De legerbode

1630 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 29 Janvrier. De legerbode. Accès à 21 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/5q4rj4995v/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

DE LEGERBODE cfe/i Dinsdag, Donderdag en Zatevdag verschijnende < nu. ■ ...... — Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere compagnie, escadron, of batterij ontvangt tien of vijftien Fransctie en Nederlandsehe exemplaren. De Blauwe Regen G-ij, die er aan twijfelt of België gaat herleven, ofde doode stedeu weer zullen bloeien, bekijk deze gedroogde bloem tusschen de bladeren van dit boek. Ln voor mij leeft weer de zoete herinnering. * * * Reeds eeuwen lang leefde liet stadje rustig aan den boord van den stroom. Het was een deftig provinciestadje, dat niet had vergeten dat liet op den buiten was groot gebracht. De strateu waren electriscb verlicbt. Maar in de lange en heldere zomeravonden weerklonken het stille station-pleintje en de voorsteden van het geloei der îmiswaarts keerende kudden. Op den verouder-den puntgevel van het huis zijner grootouders, mocht een eerzuchtig kleinzoon wel eens de hel-bonte verwaandheid van groote, nieuwmodische winkelramen plakken. Het stadje bleef steeds op eene oude grootmoeder lijken. Het bloed vloeide rustig enkalm doorhare aderen, met denzeifden tragen gang als de stap van de kleine luidjes door de Hoog- of de Fonteinstraat. Sedert langen tijd had haar hart de groote ontroeringen vergeten. En de mooie oude platen, waarop de dadenvan de voorvaderen stonden afgebeeld die heiligen en helden waren geweest, werden bleek, zooals het verguidsel hunner lijsten. in het licht Tan de heldere Augustuszon die door de blinden ïijpelde. ■» * # Ârm grootje! De Duitsehers hebben haar ter dood gebracht. De grauwgroene stroom heei't îiog de lierinnering behouden aan hare oogen Waarin een nameloos afgrijzen te lezen stond, aan haar mond die van angst vertrokken was op dit laatste oogenblik. Zij zich verdedigen? Arme lieden ! In het salon, boven de piano, hing ■wel de mooie wapenverzameling met den kruis-b'oog en de donderbus van grootvader. Ziju dat wapens, ja of neen, tegen geweren en kanonnen. Zij hebben haar bij de polseri genonien en tôt aan den tummuur gesleurd. Hare losgeraakte grijze lokken hingen over haar voorhoofd en v^agden hare tranen weg. Zij hebben haar gefïisilleerd, omdat zij, zoo zegden ze, wapens verborgen hield. Zij zicli verdedigen ? Arme vrouw ! Dan, met den voet, hebben zij het lijk in het brandende huis ge-schopt...Bran il ! In vuur en vlam, de verbleekte platen die dt ruemrijke dagen van weleer herinnerden ; en de kruisboog en de haakbus en het in zijden plooien neerhangende vaandel. Brand ! In vuur en vlain, de kerk en het outaar en de prachtige relekwiekast van den beschermheilige ; en het stadhuis op de Groote Markt en het klooster in de Benedenstraat. Brand ! Het kleine huisje van grootmoeder en de mooie, nieuwe gevel van haar kleinkinderen. *** Het stadje is dood ; nog slechts het geraamte ®î"van staat te verbleeken in regen en wind. De vaggelende muren zijn omgevallen en, gelijk het gebeente, vervalien de steenen tôt stof. De klein-kinderen zijn heen gegaan, verstrooid lijk kaf Voor den wind, in slavernij of in ballingschap, °f z • zijn naar den oorlog vertrokken. Geene buizi ii meer, geene bewoners. De stad is dood. Tôt zelfs de vogels zijn weg gevluchtuit de klim-opranken aan de kerk, waar zij, als huurders Van den goeden God, zonder dat de oude pastoor iets over kon zeggen, meer dan acht eeuwen 'ang hadden gehuisd. Wat is eene stad waar er zelfs geene vogels meer zijn ? Gij, die twijfelt, bekijk deze verdroogde bloem. Luister : In de Benedenstraat staat er daar een groot huis. Een blauwe regen kleedde den ouden §evel met zijne wisselende blauwe e'n groene en malve en puperen sluiers. Beeds jaren lang Prijkte hij met denzeifden tooi, dien bij iederen Winter aflegde. Maar met iedere Lente herleefde hij opnieuw, en telkens. in de maand April, prijkte de oude gevel vol bladeren en bloemen. De grauwe soldaten hebben over de vertrapte Woemperken, gelijk een woedend dier, het vuur °ntketend. Het vuur is van huis tôt huis geloo-j?en> heeft de vensters verbrijzeld en de deuren ingebeukt. Het heeft den blauwen regen gezien, heeft hem in den voet gebeten en is van tak tôt tak geklommen om de bladeren en de bloem-trossen te plukken. De takken kraken, de stam barst open, het sap vloeit weg en knettert en sist. Over de zwart verkoolde baksteenen en den wag^elenden muur strekt de blauwe regen zijne takken uit die dood zijn, zooals het huis en heel de stad. Het vuur heeft hetzelfde werk verricht als de vorst. Gij hadt hem moelen zien, gij die twijfelt ! Als ■wij beiden, op dien Meimorgen, toen de lucht zwaar was van Lentegeuren, hem van op den weg hadden gezien ! De blauwe regen was weer opnieuw aan het bloeien ; zooals hij dat vroeger gedaan had, reeds jaren lang, zooals bij ieder Lentetij en ieder Lentetij weer, waren te mid-den van de groene bladeren de blauwe bloemen ontloken, op den nog zwart berookten gevel-muur. Werkelijk, men zou gezegd hebben een wingerd die in plaats van druiventrossen malve bloemen zou dragen. Nog ninimerinisschien hadden de grootvaders met hun heden geloken oogen eene dergelijke bloemenweelde op den ouden muur aanschouwd. Er waren, God sta me bij ! vlinders op de bloenitrosscn en vogels op den gevehnuur, op den ouden zwart berookten muur van het buis. Gij die twijfelt, gij hebt mij begrepen! Ik beb gezien hoe de blauwe regen, ondanks brand en dood, weer bloeide te midden. van de puinen. En ik moet de oogen slechts sluiten oui den bloeien-den boom weer terug te zien, den koppigen boom die weer herleven wil, zooals bij den eersten zonnestraal het doode stadje weer herleven zal, zooals het Vaderland, bel Vaderland ! Julien Flament. De Ministers bij den koning Eene voorname ministerraad werd Donderdag op het front onder 's Konings voorzilterschap gehouden. Bij den aanvang van de vergadering, hebben de nieuwe ministers, graaf Goblet d'Alviella, Paul Ilymans, Davignon, baron Beyens en Van-dervelde, den grondwet te lijken eed van « trouw aan den Koning en aan de wetten van het Belgiseh. vojk afgelegd ». Het ging er zeer bartelijk toe op de vergadering en de Koning, wien baron de Broqueville de nieuwe ministers heeft voorgesteld, heeft verklaard gelukkig te zijn de banden van de volkomen eendracht zoo nauw toegehaald te zien. De nieuwe ministers zullen elk met bijzondere diensten zich bemoeien. De heeren Beyens en Hymans zullen de zaken van hun kabinet blijven besturen ; anderz.qds zal de heer Vandervelde al de zaken rakende de Intendantie centraliseeren. Graaf Goblet d'Alviella zal zich bezig houden met de economische vraagstukken betrelfende het département van buitenlandsehe zaken. De heer Davignon, na herstglling zijner ge-zondheid in het Zuiden, zal voornamelijk den gezondheidsdienst besturen ; hij zal de bospitalen, enz. bezoeken .. Het technisch en wetenschappe-lijk bciieer blijft natuurlijk aan dokter Melis, hoofdgeneesheer van het leger, toevertrouwd. Bilgisciie Mlaisteps in Engelaad De heer Carton de Wiart, minister van justitie, en de heer Renkin, minister van koloniën, hebben zich vandaag voor Engeland ingescheept. De heer Carton de Wiart brengt daarheen zijn oudsten zoon terug, die zijne opleiditig in de omstreken van Londen ontvangt ; hij kal zijn verblijf in Engeland ten nutte maken om enkele vluchtelingenverblij ven te bezoeken. De heer minister van koloniën heeft zich naar Engeland begeven om zekere kwesties van kolo-niaal belang met zijn kabinet van Londen te behandelcn. .. ... Het Gerecht op het Front In eene kleine Belgisehe stad, enkele kilome-ters achter de slaglinie, in een scboollokaal waarvan de ruiten voor een groot gedeelte door de ontplofïingen van de granaten werden gebro^ lcen en nu langs aile kanten den wind binnert laten, werd onlangs de zitting van den veldkijgs-raad geopend. Een lange herbergtafel deed voor de militaire magistraten dienst als bureel ; eenige schoollessenaars, waarover men haastig de weel-' de van een grauw papier had gespeld, vormden de bank van de verdediging, en in een hoek, met, de voeten op het deksel van eene stukgeslagea kist, — uls uiterste oplettendheid van da heeren' oorlogsvoerders om het burgerelement voor koude voeten te vrij waren, — heeft de burger-lijke partij plaats genomen. De muren zijn wif en bloot ; alleen heeft men als versiering ovetP de nog heel gebleven ruiten vierkantjes papier geplakt om er het weerstandsvermogen van t«| vermeederen. Het bataljon genie heeft de kaohel van de waelit afgestaan ; de gendarmerie heefÉ eenige rookerige lampen geleverd waarvan dea vettigen voet weldra mooie doorschijnende en' welriekende rondekens op de dossiers van dea militairen auditor zal teelcenen ; dat ailes geeft aan deze inrichting een scbilderachtig karakter dat goed met de omgeving overeenkomt. Aan de balie van de verdediging, op Vraag eOÉ naar vrije keus van de besebuldigden of op vordering van den divisie generaal, verdringea ziclijongeadvokaten, soldaten en onderofQcierea in hun kcurig uuiform, die zich gereed makenj om dapper de strenge blikken te trotseereu vaa', den vectegenwoordiger van de wet, die eena gansche reeks besebuldigden vôôr den raadheeft gedaagd. Toen ik, na eene wandelïng door de stuk ge» sehoten straten met waggelende huisjes, dit eenvoudige lokaal binnen trad, werd ik door eevù ontzag. eene bij na godsdienstige vrees bevangon,' die mij slechts zacbt, op de teenen deed verder stappen. De voorzitter ondervroeg de besehuldig-den met zooveel zorg, met een zoo nauwlettend betrachten van de waarlieid, met zooveel eer-bied voor de verdediging, dat nienig voorzitter van de correctionneele reehtbank of van het assii zenhof er een voorbeeld aan ha4kunnen nemen. Het was inderdaad aangrîjpend ; het tafereel dat plaats greep in de omlijsting van deze eenvoudige dorpszaal was seboon en groot omdat> men voelde en zag hoe boven al deze armelijk® materieele omstandigheden, een diep en innig verlangen bestond om het goede te doen, de wil om het Recht te doen heerschen, waarvoor, op. enkele kilometers van daar, de kern van onza' jeugd, in de loopgraven haar bitteren striji voerde. In onze moderne wereld zijn wij aan d« tegenstellingen en ironieën gewend geraakt, maar b,oe geblazeerd men ook zijn kon, was het onmogelijk zich niet ontroerd, en tevens het hart versterkt te gevoelen, bij het zien van dienf ruwen kolonel, lang, mager maar sierlijk, — varf wien men wel zag dat hij de gewoonte niet had, zijne Avoordén te wegen, maar wel zich zonder' tegenspraak te doen gehoorzamen — die nu heeïj natuurlijk, zonder eenige opmerking, aan de beschuldigden en getuigen de meest uiteenloo-pende vragen stelde, welke hem door de bank van de verdediging werden ingegeven. i Eene enkele gedachte zweefde boven dit hand*. vol menschen, die in het ontdekken van da waarheid, dezelfde hardnekkigheid en dëzelfdoi wilskracbt aan dendag legden als in de loopgra-ven voor de overwinning ; dat gaf aan dit tooneel1 eene zoo diep treffende grootheid. Zoo blev.en de besprekingen van deze ingewik»' kelde zaak verscheidene dagen lang duren, ter-', wijl talrijke getuigen op elkander volgden.J Steeds met dezelfde zorg, met hetzelfde onver-,' moeibaar geduld, met de voortdurende bekom* mering om de weegschaal tusschen de verdediging en de besehuldiging gelijk te houden, zetts de krijgsraad izijn onderzoek voort. Bleef er een punt eenigzins in het duister, on» middellijk werd er op vraag van de regeering, een expert tôt een dertigtal kilometers ver gezon-J den, om de zaak ter plaats te gaan onderzoeken.^ Toonde het pleidooi van een der advokaai- 29 Jantiari 1916 Nummer 219

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre De legerbode appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1914 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Sujets

Périodes