Onze taal: weekbladje voor de Vlaamschsprekende krijgsgevangenen

939 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 24 Mei. Onze taal: weekbladje voor de Vlaamschsprekende krijgsgevangenen. Geraadpleegd op 29 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/k06ww78290/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

ONZE TAAL. Nr. 59. Il Weekbladje voor de vlaamschsprekende krijgsgevangenen. 24? Hei 1916 Een polynesiaansch sprookje. Er leefde eens in Mataïca een machtige, rijke hoofdman Zijne valleien waren de vruchtbaarste van heel Tahiti, zijn rivieren krielden van visschen en zijn " Marae " rees op voor een prachtige vlakte. Dit Marae, een onmetelijke opeenstapeling van koraalsteen, stuk voor stuk van de verre klippe overgebracht, schuilde zich onder een groepje heilige boomen op een landtongetje, van-waaruit in de wazige mist, de liooge bergen van de Taïarapukaap te zien waren. Rondom het Marae rezen de beelden op der Too en der Tii, goden en geesten, waarvoor men menschen slachtte. En de oogen van het slachtoffer werden telkens Aïtamata, het groote opperhoot'd geschonken en hij at ze telkens op, met ongemeenen luister, op het terras van zijn Marae. Aïtamata had een wonderschoone dochter, Iddïa en van kindsbeen af had hij haar verloofd aan den geest die over 't Vaïhiriaineer regeerde. Maar Iddïa dacht nooit aan trouwen. Ze hield dolgraag van omzwerven onder de loovers met liare gezellinnetjes, lijk haar, gekleed met lange rokken van gevlechte schorse en met bloemen gekroond. En onder de warme stralen der zonne, vleiden zij zich neder aan den voet van een boom en zongen een koorzang. Iddïa wist de zoetste deuntjes uit te vinden en beter dan wie ook verkoorde zij hare melodietjes... En niemand kon beter dan zij de " upa-upa " dansen in de maneklaarte en geen enkel meisje waagde het haar den prijs te betwisten van sierlijkheid en behendigheid in de sombere vijvers naast de rivier, waar ze 's avonds gingen zwemmen. En toch was de dag gekomen dat de belofte van haar ouders moest vervuld worden en Iddïa begaf zich met hare slavinnetjes opweg naar het meer, waar haar toekomende gemaal regeerde. En, over het enge dal, dat van de zee uit naar de kern van 't land opsteeg, naar die bergen waar zij nooit hadden rondgezworven, begonnen de meisjes haren tocht. De weg was eindeloos-lang en de delling zoo eng dat de jonge Tahitianinnen gedwongen waren in de bedding van de beekjes voort te stappen, springende van steen tôt steen of zwemmende daar waar het water dieper stroomde. En over hare hoofdjes welfden hoog de boomen in beuken op en hunne dichtbeslingerde stammen bouwden een ondoordringbaren muur op aan beide boorden der ruischende rivier. En ze hoorden geen enkel geluid en geen enkel levende wezen waagde zich over dien weg. Het water gleed stille tusschen de steenen of onder de boomwortels weg en alleenlijk de "rufu" riep nu en dan eens hoog boven de bosschen en zong mee met het lustige liedje van Iddïa en heur vriendinnetjes. Lang stegen zij hooger en hooger, onder dit groen gewelf, waardoor de zonnestraaltjes niet meer konden doorzijpelen. De nacht viel in, koeltjes en kalm' en de meisjes vleiden zich te ruste op het mos. En als de zonne weer opstond, ontwaakten ze en ze plonsten blij in 't klare water. Ze vlechtten dan hare lange haren en staken er witte sterretjes in van welgeurende " tiare miri". Nu, hingen geen boomen meer over het beekje. Schaars enkele struikjes en slingerranken gaven 't groen aan de boorden, tusschen twee rotsen opeengeruffeld en heel hooge, zagen de meisjes de kale koppen van de bergen. Bij een laatsten zwaai van den weg, zagen zij het Vaïhiriameer en verschrikt deinsden ze terug. Midden ruige, sombere rotsen, lag loomig een zwarte vijver. Geen rimpeltje roerde: 't water scheen doodsch lijk al 't geen het omringde. De zonne zelf schitterde hier heel flauwtjes en de hemel was veel minder blauw boven dit schrik-kelijk landschap. Iddïa alleen waagde het te naderen en de tooverformuul uit te spreken, waarop de meergeest moest verschijnen. Nauwelijks had ze hiermee gedaan of er kwam een roerte in 't water aan hare voetjes en ze zag den kop van een eendelijken visch met een paar ooren bovenop. Met schrik bevangen, begreep Iddïa dat dit de meergeest was en ze hoorde zijne blijde welkom-groeten. Zij, ze vluchtte, en vergaande in tranen liep ze weer den dalweg af waar haar hare gezellinnen volgden, van droefheid stom. En haastig Tiepen ze verder den weg af dien ze zingend waren opgekomen, en Iddïa zei aan haar ouders dat ze liever sterven zou dan te verkeeien met den geest ginder. Maai deze laatste, bedwelmd door de schoonheid van het meisje, was haar nagezwommen door de krinkelende Papearibeek. 's Avonds in den

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Onze taal: weekbladje voor de Vlaamschsprekende krijgsgevangenen behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Göttingen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes