Ons land

1537 0
26 november 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 26 November. Ons land. Geraadpleegd op 29 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/bk16m34463/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

4de jaargang, Nummer 3o. Prîjs : 5 Centiemen 26 November iqt6 STAATKUNBE — WETENSCHAP — KUNST — TGONEEL — LETTERKUNDE ABONNEMENTSPR JS : Per jaar fr. 3.— Voor 6 maanden . . « 1.75 Voor 3 maanden ... ... .... » 1.— MEN SCHR1JFT IN TEN BUREEL VAN HET BLAD. Opstelraad en beheer : Markgravestraat, ii-i3, Antwerpen AANKONDIGINGEN NAAR OVEREENKOMST. Oneeteekende stukken worden niet opgenomen. SLECHTS DIENAARS VAN GEZAG Voor al wie zich een gezonde gedachte wil maken van onzen strijd tôt herwording, is het zeer noodzakelijk goed de Belgische toestanden te kennen. Daar-enboven verhoede hij zich, met schroomvalligheid schier, de be-grippen volk enstaat met elkander te verwarren. Deze verwarring zou aanleiding geven tôt de meest-pijnlijke en 00k tôt de allerdomste van aile mogelijke vergissingen. Wij willen hier niet spreken van die lasterende menschkes, werkzaam met hun mond of met hun pen, en die ons in herberg, smaadschrift of vluchtelingen-pers trachten te bevuilen en geen liever scheldnaam hebben uitge-dacht dan dien van verkochten. Ge-loof ons vrij, de zwakkelingen of ellendelingen, die beweren dat wij Vlaanderen en zijn volk en zijn recht verdedigen, spijts hoon en laster, spijts de mogelijke gevol-gen, ten prijze van een Judasloon, roepen maar daarom verkochten naar ons, wijl zij, ons beoordee-lend naar hun eigen geweten, te koopen zijn... voor wat koper zelfs. Dwazen en dommen alléén kunnen hen gelooven. De redelijke mensch gaat hen voorbij met de eigenaardige wijkende beweging van iemand die plots vôôr een hoopke vieselijke vuiligheid komt.. In België leven twee volken, een Vlaamsch en een Waalsch. Van af i83o is door de Belgische regeeringen het recht en het belang van het Vlaamsche volk moed-williglijk miskend, omdat àl de opeenvolgenderegeeringen er naar hebben gestreefd een Belgisch vaderland te maken, bewoond door menschen die zouden Via-mingen noch Walen zijn. Dit was het onmogelijke beproeven ! Ge-zien de sympathieën van onze gezaghebbenden meest altijd, — <en zeker in i83o en tijdens de volgende jaren, — naar Frankrijk toegingen ; gezien anderzijds de inmenging van Frankrijk in onze inlandsche aangelegenheden, was het België van 1830-1914 unificee-rend en francizeerend. De Belgische staat was er niet om het Vlaamsch belang te behartigen en de gerechtigde Vlaamsche wen-schen tôt werkelijkheden om te zetten. Integendeel, het Belgisch staatsbelang, naar de idee van onze gezaghebbers stond vijandig tegenover het Vlaamsche volksbe-lang en werd als vijandig belang bekampt door het staatsbelang met al de middelen waarover de machthebbers en hunne dienaars beschikken. In het feit dat de heeren Fr. Van Cauwelaert, L. Frj.nck en K. Huysmans, vôôr den oorlog, opstonden om van de Belgische regeering een Vlaamsch recht af te dwingen, in naam van de gelijke berechtiging van Walen en Vlarningen,in naam dus van de recht-vaardigheid, in naam van de gees-telijke ontreddering, waarvan ons volk door de staatsschuld het arme slachtoffer was, ligt besloten het ergste dat een staat doen kan : de verdrukking van een volk en de opoffenng van zijn belang aan een verkeerd-begrepen staatsbelang. Immers, naar de wet noch naar de historische feiten, waren de Vlamingen in België een over-wonnen volk. Zij waren vrije Belgen net zoo goed als de Walen en even zoozeer als deverfranschte luidjes van Brussel, zoo geestig door J. Destrée les middelmates ge-naamd. Maar hun Vlaamsch-zii'n kleelde, in België, aan hen vast als een vloek. Van hun Vlaamsch-zijn moesten ze vooreerst afstand doen en hunne taal moesten ze verloo-chenen alvorens te kunnen op-klimmen tôt het heelemaal Belg-zijn.Nochtans, wij Vlamingen, vra-gen niets beters dan ta mogen heelemaal loyaal zijn tegenover den staat, tegenover de regeering zelis. Onder ons zijn er geene anarchisten. De idee die wij ons maken van den staat is geenszins eene kleine Wij erkennen hoe de staat, die bestond voor wij werden geboren, die bestaan zal nadat onze generatie zal begraven zijn, daarom juist hooge rechten heeft en dat het voor den eenling plicht zijn kan, zij ne individueele be-langen aan het hooger staatsbelang op te offeren. Dat in de eerste maanden van den oorlog zooveel flaminganten het skelet-achtig leger zijn gaan vleesch en bloed bijzetten, getuigt er van en de Belgische regeering weet zeer goed hoe ze nog wel een paar legerkorpsen meer onder de wa-penen zou hebben gehad, ware ze, door eene grenzelooze wanorde, en opgehitst door persooniijke sentimenten van verslagen officie-ren niet verplicht geworden dui-zenden jonge mannen naar hun huis toe te zenden .. En nochtans, die Regeering, die reeds zoo menige fout beging, 00k tegenover het zuiv^r Belgisch staatsbelang, gaat voort met even onzinnig als voorheen vast te hou-den aan de onzinnige utopie van een francizeerend en unjficeerend België. Zij. weigert het vredewoord uit te spreken, misschien uit haat van ons, Vlaamsche Germanen, en onder hare ieden zijn er die de misdadige hoop koesteren België zelfs ten nadeele van eene be-vriende en hulpverstrekkende natie te vergrooten. Er is in België vijandschap tusschen staat en volk, niet door de schuld van het volk, maar door de foutvan de regeering. De regeering vergeet hoe zij er is, zijn moet, om... ons... het volk! dat àl het andere verderfelijk en krimineel is. De onduldbare tegenstrijdig-heid, die er bestaat tusschen volk en regeering is een feit dat geen onbevooroordeeld opmerker loo-chenen kan ! En als we nu moeten aanteeke-nen, naar de laatste artikelen van Vrij België en van Le Socialiste belge, de bladen van de hh. Van Cauwelaert en K. Huysmans, hoe dietwee mannen,dieeensonzevoor-mannen warçn en zich thans nog volksvertegenwoordigers noemen, vôôr ailes hun gevoel laten praten en door dik en dun,na loochening van al wat ze vroeger zegden en schreven, het Bel^.'tfch staatsbelang, dat ze verpersoonlijkt zien in Haversche Regeering, dienen, dan kunnen wij enkel vaststellen hoe zij door te zij n makke en tamme dienaars van het karakterverweekend gezag geworden, voor -altijd hebben verbeurd om opnieuw de eerste leiders van het Vlaamsche volk te worden. Daartoe kunnen weggeloopen generaals niet dienen. George P. M. Roose. —• ■— I De passieven en de verviaamscfamg derfioogeschool Onbetwistbaar is het, dat de idee der vervlaamsching, zelfs m de verstokiste geesten doorgedrongen is : het gaat niet la L-ger meer, aan een volk, dat 80 0/0 der gesneuvelden voor het vaderland onder de zijnen telt, zijn levensrecht in datzelfde vaderland te betwisten ; en menschen, die nu nog zouden durven te zeggen : La flamandisation-jamais, — zijn eenvoudig-weg ontoerekenbaar. iaar slechter is het antwoord, dat sommigen ze nog geven; wanneer je hun de vraag stek : « Hadden wij het recht, d hoogeschool te aanvaarden onder de huidige omstandigheden ? » Dan aarzelt men, m vreeze voor een of ander te vsrwachten schrskbtïwind... en antwoordt niet. Ik noem bet eenvoudig een schaamteloosheid vwnwege diegenen, die ons 35 jaren iang ourscht hebben aan-geddan, als ze ons zeggen durven : 1 « nu met ». Zij hebben de kolossale aanmatiging, den ongehoorden durf. ons toe te snauwen : Du.id nog een tijdje het onrecht, tôt wanneer het ons best passen zal, er een eind aan îe stelien. » Zij die ons onrecht hebben aangedaan, zouden ons durven verwijten, dat voor hen het oogenblik niet passend was, toen wij aan dat onrœcht een eind steiden ! ' Da! wara het toppunt ! Of de Regeering zou ons de Hoogeschool weer onuiemen, omdat wis ze van haar niet gekregen tiebben ! Maar bes'aat er dan wei een reden, om iemand zijn goede rechten te ontnemen ? Is dan ooif wel een oogenblik ongeschikt om zijn recht te veidedigeu, en in bezit te nemen ? En loch, er loopen nog schepsels op twee beenen onder de zon, die daaraan twij-fe!en kunnen; en zulke menschen durven zich op den hoop toe nog flaminganten noemen Zij zijn de passieven,de eenigen, de waren, de goeden ; zij met zuivere handen, zij die ailes zullen doen wat ze maar kunnen ,. als het te laat zal zijn. Nu — ik heb nou eenmkal geen vertrouwen in de passieven,en ze roepen, telkens als ik aan hen denk, de herirme-ring van Judas voor m'n geest, van Judas, die zijn meester zoende, en toch, hem verraadde. Want te vaak reecls hebben wij flaminganten, den Judaskus ontvangen van menschen met vrome gezichten die zegden het goed te meenen met onze zaak. Mijne schuld is het heusch niet als ik de idee heb opgev<t. dat de passieven reeds vôôr den oorlog bestonden. On-willekeung komt me altijd zekeren brief ter herinnermg.door heei Juliusde Vigne op 2 December 1899 aan de redaktie van Het Volksbelang gezonden, waarin o, a. bsweerd woidt dat « radikalisme slechts het oogenblik zal verwij le: en, waarop de openbare besturen er toe zullen besluiten voldoening te geven aan hetgeen er (hoe bezadigd ! —J.) redelijks en rechtmatigs in hunne (van de... akti-visieu van 1099 J.) ^ vorderingen, is. » E11 altijd maar moet ik nadenken over het volzinnetje, waaimee het antwoord van Het Volksbelang op dien brief ein-digde : «... Daarom is eik bezadigd woord als dat van den heer De Vigne ons uiterst welkom in al het rumoer voor en tegen.» 't Bezadigd woord,dat zooveel kwaadsuchtte, dat de meening verwekte. dat de vervlaamschers de gevaarlijkste buitensporigheden in hun sctiild voerden zulk woord was welkom ! Nog immer herlees ik het intei vieuw van den hier Jan Van Rij^wijck, op 11 Dezember 1900 in de Vlaamsche Gazet van Brussel verschenen, waarin die heer', die als lid der Hoogeschoolkommissie de voorstelien dier kommissie had goedgekeurd en daarenboven warm had ondersteund en daaraan zijn zegel had gehecht,nu g^nsch onverwacht veiklaarde dat die kommissie veel te verre w^s gegaan, en voorsteide zich te beperken bij het verdubbelen van een zeker aantal leergangen aan de Hoogeschool. En vooral denk ik na over de roi, die zeker man in de beweging speelde, een man, die men thans wil doen doorgaan als de leider, ja, de vader zelfs der Vlaamsche Beweging, en dien ik bij mezelf altijd.de stiefmoeder der beweging heb genoemd ; een man, dien men een loyale Vlaming noemt, omdat hij zijne handteekening vertrappend, weigerd'' de lessen te geven, die hij beloofd had te geven, die hij beloofd te geven, en w. ar-voor hij betaald werd, die anderen tôt diezelfde daden aanzette — ; ik denk, aan de roi, door d:en man gespeeld. Hij was het, die in 1901, tijdens een vergadering der Hoogeschoolkommissie de rechten van de Franschsprekende bewoners van het VI. land verdedigde, die betoogde. da' het Fransch Hooger Ondeiwijs hier moet blijven voortbestaan; hij was tiet, die twee jaren iang, dooi zijn berucht praten over en zijn nooit durven neerschrijven van zijn stelsels, de krachten verdeelde en de aktie ver-lamde. En over dat ailes denk ik na, en vraag dan : wien verwondert het, dat die man 00k tegen de vervlaamsching onder de huidige omstandigheden is ; wien verbaast het, dat hij thans, m er dan wie 00k, de vervlaamsching heeft tegengeweikt, tel wijl g« !d heeft aanvaard waarvoo; hij met wilde werken, — gesiolen geld, zijn Judasloon ? En nu gezegd is, wat passieven in het verleden hebben gedaan, wat ze thans hebben uiiget icht, laten we najaan wat ze in de toekomst zullen doen. Wie het eerlijk meent, kan niet anders dan, bij een terugkeer der regeering, strijden voor het behouden der huidige Hoogeschool. Zelfs wie ze niet uit vreemde hand had wilien aannemen, kan toch niet anders — nu het volbracht is dan aan de heeren van Havere zeggen : ge zij t te laat met uw goede voornemens. Maar wat zullen de passieven doen ? Deze vraag moet gesteld worden aan de XXXVIII, aan de auto-rekwest-mannen: nu de vervlaamsching volbracht is, zullen zij bij den terugkeer der regeering met de aktieven meestrijden voor het behoud onzer rechten. Indien dat gebeurt, dan mag men inderdaad zeggen dat zij ter goedçr trouw... gezondigd hebben. Of zullen ze het voorwendsel, dat de vijand ons recht erkend heeft, steek-houdend vinden, om ons door onze « vnenden » datzelfde recht weer te laten ontfutselen? Aan de beantwoording dezer vraag zal men de gevoelens kunnen onderscheiden, die hen tegenover Vlaanderen bezielen. Zal zwijgen echter de leus niet zijn ? Gent. J. Oasameuhaiigeiîde Redeneeriog Het is van een zuiver Vlaamsch stand-punt beschouwd zeer leerza;;m een paar Jaar achte; uit te denkeii ; te overweg9n wat men dan zooal ronriom zich hoorde en eene vergelijking te maken met de rede-neering van zekere personen te dien tijde en hunne huidige zieriswijze. Dit ondarzoek zal er toe leiden de hou-ding van zekere vlaamschhateade enkelin-gen hèlder te doen uitkomen, namelijk : dat zij zich volgens de omstandigheden min of meer anti-vlaamsch gezind weten aan te stellen met het door hen immer beoogde doel : het Vlaamsch Ideaal -ifi de mate hunner krachten scheinheilig te bekampen. In het begin van den oorlog wisten zij t,e zeggen : dat men weldra geen Vlaamslfh meer zou spreken. Anderen, met een moei-lijk te verbergen genoegen verklaarden : dat het Vlaamsch nu den genadeslag zou ktijger, omdat... (het wilde er nog niet te gemakkelijk uit) ja, omdat de I).uitscheis, België overrompeld hadden en Vlamingen en Duitschers met elkander in nauw ver-barid stondeo door taal en zeden enz. enz, Zij, die aldus redeneerden waren Vlamingen, abriorraaliteiten van len 'ang. die zeer goed wisten dat het Belgische loger alsdan was samengesteld uit 70 °/0 Vlaamsche Jongens. Maar zie ! toen dacht men in het alge-meen nog dat de oorlog slechts enkele weken zou duren om te eindigen met de volledigo overwinning der Franschen, die, volgens deskundigen mathematiseh zeker was. Van die redeneering uitgaande, juichteu zij bedektelijk over de toekomstige ver-béurdverklaring aller Vlaamsche Rechten; de rechten van het Volk, waartoe zij be-hoordenNaarmate echter de tijd vorderde, werd het krijgsberlrijf drukker en drukker en het bleek weldra dat de verwezenlijking dier mathematische uitkomst nog Iang op op zich zou laten wachten. Do Wallonisiuiten vroegen intusschen de aanhec'nting van hun -land bij Frankrijk, zonder dat men van Waalsche zijde een woord verzet vernarn. Haat en laster werd verspreid tegen de Antwerpsche bevolking en tegen de Vlamingen in 't algemeen. Ee;i groot Vlaming het gavaar beseffende waaraan zijn Volk was blootgesteld,slaakte de eerste noodkreet in « Het Hsndelsblad « Doctor Borms' : Vlamingen Waakt I Het Vlaamsche Volk gaf gehoor aan de woord en van zijnen groot en leider ; het stond op ; het, waakte spijts allen laster uitgaande van dezelfde enkelingen. die vroeger,gedurende deri godsvrede,hun eigen Volk reeds onmondig verklaarden.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Ons land behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes