Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk

596 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 07 Avril. Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk. Accès à 17 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/3f4kk95v9f/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Vierde jaargang Nr 2 Prijs 6 centiemen. Gent, 7 Aprîl 1918. HOOFDREDACTIE : VROUWENSECRETARIAAT met mebewerking van het Algemeen SECRETARIAAT en het werk der j VOLKSBIBLIOTHEKEN « DE STRAA.L ». ALLERLEI Beheer : PEPERSTRAAT, 17. —«o»— ABONNEMENTEN: PER JAAR fr. 3,s5 ZES MAANDEN . . » 1,60 DR1J MAANDEN . » i,ck> Weekblad voop ons lflaamsche Volk. INHOUD : Veraehterd en verstompend. — Een Sprookje. — Droeve ure. — De Sinte Annakerk. — De Schelde. — Nut van den Tegenspoed.— De ring en zijn symboliek. — Vergelding (19e vervolg).— Voordrachten en Lessen. Verachterd en verstompend Er zijn menschen, die zeggen dat de gods-dienst verachterd is, dat hij verstompt. Laat ons goed in den zin der woorden gaan. De godsdienst is verachterd als ge daardoor verstaat dat hij niet verandert, dat zijne leer is .zooals ze was over eeuwen en nog eeuwen. De voorschriften, de zedeleer, de sacramenten van het christendom mogen of kunnen niet gewijzigd worden. Zooals God die aan zijn volk gaf, zoo zijn ze nog. Wat God was, is Hij nog en zal Hij blijven. Wat God eertijds als goed aantoonde of als kwaad verbood, kan niet vervormd worden. De mensch heeft zijne onsterfelijke ziel, zooals vroeger; zijne geeste-lijke noodwendigheden blijven dus dezelfde. Onder opzicht van godsdienst kunnen de wetenschappelijke uitvindingen niets verande-ren. 't Is niet de Kerk die de godsdienstige waarheden heeft uitgevonden ; ze werden haar veropenbaard door haren goddelijken Meester zelven, en zij bewaart die ongeschonden, ver-spreidt ze, verdedigt ze. Onnoodig dus te eischen, dat zij op dat punt wijzigingen aan-brenge.Bijgevolg, zoo het woord « verachterd » voor u debeteekenis heeft van « onveranderd » dan is uwe bewering juist. Maar zoo gij daardoor verstaat dat ze den vooruitgang van onzen tijd tegenwerkt, dan neen; dan verkeert gij in dwaling. Onderzoekt het verledene en het tegenwoordige. Vanwaar gingen_ in de middeleeuwen ge-leerdheid en beschaving uit? Overal lagen te dien tijde de gronden on-bebouwd; 't waren uitgestrekte woestenijen, met heestergewas en moerassen overdekt. Onderwijs en beschaving waren ongekend. De kloosters ontstaan, en ziet, rondom wordt de wildernis in vruchtbare velden herschapen ; aan den voet der kloosters komen de armen hunne hutten bouwen en bescherming en onderstand aan de monniken vragen. Dezen leeren hun landbouw en veeteelt, brengen werkhuizen voor aile ambachten tôt stand, stichten scholen en deelen aan het volk, met den geest van beschaving, beroeps- en ver-standsontwikkeling mede. En zoo werd ieder klooster de kern van een nijverig dorp. En men durft zeggen dat de godsdienst vijand is van vooruitgang ! In verdere eeuwen komen de uitvinding van het zeekompas, van het buskruid, van het glasschilderen, de ont-dekking van de nieuwe Wereld, van den weg naar Indië, men kwam, door rijpe redeneering. tôt de zekerheid, dat de aarde een bol is. Zoekt, en ziet wie de vernuftige mannen waren, die de menschheid en de wetenschap met die groote weldaden verrijkten ; 't waren allen volgelingen van de leer Christus. De drukkunst werd uitgevonden, en 't waren de Pausen, die als de vurigste beschermers der nieuwe uitvinding optraden. En op onze dagen? In ontelbare landen is 't de geestelijkheid die aan 't hoofd staat van maatschappelijke instellingen en werkersveree-nigingen. In de'Vereenigde Staten zijn de katholieke bisschoppen de hevigste vooruit-stuwers van het Amerikaansche volk. En dichterbij, onder onze oogen in ons België, is het niet te danken aan den <âtholiefcen gods? Sdienst, aan het hooge verstandf en het wijze beheertbnzer chrïstene5poiitiek£ leiders', die j met Gods geesf^BezTelg^) ns vaderland sedertj meer'ïïanlïcht en"1 Ywïnti^ jaar besturen, — is 'het daàraan niet te danken dat ons kleir ?België met de groote landen mag wedijverer onder opzicht van rijkdom en voorspoed, er dat ailes wat den maatschappelijken toestand kan" verbetêrén." hier ?n-< ^ " «v-'-n mn' ^^^^f^^nogrzaî,ri ûden staan dat de godsdienst verachtert en verstompt ! 't Is uitzinnig. Wat men de gevolgen van den ouderdom noemt, zijn dikwijls de gevolgen der jeugd. Een Sprookje. De zee ligt daar — rustig en verheren, in voile majesteit. De met schuim gekroonde golven breken tegen het strand ; — de maan verlicht de breede watervlakte, en hare stralen duiken in de ondoorgrondelijke diepte, als wilden zij ailes naar boven tooveren, wat de zee onder hare, nu eens door storm bewogen, dan zacht heenrollende baren, zoo geheimvol verbergt. Doch, die betoovering geschiedt, volgens een Oost-Friesche sage, slechts in den Nieuw-jaarsnacht, als het oude jaar in het duister verzwindt en het nieuwe geboren wordt, en de maan in voile klaarte ons beschijnt. Als die nacht helder is, dan mogen allen, die in het voorgaande jaar in de zee den dood vonden, voor den rechterstoel van den Zee-koning verschijnen, om rechtvaardigheid te verwerven. Zoo zien wij hem zekeren nieuw-jaarsnacht, op een troon van roode en witte koralen, tusschen welke zeeplanten slingeren, door een groen baldakijn overdekt, met de gouden zeekroon op het hoofd, omgeven van zijnen hofraad. — De koning der diepte houdt ; gerecht. Met zijnen van waterrozen omrankten schepter wenkt hij hen, die hun leed willen klagen, en die de zee zoo vroeg verzwolgen heeft. « Komt hier #, roept hij met statige stem. « U zal gerechtigheid geschieden ! » Eerst naderde een admiraal, een schoon, zwierig man : « Heerscher der zee, laat mij terugkeeren! Ik streed in een slag, dapper werd er gevochten, ik stond vooraan op het schip, lang scheen de over winning twijfelachtig, eindelijk lachte het lot ons toe, ik zou mijn volk tôt eer en zege leiden, toen uwe golven mij onbarmhartig naar het graf sleepten. Laat mij terugkeeren, dat ik het loon van mijne dapperheid vinde. » — « Neen, » sprak de zeeheerscher verbolgen, « een ander heeft den kamp zegerijk voor zijn volk ten einde ge-bracht. U leidde slechts roemzucht en eer, is Ihet u dan niet genoeg voor 't vaderland ge-■storven te zijn? Daarom, verwijder u! » Eene groote baar nam den vrager snel weg. Een handelaar naderde smeekend den troon. « Ik voer met rijk beladen schepen over de zee, ;toen de storm ze vernietigde en mij in de diepte slingerde; ik wou slechts den rijkdom, dien ik zoo moe'tevol verzamelde, op aarde ge-nieten. » Dreigend verhiefzich de zeeheerscher : « IJdele zucht naar genot bezielt u, voort ! » — De golven rolden, en de handelaar verdween. — Nu naderde een schoone knaap met blonde, lokken, en klaagde : « Lieve Heerscher, ik speelde met de kameraden op den oever met zand en steenen ; daar liet ik mij door hen ver-leiden en ging, niettegenstaande mijne ouders het mij verboden hadden, in eene boot. Wij schommelden, de zee werd onstuimig, de boot sloeg om en de golven verslonden mij. Laat mij weer vrij en tôt mijne ouders keeren ; ik zou nog zoo gaarne voortspelen. » — « Mijn lief kind, » sprak de zeeheerscher streng, « gij waart jegens uwe ouders ongehoor-zaam, daarom, blijft gij bij mij, gij zoudt hun toch maar kommer en zorg veroorzaken. » — Velen kwamen nog met hunne beden voor den dag, doch allen kregen een weigerend ant-woord. Een weinig vôor de tijd verstreken was, naderde ten laatste nog eene bedroefde bleeke vrouw. Liefderijk neigde zich de Zeeheerscher tôt haar, want zij kon slechts gansch zachtjes spreken, daar hare stem als gestikt werd door tranen. « Het was op een heiligen Kerstavond, » sprak zij, « dat ik na den arbeid, nog in stad ging, om voor mijn krank kind eene pop te koopen. Ik gaf mijn laatste geldstuk er voor, en schilderde mij onderweg de vreugde van mijn kleine met de schoonste kleuren af. Op weg naar huis, kwam ik langs het strand. Daar rukte mij de vloed die sneller en heviger opgekomen was dan ik geloofd had, naar de diepte; ik moest tôt U, eer ik mijn dochterken de vreugd schenken kon. Dat smart mij diep. 11 Een glimlach van vreugde gleed over het gelaat van den zeeheerscher.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Gent du 1914 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes