevertrouwd is, de aangifte doen. § 4. Bestaat er twijfel omtrent het staatsburgersehap van een der in § 1 opgesomde personen, thans moet de tôt aangifte verplichte te tferk gaan, alsof zij vijandelijke onderdanen in den zin dezer verordening waren. § 5. Wie verzuimt de aangifte te doen of ze niet binnen den voorgesclireven termijn doet, wordt met ten hoogste 100,000 mark geldboete en met gevangenis tôt 5 jaar of met ééne dezer straffeu gestraft. Zijn betoegdde Duitsche militaire rechtbanken en militaire bevelhebbers. A. H. Q , den 22. September 1917. Der Oberbefehlshaber, SlXT VON ÀRM1N., Général der Infanterie. Verordening over de behandeling des suiker-beetenoogst van dit jaar. 1. — Aile in 't gebied vau het 4(le leger verbouwde en inge-oogste suikerbeeten moeten verwerkt worden 1) iu de suikerfabriek en raffinaderij Moerbeke-Waes te Moerbeke, 2) in de suikerfabriek en raffinaderij Selzaete te Selzaete, 31 i-ï de. piiikerfatriek ea raffiua.ti.3rij Fra.iz Wittou&k te Selzaete, 4) in de suikerfabriek en raffinaderij Helchin te Helchin, 5) In de suikerfabriek en raffinaderij Escanaffies te Escanaffies. Deze fabrieken staan onder toezicht der Etappen-Inspek-ton 4, welke alleen over de suiker beschikt. 2. In de Kommandanturen van 't Etappengebied zijn er reeds in het voorjaar 1917 verbouw- en leveringsverdragen over suikerbeeten voor de boven genoemde fabrieken door afzonderlijk gelaste agenten gesloten geworden. De op grond dezer verdragen verbouwde suikerbeeten moeten onder toezicht der Etappeu-Kommandanturen aan de fabrieken geleverd worden. Aile overige in 't Etappen- alsook irt 't Operatiegebied verbouwde, maar door de fabrieken nog niet opgekochte suikerbeeten moeten de Etappen- en Orts-Kommandanturen, desnoods met hulp der in de Kom-mandanturomtrekken voorhanden agenten van boven genoemde fabrieken, op de volgende wijze ter verzending brengen : 1) In de Etappen-Kommandanturen Lokeren, Dender-monde, Ertvelde, Eecloo, Deynze en Gent, alsook van de groepen Diksmuide en Ieperen aan de suikerfabrieken Moerbeke-Waes te Moerbeke, Sjlzaete te Selzaete en Franz Wittouck te Selzaete. 2) Uit de Kommandanturomtrekken Aalst, Geeraards-bergen, Oudenaarde, alsook van de groepen Wijtschate en Lille aan de suikerfabrieken Helchin te Helchin en Escana-fles te Escanafles. De fabrieken, aan welke de suikerbeeten moeten afgele-verd worden, nemen soms vroeger gesloten leveringsver-dragen onder dezelfde voorwaarden over. 3. Aile koopverdragen over suikerbeeten, welke den uitvoer van beeten uit het legergebied of eene andere wijze van gebruiken beoogen als het in deze verordening voorge-schreven is, zijn niet rechtsgeldig. Het is streng verbodeu suikerbeeten te vervoederen of ze ter vervaardiging van marmelade (confituur) of aii'Oop (stroop) te gebruiken. De suikerbeeten mogen niet vôôr 1 Oktober 1917 geobgst worden. Tôt 10 Oktober moet iedereen die suikerbeeten verbouwd heeft, de uitgestrektheid der met suikerbeeten verbouwde akkers nauwkeurig aan zijne Kommandantuur opgeven. 4. Overtredingeu dez-er verordening of der op grond ervan door de Kommandanturen geuomen schikkingen worden met ten hoogste 10,000 mark geldboete of met gevangenis tôt 3 jaar gestraft, ook kunnen beide straffen tegelijk toegepast en de verbeurdverklaring der in strijd met bovenstaande bestemmingeïk,gebruikte waren uitge-sproken worden. Zijn bevoegd de Duitsche militaire rechtbanken en militaire besturen. A. H. Q., den 23 September 1917. Der Oberbefehlshaber, SlXT VON ARMIN, General der Infanterie. Verordening voor de bezette streken van België, betreffende het verbod van betaling tegenover de Vereenigde Staten van Amerika. Eenig artikel. — De voorschriften van de verordening van 3 November 1914, betreffende het verbod van betaling tegenover Engeland en Frankrijk, gewijzigd bij de verordening van 12 Augustus 1915 (Wet- er. Verordeningsblad voor de bezette streken van België n" 10 en 109 — voor het gebied van het 4do leger van kracht verklaard bij de verordeningen van 22 Juli 1915 en 11 September 1915 van den Opperbevelhebber van dat leger, Verordeningsblad voor het Etappengebied van het 4lle leger blz. 4 nr 4 en blz. 65 nr 46 —), worden bij wijze van vergelding ook toepas-selijk gemaakt op de Vereenigde Staten van Amerika. De toepassing is aan volgende beperking onderworpen : 1) Voor de vraag, of het verbod van betaling en de 2e lid, van de verordening van 3 November 1914), komt niet de woonplaats of de zetel van den overuemer in aau-i mn'kiug, maar enkel en alleen het feit of de overnsming 1 na of voor 6 April 1917 heeft plaats gehad. 2) De aauduidiugen omtrent de tijdsbepaling van het 3 van kracht worden der verordening van 3 November 1914 worden vervangen door de tijdsbepaling vau het in werking trelen dezer verordening. Grosses Hauptquartier, den 20 Augustus 1917. Der Generalquartiermeister, Hahndorpf, Generalleutnant. HrSssel, den 20 Augustus 1919. Der Generalgouverneur in Belgien, Frhr. v. Falkenhàusen, Generaloberst. ■ liovenstaande verordening wordt voor het Belgiseh ge-de< lté van 't gebied van het 4d0 loger bekendgemaakt. A H. Q.. den 27 September 1917. Der Oberbefehlshaber. SlXT VON ARMIN, General der Infanterie. Aangaande de schuldvraag In den Gids van Oktober schrijft Dr. H. Colenbran-der o.m. : Puitschlaud is in den oorlog gegaan in de vaste over-tui„ring dat die aan het Duitsche volk opgedron^en was , ! door listige en afgunstige vijanden. Is die voorstelling 'zoo onbegrijpelijk ? Begint de voorgeschie lenis van den oorlog . ; met het ultimatum aan Servie, ot jaren eerder ? i Ook wie — gelijk schrijver dezes ondauks de onthullin-i gen van het Soeôhomlinof'-proces gëneigd blijft te doen — vau de scbuld voor den afloop der Juli venvikkeliugen van ; 1914 aan Duitschlaud de grootere helft toemeet, kan erken-neu dat Duitschland ach jaren lang door de anderen ge-: prikkeld en belaagd heeft moeten voelen ; dat côch de Marokkozaak, nôch de geschiedenis der Bagdadspoor, noch die der Londensche declaratie, Engeland's inzicht tôt eer veistrekt. Of er dan voor Engeland's verblinding weder geon natuurlijke verklaring is te vinden ? Natuurlijk wèl ; zij is onlangs reformuleerd door een Duitsch minister zelven, toen hij de vijandschap der anderen het onvermij-delijk gevolg noemde van het outstaan, in het midden van Europa, " eines gowaltigen, starken, nach aussen drûckenden Blocks » (von Klihlmann 22 Aug 1917). Het Soechomlinof-proces heeft bevestigd dat (gelijk kenners van Rusland sinds jaren hadden verzekerd) Tsaar Nikolaas een pop was in de handen zijner omgeving ; — het heeft vooils aan het licht gebracht, dat, toen Duitschlaud 31 Juli zijn bekendeu maatregel nam, i-iderdaad, gelijk Duitschland vermoedde. in Rusland het bevel tôt de alge-meene mobilisatie onderteekend, en maatregelen van uit-voering in vollen gang zijn geweest. Het punt, dat onzeker bleefschijnt ten voordeele vau Duitschland beslist. Wel moeten wij afgaan op Wolf-telegrammen over de verkla-ringeu die bij het procès zijn afgefeget ; dooli de Ent -itcpcic tieeft nu tijd genad die telegrammen uit de Russische bladen te contrôleeren, en wat Temps en de schrijver van " Paccusen tôt dusver van die telegrammen opmerkten, raakt de hoofdzaak : het algemeene karakter der mobili-satie-maatregeleu waartoe 30 Juli 1914 te St-Petersburg besloten is, niet. De Vredesonderhandelingen " Het is geen sterke overdrijving, zegt deKolnische Z e i t u n g , in een bericht van haar, vaak geïnspireerden, correspondent te Berlijn, als men beweert, dat we midden in de vredesonderhandelingen staan. n Slechts worden de onderhandelingen niet door officieele onderhandelaars, maar door de pers en de redenaars van de oorlogvoerende partijen gevoerd. DeKolnische is vau meening, dat de entente voorloopig bij deze onderhandelingen het gelukkigst is, door het gebaar. Vau Asquith tôt aan de kleinste Fransche Ulaadjes volgt men aan die zij de het beginsel van den paardenhandelaar, dat over-vragen nooit schaadt, en dat het zelfs een naar verhouiing vau de moeite groot succès belooft, als de tegenpartij ougeduldig wordt. Aan Duitsche zijde daarentegen praat men veel te veel over inschikken en concessies en zijn er te veel menschen, die uit de vredeskwestie munt willen slaan voor het stre-ven op het stuk van binnenlandsche politiek. Al3 de Vorwaerts zegt, dat de Duitsche regeering duidelijk moet zeggen, tôt hoever zij met haar concessies moet gaan, is dat een bewijs, dat dit blad in den strik loopt, die Asquith heeft opgezet.Het komt in de politiek evenzeer aan op het gezicht dat men trekt, het komt evengoad op de wijs aan, waarop een spijs wordt opgediend, als op de hoedanigheid van de spijs zelf en men kan op de slagvelden van de politieke agitatie zeer wel met den mond of met de pen overwinningen behalen en nederlagen lijden. Duitschland en zijn bondgenooten hebben nu eindelijk genoeg over den vrede gezegd. Nu geldt het af te wachteu tôt de vijand bereid is zich aan de taîel der onderhandelingen te ver-toonen.Het is te recktvaardigen, zegt het Keulsche blad, dat men in den tusschentijd het rijksministerie van binnenlandsche zaken hervormt. Want dé tijd komt toch steeds nader, dat dit ministerie aan zijn moeilijke taak zal moeten beginnen den overgang tôt den vredestoestand te bewerk-stelligen.Wat de gx'ondwetscommissie doet is echter, zegt het blad, van geen belang. Alleen hoe een goed einde aan den oorlog moet worden gemaakt, is op het oogenblik het eeuige gewichtige voor aile Duitschers. De rest kan wach-ten, de verbetering van de rijksconstitutie evengoed als het Pruisisch kiesrechtontwerp. TROELSTRA OVER VREDE In zijn jongsten brief uit Stockholm aan het volk meent Troelstra, dat er een zwakke zoelte van vrede waait. Hij vraagt zich af of het u baukroet der tot-het-einde-politiek den tôt heden van niets dan overwinning droomenden politici der Entente eindelijk voor de oogen (begint) te schemeren n en zegt : Moge het ook zijn in nog onduidelijke omtrekken en omneveld vau de onklaarheid der situatie, zoo teekent zich reeds de figuur van Asquith tegen den in het Westen lich-tenden hemel af. Ik konstateerde reeds zijn gematigd optreden bij het débat over Stockholm in het Lagerhuis, ik herinuer aan den wenk, onlangs door hem gegeven aan de Duitsche regeering, om ronduit te verklaren, dat zij van elken druk op België afziet ik verwijs naar het artikel in zijnjorgaan de Westminster Gazette. Ondanks het feit, dat de Duitsche regeering aan dien wenk niet had voldaan, ja, in haar antwoord aan den paus z;ch, wat hare direkte vredesvoorwaarden betreft, afmaakt t met een verwijzing naar de vredesresolutie van den Rijks-dag, is dit artikel in verzoenenden geest geschreven. Hoe-? wel het herhaalt, dat het woord der Duitsche regeering alleen iets beteekent, als het door dat van het Duitsche t v )lk wordt gesanktioneerd, wijst het toch op de beteekenis 1 van het feit, dat de tegenwoordige leiders der Centrale g mogendheden het beginsel van ontwapening en interna-tunaal scheidsgerecht aanvaarden. Het vindt ook de plissage in de Duitsche nota merkwaardig, waarin ver-kiaard wordt, dat Duitschland door zijne geografische lifging in verband met zijne ekonomische behoeften is ai'iigewezen op een vreedzame verhouding tôt zijne naburen e ) dat voor Duitschland een duurzame vrede, die niet op geweld steunt maar op het recht, een levensbehoefte is. Inderdaad is dit het standpunt, dat bij het sluiten van d 'n vrede moet ingenomen worden. Duitschland is, zoolang dj internationale verhoudingen in laatste instantie door Ut t geweld moeten worden beslist,-zooals tôt heden in het iniperialistisch-militarisch regiem het geval is, door zijne lûging te midden van vijanden en zijne enorme econo-irisctje ontwikkeling, het summum van militarisme en pivtektie, in die dubbele kwaliteit een gevaar voor Europa, ■ J . draagster van het militaire stelsel. Het liasko ech»er van den modernen oorlog thans zoo duidelijk, als middel om internationale geschillen~te beslechten en als regelaar - , de internationale verhoudingen, moet het juist voor Djitsçhland tôt een levensbelang maken, een toestand van duurzamen vrede, niet door het militarisme beheerscht en 3 bc Ireigd, te scheppen. 3 Voor Duitschland van de zee grootendeels afgesloten, r m; t een industrie, die zich haar plaats op de wereldmarkt ho >ft veroverd, is het buitendién een levensbelang, vrij v : keer ter zee eu vrijen handel in koloniën en overzeesche laifden te hebben. Indien het eenmaal den uieuwen toestand a; >'vaardt, dien de oorlog: voorbereidt, zal het de draagster worden van de ontwapeningsidee en van den vrijen handel. Algemeen Overzicht Japanseh-Amerikaansche notas < • a i 1 y Tel. verneemt uit Washington, dat tusschen Jap ?n en de V. St. notas gewisseld werden over de internationale betrekkingen, o.a. over het Japanscb protekto-raaï iu China en over de Japansche vlootbswegingen in den Stillen Oceaan. De binnenlandsche politiek van Lloyd George r-eJerland-politiek van Lloyd George wordt in de katho-liefce Times van 21 Sept, aan een scherpe kritiek 01. '.^rworpen. Over Lloyd George's spel met de vrijheid schrijft het blad : Niemand spreekt liever van vrijheid dan Lloyd George. Zij komt in al zijne redevoeringen voor ; maar hoe anders is de indruk wanneer men zijne daden en voorden vergelijkt. Zijn er geen aanduidingen, dat in de politiek, waarin hij naar men zegt de hoofdrol speelt, zijne ni /oingen niet door anderen gevormd en gemodelleerd "Wnlen ? Ik kau uoeh in den algemeenen toestand, noch iu Ierland iets dergelijks zien. Er was een tijd, waarop het Iersche volk met groot vertrouwen op zijn invloed hoopte. Hjt werd zwaar ontgoocheld. De tegenstelling van Lloyd George's gepraat van vrije naties tôt het optreden der oorlogsrechtbanken iu dezen toestand is verbazend. De Anierikaansche miljoenairs en de oorlog Over de berichten der scherpe Amerikaansche belastings-wetten tijdens den oorlog, merkt Ph. Snowden in L a -. bour Leader van 30 Oogst op : Indien de Amerikaan-sohe miljoenairs, die de politiek in do V. S. beheerschen, , zich deze eischen laten welgevallen, zoo zal men moeten gelooven dat zij dezen " oorlog voor de demokratische : princiepen n ondersteunen. Men moet er echter op wijzen, dat het aannemen van belastingswetten door het congres 1 geenszins in overeenstemming staat daarmee, dat de miljoenairs ook de wettelijk vastgestelde belastin^en werke» lijk betalen. Amerika en de neutralen Het A1 g . H b 1. meldt uit Londen : De Amerikaansche regeering heeft bevolen dat in de toekomst ieder schip, dat voor de afreis naar eene haven buiten Europa gelegen, kolen laadt in eene Amerikaansche haven, zich moet verplichten naar de Vereenigde Staten terug te keeren, om zijne ladingen, indien zij voor een aan de Centralen gren-zend neutraal land bestemd zijn, te laten onderzoeken. Duitsch Nederlandsche kolen-overeenkoinst De kolen-overeenkomst is nu eindelijk tusschen Duitschland en Nederland tôt stand gekomen, en wel zijn de Duitsche eischen met betrekking op den kolenprijs en de kredieten aangenomen. Nederland ontvangt van Duitschland maandelijks 250.000 ton kolen en kan zich de nog ontbrekende hoeveelheden in Engeland aauschaffen. De Nederlandsche schepen, die de kolen van Engeland afhalen, zullen door de Duitsche duikbooten gespaard worden. In aile geval zullen de Nederlandsche schepen op ballast naar Engeland varen, Duitschland staat verder den uitvoer toe van ijzer en staal naar Nederland, voor zoover deze beide goederen voor den scheepsbouw en de talrijke industrieëu !! noodig zijn. Bij de Russische vloten Van welingelichte zijde verneemt de Stockholmsche correspondent van deVossische Ztg., dat admiraal Werderefski, de Russische minister van marine en lid van den raad van vijf, zijn ontslag heeft gevraagd, omdat hij zich niet in staat acht, deu dreigenden toestand bij de | Zwarte Zee- en Oostzeevloot baas te blijven. Kerentki heeft het verzoek nog niet ingewilligd^ , Vooral op de Oostzeevloot gaat het zonderling toe. Het | uitvoerend comiteit der matrozen heeft besloten, van de regeering te verlangen, dat zij onverwijld een wapeustil-t stand afkondigt, en — zonder de bondgenooten te raad-j plegen — vreJesonderhandelingen aanknoopt. Dit besluit : is Dinsdag van de vorige week aan minister Wederefski , toegezonden. De commissie die de minister naar Helsingfors gezonden had, om een onderzoek in te stellen naar de vermoording van officieren, is onverrichterzake te Petersburg terugge-keerd. De organisaties der matrozen hadden haar elk onderzoek onmogelijk gemaakt en bovendien te kennen 1 gegeven dat zij zoowel Kerenski als Werderefski ailes behalve vriendelijk zouden ontvangen, als zij naar Helsing-, fors mochten komeu, om poolshoogte te nemen. Als bewijs dat de regeering voor den uitersten linker-vleugel der sowiet begint te capituleeren, noemt de j zegsman van den correspondent de intrekking van het ! besluit, om de regimenten, die aan^e Juli-betoogingen te ! < St-Petersburg hebben deelgenomen te ontbinden. Kunst en Letteren EMILE FABRE Het Fransche schouwburgpubliek beschikt over een oneindig aantal dramaturgen, die het regelmatig 't genoe-geu van eerstopvoeringen bezorgen, en die dan ook aan de talrijke van staatswege ondersteunde rondreizende gezel-schappen eene aantrekkelijke afwisseling van het speelplan verzekeren. Wij, bewonderend. geneigd het vreemde na te ajien maar die echter geene eigen hoogstaande moderne tooneelletter-kuade hebben, krijgen meestal opvoeringen van werk, waarin de Latijnsche geest volledig is weergegeven, maar dat voor ons Vlaamsch gemoed al hoel weinig geschikt is; wat nochtans niet belet dat we die stukken als maatstaf zullen gebruiken, en we hoog oploopen met Bernstein, Bataille, e. a. In de Fransche tooneelletterkunde zijn er vier onderling zeer verschillende richtingen te bemerken. De eerste heeft als eenig doel te vermaken (Feydan, Frondaye, Gruitry, Bernard, e.a.) ; DeCaillavet en De Fiers vormen een overgang tôt de tweede richting die alleen bevallen wil, belust op groot succès, veel opvoeringen en groote opbrengst (Capus, Donnay, Bernstein, Bataille, Coolus, e. a.) ; Kiste-maekers, Lovedan kunnen als overgang dienen tôt de derde richfing die onderhouden wil (Bourget, Hervien, Hermant, e. a.) en eindelijk de vierde richting : de realisten zooals Brieux en Fabre. Zijn door hun bij na volledig gebrek aan zedelijkheid, veelal door hunne voor ons platte onzedigheid, de twee eerste richtingen volkomen Latijnsch, de derde is het nog door de handigheid van den schrijver, door het geraffi-neerde; maar de vierde is het niet meer; dat voelt men zelfs in de gewoonlijk lofsprakerige pers waar dan de epitheten smartelijk pijnlijk, hard, ruw het werk bestem-pelen.Gewoon aan het naturalisme, doen die werken ons geenszins vreemd aan; en 't is dan ook spijtig dat er nooit ernstig is beproefd geworden veeleer deze dan de wufte, niets inhoudende spelen op ons tooneel over te brengen. En mat des te meer ingenomenheid begroeten we het bericht dat een werk van Emile ï'abre binnenkort in onzeti Nederlandschen Schouwburg zal opgevoerd worden. Als we iets van een vreemde overnemen, laat ons dan ten minste het hoog menschelijke verkiezen, boven het lage en perverse. * * * Emile Fabre is het bestudeeren volkomen waardig en het is een der dramaturgen, waarop ï'rankrijk terecht fier mag zijn. In 1870 te Metz geboren, zoon van een Schouwburg-beheerder, volgde hij zijn vader naar Konstantinopel, Alexandria, dan weer in vele steden van Zuid-Frankrijk. Vroeg in aanraking met het tooneel begon hij, pas dertien jaar oud, voor het tooneel teschrijven en kwam zelfs op de plankon in tooneelspelen die hij, deels onder leiding van den vadar, met zijn vrionden opvoerde. Hij studeerde in de rechten en werd secretaris van den advokaat Nathon te Marseille; 't is terwijl hij dien post bekleedde dat hij ernstig aanving voor het tooneel te schrijven. Opvolgentlijk werd vau hem opgevoerd ; Comme ils sent tous (1894), L'Argent (1895), Le Bien d*Autrui (1897), Le Lendemain (1898), Timon iïAthènes (1899), La Vie publique (1901), La Barbouilleuse (1903), Les Ventres dorés (1905), La Maison cCArgille (1907), Les Vainqueurs (1909), César Birotteau [ 1910), Les Sauterelles (1911), Un Grand Bourgeois (1914). Hij schreef nog een stuk VImpérissable (1898) dat hij, doordat het geleek op een treurige gebeurtenis die toen juist voorgevallen was, verbood op te voeren. Na zijn tweede werk vestigde Fabre zich te Parijs, en alboewel hij niet in opdraoht van een schouwburg schreef, kwam zijn werk, aanbevolen door den realistischen drama-turg Becque, tamelijk gemakkelijk voor het voetttcht, en vond zelfs voor de meeste zijner hoofdtypen een aangrijpen-de vertolker in den gekenden acteur Gemier. In 1907 genoot hij de eer zijn tooneelspel La Maison elargile door de Comédie Française opgevoerd te zi«n. (Het is dit werk dat onder den titel van Het Leemenhuis hier te Gent wordt opgevoerd.) * * * Henry Becque, de schrijver van Les Corbeaux, het eerste meestarwerk van de realistische school, schreef na lezing van VArgent e. a. dit : " Gij hebt veel, veel talent, en ge zult een eersten rangs tooueelschrijver worden. Ik weet wat ik zeg. » En naarmate Fabre schreef teekende zich zijn talent duidelijker af, breeder en sterker werd het, met echt zui-veren tooneslzin : door zijn vroege aanraking met het tooneel kende hij het, en wist wat het was. Fabre is een dramaturg die de menschen niet en weet te doen leven ; voor de valschheid, het slechte in de menschheid schrikt hij niet terug, maar legt bij voorkeur de wonde bloot. Een mondaine schrijver is Fabre dan ook niet ; en de kritiek, op rare uitzonderingen na, vindt hem veelal grof, alhoewel ze zijn onmiskenbaar talent roemen moet. Men verwijt hem veelal zijn pessimisme ; is het wel feitelijk pessimisme der menschen laagheid zonder schroom in al haar gemeenheid in de gebeurtenissen van het leven aan te toonen ? Fabre is daarbij waarlijk tooueelschrijver: bij het op-voeren van zijn werk ziet men iets, er gebeurt iets, en diep in zijn eigen gemoed wordt men het gewaar. Zijn spelen ziju tragedies van het moderne leven : evenals bij de Antieken ontroeren ons voorvallen van pathetische tragiek, en evenals bij Shakespeare, zien wij de karakters met blij vende indruk in en door de tragische omstandigheden van de intrige. En wat in zijn werk zindertals een oneindig gevoel van zijn verontwaardiging, van zijn afkeer soms, maar tevens van die geweldige begeerte verbetering en hervorming te brengen, dat zet zich den toeschouwer over. Adolphe Beisson schreef in Le Temps over het werk van Fabre het hier volgende : u Emile Fabre vond die toon van de menschelijke smart niet in het diepste van zijn onderwerp, maar in zich zelf. Hij is overtuigd van de zen-ding als hervormer van den dramaturg. Hij gelooft aan wat hij zegt, aan wat hij doet. Door zijn tooneelspel te schrijven, gaf hij ons niet het werk van een raffineerd mandarija, sceptigche vermaker van de menigte. Zijne verontwaardiging, zijn haat, zijne geestîirift zijn eerlijk. Dat de dilettanten er om lachen... deze naïveteit bevalt me. 1k gevoel eene onuitsprekelijke voldoening zoo een enkele maal te ontmoeten als bij toeval, niet meer een uitpluizer van het allerbeste, noch een dokter in liefdes-wetenschap, noch een hoogleeraar in volupteit, noch een schilder doorweekt van, dienstvaardig voor en onderworpen r Jaar. H' 277 6 Ceiuifm Dinsdae 9 October 1917

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Nieuwe Gentsche courant behorende tot de categorie Gecensureerde pers. Uitgegeven in Gent van 1917 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes