Onze kop

1399 0
03 januari 1914
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 03 Januari. Onze kop. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/sj19k46s5b/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Zaterdagf S Januari 1914 4e Jaargang. Nr 213 . ONZE KOP mmmamÊmmimmm^mÊmm «wbu»'^svrnmÊÊÊtmimamamÊmmammmmiÊmiÊiÊmtmmimimÊmmmmÊmmmimmmÊmÊÊmmÊÊÊmmammmmÊ^immmmmmmimm^mÊmÊmÊÊmmmimmmmmmÊmmmÊmmaaimmmimÊmammmmimmmmmmmÊmmmmmmÊtmmmmmmm Een Weekblad voor de Vlaamsche Hoogeschool en dus ook voor de heele Herleving van Vlaanderen. ssn - - i i mi m m ■mm ni ni t~ —rMn—iii—m ihiiiiii ■ i i n ■ iihiimiibi—i m— omwMMB Gent aan de Gentenaars ! — Vlaanderen aan de Vlamingen ! RIJS per Jaar 3 Frs — Het Nummer 5 Cs. AANKONDlOlNGEN 20 es den regel, of anders, bij den uitgever DRUKKER-UITGEVER : - VICTOR DELILLE, MALDEGEM Die kop die moet er op ! Wie kan dat zien ? Wie kriigt het op 1 Een beeld telaten zonder kop... SVie zou, als hij dat ziet, zijn banden kunnen [houwe* {Vie zou dat lateo er dien kop weer op te douwen 't Beteekent niets toch zonder kop ! Die kop die moet er op ! Ik weet een beeld, een heerlijk beeld, Het beeld van gansch een volk, geteeld [n 't veie weideland, waar Lei en Schelde [stroomen t Beeld van een volk zoo groot, zoo yol ook nog [van droomen, En 't staat ocharme zonder kop ! Die kop die moet er op ! Een beeld ja zonder kop dat is 't ! Een volk dat hooger leven mist ! En hooger leven is de school in eigen taie : Dat volk en adel drinke uit de eigen gouden [schale Dat is ons kop, ons Vlaamsche kop ! Die kop die moet er op 1 t Zie reeds in gouden aureool Dien kop ! Die Vlaamsche hoogeschool I En 'k zie dat opschrift tôt de lagere geslachten s Lands kinderen waren 't die dit hier tewege [b achten Studenten op I Die kop ! Die kop die moet er op 1 DE LILLE Wij eischen de Vlaamsche Hoogeschool ! —————_— KPONÏJK. Zelden was 't rond nieuwjaar zoo stil als nu. Alleen meldt men dat de rust in het Elsatisch stadje Gabern nog is gestoord geworden, nu door een geweerschot gericht op een soldaat van de wacht. En ook rond de dood van kar-dinaal Rampolla wordt wat ge-rucht gemaakt : Men heeft zijn laatste testament niet gevonden ; er wordt gezegd dat het nochtans onder zijn hoofdkussen lag toen hij atgelegd werd. En met dat de kardinaal bijna plots is gestorven', spreekt men zelfs van hem te ontgraven om de oorzaak van zijnedood te kennen... Eenige berichtjes, nog over een doode : den negus van Abysinie, het land in Afrika, waar de italia-nen een ongelukkigen oorlog voer-den in 1900. In de kroon van dien « koning der koningen » gelijk ze daar zeggen, zit een stukje hout van het echt kruis Onzes Heeren. Die koning en zijn volk zijn nogtans te meerendeele heidensch gebleven, en alzoo is ïiij begraven in zijn beste kleeren en met melk ' en honig bij zich, om zich in het andere leven te voeden... Er zijn kristenen,maar die staan onder den Koptischen Patriark van Alexandrie. Mogelijks wordt het toch een kudde onder eenen herder, en alzoo is er hoop de schismatieke kristenen in de nu uitgeoorlogde Balkanstaten, weer naar den Paus van Rome te zien gaan. BINNENLANDS ishet al zoo stil alser buiten. De Kamers zijn in vacantie, maar een woordje moeten we zeg-gen van de commissie voor 't ver-krijgen van betere gemeenteraden; onder voorzitterschap van onzen vereerden senator grave t'Kint de Roodenbeke, heeft zij een zeer belangrijke vergaderinggehouden, waarin voorai M. Prins belang-rijk was en nieuw : Voor de groote gemeenten zouden bijzondere commissies inge-richt worden die den]« politieken » gemeenteraad zouden helpen nut-tig werk leveren. Ook voor de kleinere gemeenten zou er in dien zin iets gedaan worden, want M. Prins zegt let-terlijk:« In on{c landelijkegemeenten, waar de vrijheid der bewegingen tegengehouden wordt, \oodat iemand met den besten wil be\ield, niets kan uitvoeren, kunnen die commissies ook het middel {ijn voor overeenkomst en goed be-stier. » Als de arme mensch in 'thos-pitaal ligt, of in dttderen nood is, wat vraagt hij naar liberaal of katholiek bestier : hij vraagt goed bestier,hulp in \ijnen nood,'t is al. Die commissies zouden dikwijls vernieuwd worden en ook vrôu-wen en werklieden bevatten. Voor de geldmiddelen der ge-meente zou het ook een groote verbetering zijn, want hoeveel geld wordt niet ten onnutte ver-speeld door de politiek ? Dat zou dus betér - zijn dan zuiver algemeen stemrecht, dat ons nog meer politiek zou geven. De betooverde Hofstede. K hadde aardige dingen vernomen van Landsweert, mijnen vriend als wij te ^schole lagen, en 'k moest er naartoe. 'K de jongens, als ik de hofstede begon te naderen, mij s net bonne viagers toogen, en 'k hooi de ze mompe-len : « Hij gaat naar de betooverde DE KERK VAN DE NIEUWE PAROGHIE VAN OOSTVELD ONDER OEDELEM. ZlJKANT ACHTERKANT Bij/ien eersten^oogopslag isjnen getroffen door de kloeken bouw, die ons aan de ontaalbaarheid der H. Kerk doet denken. De toren als een blok, vierkant opgaande, heeft eene borstwering, die tegen eenen duw kan en waar langs men kan wandelen om gerust de vier hoeken van de wereld af te zien. 't Is het kath-olikos, de algemeenheid der katholieke leer en van uit het midden wijst de scherpe toren-naalde fijn als een vinger naar den hemel. De kerk heeft, gelijk men ziet, geene kruiskapellen. 't]Is een,waterkerke, met drie gelijke beuken ; men noemt ze ook een zeekerke, in 't Fransch een maritime. Er zijn er nog met drie gelijke beuken en den toren in 't midden. Dat zijn kruiskerken, of Sint Pieterskerken, maar die zijn zoo sterk tegen het water niet, omdat er te veel regen kletst tegen den toren. Een bemerkingje : Met geen kruishoeken te hebben, komen die twee sakristijen daar wat bloot uit, 't zijn gelijk werkmanshuisjes. Elders zou men ze met platte daken gemaakt hebben ; ze beletten het zicht van den schoonen koor, maar ze geven er ook een innigheid aan ; het geheele vormt daar een middel-eeuwsch hoekje. De teekening is van M. Vierin (JozefJ en de Vierins zijn voor « huuzetjes ». Ge ziet ze op al wat de schilder (Emanuel) maakt. hofstede ! » Landsweert stond over zijn hekken te kijken. « Ach God, is 't mogelijk ! » zei Landsweert als hij mij zag, en hij douw mijne hand in zijne ruwe kloeke vuist ; « spijtig, vriend, dat ge het nu past, maar ge zijt toch welgekomen ! » En het dacht mij dat hij een traan uit zijn. ooge veeg. Hij was nog altijd dezelfste : éen kloeke felle kerel en brave in het herte. Hij vond mij nog al veranderd, en « met dien baard » zei hij, « en had ik n wel niet herkend ; maar kom binnen, Johanna is daar met de kinders, kom binnen, en welgekomen ! » Ik deed mijnen dienaar aan de vrouwe, die er mij waarlijk vlijtig en braaf uitzag. « Welgekomen, mijnheer, » sprak Johanna, « het doet ons vreugde a te sien ! » Ik dankte de vrouw en nam eens de kinders op die aan moeders schorte bingen. « Maar zet u vriend, » zei Landsweert ; « binst dat de vrouw algauw wat gereed doet zullen wij klappen. » Johanna rap zoo zij was, had allichte wat potten en pannen bij een, en ik zag dat ik inderdaad welgekomen was. « Maar Landsweert, » waagde ik te zeggen, » ge hebt mijnen brief van over veertien dagen ontfangen, doet ge niet ? » « Ja toch, » zei hij, « en hoewel wij dachten dat gij zoudt verwonderd zijn, moet ik u rechtuit zeggen dat ik den moed niet en had erop te antwoorden. Mijne zaken staan goed, » zei hij, « maar 'k en weet niet, » en hij schudde zijn hoofd. « Schilt er dan iets, » vroeg ik,' « dat ik weten mag ? » « Ja toch, er schilt iets dat mij ge-weldig tegen gaat, en gij moogt het weten. Het is nu zoowat veertien dagen dat wij eerst iets gewaar wier-den. 't Was op eenen morgen vroeg dat mij de stalknecht kwam zeggen dat mijne peerden ontbonden en uit-gelaten waren, en dat twee ganzen dood op het voorplein lagen. 'k Qing zien, en daar liep mijn zwartpeerd, en twee ganzen lagen met de kop letterlijk verpletterd. 's Anderendags weêrom 't zelfde : de zwarte merrie ontbonden en een schaap lag dood met een diepe wonde in den kop. Den derden dag vonden wij den hofhond doodgeslegen aan den keten, en dit ook met eene wonde van achter aan SINTE GODELIEVE VAN GHISTEL DOOR WULEN KAPELAAN VAN HAECKE, Mij beeld ik niet in dat Godelieve een paal-loos geloof aan mijne redens geven zal, ter minste, in den beginne,daar wij niet gewoon zijt hoegenaamde huiszaken onder ons beiden te regelen ; maar ik zal aandringen, smeeken, tranen storten ; en ik verzeker u dat zij zal js aeggen. Doet dan uw werk. Middelertijd maak ik mij van kanten ; daarom ook, tegen morgen noen, zadelt gij mijn paard, dat ik naar Brugge rijde. Hebt gij mij wel gevat ? Nutteloos acùt ik er bij te voegen dat uwe diensten rijk zullen beloond worden, en in der maat uwer behendig-heid zal ik uwe verkleefdbeid vergelden. Maar boven al, jongens ! 't zij voor, 't zij na, zwijgen dat wij barsten 1 En blijft zulks nu besloten ? Stilzwijgend knikten de twee hellewichten ; zq gaven hunnen eerloozen meester de hand #r op, tôt teeken hunner voile toestemming in bet bloed, en lieten hem aleen met Iselinde. Wat er tusschen de ontaarde vrouw en haren onwaarden zoon omging kan men gemaklijk raden. Nu zag de arglistige slang dat ze eindelijk haar zoo gewenâcht doelwit ging beteiken. Haat en nijd had zij gestookt in haren zOons hart, en als of het onschuldig lam reeds gekeeld lag voor hare voeten, sprong zij op van tijgervreugd en haakte dorstig naar het bloed 1 Welhaast maakte zij zich reisvaardig, en eer het avond was, sloég zij den binnen weg in, die veldewaarts op naar hare zoo gezegde wo«n leidde. Wie de oude heks zou beschoud hebben, had iets ongemees in haren vlu^gen wandel bemerkt. Als of de rouwmare, die zij verwachtte, haar siangenhart van blijdschap 1 deed kloppen, was zij ala me t dezen jonger en ' vlijt bezield die de jaren doet vergeten en île stokoude leden eene vroegere jeugd leent. Na Iselindes aftocht, sebonk Bertolf zijne eerlooze dienaren eenen ruinien beker wijn, gaf hun andermaal den raad van omzichtig doch onbeschroomd te wer.'e te gaan. en vroeg zijn avondmaal, daar hij vermoeid was en algauw begeerde te rusten. 1 Des anderen dags, voor <ien noen, zagen < hem Lambert en Haccas, heen en weder : wandelen in de nabijheid van Godelieves woon-kamer. Hij leerde zijne les va,a buiten. Eindelijk klopte hij op hare deur, en bijna evengauw 1 trad hij binnen. — 't Is nu dat het spel begint, zei Haccas.. — Spel, ja, antwoordde Lambert ; maar na het spel begint het werk, en aan ons valt het ten deele 1 Moet het miislultken, wij zijn oie ergste ; immers Bertolf is. het gat uit en wascht er zich wit van ! — Dompelaar 1 hernajn Haccas ; waarin gij zoudt verschieten 1 He.t ga zoo het wil, wat hebben wij te vreczen ? Het kan noch het zal niet uitkomen ; en ai 1 ;wam het ooit uit, kunnen wij het hazenpad niet kiezeri ? Is er onder den blau wen hemel g een andere plaats voor ons dan dit walglijk hot van Ghistel, waar wij gedu-rig moeten schildwacht uit staan, Be toits wijf oppassen gelijk een nieuwgeboven kind, soms vijftien uren verloopen op den zoek a chter de weggevlogene raat, en bijna getine da^en zijn zonder te moeten twintig maal t en aniler aan zicht aantrekken volgens de omst tandigi ieden ? Ik voor mij, ik wensch ik daar een einde aan te zien : en het ga zoo het wil, m orgen apring ik er uit met vuile voeten. — Is het zoo, Bertolf zou ons be1. ter op yoorhand betaald hebben ; niet dat .ik bt ivreesd ben voor iets wat er geb sure, maat ve ronder stel dat wij het uit voorzichtigheid mot îten oj iteken, wie zou onze daghuur betalen. g — Dat is ook nog al waar ; en eene hooge laghuur verdienen wij, des te meer dat het zal z caarswerk zijn. Doch eer Bertolf vertrekt, al lijn paard zadelen, zal ik hem van zaken ipreken, en wees verzekerd dat hij van ons g jedacht zal zijn. 0 — En moeten ! z — Welaan, laten wij nu scheiden en li wlstrekt doen als naar gewoonte, om geen het v œinste achterdenken te verwekken. n Daarop verlieten zij elkander. Intusschentijd zat Bertolf met het verrader- t j k schaapsvel aan bij zijne heilige huisvrouw. V îst men niet dat de godiooze tôt ailes bekwaam v 10 m zijn oogwit te bereiken, met reden zou ï îen twijtelen hoe Bertolf het mocht uitvinden, u iet aleen om Godelieve te doen toestemmen op 0 et verzoek dat hij op haar had, maar zelfs om g îetliaar in onderhandeling te komen. Immers ii ooit was hij hare gevangkamer binnengetreden t enzij om haar te tergen, te verschrikken, te las- § eren e n te ver wenschen ; en thans be vond hij zich 1 iij die vrouw weder, die even gauw zij hem 1 :ag, met reden eene nieuwe stoornis van 1 ijnenfrwege verwachten moest. Zulks wist hij 1 vel, en daar was juist hetgeen hij tôt zijn 1 nzicht deed dienen. s Dekamer dus binnen getreden, liet hij op c djne vrouw eenen oogslag vallen vol kalme c rreugd en schijnheiligheid. < — Godelieve ! sprak hij met minzame stem ; t k kom u mijn hart openen 1 1 Godelieve 1 Voor de eerste maal was het dat f ie verdrukteedel vrouw haren naam uit Bartolfe 1 nond hoor ie. Vol aandoening stond zij op al 1 lat hooren ; en de menigvuldige en tegenstrij- ' iige gevoilens overmeesterend, die natuurlijk j bij haar outstonden, vroeg zij door eene 1 inwendige vezuchting tôt bij God om raad en ' sterkte. Doch Bertolf stapte vooruit tôt by haar en haren zitbank voortschuivend, zat hij er op neder, met zjjnea elboog op haar werktafelken eleund. — Zet u neder, sprak hij andermaal met oete stem ; zet u bij mij, en laten wij spreken. En Godelieve gehoorzaamde. — Godelieve, hernam hij, ik heb aile uwe oedheid noodig om u mijn hart te durven penen, mijn hart eertijds zoo ontoegankelijk, 00 wreed ten uwe opzichte ; maar nu, God zij >f I toch zoo leedwezig, zoo veranderd en zoo 01 liefde tôt u, mijne nooit volprezene echtge-ote ! En zonder haar den tijd te laten een woord : uiten, sprak hij verders : — Ja 1 Ik heb u toch zoo mishandeld, zoo erdrukt en zoo deerlijk te kort gedaan 1 edert uwe terugkomst van Londefort heb ik w onschuldig hart zoo zeer doen bloeden àls oit, mijne heiligste plient en miskend ; en zoo ij mij eertijds zachtmoedig voor oogen legdet, i heb al u misdoen, mijner zielen zaligheid op iet gevaarlijkste blootgesteld ! Maar nu is het ;edaan 1 Kan uw goedjonstig hart mg de looitverdiende vergifnis schenken, kan ik uit iwen mond een genadig woord aantteffen, mijn aven zal te kort zijnom u mijne herkentenis en aijne liefde te bewijzen. Immers, dank voorze-;er aan uwe gebeden, is er in mij, door eene onderlinge gebeurtenis, eene ganscùe veran-lering ontstaan. Eene vrouw, (God wille ze laarora zegenen !) eene vrouw, die te midden le wereld een heilige en verborgen leven leidt, :n zich uitsluitelijk bezig houdt met godzalige verken van verzoening en vrede, is mij ;eheimlijk komen spreken. Zij heett de eerloos leid van mijn gedrag voor oogen gelegd. Als net den vinger heeft zij mij de straffen aange vezen waar van God tôt nu toe in zijne goedheid ;espaard heeft, maar welke Hij mij in zijne echtvaardigheid kan verzenden. En ik, die :ot nu toe de dreigementen van Ëaldwijn en Staas onbeschroomd aanschouwde, ik die ook bet geestlijk gezag van bisschop Radbod nûskende, ik heb mij moeten geven op de eenvoudige maar dringende redens dezer godvreezende dienares des Heéien ! Heilige zielen vermogen toch zoo veel 1 Niet aleen heeft deze vrouw mijn versteend hart tôt leedwezengebrachten de beste voornemens van beternis in mij doen ontstaan, maar door de kracht van een geheim dat haar eigen is, heeft zij mij een liefde voor u ingegeven die ik nooit te voren gevoeld had, ja, waartoe ik mij teenemaal onbekwaam dacht. Laten wij dus te samen den hemel danken over wat er in mij is omgegaan ; en opdat het werk met vollen uitslag moge bekroond wezen, bid ik u mij de genegenheid te bewijzen van op uwe beart eene onderhandeling met die vrouw te hebben. Lambert en Haccas hebben, in hunne vrijwil-lige verblindheid, het kruis grootlijks verzwaard dat mijne ondankbaarheid u opgelegd.Wreeder dan ik het durfde denken, hebben zij altoos, zoo het scbijnt, mijne strenge bevelen tegen u uitgevoerd. Maar, hard zij Gods barmhartig-heid ! zij hebben de harde vermaningen noch de krachtvolle redens niet weerstaan dezer zelfde vrouw, toen zij hun de eerloosheid van hun gedrag verweet en met de straffen bedreigde die zij er om verdiend hebben. Rouwhartig bidden zij u om die vergifnis die gij aleen kunt geven en die ik, de plichtigste van allen, voor ons gedriëen kom afemeeken ! Aan de goedheid uws harten twijfel ik wel niet, maar toch is onze boosheid ten uwen opzichte zoo hoog gestegen, dat ik u als een teeken uwer vergifnis voor uwe vervolgers, eene genade durf vragen ! Vergeeft gij ons, schenk mij uwe liefde weder en tôt een teeken daar van, kom op mijn verzoek die eigenste vrouw spreken die in mijn hart die gevoelens heeft doen ontstaan welke mij nu in eenen waren en dettigen echtgenoot hebben hersthapen 1 Niettegenstaande zijne doorslepenheid in het veinzen, nogtans kon de valschaard zijne aandoening en zijne zenuwen niet overmeeste-ren, maar zijne lidmaten trilden en zijne handen beefden van onsteltenisi zoodanig dat het voor de Heilige merklijk waB.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Onze kop behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Maldegem van 1910 tot 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes