De Belgische standaard

930 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1915, 17 Juillet. De Belgische standaard. Accès à 30 septembre 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/4t6f18tb4t/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

!**• Jaar. — N° 104 r ' " " 1 1 vlji centiemon het nummer ...» ■■- i n Zaterdag 16 Juli ISIS. £a«-«w *aw.M«î«>ii,*stï>iW» WMMNW* m» De Belgische Standaard Door Ta&l en Volk DAG-BLAZ) Voor God @n Haard eja .Land < i£ W IIIWM. iiraftipt IqtfiîU. AboncementRprij» voor 50 nommera bij vooruitbetaling. Voor do aoldsten : 3,30 fr. Voor de uiot-solduten — in 'i land 3.5a fr. ; bniUn 'i fond 1.50 fr. Itdim mur $xtmplaren van $lh numttur wordttt gtvraaed, wordt iu abonntvitvit- 6rHs vxf.nd.t-,-. MBK&KJM—JUJI t.js-a—iBiaatmwM»i n.w.wiwwir'g»—MjNotro^iaor.n.Btrn1—1111111 IM fjHHJLj,wimimniawffl—1 Beetuurd1er : ILDEFQNS PEETERS. | VASTE OPSTBLLBRS t M. E. BELPAIRE, L. DUYKERS, Victor VANGRAMBEREN, Bertrand VAM DER SCHELOEN, Juul F1LLIAERT. Voor aile mededeelingen zich wenden tôt : Villa MA COQUILLE, Zeedijk DE PAN ME. ankondigingen : o.23 îr. de regel. — Reklamen : 0.40 fr. de regel, ^7îimk!• /il«nrvnr» c >% înlnoct^li irirtOin won n «»ûr.'t-1o r\ i<a iV De Boeren op komst ! 1 oen ik enkele aagen geieden mijn< overtuiging te kennen gaf dat de Bo«rei van Zuid-Afrika naast de Vlamingei zouden komen strijden voor de vrijma king van België, steunde ik op hetgeei ik in Zuid-Afrika zelf gezien en verno' men, ja ondervonden had. Het land wa; volop aan 't mobiliseeren. De treinei waren verscheidene uren te laat ; over al zagen wij soldaten, paarden, kanon-nen, kampen. 't Waren felie kerels di( Zuid-Afrikaners ; nooit zag ik zulke flin ke mannen ; ze zijn werkelijk uit d( natuur gebouwd. Liefst ontmoette ik z( te paard : ik bieef altijd staan wannee ze voorbijtrokken, nooit zag ik zulk ruiters ; ze zijn op hun paard gegroeid 't Verwonderde me niet meer dat z< aan de Engelschen in den Boerenoorlo^ drie jaar spel hadden geleverd. 'k Voor zag uat ze de Duitschers in de duitschi kolonie zonder vrees te lijf zoudei gaan. Immers in dat kloeke lichaan schuilde er ook een taaie krijgersziel Dat bleek me, toen ik te Bloemfonteir door den commandant uitgenoodigi werd in 't kamp der officieren om to hun het woord te richten. Hoe glinster-den hun oogen van begeerte naar der strijd toen ik hun sprak over den hel-denmoed onzer Belgi3che soldaten ; ho< ze, klein in getal, toch niet terugwekei voor de duitsche overmacht, hoe ze zin-gende den « Vlaamschen Leeuw » der Duitsch te gemoet vlogen, hoe ze niei rusten zouden vooraleer ze hun moeders en zusters hadden gewroken en het va-derland vrij was van het vreemde juk.. Een luid hoerah voor de Belgf n klonl uit hun felle borst. Maar toen ik hur veel succès toewenschte in hun strijc tegen de Duitschers in Duitsch-Zuid-Afrika, dan was het de beslistheid dit sprak uit heel hun wezen, beslistheic waarvan de commandant, in eenige ge-spisrde zinnen uiting gaf.Ikhadde kractil van het Boerenvolk gemeten. En toch durfde ik te en niet spreken van een mo-gelijk strijden aan de zijde der Belgen. Ik wist immers wat reuzentaak ze in Zuid-Afrika hadden te verrichten. Een dorre streek hadden ze door te trekken vooraleer zij in aanraking konden komen met het duitsche leger. Geen peil-tje gras groeide er voor hun paarden en muilezeis ; geen aardappel voor de troepen ; geen druppel water was er om den dorst van dieren en menschen te laven en dat onder den warmen hemel van Zuid-Afrika. Geen trein om iets aan voorraad te vervoeren. Het water moest hun in schepen, van Kaapstad langs dekust en verder, opmijlen afstand met wagens door zandstreken worden toegevoerd. Dat ze die moeilijkheden zouden te boven komen, daarvan was ik overtuigd. Maar ten welke prijze I Neen het oogen-blik scheen me nog niet gunstig genoeg om hen over een mogelijk vechten op Belgischen bodem te spreken. En toch voelde ik dat ze komen zouden. Had men mij gevraagd op dat oogenblik waarop dat gevoel berustte, ik had niet kunnen antwoorden. Is het dat het gevoel ons soms een vaster overtuiging geeft dan aile rede-neering? Komen zouden ze. Dat beloofden ze me later, bij het afùcheid aan de boot. Ik meldde het in een vroeger schrijven. Maar hadden ze me toen gezegd dat hun komst nabij was, ik had het betwij-feld. Toen ik schreef voor enkele dagen dat ze komen zouden, had ik van hun komst verder niets vernomen. Ik meen-de binnen maanden. Ik kon immers niet gelooven dat hun taak zoover gevorderd was in Zuid-Afrika. En nu daareven, blijde verrassing ! deeien ons de Engelsche bladen mede dat het Eag«Isch gouvernement het aan-bod van Zuid-Afrika aanvaardde. Zij zullen komen de Boeren van Zuid-Afri- k ^ ka met hun hevig geschut, hun zware kanonnen en met een kontingent rui- 1 terij. Ik zal trachten te weten wanneer ze te Londen aankomen. Dien dag zullen de Belgische vluchtelingen naar de statie stroomen om hen te ontvangen en te be-groeten, te huldigen. Vlamingen aan 't front, doet een aan-; vraag aan uw overheid om ze door een . afvaardiging in naam van 't Belgische ; leger, bij hun aankomst op Belgischen ; bodem, welkom te heeten en te danken. r U zijt verwittigd : De Boeren, onze 2 taalbroeders, zijn op komst. Dr. A. Van de Perre, ; Volksvertegenwoordiger. r ; riOED EN HOOP. 1 Ons landeke is nu zoo schamel, zoo kleen, i En ons volk op den vreemde, als een schooier! Ons landeke is toch zoo schamel.. Maar neen : 1 Door ons lijden en strijden, en moeilijkhêen l Wordt het wijder, en eedler, en mooier ! t — - Onze Vorst heeft geen troon en geen kroone I [meer, En zijn volk is verdrukt — of verbannen ! , —Maar neen !— Eenen vorst hebt ge, ô helden-[ [heer, Zijn troon is het Recht, en zijn kroon de eer, | En zijn volk zijt gij, moedige mannen ! " Wij strijden uit liefde, we sterven uit plicht ' Voor Outer en Vrijheid en Erve ! Ons Vlaanderen moet levenomgloordmetlicht. ■ Welaan dan 1 Omhoog onze hope gericht ! : —Of meent ge dat Vlaandren Ican sterven ? i Vlaam. 1 - Vrede-Vizioenen. II IV. : \ Eigen schoonheid. \ Met vreugde zullen aile VlamiHgen verno- 1 ! men hebben hoe Dr Jules Persyn onze letter- ; s kunde en onze schoonheid in Engeland leert I kennen en doet waardeeren. Dit was voorzeker j niet nutteloos. Wij wisten immers dat er binst î den heengeganen winter in Frankrijk eenige Ieonferentien werden gehouden over "la littéra- " ture belge.,, Jammerdat men daar meest altijd ■ bij den heift der belgische litteratuur is geble- 5 ven. En zoo, b. v. liet het veel verspreid doch ' weinig - ernstig magazine "Je sais tout,, in een < speciaa! « België-Nr » ook een hoofdstuk ver-schijne* : «la littérature belge.» in 2 regeltjes - • werd de vlaamsche litteratuur daar besproken wijl de rest van het artikel gewijd was aan de ■ litteratuur "d'expression française.,, Wij zul-' len daar nu niet boos om zijn ! 't Is de gepaste - ureniet. Wij kennen overigens die handelwijze ! j sedert langen tijd. Doch ze dient aangeteekend | | om de gemoedsgesteltenis welke ze veiraadt. 9 s Verhaeren, Maeterlinck en Georges Rodenbach | \ zijn niet alléén heel de belgische letterkunde. ! | Guido Gezelle, Karel Van de WoestyDe en Al- | | brecht Rodenbach zijn ook belgen en ook let— ç | terkundigen.... Zij ook hebben de schoonheid i ! van ons land uitgebeeld. Zij ook hebben mede : • gearbeid om het te verheffen op die vrede-hoog- s | te waarop het was gestegen voôrden4dCnOogst | il914. — Vlamingen, vergeet het niet ; gij ook f waart fier op eene schoonheid gerezen uit eigen jj grond, eene schoonheid van eigen taal en eigen | beeld, eene schoonheid die stilaan in uw zielen !' geworden was tôt een heel hoog en heel blank ideaal. Die schoonheid is nu, door uw lijden en ; uwen moed nog hooger en nog blanker : gelou- ) terd in uwe zielen te Luik, te Haelen, op den 1 Yser. Maar hermner u : als eenmaal de Bar- , baar zal verpletterd zijn, dat gij schoon- waart I in Vlaanderen vôôr den grooten strijd en dat gij schooner zult geworden zijn na de zege-praal. Laat de eenen dan uwe dubbele schoon-I heid misprijaen, laat anderen ze verzwijgen, [ laat de Duitschen (4e schoonheid van Leuven, ; van Mechelen en van Yperen vernield hebben : de eigen schoonheid van uw vlaamsche zielen ; zal herleven, en onsterfelijk voortaan gelijk de | | heldenzielen zelve in welke ze heeft gebloeid. ? Lucien van der Meerpn. Hoe 'tzit. | Hoe het nu zit na elf maanden oorlog ? Dit vraagt zich iedereen af en wel honderdmaal per dag. En dan kan men een gevoel van on-gestemdheid niet onderdrukken, dat als van zelfs isgeboren, omdat de oorlog ons anders werd voorspeid als hij zich wel voordeed en thans nog voortduurt. Daarom is het wenschelijk, ja noodig, eens de waarheid van den toestand bij...de horens te vatten, wa nt een verwittigd *nan staat vaster op zijn beenen dan iemand die in onwe-tendheid door de dagen gaat. Wij allen waren in de meening dat de oorlog van korten duur zou zijn geweest. Immers, zoo een uitspattend geweld van aile menschelijke lichamelijke en uitvindings-krachten, bleek ons onmogelijk lang te kunnen aanduren. Doch na den veldsiag van Charieroi, en in aansluiting daarinee, na de zegepraal van de Marne, waarna het duitsche leger stand bleef houden; was het al dadelijk uit te maken dat wij de ontsaglijke oorlogs- Ikracht van Duitschland onderschat hadden. De veertigjarige voorbereiding kwam toen duidelijk tôt haar recht. Dit feit, in verband | gebracht met de minderheid waarin de Bond-' genooten zich bevonden in zake mannenge-l tal niet tôt den onmiddelijken kamp uitge-; rust, en in zake afwezigheid aan voldoende ammunitie.staafde toen reeds de meening dat een oorlog van meer dan acht maanden mocht worden te gemoet gezien. Het ingrij-pen van Italie hi.d wellicht kunnen eenige verruimÎDg verwekken, indien niet dadelijk ware gebleken dat ook deze gebeurtenis door Duitschland was voorzien. Thans hebben de s jongste gebeurtenissen op het Oostelijk front bewezen,.dat verre van na tien maanden oorlog uitgeput te wezen,Duitschland nog steeds te duciïten is. In het Westen bezet het nog steeds België en eengedeelte van Frankrijk, in het Oosten dreef het den Rus in zijn eigen land, ii 1 het Zuiden was het italiaansche offensief nog niet in staat het grondgebied van zijn nabuur op verpletterende wijze binnen te vallen, in de Dardanellen kwam het nog niet tôt een taste-lijk result&at en op zee leveren de duitsche duikbooten nog altijd veel spel en berokkenen onze koopvaardijvloot niet te ontkennen ver-liezen.Dit zijn al feiten en deze feiten dragen er dan ook in al hunne nuchterheid veel toe bij om ongestemdheid te verwekken. Doch feiten alleen bestatigen, zonder de oorzaken ervan in te zien, om daardoor dan, een afleidend besluit te trekken, ware al even onlogisch. In de voorbereiding van Duitschland hebben we ons bedrogen en zonder verdraalen mag toegegeven worden, dat de bladen, die destijds schreven dat het Duitschland man-gelde aan levensvoorraad, mannen en schiet-voorraad, ter goeder trouw handelden, want nooit was bij iemand het gedacht opgekomen dat deze voorbereiding op zulke schaal zou zijn uitgevoerd. Thans ware het kinderach-tig nog aan te nemen wat in den tijd voorge-nouden werd. Missen is menschelijk en 't zijn maar de dwazen die van één gedacht niet af-wijken willen en liever in zelfgezochte en zelfopgedrongene moedeloosheid den kop te pl. tter zouden loopen op hun ingewortelde overtuiging, dan zich ten onder te geven. Ons Vlaamsch volk is altijd anders geweest. Het wil de waarheid om in gevolgtrekking te kunnen handelen. Dat Duitschland uitgeput is nu, is een inge-beelde zaak. Dit land lijdt tijdelijk gebrek noch aan levensmiddelen,—getuige het weer-om in voege komen van witbrood, - noch aan schietvoorraad, — getuige de 700.000 granaten op le 1 usoische slaglijn en het on-onderbroken bombardeeren op het westelijk front, — noch aan mannen. Het gebruiken van KK.-brood en van obussen in aluminium zijn geen afdoende feiten daartegen, integendeel. Het zijn bewijzen van voorzorg en vooruitzicht. Daaruit vloeit dus deze waarheid dat thans Duitschland tegenover ons staat, bijna al even sterk als in den beginne. Hoe Duitschland er toe is gekomen zulke opeenstapeling van grondstoffen en levensmiddelen te'hebben kunnen doen gedurende den oorlog zelf, is zooals J. Dhur hei in "Le Journal,, terecht deed opmerken, slechts aan onze lankmoedige goedzakkigheid te wen- Laatste Berichten. Parijs 15 Juli, 15 n. | Fransch Front. — Nogal woelige nacht in de streek ten Noorden Atrecht Ten Zuiden van het Kasteel van Carleul hebben wij ons van eene Unie Duitsche îoopgraven meester gemaakt. Rond Neuville St. Vaast en de Labyrinthe, gevechten met grenaden. In Argonne heeft de strijd zich beperkt | in de streek ten Westen van het bosch waar wij gisteren vooruitgetrokkerr î zijn. Ten Noorden de baan van Servon, na een reeks tegenaanvallen zijn de Duitschers erin gelukt voet te hervatten in het bosch Beaurain. In het overige van dezen sector is de toestand onveranderd, Tusschen Fey en Haye en het bosch Le Prêtre, heeft de vijand gepoogd uit zijne Ioopgra ven te komen, maar werd door ons versperringsgeschut en ons infanterinvuur on-middelijk tegen gehouden. schen. Wij waren te goed en te menschelijk! Het licht is gekomen na elf maanden oorlog en weerom staan we voor de brutale wer-kelijkheid.Dat deze werkelijkheid ernstig is, blijkt ten overvloede uit de gedurige oproepen die zoo-wel in Frankrijk als in Engeland gedaan worden tôt het vervaardigen van meer voor-j raad en het leveren van meer mannen, blijkt ; uit de positie der legers, blijkt uit de leenin-j gen op de grudmarkten der wereld, blijkt uit | den oorlog zelf. j! Doch dit ailes aanschouwen lijdelijk en | lijdzaam ware teeken van moedeloosheid. De werkkracht en de krachtdadigheid die in de verbondene lauden aan den dag geiegd worden toonen dat zulk gevoel dient uitgeslcten te worden, want daarin ligt het tastelijk bewijs dat een besluit betreffende dezen nieuiven toestand reeds genomen werd. Het ten uit-voer brengen van dit besluit is de zekerbeid van de zege. Duitschland is machtig, 't zij zoo, aan-veerd. Doch wij willen machtiger worden. Zij vervaardigen 250,000 obussen per dag. Wij willen er het dubbel vervaardigen. Door allerhande middelen, de oneerlijkste het meest en vooral, voerden ze nog graan, ko-per en andere grondstoffen in ; wij zullen voortaan meer toezien en den blocus nauwer toehalen. Zij beschikken nog over ontzaglijke legers, wij zullen en moeten tegen dezen le-venden muur een nog meer ontzaglijke, le-vende, omverspoelende bare wei pen. Dat men nu niet kome vitten of deze toestand al of niet lang heeft aangeduurd. Dat is het verleden.Het heden is bedenkelijk genoeg dan dat wij nog door jeremiaden de toekomst zouden in de war brengen. Jamaar, hoor ik alweer, dan kan de oorlog nog lang aansl;pen. Wat geeft het ? Wij aan-veerden het zelfs, alhoewel het geen reden is dat hij spoedig kan eindigen. Het is den duur niet die moet worden ingezien, het is hetein-de. Want dit einde moet zijn niet het einde van ons vrij bestaan maar wei lut begin van onze glorie. < Daarom wordt veel geduld, veel moed en i veel daadvaardigheid vereischt. lu de volhar- ; dingligt de zege. We moeten ons wel indenken dat de Duitschers onmogelijke goden zijn. Zo kunnen wel aankoopen, maar ze kunnen niet schep-pen. En wat eens ten einde toe uitgeput is of wat hun wordt ontzegd ofontroofd kunnen ze \ niet voortbrengen. Hun opgestapelde stocks geraken eens uitverbruikt en aan ligt hun ra- £ derwerk van helsch getuig en van menschen-materiaal in duigt n. Deze tijd kan vroeg komen, kan lang du-ren;eens zal hij dagen, als we blijven volhar-den en met gerustgemoed, maar vastberaden, de toekomst durven inzien omdat de voorbereiding van de toekomst nu in onze handen ligt. Doch wat Duitschland in veertig jaar, methodisch mrichtte, tôt stand bracht, voort-bracht en opeenstapelde, kan onmogelijk in enkele weken door de bondgenooten gedaan worden. Dat eischt tijd, mannen, geld en vele wilskracht. De tijd hebben we voor ons, want Duitschland heett zijn tijd gehad het; kan op den tijd niet meer rekenen omdat in de vrederige dagen het ailes met den tijd regelde. Mannen zijn er genoeg en geld hebben we te over. De wilskracht moet deze drie factoren uit-buiten gelijk men eene zaa^ uitbuit en de uit-bating van eene nie»we onderneming vraagt negentig maal op honderd veel tijd na één jaarverlies. ' i We moeten den toestand als dusdanig inzien, dan sluiten we aile ontgooeheling uit. Duitschs Eenheid In den vuurglced onzer laaiende ker-ken en belforten,- in het algeweld van een titanischen strijd, ri ;p de Koizer het volk, — zijn volk dat hij had weggerukt uit de neerdsteê en vooitgezweept in gedrilde horden naar het roemrijk Yser-velcl om zich pletter te loopen tegen eenea onwrikbaren dam van heldhaftigen weerstand, — riep de Keizer het volk om zich jubelend en juichend te scharen rond den r April 1.1. horderjarigen Bismarck wien het zijne wording en eenheid te danken had. Het Duitsche rijk, imierdaad, is niet slechts een bl.oot geographisch begrip dat. zich wijzigde in den loop der Ge-schieJenis, maar bezit werkelijk eene eenheid. Het heeft echter de vruchtbare organische eenheid niet : de samenhou-dende kracht der trillende volksziel, wier ideale voorvaderlijke grootheid voortleeft in het heden, en de natie in communie van eigen denken en eigen voelen werkelijk en degelijk tôt éen er; sterk volk adelt in de toekomst. Ontstaan uit de wijsgeerige theoriën van Kant'sindividualisme, aangepastals eene ethnische nieuwschepping door zijne discipelen, werd diemetaphysische eenheid politiek uitgewerkt en kunstma-tig gesmeed door den « eiseren kanzler in eiserner Zeit ». Terwijl Kant het hoofd suf dacht en duizelde over den niet te dempen afgrond tusschen « nou-mène en phenomena * mijmerde en droomde een « Sch » spil van de gescha-pene wereld, en neerpende in de een-zaamheid te Kœningsberg de hoofdwet zijner leerstelsels : « Handel dusdanig dat de grondregel van uwen wil moge gelden tezelfdertijd als eene algemeene wetgeving;» hield J.-G. Fichtein deaca-demie te Berlijn » « Redevoeringen aan de Duitsche natie» midden van het wa-pengekletter der vijanden die de hoofd-stad bestoken : « Onze natie kenmerkt zich door de kracht en de macht die haar bezielt ailes in haren schoot op te nemen en ailes in hare nationaliteit om te scheppen... 't Komt er dan ook op aan dien landaardte waarborgen onafhan-kelijk van aile andere vreemde macht.... Handel dan dusdanig dat de grondregel van uwen wil steeds moge gelden te-zelvaertijd als huipmiddel der Duitsche heerschappij... Bismarck, de ijzeren ko-los, de Uebermensch voor wien zwak-keiingen bukken en buïgen, zou de Ger-maansche eenheid bewerken en Pruisen maken tet «de zedelijke gezonde kern van Europa waarvan ten slotte de zedelijke regeneratie van onze doodzieke wereld zal uitgaan ! » (Di J. H. Labber-ton, De Belgische neutraliteit geschon-den) Zijn wil was niet aanbeeld maar moest hamer zijn. De crisis van i8r3, de Franco-duit-sche krijg van '70 en nu de Europeesche oorlog van r g 14-15 zijn slechts de uiter-ste consequentie der Duitsche philosophie, J. M. KULTUR LESSEN. Men mtldt mij dat dezen avond s00 gevcingenen in onze handen vielen. Oef ! 't Is jarnmer dat wen i0S gevangenen moet nemen en ze niet aanstonds toor den kop mag&chieten. Bismarck — in zijn gedeakboek, bl. u.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De Belgische standaard appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à De Panne du 1915 au 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes