De legerbode

1615 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 27 Juillet. De legerbode. Accès à 28 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/s756d5q61r/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

DE LEGERBODE den Dinsdag,Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blacl is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN foestemd ; ieclere compagnie, escadron of batterij onlvangt tien of vijftien Fransofre en Nederlandsche exemplaren. OORLOGSTIJD Sclieissii 69 leâitikkaa m fiaî Boni XIII Ms de vier rcstdagen vervlogen warcn, keer-deu de jongens naar de loopgraven weer„ in piket. Zonder dat ze er acht op sloegen, lagen ze ahvaar in halve rust. Dien- avond kwa.11 de Spioen terug uit verlof. De Rik vooral hunkerde naar zijn komst, want hij had hem een boodscliap meegegeven, voor één zijner vrienden te Londen. De bezigheid der jougeas vulde de baralc met een daf geroezemoes. Eenigen schrevea brievea. Anderen zateti te kaarten, of vijlden ringen van obuskoppen in aluminium. Met een duw van hun duim boetseer-den ze vormen uit leemen aardkluitea ; in gesta-dige aandacht lagen ze gebogen over fornuisjes en kroesjes, waar ze het kokend metaa'l, albrob-belend ia smelten lieten ; en dat ze daarna in 'halsstarrigen ijver begonnen te verwerken tôt griliige en wonderbare kieinodiën. Ze bcznten jalierhande gereedscbap oui hun goudsmeders-stiellje uit te oelenen : een stei vijltjes, eea lia-mer, tangetjes, zaagjes, tôt zelf eei: ijzeren bank-haakje. Van 's morgens tôt's avonds, sleten ze ,hun leegen tijd met smeden, vijlen, mokeren, 'zagen, etsten ze met elsjes, naam en jaartai in die brooze gedenkenisjes, en deden ze met de lielde van een âjnen doortrapten juwelier, in 't zonlielit fonkelea. 't Zwierken, Sooi Ajuîn en 't Kiekenpootje vingen hun luiaen. Ze kaddea hun hemd uitge-speeld en zaten in hun blooten romp te kraken dat de spijs soms op hun wezen sprehkelde ! ïïeel hun borst lag open, dooregd met bloedige schram-mea van aijdige nagels... —• Dat zijn er zeventien, zei Sooi Ajuin, een dikke luis de pens verpletterend, tusschen zijn twee duimen... — 'k Ben al aan mija twintigste, beweerde 't Zwierken... — 'k Ileb er van morgend één gepakt, die •viool aan 't spelen was, op mijnen rug, loog 't Kiekenpootje. — Wel, daar juist heb ik nog 'nen schoeulap-per van zijn wijf moeten scheiden, die mekaar aan 't aframmelen waren, zwansde 't Zwierken weer. — a Plus fort que fort », zwetste Vodden-en-Beenea, zichin'tgesprek mengend. Gisteren heb ik een lnis gepakt met 'nen doek aan heur kaak ! — Die had voorzeker tandpijn, oordeelde Sooi Ajuin... — Dat ze tegen die vuiligheid toch geen mid-deltje vinden lie, waagde Vodden-en-Beenen ont-moedigd... 'k Heb zelf al van ailes beproefd : Kamfer, insektenpoeders, maar 't baat niemen-dalle.— 'k Hek ik een goed systeem nu, bofle 't Kiekenpootje, ironisch glimlachend. — Zoo... —-Wel, 'k las dat in de Legcrbode onlangs... — Wclk systeem vroeg? Vodden-ea-Beeaea, nieuwsgierig. — Systeem Kneip ! Ge zet de mannekens apart en de wijfkens... En dan kunnen ze niet meer voorts kweeken. 't Is zoo simpel als 't groot is, besloot 't Kiekenpootje... — En hoe konit het dan, dat gij er nog zooveel hebt? spotte Sooi A-juin... — Ha !... weil'ehle 't Kiekenpootje. Ik ben lid van de Bescherming der Dieren. Uit princiep mag ik dus die beestjes niet al te veel kwaad doen... Al de omstaanders proestten het uit van prêt... En zoo, met blij gemoed. luchtig en welgezind, doorstreden de joagens de lastigste phasea van hun oorlogsleven... Vele mensehen denken den oorlog aileen schrikkelijk als er kogels lluiien en obussen ontploiïen. Ze vergeten, dat voor ons sohiaten, het morceie ver va! mitistens zoo groot is als de liehaiaelijkc uitpuU.ing. Kunt ge besef-fen, welke wilskraeht er uoodig is, om met heilige overtuiging en onverpoosde vervoering het wa-pen in de vuist gckt«md te houden, trots de luizen die u 't slapen belette;! en 't bloed afpom-pen, de rattea die uw voedbel rooven en sasnen-zweringen smeden, 's nachts op uw van koude rillend lichaam ; het water dat u op 'taangezieht dropt en nat maakt toc op 't vel ; de ziltige, ondergrondsehe liolen, vol sehimmel en don-kerte, waarin ge scliuilt, en een lucht opsnuift, verpest door giftigen valeriaanstank? Ergens in een hoek zat er een kerel te zingen, al vijlend. Zijn lied loi een nieuwe blijdsehap in het hert der jongens. 't Refrein klonk ia koor ; Hoort gij den ronlc van "'t ijzer, Ring kingdsiiig ! Nu luider dan weer lijzer... Iliîig-kiDg-kiag ! 't Was in de smidse, ring-king-king Dat ik te vrijen ging ! Dat ik te vrijen ging... Onwlllekeurig drakten de jongens op dat simpele woordje vrijen. Het tooverde daar plots te midden hunner ellende een klatergoudeu visioen van lentefrische tèerlieid... Ze zagen een beeldig vrouwenkopje opwolken, de lokken als een eêle kroon om de slapen, en twee heldere diepe oogen, waarin ze zoo dikwijls hùn eiçen beeltenis weerspiegekl hadden gevonden, duide-lijk als wie gebogen ligt over 't water van mar- meren l'onteinbeklcens Die stoere, getaande krijgsliên, voelden hun hert week worden bij die zalige gedacLtenissen en herleefden, in dade-lijke verbaziog, de poëzie van vroegere bruids-getijden— Mannen, riep Vodden-en-Beenen, dezen avond komt de Spioen terug lie ! — Ja, knikte de Rik ! 'k Ben eens benieuwd te weten, of hij mija boodschap zal ge.daan liebben.;. Tcgen den avond begon het te motregenen. 't\Vas algauw pikdonker... De jongens kropen dan ook vroêg hun kevie in. De Rik, Vodden-en-Beenen, 't Zwierken en de Drupneus bleven den Spioen opwachten. Om den tijd te dooden speelden ze met de kaarten... — 't Is al elf uur, en de Spioen is er nog niet, zei 't Zwierken. — Hij zal weggewaaid zijn. lachte de Rik. — Zijn boot is misschien getorpiijeerd, waar* schuwde 't Zwierken, sornber... — 'k Ga slapen, besloot de Drupneus. — Ik ook... — Ik ook dan... Ze rolden zich in hun sprei en bliezen 't kaarsje uit. Maar ze lagen nog niet fijn neer, of ze hoor-den buiten een kondje keffen en de stem van den Spioer; die balde... — Koes... Lowiske... koes... Ge... ge... z... zult de... de... mannen wak... wakker maken... De deur der barak botste open en de Spioen zwijaielde binnen. De Rik stak iicht op... De Spioen kon bijna niet meer op zijn beenen staan, zoo besclionken was hij. Zijn hoofd waggelde op zijn romp. Aan een touwtje, een strop om den. hais, had hij een zwartgrauw hondje loopen. 't Beestje hijgde van vermoeienis... De Spioen zat als in een sloester van slijk. Zijn broek was ge-seheurd aan de knieën van t vallen. De Rik stond pal'. — 11 a wel, Spioen... De Spioen keek op, herkende zijn vriend... — Ha, Rikske, balde hij... 'k Bea een... een..? bitjezat... — Een beelje maar? De Spioen liet een vuil, opengescheurd pakjo zien, stak het in de lueiit, iiakkelde : — Een... p... pak... pakske voor u, Rik... De Rik sprong overeind... — Hik! Hik ! deed de Spioen... Rik... Hik!... 'k Heb... hik! hik!... den... hik ! Wat... hik... zegde...bik... van... mijnen... hik... bond... hik! 't Zwierken, Sooi Ajuia, Vodden-en-Beenen lagen nu ook wakker... — Ile, spotte Vodden-en-Beenen, Spioen... is 't al wat beter? De* Rik hielp zijn makker naar 't bed. Met sehoenen en klak kroop hij zijn langpluimig eiderdons in... Zijn hoad wipte naast hem en lei den spitsen kop op de borst van zijn meester. In 't pak je dat de. Spioen voor hem meege-bracht had,' vond de Rik een plum-pudding, maar zoo wak als een spons van t slijk ! 's Anderdaags, toen de Spioen ontwaakte, her-innerde hij zieh eeaskiaps... — Rik... 'k heb nog een pak boter bij ook... Maar — in den bimienzak van zijn kapoot tas-tend—Sapristi... Rik... al de boter is aan mija kleeren geplakt !... — Zou-de au toc4i niet dood vallen ! vloekte de Rik! (Wordt voorigezst.) Fritz Francken. Eisa Huids van Bassiaa! Csapiliand AAN BBLGIE In een brief, dien hij zoo vriendelijk was aan de Legerbode te richten, drukt de divisie-gene-raal Coapillaud, vaa het Fransche leger, in de volgende welsprekende woorden zijne sympathie voor België uit, bij de gelegenheid van onzen natioaalea verjaardag: « Boalogne s/Seine, 2i Juli 1916. « Heer Bestaurder, « Ik heb België te goed gekend ea zijne militaire inrichting te zeer bestudeerd overeenkom-stig zijne nationale verdedigingsiinie en zijn eveutueelen weerstand bescbouwd, daar ik de brutale scheuais had voorzien en besehreven, om niet van harte, zooals ik dit reeds in 1915 als inspecteur-generaal te Havre gedaan heb, mijne gelukweaschea te voegea bij die welké vaa de vier hoekea van de beschaafde wereld, bij de Selegenheid van den nationalen feestdag, aan de eldhaftige ea bevriende natie gezonden worden die; naar het voorbeeld vau den prachtigen Koning-Soldaat, in deze verschrikkelijke krizis die de beschaving doormaakt, de verpersoon-'lijking is van al de edelste gevoelens van vader-land^liefde, van recht en eer. « Aanvaard. heer Bestuurder, de verzekering jniîner hartelijke hoogaehtiDg. a Coupillaud, Bivisie-gener*aJ, » Dâ Oproep van k Belgsn van 13 toî 40 jaar ! '! De Koning heeft het Wel-Besluit ondertee-kend waarbij de Belgen van 18 tôt 40 jaar onder de wapens geroepen worden. Het dokument zal eerlang in de Moniteur ver-schijnea. Het is onderteekend door baron de Bro-queville, minister van oorlog en hoofd van het kabinet, Carton de Wiart, minister van justitie, en Berryer, minister van binnenlandscbe z&ken, die de militiezaken in zijn bevnegdheid heeft en voorxitter was van de commissie die het Wet-Besluit opmaakte. Een Fesst op het Front "Wij willen nog eens terugkomen op het mili-tair feestje dat, op Zondag, 2 Juli, door het Ie bataljon van B. 229 op het front werd gege-ven, onder de bescherming van majoov Gouty, met de verdienstelijke liulp van aalmoezenier Berlage en onder de handige leiding van eea Pater Capncien. Een flink programma werd op heei prachtige wijze uitgevoerd. Het eerste deel bestond uit twee tooaeelstuk-kea : het Viaamsche drama Werkerseer en het Fransch blijspel Mentons bleus, welke "met brio door bedrevene tooneelspelers werden vertolkt. Het tweede deel was voornamelijk gewijd aaa muziek en zang. Het muziekkorps van het regi-ment speelde de paikste stukken vaa zijn reper* torium. Erastige en komische zaagers droegen op ltnappe wijze hunne stukjes voor. De zang-vereeniging van den heer Dubois — welke ia het bataljon werd opgericht— voerde heel voor-treffelijk verscheideae fragmenten uit pracht-werken uit. Het feest eindigde met een klein militair blijspel, gevolgd van de uitvoering in koor onzep natioaale liederen. Onze warmste gelakwenschen aan de ij ver» voile inrichters van dit prachtfeest ! Wij verho-pen dat hun voorbeeld vaak zal nagevolgd worden; trouwens, feesten van dien aard verstrooiea en verlustigen niet enkel onze soldaten, maar ontwikkelen meteen hunne vaderlandsliefde ea onderhouden op uitmuuteade wijze hua moreel, -7 Juli 1916 Nummer 296

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes