Ons land

1095 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 16 Juni. Ons land. Geraadpleegd op 29 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/qf8jd4qt7d/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

5de JAARGANf Nummer 7. PR1JS : 5 CENTIEMES 16 JUNI 1917. ONS LAND STAATKUNDE - WETENSCHAP - KUNST - TOONEEL - LETTERKUNDE ABONNEMENTSPRIJS Per jaar fr. S.— Voor 6 maanden » 1.75 Voor 3 maânden » 1.— MEN SCHRIJFT IN TEN BUREELE VAN HET BLAD Opstelraad en Beheer : ROODESTRAAT, 44 - ANTWERPEN. AANKONDIGINGEN NAAR OVEREENKOMST Ongeteekende stukken worden niet opgenomen Noodzakelijke wisseiwerking Wij lazen dezer dagen eene stu-die van Herman van Puymbroeck over Georges Eeckhoud. Deze ver-scheen in 1914, voor het losbreken van den oorlog, in den Nederland-schen Boekhandel te Antwerpen en terzelfdertijd bij van Holkema en Warendorf te Amsterdam. Deze studie is alleszins lezenswaard voor aile Vlamingen, omdat zij hen niet alieen brengen kan tôt het be-_ ter begrijpen van eene schoone kun-stenaarsziel, — wat al reeds een hoog genot is, — maar die hen leert hoe noodzakelijk de wissel-werking van auteur en publiek is. Als men de bladzijden van H. van Puvmbrouck gelezen heeft, be~ treurt men oprechtelijk dat een auteur van de waarde van Georges Eeckhoud niet in de taal van zijn volk geschreven heeft. Men betreurt het dubbel, wijl hij de vriend was van die bij uitstek twee flinke en groote Vlamingen, Hendrik Conscience en- Peter Benoit. Dat betreuren is van den kant van den lezer. De nationaal-voelen-de Vlaming zal het nog wat dieper betreuren dan de gewone lezer,aan-gezien de Vlaamsche letterschat niet is kunnen vermeerderd worden door dien zoon van Vlaanderen.van Antwerpen, ten gevolge van zijn anlinationale opvoeding. Die treurnis, dat waarachtig spijt is van waarde. Evenzeer van waarde zijn eenige bekentenissen van Georges Eek-houd-zçlf en door van Puymbrouck aangehaald. Wij laten ze hieronder volgen en geven ze ter overweging. Men bedenke daarbij dat de tijden voor Vîaanderen verbeterd zijn door de onverpoosde werking def nationa-listen of aktivisten ; maar dat de bekrompen burgerij nog spreekt evenals zekere dame van « la langue flamande, c'est si laid ! » De kornuiten van Max Waller wilden gaarne de voordeelen wegdragen, welkç aan hun af-komst verboaden warèn ; echter, de konse-kwenties vau deze afkomst aanvaarden, dit durfdeu zij niet. Integendeel, eukelen hunner gingen zich te Parij» vestigen, anderen deden hun beat oui zich den Franscheu geest eigeu te maken, nog anderen lieten geen enkele ge-legenheid voorbijgaan om, in de. heftigste be-woordingen, de taal hunner landgenooten te bespotten : de verfranschten deden zich weldra kennen als franskiljons. Demonnier, Verhae-ren, Maeterlinck liebben in dit opzicht heel wat op hun kerfstok. Heel alieen ging Georges Eekhoud een to-taal verschillende richting uit. En hoe gansch anders wordt ons daardoor zijn verschijning. Hij schreef Fransch, en dit was stellig een dwaling waar hij niet ,te buiten kon. Hij had in 't Fransch leeren denken en deze opvoeding als een normale leeren beschouwen. Stil-aan werd hij zich vah de ongerijmdheid dezer opleiding berwust. Maar het is niet meer in de dertiger jaren, wanneer tnen reeds een zwa-ren arbeid achter den rug heeft om een werk-tuig te leeren beheerschen, dat men dit werk-tuig voor een ander gaat verwerpen. Op dit oogenblik, dat hij het besef kreeg van de kloof, welk tusschen hem en zijn vojk bestond, had Georges lù'khoud zich reeds te vèr gewaagd en was de terugkeer onmogelijk. Hij had nog maar te kiezen : in het Fransch te schrijven of... niet te schrijven. In zijn keus kon hij niet aarzelen. lîti nu hij wel gedwongen was in zijn dwaling te volharden is het toch zijn groote ver-dienste .geweest niet de zelfverblinding te hebben bezeten van Verhaeren, Demônnier, e. a. die het kwaad gaarne als een deugd beschouw-•den. Al wat hij van zijn Vlamingschap nog redden kon, wilde hij behouden ; en mocht hij de taal van het volk niet meer tôt de zijne maken, hij lTeeft haar toch omringd met een ver-eeriug en een liefde, welfee men gewoonlijk van een Fransc-hsprekeuden Belg niet mag verwachten. Het is duidelijk, da,t het hem pijn moet hebben gedaan, als iemand lijk Lemon-nier Schreef, dat liet Vlàamseh was « une langue régionale, qui s'en va de désuétude » .Want eenmaal hoort hij hoe een dame zegt : «Da langue flamande, c'est si laid! » en hij kan aan /.ijn verontwaardigiug niet weerstaan eu deelt mede : « Helaas, dacht ik later, er is geèn » land, dat niet fier is op zijn taal. ITet is al-» leen bij ons, dat men de taal van het land » lastert en dat men veinst haar te verachten. » Renan, Fransch schrijver als ' niet één, » spreekt met vereering in zijn Souvenirs » d'enfance.'y an zijn Bretoensch dialekt ; Zola » en Daudet, twee Zuiderliugeu, Fransche » schrijvers eveneens, verlooehenden geens-» zins fret Provensaalsch; Déon Cladel yerlieer-» lijkte in méér dan éen bladzijde van bewon-» derenswaardig Fransch, de hannonieuze taal » van zijn Ouercy!... Waarom bij ons deze » haat, dit misprijzen \oor de prachtige taal » van ons volk! Wat een dwaling! Wat een » duizelingwekkend-e afvalligheid en verbaste-» ring ! » Dergelijke liefde voor de taal der Vlamingen heeft recht op onze aandacht, zij krijgt de waarde van een daad. Zij kon Georges Eek-houd absoluut geen voordeel aanbrengen. Integendeel, wie de mentaliteit en de praktijken onzer Wallonizanteii en Franciza'nten kent, zal beseffen dat zijn houding hem eerder nadeel moest berokkenen. Trouwens, deze gevoelens tegenover onze taal waren ev-enmin van aard om Eekhoud's zelfgenoegzaamheid op te wekken, noch om hem in zijn moeilijke taak te steunen. Dang-zamerhand hebben zij hem dan ook het geloof ontnomen in de volkômen doelmatigheid der beweging van 1880, hebben zij hem ontrukt aan de strooming van kosmopolitism welke zijn medestrijders wegvœrde en hem terug-geschonken aan een dégelijk nationalisme, het nationalisme van Conscience, ook dit van zijn vriend Peter Benoit. Zij hebben hem eindelijk de volgende verklaring in den mond gelegd, waarvoor een bewonderenswaardige zelfverloo-chening noodig was,waarvan dan ook de « over-tuiging en de eerlijkheid » door niemand zal betwijfeld worden : « Heden, indien ik de » Vlaamsche taal machtig ware en indien ik » nog den ouderdom bezat waarop ik mijn de-» buut deed in de letterkunde, zou ik niet » meer we.erhouden worden door de beweeg-» gronden, die mij leidden in 1881 ; ik zou mij » bij voorîceur bedienen van deze waarachtig » mooie taal, waarin Vondel en Bilderdijk » schreven, en waarin heden Stijn Streuvels » en Pol de Mont uitmunten. » Nog sterker heeft hij zijn meening uitge-drukt wanneer hij den oproep van een Wallo-nizant om naar Frankrijk te gaan wonen in de volgende termen beantwoordt : «Verre van een » uittocht, een trek naar Frankrijk aan te prij-» zen, "zal ik de jongeren den ra'ad geven zich, » nog inniger dan hun voorgangers deden, te » doordringen van het genie van hun ras en » van de eigenschappen van den geboorte-» grond ; ik zal hun aanbevelen. belang te » hechten aan het gémeenschapsleven, aan het » werk der zedelijke bevrijding hunner nede-» rige broeders, zich te verniemven dooi^ aan-» raking met het volk, de kosmopolitische » snobs en dilettanti te ontwijken, en, indien » zij Vlamingen zijn naar ras, gevoel en op-» voedingj zçil ik ze zelfs bezweren de Neder- ? » landsche taal tôt weriktuig te verkiezen, ten 5 » einde zich met meer ijver te ve.vtolken en î » zich nog nauwer bij hun natuurlijke lezers c » aan te sluiten. » j Eu wat hij eenigen tijd later hierop volgen laat, kan nog to,t inniger begrip dienen van ! het vorige : « Ik geef de jonge, nog aar.zelende \"lamin- ; » geti nauwkeurig den raad, niet meer te reke-» men in België op een Fransch publiek, doch 1 » zich naar een andere zijde te wenden, zich » op een andere wijze te beiiveren. Ja, het » beste, dat zij doen kunnen zal zijn de Vlaam-» sche taal, hun moedertaal, te beoefenen ; dat » het hun hoogmoed worde deze al beter en » beter te spreken en te schrijven, derwijze, » dat zij zich kunnen richten tôt hun rasbroe-» ders vau Holland, van Indië en van Zuid-» Afrika. Wat ook de wereldfaam zij welke » verscheidene onzer groote Vlaamsche dich-» ters van Fransche taal genieten, ik ben van » meening, dat iets zeer kostbaars en zeer » heerlijks aan hun volledige voldoening ont-» breekt. Indien zij lezers vinden over ganscli » de «-ereld, zijn zij er toch nog niet toe ge-» komen hun natuurlijke lezers te bereiken. » En niets evenaart de vreugde, gelezen en » begrepen te worden door deze laatsten, deze a ivaaraan men meer in 't h//onder dacht ter-» wijl men schreef, die u uwe modellen heb-» ben geschonken ; gelezen en begrepen te » worden in het midden en in de omgeving » doo.r- uwe gedichten of uw proza opgetoo-» verd ; door uwe kunst in rechtstreeksche » voeling te komen met het volk en met het ,, ras _ dikwijls de eenvoudigen en de nede-» rigen — die u deze kunst inboezemden. » In het nieuwe Vîaanderen moet er van staatswege de hand aan worden gehouden dat de natuurlijke wisselwerking van publiek met auteur, van auteur met publiek zich normaal ontplooien kunne. Voor den nieuwen opbloei onzer literatuur is dat eene allereerste noodzakelijkheid. De nu reeds in-gevoerde verbeteringen op gebied van onderwijs, dat nationaler ge-v/orden is, doen het beste verhopen. De mentaliteit van de opvoeders mag daarbij nog worden gewijzigd. Laat ons hopen hoe ook dat gebeu-ren zal. En laat ons ons verheugen, wij, Vlamingen, menschen van het verdrukte ras, bezocht door den geesel van den oorlog, omdat te midden van den wereldbrand, de Vlaamsche kunstenaars-voortbren-gingskracht niet opgehouden heeft te leven en vrucht te geven. Sedert 1914 hebben zoovele en zoo schoone werken het licht gezien. Dat is méér dan een 'belofte ! Dat is méér dan een voorbode van opbloei ! Dat is de zekerheid aan heel de wereld gegeven dat Vlaamsche kjacht niet sterven k.an! George P. M. ROOSE. iV. B. - Het werk: «Georges Eekhoud en ïijn werk », een studie van Herman van Puymbrouck, versierd met portret en handschrift, is thans wederom in den Nederlandschen Boekhandel, St-Jacobsmarkt, te Antivérpen, verkrijgbaar. BESCHUIT MET HIUISJES MAURîTS SABBE schijnt eenige dozijnen nieuwe bezoekkaartjes besteld te hebben bij een drukker uit Boom... Als bijzondere titel zal hij er laten bijvoegen : « Onderteekenaar van het tegenverzoekschrift( ?) aan den Duit-schen Rijkskanselier. » Als dan « de Kouing komt » wordt hij zeker Minister van Onderwijs ! ' DE MA AT LOOPT OVER- — Aan 't front z\ ou — 11a bijkans 3 jaar oorlog — ailes met de w ;aiïwte in orde worden gemaakt voor de Vla-ningen, immers de officieren kregen een z< oort Vlàamsch woordenboek, 0111 te benutti-;en midden in den bommenregen... Hét frontbladje «Ons Vaderland» van 9 T vlei 1917 meldt ondertusschen nog dat op 28^ T Vpril verscheidene nieuwe berichten werden b tfgelezen in 't Fransch alieen. Protest van de b Vlamingen-. 't Hielp niets, want geen enkel d 1er 20 aanwezige Vlaamsche officieren was 1: 3ver -te halen om het stuk te vertalen. De lienstoverste heeft dan het stuk voor de Via- f mmgen in 't Fransch vporgelezen, zeggende : 1 Ge moet het maar verstaan! « God in den hemel ! Wie zou den Vlaarn- g ichen soldaat veroordeelen, die dêzen on- < niensch een kogel door zijn beulenhart zou jageu! VLAAMSCH BOEKWEZEN. — Het is niet j bij te houden, zôôveel als er nu verschijnt over Vlaamschen strijd, letterkunde en kultuur. Duitschland heeft Vîaanderen en zijn bescha- t ving « ontdekt » en overstroomt ons nu met vlugschriften en studies van allerliande slag. Ons wèl : we zullen wellicht bij de kennisma-kiug niet hoeveu te blozen. Een ding is ons daarbij opgevallen : n.l. de uiterste zorg, waar-mede al deze boekjes uitgege\en zijn, en doorgaans zeer koopelijk. Na den oorlog zou onmiddellijk de mogelijklieid moeten onder ' 00g genomen, oui ons eigen Vlaamsch boek-wezen eens terdege in te richten. Wij zullen te worstelen hebben tegeu overrompeling onzer boekenmarkt, en wie eenigszins op de hoogte is van den ellendigen toestand van onzen vroegeren boekhandel, zal met ons in-stemmen, als wij zeggen : een centrale orga-nisatie, kapitaalkrachtig, moét tôt stand komen, die in aile steden en plaatsen van eenig belang, onmiddellijk na het verschijnen, de Vlaamsche boeken moet in 't bereik stellen van de beyolking, bij middel van aangesloten bijkantoren. Dat zal lioogst noodig zijn : We denken dat het publiek thans meer leesgraag is geworden : het moet echter de zaak « ge-schoteld » krijgen ! WAÏERDOO : 18 Juni. — Deze dag mag niet voorbij, zonder dat wij met een woord herin-neren zouden aan den slag, die in 1815 een nieuwe toekomst zou inluiden voor ons Vlamingen in 't bijzonder. Het beteekende een losrukking uit Latijusche verbastering. Amper 15 jaren mochten wij weer gezond ademen 1830! Weer terug in den poel der verfran-sching.Thans gloort, dcxjr al het goede Vlaamsche vergoten bloed, de zonne van eigen zijn, in eigen land! Eindelijk! ^ ■ UTIR EN ANTWERPEN. — De Sinjoren zullen het wel niet zoo gemakkelijk vergeten, hoe de. Antwerpsche Gemeentçraad halsstar-rig weigerde destijds de Tëntoonstelhng te steunen welke door « Volksopbeuring » inge-richt werd ten voordeele der krijgsgevangenen eu hunne huisgezinnen. Weken lang werd schande gesproken over deze onbegrijpelijke houding, en wij drukten oulangs in ons blad een artikel over uit het Gottingsche blaadje « Onze Taal » waarin op onomwonden manier de ontgoocheling werd uitgedrukt, door de jongeus in hun ballingschap hderover gevoeld. Sinds die barsche afwijzing heeft de Stad nog geen vin verroerd, om hare « misdaad » — want dat is het ! — goed te maken : integendeel, zij weigerde ook een toelage om boek-werken te zejiden naar de Duitsche kampen... Hoe schril steelet hiertegen de houding af van het Duiker stadsbestuur, dat dezelfde tentoon-stelling officiel steunde toen ze van 27 Mei tôt 1 Juni ingericht werd 111 het « Hôtel de Suède». Namens de Stad traden als Bescher-111ers officieel op 'de heer Burgemeester G. Klever en de waarnemende stadssekretaris O. Condé. Nu weten we wel dat, noch Burgemeester noch Sekretaris ten onzent schuld hebben aan de botte w eigering der Stad : in het Kollège zitten een drietal heertjes die hier de plak i'aaien. Of dat nog lang zal duren gelooven e niet! Deze waarschuwing wordt hun kosteloos ge-mden... maar 't is de laatste! DE SDUIKBDAADJES woekeren voort. addenstoelen zijn ook moeilijk uit te roeiën. och moet het! Wie het zijne er kan toe bij-rengen, oni deze vergiftigde pest scliadeloos ; maken — onaangezien de hooge personen ie er kunnen bij getroffen worden — en het iet doet, is de naam van aktivist onwaard! \~ij kunnen de oprechte zienswijze van een assief eérbiedigen : schurken echter als de isterende aaneenflansers van « Wachters » en Vrije Stemmen » kan ook een passief niet ;oedkeureu. Wee hen, aïs de maskers vallen : oorzichtig zijn ze reeds!!... GELEZEN op onzen scheurkalender : U Juni 1803 (25ste Prairial XI). — Konsttl-Jonaparte besluit dat aile openbare akten, in Selgië, in de Fransche taal moeten gesteld ijn. Wij weten ook dat zelfs geen Vlaamsche ooneelspelen gedttld werden door Napoléon, ;oo zij niet vergezeld waren door een Fransch itu'k. Wij zeiden het reeds, en herlialen het : tVaarom mogen nog te Brussel tal van Fran-:che theaterkens in 't Fransch alléén spelen?.. Men volge voorloopig het voorbeeld van Na-Doleon, — den afgod vau zoovele verbasterde Ketjes, — om later Nederlandsch alieen te lulden. Het moge autokratisch schijnen : Brussel kan echter met geen zachte middrfen jenezen worden! BIJ TOEVAL kwani ons een artikel onder iet 00g uit « De Matin » van Parijs waarin op 50 Januari 1911 de gekende Wallonisant, de r,uiker advokaat E. Jeunissen, voorzitter van le afdeeling der «Amitiés françaises», schreef : « De Walen, die even Fransch zijn als de Sîormandiërs, als de Gaskonjers, de Burgon-iiërs en de Lorreinen, willen zich scheiden .•au de deelgenoten hun door de vrijgevigheid :1er Europeesche staten geschonken. De twee Belgische rassen kunnen enkel vereenigd leven met het Fransch als leiddraad. De Vla-iningeii willen hiervan niet weten. De Walen ivillen evenmin een tweetaligheid, welke hun vernedering en hun verbastering zou brengen. Dus: wij moeten scheiden!»... Opmerkelijk dat Jeunissen (en hij was nog ie kwaadste niet!) zonder kikken tweetaligheid voor Walenland op één lijn stelt met Fransche | ééntaligheid voor Vlaailderen ledereen zag dan ook klaar in, dat met die lieden niet te redetwisten viel, en dat... wij moeten scheiden, al waren er nu nog wel 154 stoofhaken in plaats van 77. EEN ENGEDSCH OORDEEL over de Vlaamsche Beweging is wel de moeite waard anze aandacht even te boeien, want de zonen pan John Bull hebben ons niet gewoon gemaakt aan belangstelling in onzen volksstrijd. Zoo schreef dan in Juli 1911 Dr. Dillon in « The Countemporary Review » een stuk over onze Beweging, en lioofdzakelijk over het vraagpunt der Gentsche Hoogeschool. Deze enkele volzinnen willen wij er uit losmaken ter meditatie van vele Engelschen... en Bel-gen : « De Vlaamsche Beweging is niet anti-Fransch, noch anti-Belgisch, noch Duitschge-zind. Zij is noch meer noch min dan Vlaamsch-gezind, nationalistisch. Naar aile waarschijn-lijkheid zal zij een hoofdzaak van den dag worden en zal de Vlaamsche Hoogeschool-kwestie het voorplan van de Belgische politiek innemen. De gang der zaken en de uitslag ervan zullen voor ons, Engelschen, van geen belang outbloot zijn. » Toen kwani de oorlog : Engeland werd onze bondgenoot, méér nog zelfs, en zie de Belgische Regeering had voor de Vlamingen enkel nog bedreîgingen en zond als haar gezant naar Londen, den mail die eeuwigen liaat zwoer aan Vîaanderen, P. Hymaiis, de man die maar één woord sprak over onzen eersten eisch : Jamais! Wij zouden Dr, Dillon nu nog wel eens willen hooren...

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Ons land behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes