Onze kop

1107 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 09 Mei. Onze kop. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/sb3ws8jq28/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

u Zaterdag 9 Mei 1914 4e Jaargang. Nr 141. ONZE KOP Die kop die moet er op ! Wie kan dat zien ? Wie krijgt het op I Een beeld te laten zonder kop... Wie zou, als bij dat ziet, zijn handen kunnen [houwen W ie zou dat laiei er dien kop weer op te douwen 't Beteekent niets toch zoader kop ! Die kop die moet er op 1 'k ■'veet pcn beeTd een beerlijk beeld, Ile; beeld van gansch een voile, geteeld In 't vde weideland, waar Leie en Schelde [stroomen 't Beeld van een volk zoo groot, zoo vol ook nog [van droomen En 't staat ocharme zonder kop ! Die kop die moet er op I Een beeld ja zonder Vop dat is 't ! Een volk dat hooger leven mist ! En hooger leven is de schoo1 in eigen taie : Dat volk en adel drinke uit de ei^en gouden [schale Dat is ons kop, ons Vlaamsche kop ! Die kop die moet er op 1 'k Zie reeds in gouden aureool Dien kon ! Die Vlaamsche hoogeschool ! En 'k zie dat opschrift tôt de latere geslachten 's Lands kinderen waren 't die dit hier tewege [brachten Studenten op ! Die kop ! Die kop die moet er op 1 DE LILLE. Een Weekblad voor de Vlaamsche Hoogeschool en dus ook voor de heele Herleving van Vlaanderen. Gent aan de Gentenaars ! — Vlaanderen aan de Vlamingen ! PRIJS per Jaar 3 Frs — Het Nummer 5 Cs. AANKONDIOINOEN 20 es den regel, ot anders, bij den uitgever DRUKKER-UITGEVER : VICTOR DELILLE, MALDEGEM Wij eischen de Vlaamsche Hoogeschool ! £ Keizer Frans van Oostenrijk betert voort. ^ Dat is er een die zijn eigen doodsbericht heeft kunnen lezen. Gedurende een vollen nacht immers hebben honderde bladen over zijn dood geschreven en zijn goed en kwaad verteld ! De grondtoon was toch : Keizer Frans mocht er zijn en 't kan met zijn dood veel verslechten in dat groote rijk ten Oosten.waarin een vol dozijn volkeren versmolten liggen. En ook in de zaken van de Balkans heeft de oude keizer zijnen zeg. En daar is een bezadigd raads-man van noode. Want hetgeen wij nu weer over Albanie lezen is niet zoo fraai. De Epirotten zouden de Alba-niers verslagen hebben, en in een Orthodoksch kerkje vond men 200 lijken van muselmansche Alba-niers, die daar levend gekruist en ....verbrand zouden zijn. 't Is te afschuwelijk om het te gelooven... * * • Men meende in Mèxiko aile moeinis uit de voeten met Huerta zijn onislag te doen geven, maar hij geeft dat niet. Integendeel hij wandelt heel preutschin de straten derhoofdstad en zijn volk juicht hem toe ! Intusschen zijn de Vereenigde Staten stil gebleven in het verover-de Vera-Cruz, waar zij onderhan-delen met de Staten van Zuid-Amerika over de beste middels om het huishouden van hunne zuster-Republiek in orde te brengen. BINNENLANDS. 't Is zeker nooit gebeurddat eene Kamerverkiezing zoo stil aanzet. Maar gelijk wij reeds 700 dik-wijls zegden : Men weet op voor-hand dat de Katholieken niet weg te krijgen zijn en gelijk de Vos gaan ze den boom voorbij : Die prui-men zijn nog niet rijp. De Vlamingen alleen hebben nog te klagen ! Op den voet gelijk wij nu voort-gaan, komt er de Vlaamsche Hoogeschool nooit. Dat heeft er eenigen te Gent on-geduldig gemaakt en er is een Vlaamsch en Volksgezind kandi-datenlijstje verschenen « om te Gent 5ooo stemmen aan de katholieken af te nemen. » Er was nochtans in den Rooden Hoed eene VI. Kiesvereeniging gesticht, om in den sehoot van den Katholieken Kring, Vlaamsche kandidaten af te dingen. Dat was de rechte weg. Maar is 't geen beschamelijke toestand dat in 't Vlaamsche Gent moeten afzonderlijke Vlaamsche kandidaten opkomen ? Of dat er in den Kath. kring naar VI. kandidaten moet gevraagd worden ? Allen moesten dat zijn. Ben Vlaamsche kop, !een oude, maar ook een harde en geleerde kop daarbij, zal morgen Zondag te Beveren in Waasland, gestandbeeld worden. Wij trekken uit een boekje zonder naam van schrijver ot uitgever volgende reken : Jan-Frans Van de Velde, eea der edelste en belaogwekkendste figuren van de oude Aima Mater, werd geboren te Beveren-Waes in 1743 Priester gewijd te Aatwerpen in 1769 won hij te Leuven al de lauweren ia de studie der godgeleerdheid : bacca-laareusin 1769, licentiaat ia 1772,werd bij den 8 Augusius 1775 doctor uitge-roepea. Reeds hechtten hem verschei-dene bedieningen aan de Hoogeschool vast : siads 1772 was hij haar boekbe waarder ; in 1773 werd hem het voor-zitterschap van het klein college der godgeleerdheid en in 1774 de leerstoel van H. Schrift toevertrouwd, Zeven jaren was hij voorzitter van het Hol-landsch college (1776 1783), bekleedde eea semester in 1778 de rectorale waardigheid, en werd door de keuze zijner collega's ait de facalteit van godgeleerdheid ia 1783, tôt het voor- zitterschap van het groot college der ] theologanten, of college van den H. Qeest, beroepen. 1 Van dit oogenblik af, levert zijn 1 leven evenveel belang op door de 1 wederwaardigheden die hij ontmoette 1 als door de wetenschappelijke werk- ' zaamheden welke hij onderaam en in 1 de moeilijkste omstandigheden voort- 1 zette. t Jozef II, door de leering van den 1 moedigen professor gedwarsboomd in zijne aanslagen op de godsdienstige j vrijheden, ontnam hem tôt driemaal toe zijne bedieaingen in 1784,1786 ea 1788, ea zond hem eindelijk voor tien jaar in ballingschap De eerste maatregel tegen Van de Velde genomen was toe te schrijven aan zija leering over de huwelijksbe letsels : in strjjd met dea wil van het burgerlijk gezag, oaderwees hij dat de vxijstelliag van die beletsels in het hof van Rome dient aangevraagd te worden. De twee andere maatregels werden uitgelokt door den weerstand dien hij bood aan het inrichten te Leuven van het algemeen seminarie, dat Jozef II in de plaats wilde stellen van de aloude faculteit van godge-lee'rdheid.Na de Brabantsche omweateling in zijn leerstoel hersteld, speelde Van de Velde een voorname roi in de onder-handelingen met het Oostenrijksch Bestuur, aangaande het herstellen der oude voorrechtea van de Uaiversiteit en de teruggave harer boeken en ar-chieven, welke tijdens de beroerten naar Brussel waren overgebracht. Weldra eilaas 1 kwam de iaval der Pransche legers den nitslag dezer pogingen verjjdelen, Gedurende de eerste overheerschiag (November 1792-Maart 1793) werd de Hoogeschool met rust gelaten.doch de twee-de iaval (Juni-Juli 1794) had de nood- : lottigste gevolgen. Drie jaar lang had ; de oude Aima Mater een strijd op leven of dood te verduren, en eindelijk gansch uitgeput en terneerge-slagen, doch aan hare heerlijke overleveringen getrouw, bezweek zij ; oader de slagen der dwingelandij. welke hier in ons land aile sporen van hetverleden roekeloos wilde doen ' verdwijnen. Van de Velde, door het Directorie tôt ballingschap naarCeyenneveroor-deeld, zag zijn loopbaan als hoog-leeraar en voorzitter voor goed ge- jroken. Hij gelukte er in aan zijne vervol-gers te ontsnappen, maar was ver-icheidene jaren verplicht (1797-1802) ils banneling rond te zwerven. Hij ïam de gelegeaheid te baat om de rermaardste bibliothekea van Duitsch-and te bezoekea, waar hij het mate-iaal vergaderde tôt groote weten-ichappelijke werken, die hij ongeluk ciglijk niet kon voltrekken. In 1802, wanneer een algemeene godsdienstige vrijheid werd hersteld, :on hij in zijn vaderland teiugkeeren ;n eenige jaren rust genieten : nu ge->ruikte hij den vredestijd om in het itille familieleven te Beveren de rruchten van zijn wetenscbappelijken Lrbeid in gereedschap te brengen. Maar het stond geschreven dat de rervolging hem op de hielen zou ;itten tôt aan de stramme grijsheid, den kent zijn bescheiden maar kracht-ladig optreden tijdens het nationale :oncilie, te Parijs vergaderd in 1811. 3et w*s in het heetste van den strijd usschen Pius VII ea Napoléon. Van zijne staten beroofd en gevan-;en te Savona, weigerde de H. Vader le kerkelijke aanstelling aan de bis ichoppen door Napoléon genoemd en net geweld opgedrongen. Meer dan :wintig bisschoppelijke zetels stonden edig. Schijnbaar bijeengeroepen om lit geschil te regelen, was het conci-ie in werkelijkheid voor Napoléon let middel om den Psus te kunnen /an kant laten in het aanstellen der sisschoppen : hij wilde een verklaring 3ekomen, waarbij de goedkeuring van len metropolitaan zou als voldoende ^elden, in geval dat Rome zou weige-ren. Vele prelaten aarzelden en waa-fcelden ; anderen waren openlijk çeneigd om toe te geven en stelden lit geest van vleierij hun bedrièglijke geleerdheid ten dienste van den kei-ter. Mgr de Broglie, bisschop vaa Sent, xiep het licht vaa doctor Van de Velde ter hulp. Hij vroeg hem als raadsman naar het Concilie mede, om te kunnen putten uit de « rijke bron cijner historische en godgeleerde uretenschap ». Het was een zware last roor denbijna zeventigjarigen grjjs lard, die reeds zooveel sombere dagen gekend had Doch bij het aandringen /an zijn bisschop,dacht hij edelmoedig te moeten aanvaarden. Hetligt buiten ons bestek de roi ran Mgr de Broglie in de werkzaam- heden van het concilie hier te schet-sea. Oaversaagde strijder voor de miskesde rechten van den H. Stoel, altijd in de bres om de drogredenea der vijanden te weerleggen en hun [isten te ontmaskerea, droeg hij meer daa iemaad bij om het concilie te beletten op den weg der scheuring eoort te glijden. Vaa de Velde had het recht niet op de algemeeae vergade-tingen of zelfs in de bijzondere com-missiën te zetelen, doch in de stilte zijner studiekamer maakte hij de ma-terialen gereed en stapelde hij de bewijzen opeen, waarmede Mgr de Broglie den tnoed zijner weifelende collegas opbeurde. Ook mag hij een ruim aandeel hebben in de eer welke den bisschop van Gent om zijne moe-dige houding te beurt vlel. Samen met zijn bisschop in ongena-de gevallén, werd hij met hem opge-sloten te Vincennes, waar hij vijf tnaand gekerkerd bleef (Juli-Decem-ber 1811), om naderhand naar Rethel verbannen en onder bijzondere waak-zaamheid gesteld te worden, Het werd hem eerst op 27 April 1814 gegund Rethel te verlaten ; den 5 Mei kwam hij te Beveren terug, en hij werd door gansch de bevolkiag in triomf ont-raagen, als een heldhaftig belijder van de kerkelijke leer. De tien laatste jaren van zijn leven brachten den waardigen grijsaard de zoo lang betrachte, maar nooit gevon-dan kalmte, om de hand te slaan aan het voltooien van zijne wetenschappelijke werken. Doch ouderdom en gebrekkelijkheden verlamden zijn hand. Nauwelijks had hij den tyd om in 1822 zija drie deelea Synopsis monument orum collection i s proxime eden dœ c 0 n-ciliorum omnium archie-piscopatus Mechlinien-s i s, ia het licht te geven, aan anderen de zorg overlatende om de vruchten van zijnen arbeid te plukken. Hij werd door den dood weggerukt in zijn geboortedorp op 9 Januari 1823, in den ouderdom van tachtig jaren. Die zoozeer beroerde levensbaan wordt beheerscht door ten gedachte, welke fer de eenheid aan geeft : zijn vurige liefde voor de Kerk en zijn on-wankelbare trouw aan de Hoogeschool van Leuven, aan de Aima Mater onder wier beschermiag hij zijn jeugd had doorgebrseht, en aan welker ver- SINTE GODELIEVE VAN GHISTEL DOOR VYIJLEN KAPELAAN VAN HAECKE. Den 24 Juli 1643 werd de Relikwie-kist van Siate Godelieve's bloed on-derzocht door Bisschop Niklaas de Haudioh. Het verslag van dit plechtig onderzoek leert ons dat de bloedklom pen, vier in het getal, gevonden waren deze te zijn, die onaangeraakt in de kist lagea daar men ze in 1577 had neder gelegd. Nogtans daarbij valt te bemerkea eene waarschuwiag, die in het jaar-boek van het klooster, aan artikel 43 staat : la plaats vaa vier deelkens steenachtig bloed, zullen er maar drie meer bevonden worden, bij eene volgende openiag der rijve. Inderdaad uit een handschrift, bewaard in het bis-schoplijk paleis te Brugge, blijkt het dat bisschop de Haudion, den 3 Mei 1644, een deelken van het Bloed en van de Relikwieën vaa S. Godelieve als eene gifte gezonden had naar den bisschop van Namen, om het af te geven in het Benedictienessen kloo- , ster, aldaar bekend onder den naam vaa Onze Lieve Vrouw ten Vrede. Dat er inderdaad maar drie dezer bloedklompen ia de rijve berustead waren, ondervond bisschop vaa Su-steren toen hij ia 1719 dezelve plech- ig onderzocht. Uitgenomen dat ver chil, kwam ailes overeen met di ichtverklareade brieven van Niklaa; Le Haudion die in de rijve lagea. Beaeveas dit waardig Bloed verkre ;ea de nonnekens van Namen no; ;en v i n g e r 1 i d der H. Godelievi len 1 juni 1645. Thans berusten dii wee heilige Relikwieën in de paro :hiale kerk van St. Lupus te Namen ilwaar ook bewaard liggea de brievei :n schritten, die den oorsprong ge uigen ea de verzending uit het bis lom van Brugge, de aankomst, he mthaal, het onderzoek en de goed ceuring in het bisdom van Namen Herinnert zich aog de lezer hoe, o] tare vlucbt naar 't vaderlijk huis.Sinti jodelieve binnen IJper vernachtte vaar zij om Gods wil voedsel en sla >ing kreeg onder een herbergzaati lak, vreemde zal het hem aiet voorko nen, is dat eigenste huis, benevem 1er Heiliges zegeningen, ook aan dei >aad harer Relikwieën deelachtij ;eworden. Immers sedert 1561, be vaart men in sint Jans Gasthuis eei clompken van haar wonder Bloed ei !ea8tuksken van een harer wervel leenen Aan den 7 januari 1615 vai tet dagboek van het bisdom van Brug je, staat er te lezen dat bisscho] £arel de Rodoan aan dea abt van Sin an binnen IJper relikwieën hadbe iteld vaa Sint Chrysolius en Sint Via :entius, martelaren, van Sint Arnulfui )isschop,en van Siate Gode ieve, maagd en martela e s. Was de laatste Relikwie eei leel van het Bloed of vaa de gebeen . deren ? Niets geeft het te raden. Wat » er van weze, zeker is het dat Hendrik 3 van der Zype.prelaat van Sint Andries bij Brugge, aan IJper den schat be-. zorgde die er heden nog bewaard r wordt. Bij deazelvea voegde hij > echtverklareade schriften,eigenhaadig > geteekend en met zijn famieliewapen gestempeld. In 1714 werden deze Reli- ( kwieën onderzocht door de Vicarissen 1 van het openstaande bisdom van IJper . Bij dezelve vond men een bewijsstuk, . dat van het jaar 1644 moet zijn, waar-t door de toenmalige bisschop van IJper . Jobs Bouckaert, oortof geeft om de voormelde Relikwieën ter openbare > vereering te bieden in Sint Jans Gast-î huis Het gebeender wordt vereerd en , bewaard afzonderlijk van het Bloed. ■ Dit laatste berust in eene dichtgeslo-1 tene zilveren buis, welke men doopt . in het water om hetzelve alzoo te i wijden en met betrouwea op Sinte 1 Godelieves voorspraak te gebruiken r als een bovennatuurlijk hulpmiddel . tegen keel en oogpijn.Jaar uit jaar in, 1 worden in Sint Jans Gasthuis de Reli-1 kwieën der Beschermheilige van • Ghistel bezocht, maar in juli, omtrent 1 haren feestdag, is de toeloop over- ■ groot en de godvrucht algemeen. i Bijna in derzelfder voegen moeten t wij spreken van de Relikwieën ea het ■ Bloed van S. Godelieve, berustend te ■ Belle, eene vlaamschsprekende stad ) over de fransche grenzea. In 's Stads - Rekening leest men als volgt : A c - j ■ t e n c e r tif i ca t oi r e vande] i Reliquiea van d^e H. Godelieve, mageteade marte- laeresse, rustende ia de Cape lie vaa Ste Marie Magdalena alhier. In eenen eersten akt getuigt kanonik Jacob Van Blootacker dat hij, den 16 juni 1640, op het verzoek van Gabriël Jac-queœyn, priester, gegeven heeft aan Broeder Gregoruis, pater predikant vaa het capucijnenklooster vaa Wi-noesbergen, eene Relikwie van Ste Godelieve, die hij verkregen had vaa bisschop Christophori. In eeaen twee-den akt, 3 juli 1640, onderteekend • L. Blommaert secretaris » staat die Relikwie goedgekeurd door de Vi-caarheeren van het openstaande bisdom van IJper. In eenen derden akt 24juli 1640, geteekend « Pater Gregoruis » verklaart deze ea «bevestigd hij bij eede de waarheid der twee voorgaande akten Verders zegt hij nog dat hij die Relikwie eigenhandig geplaatst heeft in een verguld houten Sinte Godelieven beeld dat in de kapel staat van Ste Maria Magdalena te Belle. En de 's Stads Rekening ein-digt met te zeggen : W e 1 c k b i 11 met de voorseyde i n g h e-slotene Reliquiea, synde op den XXV vanjulius 1640 met eene solemneele p r 0 -cessie ghedragen ghe-weest tôt in de capelle van S. Marie Magdalene die aldaer zya rustende. - In de fransche omwenteling werd de Magdalene kapel verwoest, en wat er nog van overblijft zijn vier aakte muren. Zoo lang de schrikbarende storm

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Onze kop behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Maldegem van 1910 tot 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes