Onze taal: weekbladje voor de Vlaamschsprekende krijgsgevangenen

954 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 27 Juli. Onze taal: weekbladje voor de Vlaamschsprekende krijgsgevangenen. Geraadpleegd op 25 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/4b2x34nm84/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

ONZETAAL I Nr. 155. Weekbladje voor de vla&mschsprekende krijgsgevangenen. , Alten-Grabow, Gottingen, Giïstrow, Munster, Soltau, enz. j 27 Juli 1918. Vlaamsche overwegingen Dat het leger van den IJzer zijn getalsterkte ep een danige hoogte heeft kun*en brengen en houden, is wel alleen te wijten aan de talrijke opkomst der Vlaamsche Yrijwilligers, die eenerzijds in de onwetendheid en onbewustheid van hunnen verdruktea stam, of ander-zijds gevroomd in den plechtig-verklaarden Godsvrede, het woord van hunnen jengen Yorst in hun hart lieten dringen en bij legers zich liete'n aanwerven. De grootsche beloften(î) vs.n' Engeland en Frankrijk hadden het hunne bijgedragen, om, met de kracht van de nieuwigheid der gebeurtenissen en het Doodige lawaai der Fransch-Belgische dagbladen, den toestand zoo glanzend mogelijk voor te stellen. Luik weerstond krachtdadig, wijl het Vlaamsche bloed er bij beken vloeide ! Langzaam maar zeker \rerden velden na velden in het Ylaamsche bloed ge-doopt, wijl binnen het land, een anti-Germaansche (niet bepaald anti-Duitsch) veldtocht met verstoktheid werd doorgedreven, wat, in zekere mat®, het bijna onbewuste volk nog dieper in den draaikolk van wis-selvaliigen haat en nijd meêsjeurde, en het getal be-reidwillige jongelingen, thans door een opgezweepten haat volkomen verblind, nog deed aangroeien. Aldus scheen ailes doelmatig mede te werken, om het woord van den koning zoo vruchtbaar mogelijk te maken. De Y)aamsehe velden werden verwoest, de steden neêrgeschoten : Men scheen elk Vlaamich kunstgewrocht tôt in zijn grondvesten te willen vernielen, wijl Vlaan-derens Zonen bij duizenden stierven, het geweer in de vuist, hun Ylaamsche liederen op de lippen. Amtwerpen viel en van deze gelegenheid maakte men gebruik den haat tegen Ylaanderen nog sterker door te drijven. En toen aan den IJzer het "Ylaamsche Leger" kranig weerstond, scheen men de krachten samen te willen brengen om van uit het bezette gebied en van ait het vrije (!?) Frankrijk, zelfs van uit het onzijdige Holland een vol»lagen anti-Germaan»che veldtocht met aile megelijke middelen en wegen wakker te houden, om aldu» niet alleen de D*it*ehe natie, maar in het gansch Germanendom vooral Ylaanderen te treffen, en het in een daglicht te stellen zoo hatelijk mogelijk, spijts elken Godsvrede ! Zij, die ten allen stonde zouden moeten opgespron-gen zijn, om de belangen van hun Ylaamsche onder-danen te verdedigen, «chenen aan al dit gekuip vreemd, en waagden het zelf» wanneer de onderdanen zelf naar hunnen bevoeaden steun epzagen, met «trengen blik den wijsvinger op de nijdig-»aamgedrukte lippen te plaatsen, of hun verachtend den rug toe te keeren. Bittere vernedering ! Intuischen voerde de IJzer Ylaamsch bloed naar zijn monding en offerden duizenden dagslijk# hun jonge levenskrachten, helaa» voor 't land... nutteloos. Yelen ontsnapten, na dagen, maaiden, jaren wanhopig mat den dood gewersteld te hebben, en vonden als loon... de verre ballingschap. Ook daar zouden ze ondervinden hee nutteloos al hun lijden en strijden is gewee*t, hoe onbenullig de opofferingen waren die ze moedig brachten, hoe minaehtend Havere op hun verdere lot zou nêerzien. Wat valt er nog te verhopen van hen die voér den oorlog slechts oogverblindend handeldîn, die in deze rampzalige oogenblikken en moed en dapperheid niet tellen, wat mag of kan er dan in de ballingschap nog >oeds van hunne zijde komen ? Hoe menigmaal hebben wij, Ylamingen leowel als Walen, de annexatiegeest niet duidelijk gevoeld zeo langs de zijde van Havere als van Frankrijk, wanneer, als jntwoord op de in Frankrijk genomen rnaatregelen op de Duitsche krijgsgevangenen, ook Duitschland een drukkende hand op de gevangenen liet voelen ea de "Belgen" met de Franschen gelijkberechtigd werden ? Hoeveel verzuchtingen en smeekingen zijn niet van al de kampen uitgegaan, om toch maar klaarheid, ver-rechtvaardiging vanwege de Haversche regeering te zien opdagen ? Doch zooals elke verzuchting, welke zich aan den IJzer laat hooren, mêadoogenloo» wordt gesmacht, zoo blijft Havere doof voor aile» wat de noodlottige bannelingen aangaat, en handelt ee aliof er van ons geen »praak meer ware. Wie zal on» dan beletten in het stilïwijgen dezer de ontwijking van

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Onze taal: weekbladje voor de Vlaamschsprekende krijgsgevangenen behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Göttingen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes