Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen

822 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 29 Juli. Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/0000000m8f/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

SYNDIKAAL MEDEDEELINGSBLAD van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen De redaktie behoudt zich voor, ingezonden VERSCHIJNT BU GELEGENHEID Redak"e Admi"is,ra«e : stukken al of riiet te plaatsen Plantijnlei West, 66, Antwerpen AMSTERDAM EN ANTWERPEN Het is onze bondsleden reeds lang, uit onze bladen, bekend.dat tusschen onze Amsterdamsche zusterorganisatie en ons hier een ernstig verschil opgerezen is, waarvan ontegenzeglijk de oor-sprong te zoeken is in de houding van den A. N. D. B. doorheen deze oorlogsperiode, jegens ons. Men nam daar maatregelen waardoor de rechten en belangen van een deel onzer leden ernstig ge-schaad werden. Hielp zelfs mede aan maatregelen welke voor doel hadden onze geheele Belgische diarnantnijverheid stil te leggen, en dit ailes buiten onze voorkennis en verder zelfs zonder rekening te houden met onze ernstige, herhaalde-lijke protesten. Wij hebben die doenwijze door persoonlijke besprekingen trachten te stuiten, gewezen op de ernstige verwikkelingen welke er konden uit voortspruiten, het bittere inisnoegen dat er onver-mijdelijk uit groeien moest. Het Bestuur van den A. N. D. B. bleef de meening toegedaan in deze periode de belangen der Hollandsche diarnantnijverheid voorop te rnoeten stellen. Weigerde zelfs met ons gezamentlijk stappen tedoen om de geheele nijverheid meer vrijheid van handelen te verschaffen. En toen wij daarop het niet langer konden ver-antwoorden die doenwijze te verzwijgen en wij onze leden gewoonweg de bijzonderste gebeurte-nissen in deze bekend maakten werd daarop zelfs in het Weekblad scherp ingegaan. Onze lezers namen kennis der polemiek welke af en toe, naarmate wij een Weekblad konden ontvangen, over deze doenwijze plaats had en zij hebben dus kunnen oordeelen dat steeds door ons aile onnoodige scherpte vermeden werd. Zelfs werd er door ons niet meer over gezegd dan het strikt noodzakelijke om onze leden op de hoogte te houden der gebeurtenissen, welke zoo nauw aan hun bestaan vastzitten. Wij dachten het beter NA deze periode onderling deze zaak breedvoerig en radikaal uit te vechten. Langsom meer werd echter door Henri Polak, in het Weekblad van de A. N. D. B. de houding scherper aangenomen : dat de belangen der Hollandsche diamantuijverheid DE belangen waren die door aile betrokkenen waar ook, moesten en inoeten, en voor ailes, in aaninerking genomen worden. En zoo dreef Polak, met zijne gekende bekwaamheid en durf, het de richtfng in : dat deze welke die belangen durfden te >ia komen in staat van beschuldiging werden gesteld, dat de Belgen of wie ook die hier trachten te werken als misda-dige knoeiers werden aan de kaak gesteld. Van dien oogenblik werd het voor ons dringend noodzakelijk deze zaak breeder en dieper te be-spreken. Want door daar voor Amsterdam een recht te laten neerzetten wat geen recht is, zouden wij een deel onzer nijveraars en aile onze arbei-ders hier als misdadigers laten doorgaan en dat voor feiten die niet het minst misdadigs inhouden, integendeel een recht zijn voor die diamantairs dan toch welke niet tôt de Hollandsche nijverheid behooren. Waarom den A. N. D. B., volgens Henri Polak, zoo handelt is onze leden al bekend uit de artikels door ons destijds uit het Weekblad gepubliceerd : het is de zucht tôt zelfbehoud, nu in het Weekblad van 9 Juni nog aangedikt door : « Het hemd is nader dan de rok ». Uit de in ons voorlaatste blad opgenomen en behandelde en verders uit de hier nu volgende artikels zullen onze leden zich dan verder op de hoogte kunnen stellen om mede op tijd en stond te kunnen oordeelen. En nu nog een woord. Door sommigen onzer zakenmenschen hier wordt, bij gelegenheid, van deze gebeurtenissen gebruik gemaakt om sommige onzer te prikken, door op een soort vaderlijken toon uitgesproken uitlatingen als : « ge ziet nu wel hoe ver ge komt met uwen Polak » enz. enz. Zulke opmerkingen zijn werkelijk ongepast. En getuige daarbij van volslagen gebrek aan wezentlijk begrip van wat nu gebeurt. Eerstens zijn de Antwerpsche « Clubs » welke met de Hollandsche en Fransche toch ook in een internationaal verbond vereenigd waren, toch eveneens gewoonweg door hunne Amsterdamsche collegas in den brand gelaten, in misschien nog erger mate dan dit met ons het geval is. Als zij dus over dit ailes eens willen praten of hunne gai luchten hebben zij gelegenheid en terein genoeg. Wij onzerzijds zullen onze zaak wel uitvechten; wat van hen nog niet zoo zeker is, daar zij hier als gewone enkelingen tegenover de krachtig en, volgens hun standpunt, doelmatig georgani-seerde Amsterdamsche juweliers, het nog zoo maar van depoesniet zullen hebben. En er ze-kerlijk nog veel erger hadden aan toe geweest, hadden niet enkelen hunner zich, met onze be-■ scheiden medevverking, het lot van het algetneen hier ter harte getrokken. En verder rnogen de meesten onzer nijveraars, enz. — zoowel Belgen als Polen en Hollanders — er zich aan verwachten, als zij de Amsterdammers hunne huidige inpalmingszucht verwijten, van wege dezen met de onnoodige, onmenschelijke uitbuiterij der Belgische arbeiders in het gezicht gegccseld te worden. Want door die doenwijze is toch ontegenzeglijk ons optreden voor het alge-meen belang ernstig belemmerd geworden. Om den wrok van persoon tôt persoon te be-stendigen en te doen groeien zelfs, is men bij ons niet aan het juiste adres. Daar heeft men trouwens niets aan. En dat onze jarenlange internationale sainenwerking — die ons reeds zooveel voordeel heeft geleverd — nu maar, omdat zij een plooi heeft gekregen, als iets onbestaanbaar, als iets verkeerd zou moeten gekwalifieerd worden, is toch doodgewone onzin. Aan ruzietnaken heeft men niets, aan haat aanstoken nog minder. En ontegenzelijk is eene internationale samenwerking nog beter, doelmatiger en menschelijker dan eene nationale. Maar zij kunnen beiden enkel gedijen op wederzijdsche, welgemeende en joviaal nage-leefde verplichtingen, op gelijke, streng gëeer-biedigde rechten. Daarover alleen wenschen wij het te hebben. # ♦ * Daar het uit den aard van het Mededeelingsblad moeilijk valt eenigzins groote artikelen te plaatsen en te beantwoorden, om reden de weinige beschik-bare ruimte voor onze vakbelangen, zoo maken wij van de gelegenheid gebruik, dat de andere copij eerst de volgende week versehijnen kan, om nu onze leden ailes te gelijk in één nummer te bezorgen. En zoo komt het nu dat wij onze leden weer eens een blad, enkel aan hunne belangen gewijd, aanbieden. Het artikel « De Belgen en Wij » verseheen reeds het vorige jaar, maar het blad kwam ons nu pas in handen. Daar nu ons sahrijven, waarop het van antwoord diende, reeds uit het geheugen der meesten onzer zal gewischt zijn, hebben wij dat er nu duidelijkheidshalve nog bijgeplaatst, zonder natuurlijk de maatregelen betreffende den uitvoer, die toch elk bekend zijn. Hier gaat dan dus. De Certificaten van Oorsprong Louis Van Berckelaer neemt in het Syndikaal Mededeelingsblad het artikel betreffende de Certificaten van Oor-sprongkwestie, gepubliceerd in het Weekblad van 30 Juli j. 1., in zijn geheel over. Hij laat daaraan het volgende vooraf crartn • Afsluiting onzer Diarnantnijverheid. — In de dagen die er tusschen het versehijnen van ons vorig en dit nummer mu verliepen, is er, voor wat betreft het aantal werkenden, hier om zoo te zeggen geene wijziging gekomen. Volgens berich-ten echter van vele van Holland terugkomende zaken-menschen, worden de mazen van het net ginds, welke nog wat wijd waren, de eene na de andere dicht gemaakt. Dat de verbittering hier daarmede minstens in gelijke mate cresendo gaat, hoeft niet gezegd te worden. En geheel die verbittering concentreert zich op de hoofden der twee uitvoerders dier voor onze zaken-menschen en arbeiders zoo hatelijke maatregelen, de heeren Hartz en Polak. En in verhouding van tien tegen eèn op laatsgenoemde. Dat is daarom natuurlijk, omdat eerstens patroons altijd liever op een ar-beidersvporman kloppen — al heeft dan een der htinnen het in soins nog ruimere mate verdiend — en dat anderszijds de arbeiders wel kunnen be-grijpen, dat zij van patroonszijde doorgaans niet veel goeds te verwachten hebben, maar integendeel niet begrijpen kunnen, dat een uit hunne rangen, al zij het dan gedwongen, medehelpen kan om hun de gelegenheid, nog het brood voor hun gezin te verdienen, te ontnemen. Het is dan ook omdat wij dit van eerstaf voor-zagen dat wij, bij het in gang zetten dier maatregelen reeds onze collega's ginds aanrieden er met hun organisatie tusschen uit zien te blijven. En d;;t wij nu nog zouden wenschen, dringend wenschen : dat zij van ginds uit al het mogelijke zouden doen om de geheele contôle op den uitvoer van diamant, naar waar ook, op te doen heffen als iets totaal overbodigs. En als de Hollandsehe regeering niets anders wil, dan enkel hare diarnantnijverheid voor de Engelsche maatregelen behoeden, dan kan zij toch niets anders dan dit in de hand werken. Want als die maatregelen worden opgeheven is hare nijverheid nog veel vrijerdan nu natuurlijk. En daarbij komt dan nog dat in Holland eene oneindig grootere hoeveelheid Duitsch ruw verwerkt wordt dan hier, en de strikte toepassing van dien maatregel dus ook daardoor al ook voor daar eene beleinmering daarstelt. Dat sommigen dien raad erg naïef vinden onzerzijds, weten wij natuurlijk, maar daar zullen wij ons vooreerst niet erg om bekommeren. Wij zijn nu eenmaal van meening dat wij, met de gebeurtenissen te trachten vooruit te loopen, onze zaak in niet het minst kuunen dienstig zijn. » Terwijl hij er op laat volgen : « Plaatsgebrek belet ons heden verder op andere bladen in te gaan, maar voor hen, die bij het lezen van dit, evenals van andere artikelen nopens deze quaestie, zouden denken dat het alleen de « Scheveningers » (waarmede bedoeld wordt de Polen) zijn, welke zoo schandalig van den bekla-genswaardigen toestand der Belgische arbeiders gebruik maken om hun loon gedeeltelijk af te persen, die zijn mis. Noch Polen, noch Belgen, noch Hollanders hebben elkaar in deze iets te verwijten. Het is ook niet alleen in de diarnantnijverheid, maar ook in aile andere nijverheden hier het geval. En het is zelfs niet alleen hier, maar ook in Holland wordt in de diarnantnijverheid ergerlijk geknoeid met de loonen. En dat daar in zijn groote lijnen veel meer verdiend wordt, dan dit hier het geval is en het bedekte, schandelijke niet op zulk eene ruime schaal gebeurt als hier, nu daar behoeven waarlijk de heeren patroons ginds de borst niet voor vooruit te steken. Wij die meermalen bijwoonden, hoe hardnek-kig dag in dag uit door de bestuurders ginds rnoet geworsteld en gezocht worden, om geknoei te achterhalen en te keer te gaan, weten op voor-hand al wat de gevolgen zouden zijn, als de be-zetting van Holland, de organisatie daar evenals de onze zou verlamd worden. Zucht tôt loondnikkiwg zit hem vrijwel de meeste patroons in meerdere of mindere mate in het bloed. Het is een internationaal verschijnsel en kan dus ook werkelijk enkel doelmatig worden te keer gegaan door een internationaal orga-niseeren der betrokkenen. En daarom juist vreezen wij voor de gevolgen van maatregelen, zooalsdeze, welke, wat men nu ook bedoelde, volgens ons niet anders in hun ge-volg zullen hebben dan het bevoordeelen van de Hollandsche diarnantnijverheid tegenover de Antwerpsche, met daarbij het onvermijdelijke ver-scherpen der verhoudingen. Achter deze, toch betrekkelijk kortstondige ab-normale periode, komt toch immers weer onver-tnijdelijk eene normale. En het is toch grooten-deels met het oog daarop, op de toekomst, dat wij onze maatregelen moeten treffen. Of toch al zeker mogen wij bij onze handelwijze nu, de toekomst niet uit het oog verliezen. » L.V.B. Plaatsruimte belet ons thans op deze zaak in te gaan. De uitlatingen van Van Berckelaer zijn echter van dien aard, dat wij genoodzaakt zijn er in ons volgend nummer een artikel aan te wijden. H.P. De Belgen en Wij. Verleden week namen wij over wat Van Berckelaer, de voorzitter, van den Antwerpschen Diainantbewerkersbond, in het blad Syndikale Mededeelingen had laten voorafgaan aan, en doen volgen op een artikel van mij over de certificaten van oorsprong, dat een poos geleden in dit Weekblad stond. De iezers hebben daarvan stellig kennis genomen en zullen dan ongetwijfeld verbaasd gestaan over den geest, die uit Van Berckelaers woorden sprak. Ten minste, mij is het zoo gegaan. Volkomen begrijp ik, dat Van Berckelaer in geen al te aangename stemming verkeert. 1k zou dan ook heuscb mijn Antwerpschen collega niet hard vallen, als hij, in verband met de on-derhavige quaestie, felle woorden zou neerschrij-ven of uitspreken. Maar ailes heeft zijn grenzen ; en ik geloof, dat Van Berckelaer deze in 'dit geval overschrede» heeft. Een oogenblik "heb ik dan ook in beraad gestaan, of ik er wel iets van zou zeggen. Want menschen die geprikkeld en boos zijn, worden door tegenspraak dikwerf nôg boozer en kunnen er dan licht toe komen zich uit te laten op een wijze, die tôt vervreemding, tôt een breuk zelfs leiden kan. En bovendien kunnen verwijten soms van zulken aard zijn, dat er op in te gaan een tegen de borst stuitend werk is. Maar ik bedacht, dat het onbesproken laten van zulke dingen verkeerde gevolgtrekkingen en ongewenschte consequenties in de toekomst tôt gevolg hebben kan. Derhalve besloot ik het geval NIET onbesproken te laten. Men lette wel: ik zeg « niet onbesproken ». Want iveerspreken zal ik Van Berckelaers uitlatingen niet, daar ik de gansche quaestie in een drietal artikelen uitvoerig behandeld heb. Indien daarna nog zulke wrange en onbillijke dingen worden gezegd, als Van Berckelaer zich veroor-loofd heeft te zeggen, dan kan men weinig anders doen dan de schouders ophalen. Daar spreekt Van Berckelaer over de verbittering, die onder de Belgische diamantbewerkers is ontstaan door de bekende maatregelen. Nu zou ik er op kunnen wijzen, dat de Belgische vakge-nooten, in doorsnee natuurlijk, zich nooit veel rekenschap hebben gegeven van de verbittering, die zij onder de Hollandsche diamantbewerkers hebben gezaaid door hun leerlingkweekerij op groote schaal en door de vele andere misdragin-gen, waardoor veel vernietigd werd (en ailes dreigde vernietigd te zullen worden) van hetgeen le Amsterdam, in het belang van aile vakgenoo-ten, 66k van de Belgische, door eindeloozen taaien strijd en geweldige offers was tôt stand gebracht. Doch dit is voor het oogenblik daaraan toe. Wat ik aanwijzen wil, is het feti, dat Van ZATERDAG *9 Juh 1916 2de JAARGANG r.r çbis

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes