Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk

633 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 16 Juin. Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk. Accès à 17 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/0p0wp9vm64/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Vierde jaargang Nr 31. Prijs 6 centiemen. Gent, 16 Juni 1918. HOOFDREDACTIE : VROUWENSECRETARIAA' met medewerking van het Algemeen SECRETARIAA1 en het week der VOLKSBIBLIOTHEKEN « DE STRAAL ». ALLERLEI Beheer : PEPERSTRAAT, 17. —«o»— ABONNEMENTEN: PER JAAR fr. 3,-5 ZES MAANDEN . . » 1,60 DR1J MAANDEN . a » 1,00 Weekblad voor ons Vlaamsche lfolk. INHOUD : De onbegrepene Grootheid. — Een Familie-Rech bank. — De Vrijdagmarkt. — Ode aan de Vrijdagmark — Van oud worden en jong blijven. — Arbeid e ■Oefening ; Rust en Ontspanning. — Terugkomst va Napoléons leger uit Moskow. — Vergelding (29e ve: ■volg). — Luim. — Voordrachten'en Lessen. De onbegrepene Grootheid Aile menschen dragen in zich het verlange om kennis te maken met de onbekende Grool heid. Slechts zij die door andeien voor teute laars en dwazen aanzien worden, kan me: buiten dien drang laten. Het leven, zooals het in dien wonderbare maalstroom, van komen en verdwijnen imme en altoos afwisselt, brengt onvermijdelijk di vragen met zich : « van waar en waarheen » Geloof, scepticisme of atheïsme om het even men onttrekt zich zoo licht niet aan die groot -vragen ; men komt er als van zelf toe meer t willen kennen en te weten dan men weel Alleen zij, de ziende blinden en de hoorend dooven, de droogstoppels, zij die nauwelijk een plantenleven leiden, zullen dien drang nie kennen. De geloovigen, de ware goede chrij tenen weten dat die Oneindige Grootheid, d Schoonheid, de Liefde, de Goedheid, God is die hen doet leven, lief hebben en met gelater heid, en vreugde zelfs, door het onvermijdelijk heen gaan. Dit wat voor velen zulk een on1 zettend mysterie is, glanst daar in hemelsc lichtende blijheid voor het 00g van de ge loovigen Door het ware inwendige innig geloof bekomt de christene dit wat de wijsbe geerte op drie duizend jaar niet heeft kunne aanschouwen. Al die groote denkers die zic buiten het geloof de hersenen versleten hebber om met het stoffelijk 00g het Groote te aar schouwen en te omschrijven, zijn altijd 'voc Chineesche muren terecht gekomen. Altij .stonden zij voor het grenzelooze, het ongenaal bare. « Er was een Wezen onbegrijpelijk vo komen, voor dat hemel en aarde bestonder zoo stil en bovenzinnelijk. Het woont alleen e verandert niet. Het gaat door ailes en looj geen gevaar. » Ziedaar eene definitie omtrent zes honder jaren vôôr Jezus-Christus gedaan, door de Chinees Lao-Tze. Hebben de latere en moderr wijzen eene duidelijker omschrijving gedaa van het Oppe^wezen ? Hebben de moderniste met hun veronderstellen, hun vermoeden en to valligheden duidelijker gesproken, met hunr zoogenaamde verstandige verklaringen dat c menschheid nog te bekrompen is om er hu godsbegrip aan te veropenbaren. Zij die n niet te bekrompen zijn om dit te weten, w; buiten het geloof nooit zal geweten worder hebben zij eenigermate door hunne « verheven vrijheid van gedachte » rust gevonden? W kunnen met stellige zekerheid zeggen : neer Is het leven of het naderend einde der grool ongeloovigen, hunne ongerustheid en onzeker-heid geen stellig bewijs hunner vertwijfelingen n en ongeluk. Geven zij daardoor geen bewijs n dat zij aan het menschdom niets anders dan - dwalingen verkondigd hebben? Maar ziet ge, zoolang zij jong, vol ijdelheden ~ en dwaze hartstochten waren, moesten zij, om in de oogen van even bekrompene menschen, ' een grooten heer te schijnen toch een vrijgeest n zijn. Intusschen blijven zij de dwaalleeraren, - de leiders en opvoeders eener meer en meer van het geluk afwijkende massa. a Zoo is het leven van den uiterlijken, opper-vlakkigen mensch. Nochtans zijn 00k zij n geboren om gelukkig te zijn en hier op aarde r zelfs eene hemélsche zending te vervullen. s Doch door hunne neiging, hunnen drang om . door een zondeleven het geluk na te jagen, , zullen zij dit 00k nooit bereiken daar zij naar e het voorbeeld van den Geluk- en Vredestichter e niet willen leven, kan de aarde hun geen geluk . en vredeswoon verschaffen. Het is jammer e voor hun, maar wat wilt ge als zij nu eens die s onbekende Grootheid niet anders kunnen en t willen beschouwen als een blind noodlot, eene ;■ onbewustzijnde, ten goede of ten kwade wer-9 kende natuur, naar gelang de toevallige , omstandigheden. En toch moeten zij in hun - binnenkamer treden en daar voor zichzelf tôt e de bekentenis komen, dat er eene onuitspreke- lijke orde heerscht in het heelal, die hun ver-h bijstert. En toch moeten zij bewondering - koesteren naar het geheimzinnige, het onuit-e drukbare van hun eigen wezen, dat door geen :• onbewuste doellooze natuur kan voortgebracht n worden. En toch moeten zij voor hun zelven h de bekentenis afleggen, al noemen zij zich 1, Darwin of Haeckel, dat de wereld iets is, waar 1- zij in een oogwenk, met de gedachte rond-r loopen, zonder er in te gelukken, in hun d geheelen levensloop, eene duidelijke omschrij-c- ving van het begrip « wereld « te geven. I- Maar ziet ge, wij, geloovigen, die door ons 1, geloof zien en weten, dat het alleen aan den n Scheppergegeven is zijn eigen wei k te kennen >t en ons daarbij berusten, wij zijn te bespotten. Zoo redeneeren die dwalende wijsgeeren. d En toch hebben zij misschien, al heeft het n maar voor enkele stonden geweest, door de Le duistere omhulling héén, waarin hun leven n gehuld is, het groote Licht aanschouwd, dat n door de geheele schepping heenstraalt. Maar e- ziet, zulke soort menschen hebben aan de .e voeten dusdanige zware kluisters, dat zij den e eersten stap der ootmoedigheid niet doen n kunnen. En komt er eens een dag in hun leven u dat zij zich zelf overwonnen hebben en zoo it nederig kunnen zijn om aan een priester hun 1, hartprangend pak toe te vertrouwen, o dan e danken zij die onbekende Grootheid om het ij. eerste waar geluk dat zij genieten. 1. Eerst dan zullen zij inzien dat het dwaasheid e is als broos schepsel die onbekende Grootheid met eenige pennetrekken te willen wegcijferen. Eerst dan weten zij dat het dwaasheid is de knie te buigen voor het gouden kalf, en daarin het geluk te zoeken. Eerst dan zullen zij weten dat die onbekende Grootheid eene oneindige Goedheid is waarvoor aile machtspreuken te krachteloos en te flauw zijn, aile kleuren te kleurloos en te teer zijn, om H aar te schetsen. Eerst dan zullen zij weten dat, waar hunne gedachten ten einde loopen, Gods goedheid, liefde en grootheid zoo uitdrukkelijk spreekt, dat aile vertwijfelingen, aile verbijsterende vragen en raadsels, juist door die Grootheid opgelost worden, en de Almachtige, Oneindige God zal als een ailes omvattend Licht voor hunne oogen glinsteren. Wat het christendom vermocht in vroegere eeuwen, vermag het 00k thans nog. Zijn vruchtbare, levendmakende beginselen zijn thans nog even krachtig en frisch als voor duizend jaar. Een Eamilie-Rechtbank. Het was in 't begin van het jaar 1789. Parijs had in die dagen een burgemeester, die met aile zorg en ijver over de stad waakte, en wiens rechtvaardigheidsgevoel en groote scherpzin-nigheid gelijken tred hielden. Terzelfder tijd verheugde zich de parochiekerk van St. Gervais aan den ingang van de straat St. Antoine, in het bezit van een zeer eerbiedwaardigen pas-toor, die zoowel door zijne wetenschap als door zijne liefde en barmhartigheid uitmuntte. zoodat hij zelfs bij zijne tegenstanders bemijid was, want hij was voor allen en te allen tijde een toevlucht in hun nood. Hij had den een-voud van een kind en was zacht als een lam, maar als de gelegenheid zich voordeed, moedig als een heid en vol ijver omde zielen teredden; dan toch luisterde hij naar ieders klacht en wist met een woord van troost elke klacht te verzachten. En terwijl hij van gewone wereld-sche zaken weinig verstand scheen te hebben, ontwikkelde hij op het punt van zielenijver eene scherpzinnigheid,die in moeilijlte omstandigheden zijne'krachten vermenigvuldigde- In een kouden winternacht werd er aan de bel der pastorie zoo hard getrokken. dat de hulp zeer dringend scheen. De pastoor, die te bed lag, stond dadelijk op, riep zijn knecht, en liet hem terstond de deur open maken en den per-goon die gescheld had, binnenleiden, want evenals een soldaat op post, was hij elk oogen-blid bereid voor zijn veldheer Christus te strijden. ^ Een rijk gekleed heer wenschte dringend den pastoor te spreken. Hij droeg merkbaar een valschen baard, en de uitdrukking van zijn gelaat was hard en streng. Zijne houding was

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Gent du 1914 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes