De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1108 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 02 Fevrier. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Accès à 02 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/hm52f7mf1g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

ï Derde Jaargang, Nr 5. — 2 Februari 19x8. Pr,ijs : 10 centiem&n Derde Jaargang,. Nr 5. — 2 Februari ifi8. DE EEDRACHT » » drie maanden I Weekbiad va or i-st Vîaamsche Volk | Prinsesstraat; 16, ANTWERPEN. Priester Van der Meulenfonds. INSCHRIJVING door de zorgeu van het weskblad „De Eendracht". 2e 2-.IJST — 2-2-18 Overdracht fr. 6i.o5 De Leuvensche aktivisten ter gclegenheid van 't huldefeest ingericht door «Loven Onhvaakt >■>, ter eere van zijne zes le-den hoogstudenten te Gent. — Opdat velen hun voorbeeld zouden volgen. 19.60 Uit Aarschot j.— Eenige studenten uit den Zonhovenschen studentenbond « Ontivaakte Kabouter», Zonhoven 5.— Uit dankbaarlieid jcgens de Raad van Vlaanderen voo'r bewezen diensten 2.5o Vîaamsche priesters, sluit U allen aan bij de K. VI. V. Per Crucem ad Lu-cem. Vanwege een onderpastoor ilit l.euven 2.5o De Franschgezinden zeggen van te wach-tèn met de VI. Beweging, totdat zij dan weer baas zijn 0.25 De aktivisten doeu gclijk een goede generaal, die kansen waarneeint, anders is 't ikzucht en hoogmoed om trachten te overwinnen m onmogelijke omstan-digheden. o.5o De indeeling van volkeren volgens hun taal is de natuurgrond waarop elke staat moet gebouwd worden. o 5o £r. 92.90 De inschrijvers zijn vriendelijk verzocht korte bondige motto's te bezigen en wanneer im-mcrs mogelijk hunnen naara te laten mede-afkondigen voor. het goëde voorbeeld. N.-B. De gifte'i zijn dus voortàan enkel te storten op de Postchekrekening van het weekbiad « De Eerdracht », met drmgend verzoek echter er per brief of postkaart onmiddelijk ' kennis van te geven aan het bureel van d t blad, voor kontrool en ten einde misvers'and of verwairing te voor! omen. De Vlaamsche Hoogeschool 't Gaat prachtig met onze hooge-school ! Gelukkig hebben de aktivistische krant-schrijvers het niet moeten doen ; want eens dat de opening een voltrokken feit was, kregen zij de handen zoo vol met de bestuurlijke scheiding (voortaan met de polit ieke zelfstandigheid), dat men in de kranten niet veel meer te hooren nocli te zien kreeg van onze Aima mater. Intusscben groeide en bloeide zij door innerlijke kracht. Zij overwon al de moeilijkheden : terrorisme, oorlogstoe-stand, verkeersstremming, levensduurte, en bewees alzoo dat zij er zoo noodig is als brood voor de heropbeuring van ons zeer verwaarloosd Vîaamsche volk. Het eerste jaar 1916-17 vereenigde de hoogescbool 138 studenten. 't Is be-trekkelijk weinig en toch is het onver-hoopt veel in verhouding met de haast onoverkomelijke moeilijkheden. Hoevelen hadden niet voorspeld dat men het geen jaar zou volhouden ? Vergeet daarbij niet dat Leuven in 1834-35 (toen het geen oorlog was) begon met 86 studenten en Gent met 50 ! Te zamen nog minder dan de Vîaamsche hoogescbool in dit eerste oorlogsjaar. Nu telde zij bij het begin van het kerstverlof 387 studenten. En welke studenten ! Op weinig uitzonderingen na, een doelbewuste jongelingsschap die bevroedt welke strijd de verovering der hoogeschool aan het Vîaamsche volk ge-kost heeft en daarom haar heilige plicht beseit de verworven wetenschap ten dienste te stellen van de kultureele en stoffelijke vooruitgang van haar volk. Na nieuwjaar is het aantal studenten nog voortdurend gestegen. Zoo bereiken wij welhaast het bevolkingscijfer van voor den oorlog, Toen telde de hoogeschool zoowat 800 Belgische studenten w. o. x 600 Vlamingen ; meer dan de helft der studënten was ingeschreven in de bizondere scholen of technische fakul-teit. Nu is dit cijfer van 600 Vîaamsche studenten bijna bereikt, niettegen-staande de meeste nog slechts eerste jaarstudenten zijn .en dat vele leergan-gen, vooral aan de technische fakulteit, nog niet bepaald ingericht zijn. Is de hoogeschool een succès vanwçge de studenten, niet minder voldoet het leeraarskorps. Wat staan zij verre af van de zelfzuchtige oudeman nekensgeest van de vrcegere professors, die op dit oogenblik nog hunne jaarwedde in zalig nietsdoen opstrijken (dit schildert tame-lijk wel hunne waarde en waardigheids-gevoel). Voor zijn hoogeschool heeft het aan intellektueele krachten arme Vlaanderen geleverd wat het kon en ailes door elkaar mag het professoraal korps gerust de vergelijking met om het even welke Belgische uiniversiteit van voor ii de oorlog doorstaan. Trouwens wordt de waarde van het leeraarskorps op aan-zienlijke wijze verhoogd door de aan-wezigheid van een aantal Noord-Neder-landsche geleerden, eerste krachten op wetenschappelijk gebied, wier kostbare medewerking wij niet genoeg op prijs kunnen stellen. Kortom, de vervlaatnsching der Gent-sche hoogeschool is met volledig suc-ces bekroond geworden, hetgeen ons toelaat het beste te verhopen van de andere aan den gang zijnde hervormin-gen : de bestuurlijke scheiding en de politieke zelfstàndigheid van Vlaanderen. Waren de bekampers van deze laatste hervormingen niet even erg tegen de Vîaamsche hoogeschool ingenomen ? Nu is de Vîaamsche hoogeschool een dood-gewoon, algemeen goedgekeurd feit geworden ; hetzelfde gebeure met Vlaan-deren's zelfstandigheid. Aan onze Vlaamsehe Meisjes Betooverde Vîaamsche prinsesjes, ontwaart ge niet in een angstig droomvizioen de droeve verwoesting, die tijdens uw slaap geschiedt ?... Uw slot is een puinhoop. omgeven door een wal van rozelaren : reeds vele jaren geleden bloeiden de rozen- voor de laatste maal, maar weelderig groeiden de doornen, weelderig en scherp, de laatste rozen versmachtend... Ja, Vîaamsche meisjes, siddert en laat uw harte bloeden, en weent, weent over u zelf, want gij hebt door uw slaap het lijdende Vlaanderen een diepe zielewonde toegebracht. Maar wie dan toch heeft het tooverwoord over onze meisjes uitgesproken ?... Welke to&ver-drank heeft hun geest beneveld, hun denken misleid en vooral hun hart gesloten ? Wie, wie heeft den heerschenden wantoestar.d onder de V;aamsche vrouwen geschapen ? Eenerzijds: lichtzinnigheid, onverschilligheid; anclerzijds . huugm /uù. « De Vîaamsche beweging ! Dat is onze zaak niet ! Daar hebben wij geen verstand van ! » Zoo, Vîaamsche meisjes, daar hebt ge geen verstand van ! Gij kunt dus niet Vlaamsch zijn ? ? Nu, weerleg dan de volgende bewijzen: io Kunnen de meisjes aan Vîaamsche beweging doen ? Aan Vîaamsche beweging doen vergt drie zaken : begrijpen, voelen en handelen. Men begrijpt met het verstand. Alhoewel fel misdeeld, is de vrouw toch met verstand begaafd.ofzou men ook dàt betwisten?? Staat ze op dat gebied met den man gelijk ? Wat de gave van verstand betreft, zou ik bevestigend durven antwoorden, maar voor de verdere verstandelijke ontwikkeling moet de vrouw over 't algemeen onderdoen ; dit wordt door de dagelijksche ieiten gestaafd en bewezen. Wat er ook van zij, de' meisjes zullen toch wel vatten, dat Vlaanderen, al was het maar door zijn roemrijk verleden, recht heeft op bestaaD, bloei en ontwikkeling ; dat een volk als ons Vîaamsche volk recht heeft op eerbied en achting, en dat het wraakroepend is, zulk een volk te willen verknechten ; dat de Vîaamsche taal er recht op heeft, door gansch Vlaanderen te galmen, door Vîaamsche mon-den gesproken en gezongen, door Vîaamsche dichters vereerd te worden ; dat de Vîaamsche letterkunde er recht op heeft, een heerlijke plaats te bekleeden in de wereldliteratuur, en dat zulk een taal kortwieken zonde is op het gebied van beschaving en volksontwikkeling. Om dat te begrijpen is, dunkt me, vrouwen-verstand toereikend. Voelen is de roi van het hart. Men is het eens de vrouw ten minste dit voorrecht toe te kennen, dat ze een gevoelig hart heeft, een hart zoo gevoelig, dat het soms onbeperkt over rede en verstand heerscht. Welnu, Vîaamsche meisjes, gevoelt ge niets voor Vlaanderen, voor uw Vaderland 1 .. Hebt ge nooit uw hart voelen ontsteken door een laaienden gloed van rechtmatige flerheid bij het lezen van den met taaien heldenmoed ge-streden rechtvaardigen strijd ?... Hebt ge geen vlijmande smart uw ziel voelen doorzinderen, toen ge bij het graf van Vlaanderen's groot-heid stondt en schouwdet op Vlaanderen verplet, vernederd ? Hebt ge nooit in verrukking die pracht-bladzijde gekust, waar Vlaanderen zich losrukt vanhet vreemdejuken herleeft, vrij enVlaamsch, wijl roodstroomt de Leie, rood van valsch Lelîaarden, rood van Fransch dwingelanden-bloed ? Hebt ge nooit een tranenfloers uw oogen voelen benevelen bij het miskennen van Artevelde's edele plannen ? Hebtge geen bittere tranen geweend bij het verzwinden van zijn heerlijke idealen? Vîaamsche meisjes, nu nog strijdt Vlaanderen een rechtvaardigen strijd, nu nog blijven heerlijke idealen onbegrepen en worden edele zielen bedolven in den zwarten lasterpoel, nu nog is de Vlaming vreemd in zijn eigen land, nu nog verbeidt Vlaanderen den dag van zege en herstel... En ge zoudt niets voelen voor de huidige Vîaamsche beweging?... Onze meisjes kunnen zich dus een begrip vormen van de Vîaamsche beweging en er iets voor gevoelen ; kunnen ze nu ook handelep ? N'gmaals zal men moeten toegeven dat, indien de man invloed kan uitoefenen als wetgever, als schrijver of als eenvoudig kiezer, de groote zedelijke mvloed nochtans het aan-deel der vrouw is. Wie doet de kinderhartjes als bloempjes in den wojinigen zonneschijn ontluiken ? Wie roeit met taai volharden en tevens wondere fijngevoeligheid hun neigingen tôt het kwade uit ? Wie ontwikkelt met zachte, maar krachtige hand de nog zoo broze kiemen van de edelste gevoelens ? Wie anders dan moe4cr zaait den rijken oogst voor latere jaren ? Wie anders 43 dan moeder legt de ware grondslagen van de toekomende maatschappij ?.,. Waren de moeders Vlaamsch, de kinderen zouijen Vlaamsch denken, de kinderen zouden Vlaamsch voelen,. aan Vlaanderen ware de tmkomst ! En valt den Vlaamschen : trijder een nieuwe ontgooeheling té beurt, komf zware Tnoëcfeioos heid zijn edele ziel overst>. lomen, -waar zal hij opbeuring', waar zal ! i troost zoeken, '[ zooniet bij echtgenoote o£ zuster, die hem begrijpt, die zijn gevoelens Jeelt, die hem het heeflijke, eenige ideaal voor oogen zal houden en hem zoodoende de vlie'ende werkkracht, de dalende geestdnft weersLhônken. O, de Vîaamsche vrouw als moeder, als echtgenoote, als zuster, vennag zôôveel voor Vlaanderen !... Een 2e vraàg luidt : Bctaamt het, dat meisjes aan Vîaamsche beweging doen ? Drie machtige drijfveercn tôt handelen zijn; vaderlandsliefde, rechtvaardigheidsgevoel, plJ.htbesef. Bezielen deze gevoelens de'/laamsche meisjes, dan moet de vraag ook bevesJigend beantwoord worden. Laat ons dus een kort onderzoek inrichten : Vaderlandsliefde. Maar du; vraag in twijfel trekken is reeds een beleedi;, ing en met reden zullen-de meisjes opwerpei . dat ze mensch zijn en dus ook bedeeld niet het eerste en sterkste natuurgevoel de liefd'1 tôt den geboorte-grond,^ tôt het Vaderland, . Rechtvaardigheidsgèvoel, 1 e verdiukkingvan Polen en Ieren dçiet elk rochtschapen hart van vefontwaardiging gloeu:i : de Ztiid-Afri-kaansche oorlog ! door zijn r;chtstreeks indrùi-schen tegen de rechtvaardijfheid, berokkende de Engelsche politiek de algemeene afkeuring der volkeren. Welnu, Vlaanderen wordt ook verd'ukt, behandeld als over..1nnnen land; ook Vlaanderen strijdt den heldcnstrijd voor Recht en Vrijheid \Jm [ En dat laat u onverscUiilig, Vîaamsche meisjes ; uw rechtvaardiglifcidsgevoel is dus alleen dan s'uimerend, wannoer het Vlaanderen geldt ? ? !»?> Plichtbesef. Wie eerbied en liefde gevoelt voor iemand, zal het zich -dan ook tôt een plicht rekenen, dien persooïi steeds en overal te verdedigen en hem in al e lijden trouw ter zijde te staan. Vlaanderen, v.v Vaderland, dus uw geliefd Vlaanderen lijdt zooveel, lange jaren reeds ; het kruis druk. zwaar als lood op de uitgeputte schoudere: , die het torsen; diepe wonden laten de b ste zielekrachten v1i#»clort. TT>SO:b^ tciw '^icht ? ? — « De Vîaamsche taal is iiet deftig genoeg, die wordt immers alleen do-sr lagere standen gesproken ! ■ — Hier hebben we dus met hoôgmoedigen te doen, die uit vooringenomen-heid zcg ik, want die zoogenaamde deftigheid van een taal berust alleen op vooroordeelen. Een taal,Jean noch deftig, noch niet-deftig zijn; maar de taa! is de m.iatsta? van de deftigheid der menschen, die haar spreken. Een taal, hetzij Ftansche, Duitsche of Vîaamsche, wordt alleen beschaatd, deftig gesproken door be-schaafde, deftige menschen. Dat het Vlaamsch alleen door de lage volksklassen mag gesproken worden is dus ongerijmd. Daarbij, moesten we het beginsel toepassen en de Fransche taal als maatstaf van de deftigheid aanleggen, vele Franschsprekende juffertjes van Vlaamschen adel of uit den hoogen burgerstand zoudea wel heel verwonderd opkijken, Ze zijn het ook eens met Baes Ganzendonck : « Wanneer men Fransch spreekt is het, of ik een nachtegaaltje hoor zingen. » Dat nachtegaaltje doet eerder denken op#een zekere fabel van La Fontaine, waarin hij al het comisch-tragische doet uit-komen van iemand, die zijn cigen natuur wil verlooehenen om er een andere, schijnbaar meer verfijnde aan te nemen Ook de zoogenaamde ruwheid van de Vîaamsche zeden berust op vooroordeelen. Als bewijs hoeft men slechts een korte vergelijking tusschen de Fransche en de Vlaamsclie beschaving daar te stellen Een eerste punt op het gebied van beschaving is godsdienst. Kan er wel een vergelijking bestaan tusschen het goddelooze, losbandige Frankrijk en het diepgeloovige, reine Vlaanderen ? Het schijnt me eerder een vreeselijke tegenstelling toe, ons Vlaanderen ter eer Onder oogpunt van letterkunde roemen de Franschen op een Corneille, een Racine ; maar wij hebben immers een Vondel en een Gezelle. In de hedendaagsche literatuur bekleedt onze degelijke gezonde lectuur een meer benijdens-waardige plaats dan de Fransche romans, invoerders van verfijnde Fransche zedeloosheid. En de muziek ? En de schilderkunst ? Hebben de Franschen een Peter Benoit ? Hebben ze een Rubens, een Van Dijck ? Wat de Fransche zeden betreft, diestrooken %eelemaal niet met de Vîaamsche . een hand-druk, een blik in Vlaanderen zegt meer dan de warmste Fransche woordenvloed; één Vîaamsche vriend is meer waard dan tien Fransche; een Vîaamsche belofte zal eerder volbracht worden dan een Fransche eed Met recht mag Vlaanderen roemen op zijn beschaving, op zijn zeden, op zijn kunst in het verleden als in het heden ! Vîaamsche meisjes, blik een wijle terug in de vervlogen eeuwen, herinner u de tijden, •waarin een Fransche koningin het bittere woord ontviel : « Ik meende hier alleen koningin te zijn en ik zie er bij honderden !...» Ja, toen waren ze koninginnen, de Vîaamsche vrouwen, koninginnen, die hielden hoog de rijke kroon van het eigen schoon, koninginnen, die heerschten door liefde, door een innige, liartstochtelijke liefde voor hun Kerlingaland, voor hun volk, voor hun taal, voor al wat Vlaamsch was, voor al wat den echten Vlaamschen stempel droeg, en de geest van die edele vrouwen verbeidt slechts het oogenblik van het ontwaken onzer meisjes, om een nieuwe, veel-belovende beweging te bezielen. Vîaamsche slaapstertjes, hoe lang nog eer we het vreugdevolle woord hooren weerklinken. H. M. Stel het niet uit tôt morgen als U vandaag nog kunt inschrijven op o De Eendracht ». KRONIJK uit BRUSSEL . i. De Blijde Boodschap. 't Gewoon reporter-nieuws en ,df ,« getrou^ve « versiagen v^in de his'foïrsêîïe" "z'Hting van Zondag 1. H7"1n den AlhambraSchouwburg, zal iedereen in de dagbladen gelezen hebben. Dat waren de feiten, Dot h, er is minder gedrukt op de stemming die voorafging, en het gevoel, waarmee het groote nieuws werd ontvangen. We waren er naar toe gegaan als naar 'n feestpartijtje en als naar 'n hoogmis. Met vreugde en ernst, vol ontzag en jubelend ! Overal aan de muren de groote plakbrieven en in de dagbladen de geheimzinnige aan-kondiging : De blijde Boodschap En we wisten nogtans heel goed wat er ging gebeuren, en toch deed ge expres alsof ge niet hcelemaal wist, dat er toch iels wOnders zou voorvallen, dat er 'r. hemel zou opengaan... Want wat lag er al niet besloten in dien roerenden zin. Zie die woordenkoppeling heeft me verrukt : De blijde Boodschap. 't Was zoo zoet-zalvend, zoo opwekkend, zoo zeker Ge dacht onwil-lekeurig aan blijde inkomst met stoeten, bazuingeschetter en praalbogen, en ge zaagt eenen prins die akten teekende, en vrijheden gaf Zoo was de stemming en de zielen waren in blije verwachting Mij dunkt, ailes was dan in feest. 't Lag .op ieders wezen te monkelen. _l}e zonne die 'deed . zekei> mee Ze had zifch kfeak-neî-' getooid voor de gelegenheid. ...En, toen, dat volk, die ongeduldige, vol-gepreste tribunen Dat gevoel in de zaal van macht en koele vastberadenheid. En de bib-bering in uw binnenste om wat zoo nakend was. En als de mannen. kwamen die 't brachten op hun handen, dan kregen ze allures van profeten en Messias.sen die 't nieuwe rijk ver-kondigen. 't Was al.s 'n prediking op den berg, het amfitheater schuïmend. van volk. Als dat ailes geb.eurde, gevoelde men per-mentelijk hevig dat ër daar iets gçschiedkundigs gebeurde, hoorde jgè het uur van Vlaanderen slagen. Dat was als een kille huiver, iets ijskoud dat bïnnen traag neer zijpelde, en de haar-pijltjes kropen recht op jiet voorhoofd. Toôn laaide en looidë de geest.drift, de zan-gen daverden, en de kreten botsten tegen de G-ccn Ho'le voivjzrrvpgor brallend en studentikoos maar een die wist dat ze maclitig- was om bergen te verzetten. II. Al heel lang had ik het willen schrijven. Maar dan hield ik me weer'-in, durfde niet, me zelf vermanend : «Toe ouwe jongen, klets nou niet, als je niet wil dat ze je voor de mal hoûen. » Want 't zijn toch zoo'n schrik-kelijk ijdele dingen, zoo akelig lichtzinnig. Couperus, met z'n luxe-pennetje en gemanieerde facetten stijl, ja die zou zoo iets mogen schrijven in z'n Zaterdag-feuilleton van het « Vaderland. n Maar dan weer kwam het terug ten stormloop, met 'n obsedeerende hardnekkigheid, 'n heele troep overwegingen sprongen in m'n geest, kantelden de eersten omver : ja ik moest het eens luidop denken, 't was een kronijkje waard. 'k Wou het omwinden met aile moge-lijke « précautions oratoires, » 'k zou het in-leiden met de welgemeenste verschooningen. En 'k schreef dat ik heel goed wist dat wat ik zeggen ging, zoo klein, zoo onzeggelijk miniem was in den grooten ernstigen strijd van Vlaanderen, dat ik me erg frivool zou aanstellen en misselijk pédant, enfin met zoo'n berouwvol hart dat er haast niets meer ging overblijven van wat volgen moest 'k Had het al betitcld : « Kantteekeningen » en die titel scheen me nog te veelzeggend om het luttele dat hij voorafging zoodat ik het weer kapot-scheurde.Zoo bleef het er bij. Tôt Donderdag, toen ik in de Gazet van Brussel zag dat Free Frits, hetzelfde onderwerp aanraakte. Dat was de iweepslag. Als die het schreef, maar dat was 'n officieele toelating. Daar mocht over ge-schreven worden. Na die inleiding die afgrijselijk uitgerokken is, vat ik aan. 't Is over stadsleven, mode, luxe in verband met onzen strijd. Het is overbodig te herhalen dat onze beweging eene volksche is, die curieus genoeg bijna uitsluitend uit kleine burgers bestaat. Tueschen onze gelederen geen adel, geen millionnaires, geen dandy's. Wij hebben geen « high life » En dat is spijtig. Want al ben ik rotsvast overtuigd dat de innerlijke weelde en de geestesrijkdom, zieleadel, oude vîaamsche rechtzinnige simpelheid, moed en strijdlust, uitstekend ten nutte komen, toch mankeeren wij het uiterlijke, den schijn En daar alleen vàngt men de menschen mee, dat maakt meer indruk en propaganda dan aile meetingen bijeen. Ja onze beweging mist luxe, mist chic, schittert niet. In onze schouwburgen geen toilet. We hebben geen theekransjes, geen tennisclubjes. We bezitten geen cercles, geen danspartijtjes, geen « Samedi de Madame », ' omdat.. omdat we in dien zin zoo weinig dames hebben. De flaminganten ontvangen niet, geven geen recepties, Daar kunnen wij weinig aan veranderen. Dat kunt ge uit den grond niet stampen. Maar ze moeten doen wat in hun vermogen ligt. Ze kunnen toch persoonlijk werk verrichten en dat is gewoonlijk 't beste. Hoe willen we Brussel, het ijdele, nuffige Brussel ooit aan onze zijde hebben, als wij « boersch » blijven. We moeten toch zelf goed figuur maken. Wetten helptn hier ' weinig. De plezierstad moeten we nu eigenlijk niet hebben, daar bedanken we feestelijk voor, die zal overigens altijd cosmopolitisch blijven. Maar we moeten niet eeuwig de simpele, zeer ernstige soms be-lachelijke half-boerkens blijven. We moeten evolueeren. Waarom moeten we nu toch altijd een flamingant, ik spreek van de meerderheid, erkennen aan°z'n kleeding? Moeten ze nu altijd'n hals-boord dragen, dat niet hagelwit is en te hoog of te breed. waar 'n veelkleurig das slecht inhaakt. Waarom altijd 'n mode of twee ten achter ? Waarom zoo onsierlijk gekleed ; nooit 4i> passend, de snit onkeurig. Of altijd in 't zwart als eeuwige seminaristen. En die stijfheid. Kunnen de vlamingen, waar prachttypen bij zijn van lichaamsbouw, de vlam ngen die « kun-stenaars geboren zijn » zich dan niet kleeden? Ik meen dat Van Cauwelaert daar vroeger al eens op drp'.te. We zijn, om der. drommel, geen wilden of macecliers. We moeten geen « zeepen » zijn, dat is even leelijk, maar toch «gentlemen», n' Goed gekleed mensch, zoo man als vrouw, is een plezier voor de oogen Men kan niet overschatten, den goeien indruk, de propaganda dat het maken zou voor onze zaak, en or.der 't klein volk, de burgerij en de hoogere klassen. Verbeeld U te Brussel, op het tramplatform 'n onberispelijk gekleed jongmensch met een mooi, mooi gekleed meisje of dame en die 'n bekoorlijk Nederlandsch spreken en flamingant zijn Maar dat ware 'n wonder te Brussel, en dat zou wonderen voort-brengen Dat is levende propaganda En kunn-nen we dan nooit flaminganten vinden in Restaurant Riche, of bij Wefrili en Matthis, of in 'n taverne, op 'n five o' clock thea. Want men kan toch heel ernstig zijn, en stevig kat-holiek en hevig flamingant en toch als stede-ling leven in een stad als Brussel. De mannen die nu te Havere zitten konden dat wel, en die waren ook katholiek. Die hadden daar een handje van en ze hadden toch iedereen mee ! Ik geef dat ter overwéging der Vlamingen die strijden, wel wetende dat er bij de voor-mannen, bij de studenten en de andere zeer welhebbende menschen zijn, die 't kunnen en 't moeten. Ik wil van onze heeren en jongelingeit, van onze meisjes geen ijdele modegravuurtjes. Maar waar voor-ik wedden durf dat is, dat waren er te Brussel twintig t elegantes » die vlaamschgezind zouden zijn we de halve stad zouden hebben al was het dan ook uit csnobisme» A. F. „ Niemaiid zal twee Meesters dienen. " (Le VI 24). Als we dit neerschrijven aan 't adres van Minister De Ceuninck, dan willen we geen«zins beoogen dat deze treurig-kranige man ooit het inzicht gehad heeft de besliste uitspraak van den Goddelijken Meester door eenig feit te logen-straffen. Zoover zal zijn verwaandheid wel niet reiken ! Nochtans kunnen vele Vlamingen zich van den indruk niet ontdoen, dat Minister De Ceuninck er in het leger vreeslijk opgesteld is de Vîaamsche soldaten te paaien zonder evenwel de bevoorrechte Waalsche officieren te willen krenken. 't Valtniet.te looehenen, de sterke man der Franskiljons van ons leger streeft naar vol-komen eendracht onder zijn volk, maar een eendracht op z'n «âme belge». Dat is evenveel zeggen als : de Vlamingen zullen verder, spijts a!le omzendbrieven, de verstootelingen blijven, terwijl de Franschsprekenden een zieliioodende heerschappij ovtr hen zullen voeren. Het heeft den schijn alsof Generaal De Ceuninck met zijn eerste ministerieele daad van vad.rlandsliefde in het opruimen van aile Vîaamsche Beweging in het leger beoogde, om aldus met Waalsche officieren en ontvlaamschte soldaten een echt Belgisch leger te vormen. Na drie jaren oorlog ! Bij zijn bevordering stond die groote Belg immers voor een lastige taak: de groote meerderheid van 't leger, de Vlamingen, lion maar altijd niet begrijpen hoe men z m.i.r Vlaamsch kon officier worden en nochtans zonder een woord Fransch in massa den vijand te gemoet trok ; anderzijds gevoelden de leger-aanvoerders allenthenen met spijt dat de'Vlaam-sche zuurdeesem hun manschappen doortrok, en verlangden diensvolgens strenge maatregelen. De minste kennis der Vîaamsche gemoederen had den Minister moeten bedachtzaam maken en hem veel meer ontzag moeten inboezemen voor de rechtmatige eischen der Vlam-ngen dan voor de onbillijke voorrechten der Waalsche kaste. Maar neen ! de traditioneele oplossings-methode.van een Broqueville heeft ook den generaal verblind en slechts Belgische d. i. transchgezinde belangen laten zien, waar het er alleen omging het n tuurrecht der Vlamingen te erkennen. Noodlottig g;vo!g van het eenzijdig Belgisch staatsverband dat, nu aile voorrechten den Walen verzekerd zijn, maar niet wil inzien .dat er ook zuiver Vîaamsche belangen bestaan. D? Walen houden van hun verworven voorrechten beat possidentes ! — en de Vlamingen eischen een brokje hunner hoogst eigen rechten, en di>arvoor was 't vroeger en is 't nu vooral geen gepaste tijd : zulks zou andere, hoogere Belgische of ook nog parti j-belangen geschaad hebben ! Dat de minister van oorlog als Belg gehandeld heeft — dat heet voor ons tegen de Vîaamsche beiangen in — moet niemand verwonderen, en zijn goede meening zou desnoods kunnen blijken. Maar 't is juist wat de huidige Vîaamsche strijd hun volk dagelijks toeroepen : van het oude Belgisch regitm, zooals 't thans kreupelt of wankelt, is er voor Vlaanderen geen oprecht heil te verwachter. : de Belgische overheden kennen enkel hun meester, l'âme belge, terwijl de Vlaming met al zijn vragen'en eischen voor hen hoog-4ens een goedzokkige knecht kan zijn. De kwaal ligt dus aan de wortel, namelijk : zoolang de bij ons gehuldigde tweetaligheid ons opgedrongen wordt terwijl broeder Waal er met zijn ééne taal zoetjes in zit, valt geen redding te verhopen voor Vlaanderen. Dat willen de Havermannen maar niet erkennen; anders zouden onze Vîaamsche soldaten soms hun dienst kunnen opzeggen ! Zij, die huiche-hiars, nemen den schijn aan beide partijen, de Vlamingen en de Walen, te willen voldoen en zien niet in dat ze tôt Walen en franschsprekenden al smeeken gaan als tôt hun meesters, wat overigens waar is, en zij de Vlamingen a's hun verplichte knechten aanspreken. De Vlamingen j', mogen wel wensciien in hun moe-dertaal aangesproken te worden door hun eigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1916 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes