Vooruit: socialistisch dagblad

726 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 28 Juli. Vooruit: socialistisch dagblad. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/q52f767g6x/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Drakster-Uîtgeeîoter «bïu; Maatschappij HET LICHT bcstu tarder: »- PC VISCH. Ledebsrg'Oeirt . . REDACTJE . . ADMINISTRATIF SÎOOÛPOORi. 29. GENT VOOF UIT Orgaan Belgische Werkliedenpaptij* — Verschijnende afie dagen. ABONNEMENTSPR8JS BELGIE Orîe maanden. . . , , fr. 3.2S Zei «naandea fr. 6.50 Ëcn j«ar. ...... fr. 12.50 Ê3tn aboflncert rids op »lk po»tt>»i*elf» DEN VREEMDE Drle Rjaanda» tdagelijka verïondes). . . , . . tu, 6,75 Open Brief De conventie van Den Haag, voor wat be treft de gebruiken en wetten van den oor-log te lande, bevat de volgende bepalingem : « Artikel 42. — Een gebied - -ordt aaDzien als bezet, wanneer het feitelijk in de maeht van het vijandelijk leger zich bevindt. » Artikel 43. — Nadat de wettelijke macht feitelijk overgegaan is in de handeo van hem die een gebied bezet heeft, heeft de bezetter aile van zijne macht afhangende voorzorgen te nemen om in de maat van het mogelijke de opetibare orde en het regelma-tig léven te herstellen en te handhaven en zelfs, voor zoover er geeoe bindende hin-derpalen bestaan, onder het in acht nemen der bestaaaide landswetten. » In uitvoering van deze met het volken-recht overeenkomende verplichtingen, heeft de bezetting van het koningrijk België, door onze zegevierende troepen, mij het be-heer van het land toevertrouwd en mij ge-last met het uitvoeren van al deze verplich-'tingen. Als Generaal-Gouverneur leid ik het beheer van het lamd, niet om toe te ge-ven aan een mi] persoonlijk bezielsnden drang vaji overheersching of onderdruk-king, maar in den zucht om de zware verplichtingen jegens het bezette België te vol-fcrengein.Uit dien hoofde mag ik van elken belgi-Êchen inwoner, en in het bijzonder van al de besturende lichamen des lands, voor zoo-i verre zij in yverkdadigen dienst konden ge-'laten worden, verwachten en verlangen dat iij mij in mijn pogen, om de openbare orde tn het openbaar leven in het land te handhaven en te herstellen, zullen ondersteu-nen. Ik geef gaarne toe i" t een niet gering getal van Burgemeesters, Staats- en Kerk-b'edienden, Stadsbewoners, Landpachters, ook weldadige Vrouwen en Mannen het doel van mijn pogen hier en daar erkend hebben en dat daardoor eenige voordeelen, niet voor hun eigenzelven, maar voor de ge-mesnschap tôt stand gekomen zijn ; op tal-rijke andere plaatsen, echter, ontmoeten de maatregels, die ik genomen heb, nog im-mer een zekeren openlijken of geheimen te-genstand.Mij komt het voor dat men daar in den fraan verkeert alsof het eene vaderlands-lievemde of manhaftige daad zou kunnen zijn, zich te verzetten tegen de verordenin-£en die uitgaan van de machten die in het bezit zijn van het beheer des lands, of dat men er zich bezorgd om maakt dat er, bij het herstellen der vroegere orde en toe-standen, een of ander gevaar zou kunnen ontstaan voor degenen die zich van goeden wil toonen. Men vreest zelfs dat men hen wel eens gebrek aan vaderlandscheu moed of trouwbreuk zou kunnen verwijten. Deze beide opvattingen zijn beklagetas-wa-ardig. Zij berusten op beginselmatig mis-verstand of op niet te roemen karakterei-genschappen.Hoe het lot van België in de toekomst ook moge worden beslist — tegenwoordig staat België feitelijk en op grond van de met de volkerenrechten overeenkomende bepalingen onder duitsch, onder mijn beheer. Wie dit beheer met goeden wil erkent en aanneemt, dient hoegenaamd niet de het land bezettende macht, maar op bijzondere wijze zijn eigen vaderland. Wie er zich tegen verzet, berokkent geene schade aan het duitsch Rijk, maar uitsluitelijk aan zijn bel-gisch vaderland. Zoo een verzet kan in geen geval aanzien worden als een manhaftig of vaderlandslievend handelen en het onvoor-waardelijk samenwerken met mijn beheer van gelijk wie,kan nu of later door niemand opgevat of uitgelegd worden als onderwor-penheid aan eene vreemde Macht en nog minder als verraad aan eigen vaderland. Ik verlang van niemand een prijsgeven van zijne deialen of zelfs eene huichelachtige verloochening zijner overtuiging. Wat ik echter van iedereen verwachten moet dat is de erkenning van den feitelijken toestand, naamlijk dat ik en mijn bestuur naar oor-logs- en volkenrecht de wettige plicht en ientengevolge het wettelijke recht heb het land te besturen en de autoriteiten van het land, zoowel ook zijne intellectueele lei-ders, geestelijke en wereldlijke, tôt mede-werken te verplichten. — Wien invloed ver-leend is, zonder dat hij er werkend van ge-bruik maakt, die verzondigt zich aan zijn vaderland, juist daarin, waar hij voorgeeft het te huldigen. Zonder aanzien des persoons zal ik in de uitvoering van de mij opgelegde plicht iedereen tôt rekenschap roepen. die zich tegen mij met woord en daad wederzetten, en, als zij zich in een openbaar ambt be-vindein, ze ontslaan. Ik verwacht van den gezonden zin der bevolking van België m van hunne leiders, dat deze duidelijke woorden de nog voor-I handen verkeerde opvattingen zullen ver-strooien en in aile klassen vain het volk de erkentenis zullen verspreideD, dat mijn bestuur er naar streeft de belangen van het land te dienan ; dut echter ook eene waar-aichtlge vaderlandsliefde in de tegenwoor-dige omstandighedd alleen bestaan ka<n in de medewerking bij mijne taak en doelein-den.Brussel, 18 Juli 1915. De Generaal-Gouverneur in België, BARON VC_. BISSING, Generaal-overste. In land van Wezet (Visé) (Slot) De vogels, de lentevogels heb ik zien vrij-en, trouwen en bouwen, juichen en vechten en zorgen. Ik heb ze hooren zingen en hooren zwijgen, de merel, toen 't nog dagcn winter was, de botvink een zanggetij later, de grasmusch ook en het nederig vlasvinkje met zijn klinkdichtjo als een godvruchtig zingend koorknaapje, dat alleen staat in een kapelletje langs een eenzamen landweg. Toen kwam de zwaluw, juist nadat de logge ooievaars, afgezonderde gevaarten, van de laatste mistige dagen hadden ge-bruik gemaakt om stom en geruchtloos hun tochten over den stroom te eindigen. Ze waren welkom do zwaluwen, want zij ook zijn stiltebeestjes en hun gewaad is zoo voor aîzondering als een kloosterkleed gemaakt. Ze trekken bij duizenden, doch even hebben zo welkom gezegd of ze zorgen om hun cel in orde te krijgen. Kan je 't schetterend liedje verstaan, dat je hoort, doch waarvan je den zanger lastig ta zien zal krijgen? 't Is 't dansliedje van Jt winterkoninkje, het struikspringertje dat onvermoeibaar is en achter een lenteblaadje schuilen kan. Men kan 't wel bespeuren, met uitnemende voorzichtigheid, doch waar 't een adem hoort, wipt het weer 't onzicht-bare in en fluit zijn deuntje alsof 't de gansche omgeving voor den gek wou hou-den. Men scheldt het allicht uit voor ecn geslepen onbeschoft deugnietje. 't Is in wer-kelijkheid het goedigste hartje, het leutig-ste en meesterlijkc zwetsertje onder al onze vogelen, het onvermoeibaarst zangertje, het bescheidenste, onder al de koren. Het zingt sneeuw, ijs, mist, rijp, koude en winterzon-neschijn. Geen doet het hem na. Liefde voor hem, den rossen kleuter, dwingt me he^n zoo loflijk dankbaar te zijn. Hij heeft mijn winterarbeid vervroolijkt. Kan ik nu spreken over vorst nachtegaal, de gloric, dit jaar, van mijn lenteleven î Kan ik dit zonder schade te doen aan tiet verroeste lievelingtje, dat den mooisten naam draagt onder al de vogelen ? Ik moet u voorstellen, Heer Merel, het toonbeeld van de deftigheid. We kennen hem te best, hoor ik reeds honderdvoudig. Keëm me niet kwalijk. Men luistert te veel naar zijn lied. Men kent hem niet als vrijar, de lustigste, de opgeruimdst«, cie meest verkwikkende, die ooit in betrekking kwam met een merelmeisje. Verdenk hem asjeblief niet van ongeoorloorde onderhan-delingen. Van liefde zoo gloeiend, dat hij kop noch st-aart, pooten noch vleugelen van aandoening bedwingen kan, zal hij zich toch nooiu anders dan uitnemend deftig voorstellen in pikzwart gewaad, dat hem heer-lijk staat, met tôt glimmend geel verzorg-den bek en een zwart kapsel. Hij heeft het voorkomen te zijn uit den beste huize, waar hem onder uitstekende leiding een opper-deftigo opvoeding werd bezorgd. Dit deftig voorkomen en dit fijn gedrag bezorgen hem een vredig huwelijk, enkele onbeschrijflijke hemelsche wittebroodswe-ken en voor hem en zijn vrouw een huislijk leven, dat in vrede, in bloei en voorspoed geen vogelengezin iets te benijden heeft. Wie kent buiten hem een vogel, die zingt, luide en feestlijk zingt, terwijl vier vijf kleintjes in de wieg liggen en met gapenden mond of klagend piepen honger te kennen geven 1 't Zou begrijplijk wezen, zoo hier moeder alleen huisdienst en ge-zinszorg had, do«:h ook vader, de liedjes-zanger, helpt druk mede. Hij is echter zoo lustig en gelukkig met vrouw en kroost dat hij op den weg van zijn arbeid om dage-iijksch brood voor zijn kinderen, toch nog tijd vindt, om nu hier, dan daar op een uitspringenden boomtak te wippen en een deuntje te slaan vol geestigheid en opge-ruimde stemming. Vermoeinis kent vader merel niet, soo min als zijn vrouw. Met een lied is hij vrij laat gaan slapen. Nauwelijks echter kondigt te halfdrie de eerste mor-genschemering den vroegsten dageraad na de kortste nachten aan, of hij danst zijn heel wezen wakker in de boomtakken van bij zijn woon en Van de buurt en gorgelt luide zijn eerste liedje door de ruiinte. Juist een vol uur zingt hij onafgebroken, met volgehouden afwisseling en vaardig-heid. Het heel merelkoor zet in. Zoo ver het oor waarnemen kan, in al de tuinen, al de boomgaarden, al de plantages in den omtrek gaan de gorgels open. 't Is een samenzang uit de mooiheid waarvan geen mensch wijs kan worden, doch die aile ge-hoor boeit dat verrukt wil worden door onverstoord natuurschoon. Later, en over den ganschen dag worden nieuwe koren uitgevoerd. De zangvereeniging van de merelbevolking kent geen vermoeinis, zoo lang de zon verkwikt. het groen jong blijft. de bloemen bloeien en het eerste, het lek-kerste zomerfruit overvloed op de merel-tafel brengt. 't Moge dan oorlog blijven. De menschen mogen het best vinden elkaar te vermoor-den en hun heil in haat en bloed te vernie-tigen, de vogels toch laten het reinste levensgenot ten voile tôt zijn recht komen op de plaats zelf, waar zoo verschriklijk misdadig ailes wordt vergruisd. Hun vreug-de is een hron van genot, waaraan elke luisterende ziel zich verkwikkend laven kan. De Maas zelf, te Wezet een verruklijke stroom, is Jen lokkend levenslief gewor-den. Men blijft langer bij haar en haar landschappen, bij de afwisseling van haar waterspel en de schilderachtigheid van haar oevers on haar dal. Onlangs zag ik ze levend zooals nooit vroeger. Haar spiegelvla-g werd geroerd en tôt baren door een drogen westenwind, een zeldzaamheid. Waar die baren diepte kre-gen en andere baren ontstonden om op hun beurt in diepte te bezwijken, werd het logge loodkleurig water zwart als inkt. Die înktvlekken duurden één oogopslag doch andere kwamen. Ze werden aile git bij den minsten zonnestraal. Enkel zeer aantrek-kend kleurenspel was het, en met zilveren bliksems werd lood- en inktkleurig water geslagen, zoodat het oog vorblindde en wegdanste met de zilverschilfertjes en de zilvervonkjes, die tinteksnd verschenen en verdwenen, z;oo spoedig maar een straaltje zon uit Let dichte wolkenwat neerschoot in den vloed. Wat kan de wachtsoldaat op de brug aan dit heerlijk spel veranderenf Wat kunnen de hier uitrustende soldaten, zoo ze boos wilden zijn, wel uitdenken om dit schoon te vernietigen 1 Een heel legerkorps mag in den vloed vergaan. De brug mag tôt brokken worden vernietigd en allen begraven, geen straal, geen 3chilfertje zilver, geen plaatje git zullen er om ver-dwijnen. Van de natuurkracht verlamt geen spier in haar pogen tôt opwekking van den denkenden mensch. * * # Van de twaalf klokken, die eeuwen ge-beierd hebben uit het zwierig oostersch torentje van ons eigenaardig stadhuisje, zijn er acht in de vlammen vergaan, één doodelijk verbrand en drie andere onge-schonden teruggevonden. Uit deze, die hun lied in de ziel omdragen, hoort men reeds een ziucht van hoop. De werkman, die ze onder dak bracht, riep ons zoo eenvoudig en zoo beslist toe : « Deze zullen worden opgehangen in een prachtiger toren en de doode zullen worden vervangen door tal-rijker levenden. » De ontmoedigden zegden : «Geen mensch keert nog terug naar Wezet. » Haast drie honderd gevangene burgers zijn terug uit Celle-Lager. Met de herinnering aan door-gestaan wee, zijn ze thans overgelukkig bij de hunnen te wezen. Vluchtelingen keeren steeds weder. Hier wordt een villa zonder ruiten betrokken en over korte dagen lacht ze binnen en buiten. Daar wordt een voordeur aangehan-gen de vloer van het vernietigd huis wordt van puin ontdaan, dient tôt gang naar een achtergebouw waar een net woningje klaar komt. Op den gevel, tegen de straat, treu-rig met gapende vensteropeningen, leest men in frissche letters : Epiceries. Ik zei : Troost, hoop, genot groeien in de puinen van Wezet. / Stcven Boerseii. Nog de kwestie der kolen Afgaande op de berichten van fransche en engelsche bladen, die ook de redevoering van een senateur en een burgemeester me-dedeeldem, hebben wij r meld dat men in Engeland en in Frankriik met bezorgdheid aan den komendeji winter dacht, voor wat betreft de kolen en de brandstof in het al-geineen.Den volgenden dag mochten wij melden dat er bepaald een einde gekomen was aan de werkstakingen in Engeland, waar mijn-eigenarein en mijnwerkers eensgezind de voorwaarden der regeering aangenomen hebben. Heden vernemen wij dat minister Runci-man in de Kamers een wetsontwerp heeft ingediend, om den minirnumverkoopprijs der kolen voor het hcele land vast te stellen — ontwerp dat in eerste lezing met alge-m&ene stemmen aangenomen is. Het is waar dat een ù rgelijk wetsontwerp in de mijnwerkersmiddens heftig be-sproken wordt, maar a la guerre comme à la guerre denkt men d;.t iedereec z:ch ten slotte zal onderwerpen aan de noodzakelijk-heid.In Frankrijk heeft de man van den «Matin» minister Sembat ondervraagd en deze heeft verklaard dat er geen gebrek aan kolen te vreezem is — al is het zeer waar-schijnlijk dat de prijs aanzienlijk zou kunnen stijgen. Sedert mawnden, voegde de minister er bij, heeft de regeering, den toestand voor-uitziende, maatregels r nomen, overgroote hoeveelheden kolen aangekocht in Engeland en er voor gezorgd dat zij zullen kunnen over zee gebracht worden. Daar het vervoer over zee met groote moeilijkheden gepaard gaat, waarschuwde de minister, spreekt het van zelf dat het zeer kostelijk zal vallen en dat de meerkos-ten door de verbruikers zullen moeten ge-dragen wordesn. In België schijnt men op de kolenmarkt zeer gerust te zijn en te gelooven dat er kolen genoeg zullen --oartgebracht worden om de prijzen beneden een niet te hoog peil te houden. EN DAARNA?? ESe §©Biitsoiî0 E^et&alnSjverheid Gent, 26 Juli 1915. Aan den Heer Hoofdopsteller van Vooruit. Wij lezen in Vooruit van 22 dezer, in het artikel betiteld «EN DAARNA» en dat han-delt over de Gentsche Metaalnijverheid, het volgende: « Het huis Be Keukelaere is voor andere doeleinden dan voor machienbouw ver-huurdn.Daar dit artikel aanleiding zou kunnen geven tôt een zeer belangrijk misverstand ten nadeele van onze goede faam, verzoeken wij U dezen brief in uw eerstvolgend num-mer en op dezelfde plaats te willen opne-men.Wij hopen alzoo klaar te doen verstaan dat onze werkhuizen en werktuigen aan NIEMAND verhuurd zijn, maar wel op be-vel van het Gemeentebestuur der Stad Gent regelmatig gerekwisitionneerd zijn ten voor-deele van het Duitsche leger, waar het sedert 1 April met zijn eigen volk arbeidt, Aanvaard, Mijnheer den Hoofdopsteller, de verzekering onzer hoogachting, Den Beheerder-Bestuurder, G. Be Keukelaere. Oe imiriaansclie pela aan Duitschiand Wij laten hier den volledigen tekst van de nota dor Vereenigde Staten aan Duitsch-la-nd volgen : De nota der Keizerlijke Duitsche regeering, gedagteekend van 8 Juli 1915, is door de regeering der Vereenigde Staten in zorg-vuldige overweging genomen. Zij ziet zich tôt haar leedwezen verplicht te verklaren dat zij de Duitsche nota hoogst onbevredi-gend acht, daar zij niet treedt in de werke-lijke geschillen tusschen de beide regeerin-gen en geen middel aangeeft waardoor de aanvaarde beginselen van do wet der men-schelijkheid in de ernstige aangelegenheid waarover het geschil loopt, kunnen worden toegepast, doch integendeel een regeling voorstelt waarbij deze beginselen ten deele buiten werking worden gesteld en feitelijk tor zij de geschoven. De regeering der Vereenigde Staten merkt met voldoening op dat de keizerlijke Duitsche regeering zonder voorbehoud de beginselen erkent, welke in verscheidene me-dedeelingen, door deze regeering tôt de keizerlijke Duitsche regeering gsricht, zijn ver-dedigd met betrekking tôt de verklaring van eene oorlogszone en het gebruik n duikbooten tegen koopvaardijschepen in open zee vrij is, dat de aard en de lading van een koopvaardijschip eerst moeten worden vastgesteld alvorens het wettig kan worden genomen of vernietigd, en dat het leven van non-combattanten in geen geval in gevaar mag worden gebracht, tenzij het schip verzet biedt of tracht te ontkomen nadat het last heeft gekregen om zich aan eeri onderzoek te onderwerpen. De regeering der Vereenigde Staten is echter ten zeerste teleurgesteld dat de keizerlijke Duitsche regeering zich goeddeels ontheven acht van de verplichting om deze beginselen na te komen, zelfs daar waar on-zijdigen er bij betrokken zijn, op grond van hetgeen Duitschland beschouwt als de poli-tiek en de praktijken der Engelsche regeering in den huidigen oorlog ten aanzien van den onzijdigen handel. De Keizerlijke Duitsche regeering zal ge-reedelijk toegeven dat de regeering der Vereenigde Staten over de politiek van de Engelsche regeering ten aanzien van den onzijdigen handel niet van gedachte kan wisse-len, behalve met die regeering zelve, en de houding der regeeringen van andere oorlog-voerende mogendheden beschouwt als niet ter zake dienende in een gedachtenwisseling met de Keizerlijke Duitsche regeering aan-gaande hetgeen de regeering der Vereenigde Staten beschouwt als ernstige en niet te rechtvaardigen schending van de rechten van Amerikaansche burgers door Duitsche marine-commandanten. Onwettige en onmenschelijke daden, hoe zee- men ze ook te rechtvaardigen moge achten tegenover een vijand, van wien men gelooft dat hij gehandeld heeft in strijd met recht en menschelijkheid, zijn klaar-blijkelijk onverdedig'oaar wanneer zij onzijdigen berooven van hun erkende l'Jchten, vooral wanneer zij het recht op het leven zelf aantasten. Wanneer een oorlogvoeren-de mogendheid geen vergelding kan uit-oefenen jegenB een vijand zonder het levep of den eigendom van onzijdigen te krenken, behoorden de men&chelijkheid zoowel als het recht en de eerbied voor de waardig-, neid van onziijdige mogendheden haar voor te schrijven aan haar wijze van optreden een einde te maken. Volhardt zij er bij, dan zou dit in derge-iijke omstandigheden een onvergeeflijke in-breuk vorrnen op de souvereiniteit van den) betrokken onzijdigen staat. De regeeringi der Vereenigde Staten is niet blind voor de buitengewone omstandigheden, door dezen oorlog in het leven geroepen, of de radikale veranderingen in de omstandigheden en wijze van aanval, ontstaan door het gebruik van wapenen i - de zee-oorlog, waarmee de staten geen rekening hebben kunnen houden toen de bestaande rëgelen van het volkenrecht werden vastgeeteld. De regeering is bereid op redelijke wijze rekening te houden met het nieuwe en onverwachte aanzien van de oorlogvoering ter zee, maar zij kan niet goedvinden, dat aan do vooriiaamste en fundamenteele rechten van het volk afbreuk wordt ge-daan. alleen wegens een verandering der omstandigheden. De rechten der onzijdigen in oorlogstijd zijn gegrond op beginselen, niet op bruikbaarheids-overwegingen, en beginselen zijn onveranderlijk. Het is de plicht en de verplichting \an oorlogvoe-. renden, de nieuwe omstandigheden aan die, beginselen te schikken. De gebeurtenissen van de laatste twee maanden hebben duideiijk aaugetoond dat het mogelijk en uitvoerbaar is, de duikbooten in het z.g. oorlogsgebied in overeen-stcmming met de aanvaarde gebruiken van een wettige oorlogvoering te doen optreden. De geheele vvereld heeft met belang-stelling en stijgen-de voldoening gezien, dat de commandanten van Duitsche duikbooten zulks hebben getoond. Het blijkt derhalve mogelijk, orn den geheelen duikbootoorlog' te onttrekken aan de kritiek, waaraan hijt heeft blootgestaan, en de hoofdoorzaken, waarom hij aanstoot heeft gegevcn, uit den weg te ruimen. Op grond van de erkenning door de keizerlijke regeering, dat onrechtmatige daden zijn gepleegd, welke erkenning opgesloten lag in het pleidooi dat zij vergeldingsmaat-regelen nam, en de gebleken mogelijkheid om de duikbooten in ove-:eenstemr/iing met de regelen van een wettige oorlogvoering te doen optreden, is de regeering van de Vereenigde Staten overtuigd, dat de keizerlijke regeering niet zal weigeren de moed-willige daad van den gezagvoerder,_ die verantwoordelijk is voor de vernietiging van de «Lusitania», af te keuren en ver-goeding te geven voor de omgekomen Amerikaansche burgers, voor zoover het mogelijk is vergoeding te geven voor de noode-looze vernietiging van menschenlevens door die onwettige daad. De regeering der Vereenigde Staten, of-schoon niet onverschillig voor den vriend-schappelijken geest, waarin het is gedaan, kan het voorstel van de keizerlijke regeering om zekere schepen aan te wijzen, die vrij zouden zijn op de onrechtroatig buiten de wet geplaatste zeeën, niet aanvaarden. Als zulk een vergelijk tôt stand kwam, zou1 daarin opgesloten liggen dat andere vaar-tuigen aan onrechtmatige aanvallen zouden blootstaan. Dat zou een verkorting en mits-dien een prijsgeven zijn van de beginselen die de regeering der Vereenigde Staten voorstaat en die in kalmere tijden ieder volk als vanzelfsprekend zou aanvaarden. De regeering der Vereenigde Staten en de keizerlijke Duitsche rageering. hebben lang samengewerkt voor de beginselen,wierj handhaving de regeering der Vereenigde Staten nu met zooveel nadruk bepleit. Bei-den streven zij naar de vrijheid der zeeën. De regeering van de Vereenigde Staten wil dat blijven doen en zal krachdg en wat het. ook moge kosten opkomen tegen iedere1 schending, vanwaar die ook moge komen. Zij vraagt daarvoor de medewerking van de, keizerlijke Duitsche regeering rp dit oogen-blik, nu samenwerking het meest kan berei-ken en dit groote en gemeensehappelijke doel het' best kan worden verwezenlijkt. De keizerlijke Duitsche regeering heeft de hoop geuit dat dit doel tôt op zekere lioogte zelfs voor het einde van den huidigen oorlog moge worden bereikt. Dat is mogelijk. De regeering van de Vereenigde Staten gevoelt zich niet alleen verplicht, ter bescherming van zijn eigen burgers, voor het beginsel vaa de vrije zee op te komen tegen ieder die het schendt of niet in acht neemt, maar zij stelt er eveneens groot belang in, dat de oorlogvoerenden te dien aanzien tôt een praktische oplossing komen. Lij is als gemeensehappelijke vriend ten allen tijde be-, reid daaromtrent een voorstel in overweging te geven. lnmiddels vestigt de regeering der Vereenigde Staten, juist om de waarde welke zij hecht aan de langdurige, ongestoorde vriendschap tusschen de Leide regeeringen en volken, de aandacht der keizerlijke Duitsche regeering zoo plechtig mogelijk op de noodzakelijkheid om de rechten der onzijdigen zoo nauwgezet mogelijk in acht te nemen. Dit is een kritiek geval. De vriendschap zelf noopt de regeering der Vereenigde Staten aan de Keizerlijke Duitsche regeering te verwittigen. dat bij herhaling van daden, die inbreuk maken op de rechten van onzijdigen, zij deze, voor het geval zi.i Amerikaansche burgers betreffen, als op zettelijk onvriendschappelijk moet besebou-wen. w. g. Lancina:. $aap — Na Prijs par nummer : voor Belgis 3oentismen, vooi den reemde5 cantiemen TeJaS'ooiiî ftsdacih® 247 «■ 4di8S3§s!SÊ2satse 2845 ffiasnstlap 2$ «JULI ISIfo

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Vooruit: socialistisch dagblad behorende tot de categorie Socialistische pers. Uitgegeven in Gent van 1884 tot 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes