Fondsenblad: handel, nijverheid, taal, godsdienst

1286 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1914, 14 Mars. Fondsenblad: handel, nijverheid, taal, godsdienst. Accès à 05 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/fn10p0zh2t/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Zaler- en Zondag 14-15 Maart (9f4 Prïjs per nu m mer : 5 centieman 45e jaar Num. 6f Teleîooa 604 FONDSENBLAD Telefooa •94 AAMKOXDIGIHGES : Vooï aile aankondigingen wende inea zich ten bureele van net blad —0~ KETELVES1, Num. 16, te GENT. VLAAMSCH LAND Handel, Nijverlieid, Taal en G-odsdienet VERSCHIJ N EN DE ALLE WERKDAGEN înscHttiJvnaspttus VOOROP BETAALBAAR: Per jaar fr. 15.00 Per halfjaar J » #,»« Per drie maandèn » » 41,0® Voor herbergiers : fr. 1 #,00; fr. C,50 ; S,549. Voorvreemde landen, de verzendingskosten by te toegen ESBISflGœ UITGAVE Gont -18, Ketelvest, 18 = Geai j r~l°tî¥ilfiiri1iîii">i' iiàVT li'i'n' 'W îï-"57gV" VV •JLJ. I-kC-'I 'i<Jïia VCJ Hk.-iSi JtîV' ^nieuw^P^rTegel fr^fe^f^Begra^^^ getbo^erden, fr. &.%® » , m i.r" rw- • «fur ■ - T.rMfcaTgWiï ■ r,r ■ GENT, 14 MAART. ^Bâ^nridig Overzloft De toestand in de Balkans. PROKLAMATIE VAN PRINS VON WIED AAN DE ALBANEEZEN. Heden heeft men, te Durazzo, de volgentîe proklamatie van vorst von Wied openbaar gemaakt : Albaneezen 1 Heden begint Albanie zijne nieuwe ge-schiedenis als vrij en onafhankelijkland. De lotsbestemming van het vaderland is voor-taan toevertrouwd aan den koning, aan de wijsheid der regeering en aan de vaderlandsche deugden der Albaneezen. De af te leggen weg is lang en bezaaid met hinder païen, maar niet eene enkele dier hinder-palen is onoverkomelijk voor een volk dat wijzen mag op beroemde overleveringen in de oude gescniedenis en dat tevens, gelijk allen, bezield is met eene sterke wilskracht tôt den arbeid en den vooruitgang. Onze plicht en diegene onzer nakomelingen zal steeds gelegen zijn in het opsporen van al wat kan bijdragen tôt het sreluk der natie, en tôt het opsporen van dat vaderlandsch heil moe-ten wij al onze krachten aanwenden. Bezield door die heilzame gevoelens, hebben wij, uit uwe handen, de Aloaneesche kroon aanvaard ! Albaneezen ! Op het oogenblik dat wij den Albaneeschen troon bestijgen, verwachten wij dat gij allen zult toesnellen en U rond uwen Koning zult scharen, om gezamenlijk met ons te werken voor de ver-vulling der vaderlandsche verzuchtingen van Albanie. Geteekend : Wilhelm I. UIT ITALIE. DE MINISTERIEELE KRISIS IN ITALIË, De ministerieele krisis duurt voort in Italie en de dag van heden zal hoogst waarschijnlijk nog geene oplossing aanbrengen. Onder de personen, die gisteren door Koning Victor-Emmanuel, in het Quirinaal werden ont-boden, bevinden zich M. Bissolati, hoofdman der hervormde socialistische partij. Men weet dat, tijdens de voorgaande ministeriëele krisis, M. Bissolati reeds bij den Koningwerd g^roepen en zich dan ooknaar het vorstelijk paleis begaf. Dat feit verwekte alsdan eene zekereopschud-ding, want 't tvas de eerste maal dat een socialist door dea Koning naar dezes paleis werd oit-boden.Werd die verschijning alsdan zeer opgemerkt en druk besproken. het tweede bezoek van den socialislischen leider aan den koning van Italië, heeft gisterèn om zoo te zeggen onopgemerkt plaats gehad. Men gelooft dat Koning Viktor-Emmanuel de vorming van het nieuw kabinet zal opdragen aan M. Sonnino ; maar de geruchten welke verspreid worden over de inzichten van dien staatsman zijn tegenstrijdig. De eenen zeggen dat hij zal aanvaarden, de anderen beweren dat hij weigeren zal daar hij voorziet geene meerderheid te hebben waarop hij zich zou kunnen steunen. Moest Sonnino, weigeren, men denkt dat M. Carcano zou aanvaarden, die een giolitisch kabinet zou vormen, doch zonder Giolitti zelf er bij te nemen. Om de waarheid te zeggen, kan niemand met zekerheid iets voorspellen. IABOKKO. FRANKRIJK EN SPANJE IN MAROKKO. Het Spaansch blad » Epoca » openbaart eene nota waarin de verschillende punten genoemd •worden, welke de Fransche en Spaansche resi-denten moeten bestudeeren. Deze zijn : de kwestiën der oorlogskontrabande, van de uitge-strektheid van de spoorlijn Fez-Tanger, van de voortzetting van den spoorweg Tadza-Mellika. Deze nota zinspeelt op een artikel van Gon-zales Hontoria.onderstaatssecretaris van buiten-landsche zaken, waarin deze verklaart, dat, zoo men den sultan toestaat de kadis te benoetnen, dit gelijlc staat hiermede, dat men Taiiger in handen der Franschen zou laten. De Epoca, deze nota besprekende, legt den nadruk op de vraagstukken die Frankrijk en Spanje nog tôt oplossing hebben te brengen en welke niet allen van militairen aard zijn. Gisteren morgend hebben de spaansche résident en de spaansche staatsminister een onder-houd over deze belangrijke aangelegenheid gehad. De eerste minister van Spanje heeft aan eenige dagbladschrijvers verklaard, dat de getneea-schappelijke operatiën van Frankrijk en Spanje in Marokko tijdens de besprekingen tusschen generaal Lyautey en generaal Marino te berde zijn gebracht. Het onderwcrp is echfer van te teederen aard dan dat hieromtrent bijzonderhe-den zouden kunnen worden medegedeeld. In Êeen geval is in dit onderhoud de militaire westiezelf aangeroerd,maar wel daarentegen de nauwere aanhaling van de militaire banden die de beide mogendheden in Marokko op natuur-lijkewijze vereenigen. DE SPOORLIJN TUSSCHEN FEZ r EN TANGER. Men meldt uit Madrid : Maandag avond, na het banket aan het staatsministerie, heeft generaal Morino de Fransch-Spaansche overeen-komst, geteekend betreffende den aanleg van een spoorweg tusschen Tanger en Fez, Qelijk men weet li2d de hooge kommissaris bevestigd dat de werkzaamheden onmiddellijk een aanvang konden nemen. Binnen weinige dagen zal een dekreet betreffende de kwestie def Frapsche en Spaansche zones worden openbaar gemaakt. Een wetsont-werp, de noodige waarborgen verschalfende, zal in de Fransche Kamers worden voorgesteld. De voorwaarden, waaronder de spoorlijn aan de Fraiisch Spaansche maatschappij zal gegund worden, zullen4efinitief worden geregeld. JAP AN. MINISTERIEELE KRISIS IN JAPAN. « Daily Mail >> verneemt uit Tokio, daf, ten-gevolge der weigering van 7 miljoen pond sterling, welke gevraagd werden voor de oorlogs-vloot, en ook tengevolge der opposîtie van de tweede Kamer ten opzichte der begrooting, eene ministerieele krisis uitgeborsten is in Japan. IN DEN DUITSCHEN RIJKSDAG. HET TWEEGEVECHT. Vrijdag had in den Duitschen Rijksdag de ondervraging plaats door het center, batrekke-lijk het moorddadig tweegevecht te Metz, waarbij eenige dagen geleden de luitenant Haage het leven liet. ?".De afgevaardigdo Grôber nam de eerste het ,w°°™ vroeg om itilleggingen. De minister van oorlog, M. von Falkenhf-im, antwoordde dat het eere-sccheidsgerecht niet had kunnen tus-schenkomen, daar de Jjemoeiïng van hetzelve met de zaalç geweigerd werd en er onmiddellijke eerherstelling werd geeischt. u minister voeede erbij dat de hervorming van het tweegevecht, in het Duitsche léger en zeewezen zeer gunstig zal onthaald worden..en dat de overheden ailes in het werk zullen stellen om in het ver vol g dergelijke voorvallen te vermijden. DE 5P00RWEGÉK Het officieus blad Ihe Journal de Bruxelles duidt een aantal gebreken aan welke de uitbating in « regie » van den spooiweg aankleven. Het blad zegt onder andeire : « In het bestuur bestaat het belang -t » (voor den ambtenaar o£ den bediende niet) » — en het geweten kan het belang vervan-» gen als het bestuurlijke zaken betreft, » maar als men op bestuurlijke wijze moel » uitbaten, dwingt de bewustheid van den » plicht op tijd naar het bureel te komen en » het werk af te doen, maar zij baart geene w onrust voor den dag van morgen, geene » bekommernis die nacht en dag waakt ; zij » werkt niet met het oog des meesters dat » het oog van den eigenaar is. » Als ik een opperingenieur onder mijne « ingénieurs te kiezen heb, kies ik den » bekwaamste om de bediening te vervullen. » In het bestuur zal men, in algemeenen » regel, den oudste kiezen. » De bevordering volgens den ouderdom » is eene der ongunstige omstandigheden » van de besturen. » Tenzij bij uitzondering komt men enkel » tôt eenen hoogeren post, waar er verant-» woordelijkheid te dragen is en voorhand-» neming vereischt wordt op eenen ouder-» dom op welken men maar eene zaak » betracht : de rust. » Wat Le Journal de Bruxelles zegt is maar al te waar. Ta de openbare besturen, eu niet het minst in dat van spoorwegen, is het de slenter die heerscht. Elkeen loopt op zijne sletsekens,en rekent uit na hoeveel jaren hij dien graad en dien graad zal bereiken op de eenige voor-waarde dat is : dat hij mag blijven leven. Van dan af is het ordewoord zich niet dood te werken. . De schrijver van Le Journal de Bruxelles stelt dat vast als volgt : « In de statiën welke afhangen van de » Noorder-Maatschappij » is er maar half » zooveel volk als in deze van den Belgischen Staat. » « Er is een verschil : het is dat de statiën » van de Noordermaatschappij wel onder-» houden zijn en zindelijk ; terwijl deze van » den Staat voor het meerendeel vuil zijn. » Het laten gaan dat gaat, de onachtzaam-» heid, de onverschilligheid en den onwil » van het personeel zijn het kenteeken der » regiën. Daarbij komt soms, vooral als het « personeel zich ondersteund voelt door n syndikalistischen of politieken invloed, de » tuchtelopsheid en de grofheid. Weeral is dat volkomen waar ! En is het niet juist onder het kleinere personeel dat men die « hoedanigheden » (?) moet zoeken. Wij hebben daarvan een typiek voorbeeld uit onze omgeving : Over enkele jaren klaagden de inwoners der lijn Eekloo-Zelzate-Moerbeke-Lokeren over de gebrekkige aansluiting der treinen, vooral te Zelzate en te Eekloo. Zij hadden talrijke verzoekschriften naar het spoorwegbestuur gezonden om betere regeling te vragen maar telkens kregen ze >oor antwoord dat het onmogelijk was hun voldoening te geven. Men kon de aansluiting niet overal verzekeren. Ten einde raad hebben inwoners van Eekloo er zich op toegelegd het treinboek te studeeren énte zien of zij — hoewel geene spoorweg-ambtenaars — er niet kondeD toe komen verbetering in den toestand te brengen. Ze zijn volkomen gesîaagd. Toen hujane uurtabels opgemaakt waren, hebben zij die aan den bevoegden minister doen voorieggen. De uurtabel stond zoo goed op hare pooten, dat er niets was op af tedingen, en dat het spoorwegbestuur ze wel heeft moeten in voege brefigen. Ze is nog in voege. Of het bestuur met eenen neus heeft ge-staan, hoeft niet gezegd te worden. Aangezien het mogelijk is geweest voor onbevoegden eenebetere schikkiDgte vinden, moest het voor ^bevoegden nog beter mogelijk zijn. Maar dat was voorzeker te lastig. Wat nog den goeden gang verlamt, is dat het bestuur alÇijd eerst en vooral zorgt zijne bedienden wit te wasschen. Indien het spciorwegbestuur eene klacht ontvangt, het<on<3erzoekt niet eerst en vooral oi iemaud vap zijn perspneel schuldig is, aan het eene of het andere. Het onderzoekt jeerst en vooral of het den klager niet kan afschepen bij middel van een antwoord nevens de kwestie. Men rekent erop dat de klager het schiijven zal moe worden. Indien hij volhoudt; en indien men schuld moet bekennen, dan zendt men gewoonlijk iemand van inv'toed op hem af, om te ver-krijgen dat hij zijne klacht zou intrekken. Dat lukt nog al bij menschen zonder ondervinding — en de slenter gaat voort. We spreken van ondervinding, Werkloozenfonds. Er bestaat in vele steden een werkloozenfonds, dat is eenen spaarpot om de menschen die buiten hunne schuld tijdelijk zonder werk en broodwinning zijn te hulp te komen. Zulk fonds werd het eerst te Gent gesticht en die instelling heeft spo.edig grootèn bijval gevonden, in en ook buttçn^België. Het Werkloozenfonds wordt gespijsd of van geld voorzien door de leden of werk-lieden die er deel van maken. Deze storten elke week, als zij werk hebben, eene bijdrage — een frank bij voorbeeld.De stad of gemeente geeft een min of meer groot hulpgeld. Als nu ledtn tengevolge van machien-breuken, brand, overstroomîng, vorst, slapte in de nijverheid, enz., zonder werk vallen, dan genieten zij eenen zekeren trok uit het fonds. Zij trekken bij voorbeeld écnen frank daags uit het werkloozenfonds van het geld dat de leden ingelegd hebben en ze krijgen ook eenen bijleg uit het hulpgeld, gegeven door de stad of gemeente. In het Gentsche Werkloozenfonds krijgen de leden GO centiemen bijleg per frank dien ze van hun eigen geld terugtrekken. Die instelling is zeer schoon en bewijst zeer groote diensten aan de werklieden die toevallig zonder werk vallen. —#■-- Het spreekt van zelfs dat het niet genoeg is, dat het eerste lid het beste, naar het Werkloozenfonds ga en zegge : ik ben zonder werk, — om onderstand te bekennen. Het bestuur van het Werkloozenfonds moet kunnen nagaan of het wel waar is dat de belanghebbende zonder werk is buiten zijne schuld. In de zitting van Woensdag avond door den gemeenteraad van Gent gehouden werd die zaak breedvoerig besproken. Men heeft misbruiken vastgesteld ten nadeele van het Werkloozenfonds gepleegd en daarom werd voorgesteld wijzigingen toe te brengen aan de standregelen. De socialisten verdedigden de stelling dat enkel van 't Werkloozenfonds zouden kunnen genieten, die leden welke deel uitmaken van een sijndikaat — de bijzonderste reden is dat enkel die leden op voldoende wijze in het oog kunnen gehouden worden. De liberalen verdedigden de stelling dat aile werklieden, die buiten hunne schuld werkeloor vallen, van het hulpgeld der stad 1 moeten kunnen genieten, hetzij ze al dan niet leden zijn van een syndikaat. Enkel de leden der syndikaten erkennen ware strijdig met de vrijheid, zegden de liberalen. Het is voorzeker waar dat de stad geene lieve kinders mag kennen en dat allen, die — door werkgebrek in nood zijn, — van het geld der stad moeten kunnen genieten. Van den anderen kant is het echter niet minder waar, dat er maatregelen moeten genomen, worden om het bedrog te voor-komen, en dat de beheerders van het Werkloozenfonds in staat moeten gesteld zijn na te gaan of de ondersteunden zich wezenlijk in de vereischte voorwaarden bevinden. Voor werklieden, die lid zijn van een sijndikaat, is de kontrool zeer gemakkelijk, voor degenen die geen lid zijn, en bijzonderlijk voor degenen die te huis werken en dikwijls voor verscheidene patroons werken of geenen bepaalden baas hebben, wordt de kontrool somtijds hoogst moeilijk. Strenge kontrool is allernoodzakelijkst ; in de bespreking heeft men gewezen op misbruiken door niet leden van syndikatèn gepleegd en er zijn gevailen geweest dat zelfs syndikaatleden bedrog pleegden. Zoo waar is het dat er altijd en overal karottentrekfters zijn. —*~ Het besluit der kommissie ; enkel leden van sijndikaten tôt het Werkloozenfonds toe te laten werd verworpen, zooals we gemeld hebben. Men zal nu trachten iets anders te vinden waarop men t'akkoord kunne geraken. Heel zeker is het dat het Werkloozen-, fonds het recht en zelfs den pli/ht heeft te zorgen dat de gelden, welke de stad ts zijner beschikking stelt, terecht komen in de handen van menschen welke er recht op hebben. $ Daar uit volgt voor het Werkloozenfonds het recht te eischen dat degenen die aan-spraak maken op de hulp van het Werkloozenfonds zich aan bepaalde voorwaarden onderwerpen, die toeîaten na te gaan of hunne beweringen echt zijn. De eerlijke werklieden hebben het recht beschermd te worden tegen de bedriegerijen van deugnielen ; îmmers als er bedrog gepleegd wordt is het ten nadeele der eerlijke menschen. Ook de lastenbetale;s hebben het recht te eischen dat hun geld besteed vvorde aan lieden die het verdienen en. niet te loor ga aan bedriegers.- Wij meenen dat het wel mogelijk is de zaken te schikken tôt voordeel van aile rechthebbenden, tôt beteugeling van bedrog en goed gebruik der openbare geiden. Kieuwjaargiîîen Yaor flsii Pans EEN EN DERTIGSTE LIJST. Bedrag der vorige lijsten 76586 45 Baron en barones de Fierla,nt 100 — Baron en barones de Villenfagne de Vogelsanck 100 — Mevrouw Dumon Licot de Nismes ' 100 — M. en mevr. Jan Lagrange, Deinze 50 — M. F. De Schryver-De Schutter, Den- dermonde 40 — De"rde-Orde van mannen, Doornijk 31 — Voor eene genezing van S* 25 — Z. E. H. M. De Brouwer, deken, IJper 100 — M. en mevr. Fraeys de Veubelce, idem 100 — M. en mevr. L. Biebuyck, idem 100 — E. H. M. Dilger, idem 25 — Baus, broeders en zusters, idem. 100 — E. H. M. George, Boesinghe 30 — E. H. pastoor van Vormezeele 25 — M. de Gheus d'Elzenwalle 50 — Konferentie van pastoors van Bivaen, Yzer, enz. 100 — Kongregatie van jonge dochters, E.lver- dinghe G0 — Voor zegeningen 50 — Jonge dochterskongregilie, Boesinghe G0 — Zantvoorde - 59 — Mevr. Victor Jacobs 50 — Kongregatie van damen en jufvrouwen, Monikkenvest 50 — M. en mevr. Choppinet 100 — Markgravin de Lantslieere 100 — M. en mevr. Moreeuw, Brugge ldû — Barones Clément de Rosée 50 — Baron Alfred de Rosée 50 — Baron Frédéric de Roséo 25 — Twee gezusters. E. P., Brugge 30 — M. en meir. Beeckman-De Craylow, Vlesembeke 100 — Manskongregatie, Kortrijk 106 25 Damenkougregatie, idem 100 — F. S. Sw. 50 -Kongregatie en geestelijken, Sijsseele 25 — F. L. S., pastoor, Laar Sempst, 15 : Kanunnik P. Henderix, Peer, 10 ; Abbé Didier, broeders en zuster, Robelmont, 5 ; M. L. van Damme, Baasrode, 6 ; M. Ch. Simoen, Ste-Maria-Lierde, 12; Mad. Messien, St-Léger, 5 : Voor eene beko-men weldaad, 1 ; S. B. H., Hasselt, 20 ; Herken-tenis aan het H. Hart, Doornik, 1 ; Eene moeder vraagt den zegen, Staden, 1 ; Een pastoor van Luxemburg, 10 ; H. Vader zegen mij en mijne schoolkinders, 5; Ter eere van den H. Jozef, Schoonaarde, 2. Jufvrouw D., Kortrijk, 10; Onbekend, id., 5 ; Id., id., 5 ; R. S., id., 5 ; Een werkman en vrouw, Anderlecht, 1-25 ; Eene weduwe, Antwerpen,15; Onbekend, 2 ; D. G. J., Koningsloo, 0-50 ; Leve Pius X, Paus en Koning, 4 ; Een zoon vraagt de genezing zijns vaders, l ; Mev. Cleynen, Schaar-beek, 5 ; D. G. L. M., 5 ; M. A. L.. Wevel-gem,10 ; Onbekend, Lokeren,5 ; P. L.. Limil.l ; Eene weduwe, 5 ; Voor de verheerlijking van Zuster Theresia der kindsheid Jezus, Orp'. 10; Eene abonnent, Turnhout, 5; Voor te bekomen genezing en benediktie, 1; Voor de verlossing der zielen in het Vagevuur, 1 ; Om eene gratie ' te bekomen, Tilff, 2 ; J. Jans, Mechelen, 1 ; Voor eene bekomene gratie, 1 ; M. Van Peteghem, Heule, 3; M. L. W., 5; Naamloos, Doornijk, 1. E. H. Lagace, pastoor, Ledegem, 10 ; S. A. F., 10; F. A., 19, 5; Irma, Neufchâteau, 5; M. S. A., 5 ; Ter eere van den H. Antonius, 5 ; Kinderen Devos, Ledegem, 5 ; Naamloos, Pro-fondeville, 5 ; Uit dankbaarheid, Pervijse, 5 ; A. Z., Gent, 5; H. Vader zegen ons talrijk huis-gezin. 5; E. V. D. B. S.. 5; Dufour, St-Hubert,4; A. M. D. G., 2 ; Naamloos, 2 ; Mej. Allaeys, 5 ; Naamloos, 20 ; Idem., 2 ; Idem, 2. Kristene moeder, 5 ; E. H. pastoor, Dikke-busch, 10; Naamloos, 20; Th. Benoit, Dranoutre, 4 ; Broeders Langemarck, 3; Rd M. Feys,IJper, 5; Naamloos, 2 ; Mej. Sylvie Cannière, 5; Naamloos, 2 ; Id., Vlamertinge, 10; Rd. M. Soete, IJper, 10 ; Eene dienstmeid, 1 ; Voor het welukken van examen,5 ; Een ionjrman, Proven, 20 ; Naamloos, 10 ; Id., 5. Te zamen, 426 75 Toiaal : fr, 79,254 45 Men l<4in de insclirij vingen sturen aan het bur»el vas dit blad, of aan M. Léon Mallié, schrijver, Q«ud«n Hoordstraat, 7, Doornijk. DE KAMER Zittin? van Vrijdag i3 Maart igiÇ. Voorzitterschap van M. Schollaert. BEGROOTING VAN KONGO. M.VeJîiiaegen.—Het tekort der Kongobegroo-ting heeft2 oorzaken, de krisis van den caoutchouc en de te weinig ontwikkeling van den landbouw. Kan de landbouw ontwikkeld worden dan is de krisis bezworen. De grond van den Kongo is buitengewoon vruchtbaar. Indien de plantingen niet gelukt zijn, dan is het te wijten aan gebrek aan ondervinding van wege de ondeinemers. Men moet trachten uit-wijkelingen aan te werven, die kennis van zaken hebben. Het achtbaar lid is van meening dat er radikale maatregelen moeten genomen worden tegen de vcelwij verij waarvan de inboorlingen aanhangers zijn. Sprçker brengt hulde aan de katholieke missionnarissen die reeds tôt allerschoonste uitslagen gekomen zijn op zedelijk en stoffelijk gebied. Ten slotte stelt hij voor : De inrichting van markten ; de uitbreiding van spoorwegen en de verlaging der tarieven, ten einde den landbouw te ontwikkelen, welke eene bron van welvaart voor de kolonie moet zijn. M. Franck, — Mijn vertrouwen in de toekoms der kolonie is niet geachokt gçworden, nocli door de gehouden redevoeringen, noch door het tekort der begrooting. Maar om goede koloniale politiek te doen moet men goede financiën hebben. Daartoe moet men een gezamenlijk plan van besturen hebben, spaarzaam te werk! gaan en voorzichtig zijn. Een groote stap is gedaan ; overal stelt men vooruitgang vast. Sedert 10 jaar heeft minister Renkin veel werk afgelegd. Er zijn misgrepen geweest, maar men heeft ze erlcend. Spreker overloopt in 't lang en in 't breedden toestand der financiën van Kongo en beknibbelt verscheidene posten. M. Woeste. — Ik meen dat de redenaars der tegenpartijen al tepessimist zijn. Is net niet duidelijk dat zulks niets anders is dan de aankondiging van huane aanstaande l>e-strijding van de koloniale bsgrooting. Iiebben we niet gezien in het Staatsblad, voor wat de financiën aangaat, dat eene kommissie ingesteld wordt om den minister te helpen in het opmaken van een financiëel plan ? De Kongo is nog in den proeftijd. Sommigen hebben vrees uitgedrukt ; anderen goede vooruit» zichten. Laat mij herhalen dat wij nog in' eenen tijd van zoeken en tasten zijn. Zulke bespreking is, volgens mij, zonder nut en kan tôt niets leiden. De kwestie is te weten hoe de kolonie bepaald moet ingericht worden en met dat doel doen wij een beroep op allen zoowel in deze Kamer als buiten de Kamer. De voorgelegde begrooting is voor velen eene verrassing geweest. 24 miljoen tekort is geenv zins geruststellend. Voor mij, — dat tekort heeft mij niet verwonderd. Bedenk wat de kolonie was en wat men er van gemaakt heeft. Spreker maakt den lof van het grootsche werk van Leopold II. Moesten wij van de krisià van den caoutchouc spreken ? Het uur zal weldra slaan dat men den toestand met kalmte zal beschouwen. Weldra zal de dag komen op welken men den toestand klaar zal inzien, en het blijken zal, dat indien wij Kongo willen redien, het moederland gadurende eenige jaren zil moeten tusschen-komen.Hoe zal deze tusschenkomst geschieden ? Ik weet het niet, en indien ik het wist zou ik mi j wel wachten het te zeggen. Het vraagstuk is niet rijp. Wat ik verhoop is dat de opofîeringen die moeten gedaan worden derwijze zullen geregeld zijn dat het moederland er niet te veel zal door lijden, en da kolonie er het grootste nut zal uit trekken. Ik zou niet gaarne de vernederende bekentenis doen, genoodzaakt te zijn, na eene grootsche onderneming te hebben aangevangen, niet in staat te zijn dezelve vol te houden. M. Demi;lon. — Het is eene eer van zulks te bekennen! M. Woeste. — Van eene dergelijke onderneming afzien, ware dit van Belgié geen verraad tegenover zichzeiven? (Zeer wel! Zeer wel! rec.hts). Daar ik mijn land niet wil bedriegen, zoo heb ik het luidop verklaard dat men hiervoor moest zorgen, dat de kolonie en het moederland door elkander geene schade lijden. De geestestoestand der negers is niet dezelfde als die van ons. Men moet derhalve tegenover de eersten op eene andere manier te werk gaan dan tegenover de Europeesche volkeren. M. Demblon. — De zweep ! M. Woeste. — Indien gij mij beter kendet, dan zoudt Gij verstaan wat ik zeggen wil, in stede van mijne woorden volgens uwbegrip uit teleggen. (Gelach rechts). Men moet de negers leeren werken. Werken is een last ; evenwel het werk is het. middel tôt de beschaving en herwording. Het is in dien zin dat moet gehandeld worden. Men moet tôt de herwording en vérzedelijking van het zwarte ras komen, zonder de rechten en belangen der inboorlingen te krenken. De redenaar verhôopt dat er marlnen van wilskracht en verstand zullen gevonden worden om het groot koloniale werk tôt een goed einde te brengen. Ziedaa'r wat geeischt wôrdt in het belang en voor de waardigheid van het land. (Toej.rech ts). M. Monville ziet af van het woord. ORDEVOORSTEL. M. Terwagne vestigt de aandacht van het bureel op het feit dat sommige leden hunne redevoeringen aan het Beknopt verslag over-handigen.M. de Voorzitter. — Het bureel bemoeit zich niet met het beknopt verslag en de Kamerleden mogen hunne redevoeringen Of uittrekse ervan aan hetzelve niet overmaken. HERNEMING DER BESPREKINç.. M. Hubin' zegt dat de socialisten niet wen-schen dat de kolonie den ondergang worde van België, doch dat zij zulks hebben voorspeld. M. Fléchet verklaart dat hij' immer tegen de overneming van Kongo is geweest en bij zijne meening blijft. De redenaar hekelt het financieei beheer der kolonie. M. Hymans betreurt het dat de Kamer de Kongobegrooting met eene zekere onverschilligheid heeft besproken. Het parlement heeft zich verder in zake van den Koago niets te verwijten ; en de verantwoor-delijkheid is aan die welke het bevel in handen heeft. De redenaar is geen partijganger van kom-missiën ; de minister verschuilt zichachter zulke organisme", overigens oordeelthij de kommissie van financiën, die komt benoemdte worden, te weinig talrijk. Spreker is van gevoelen dat men mis'doet met vooreerst voor de verzedelijking der negers te zorgen. Men moet volgens hem eerst zorgen voor den vooruitgang op ekonomisch gebied. Sprekende van de noodige werkkrachten in Katanga, is de redenaar van gevoelen dat men dezelve wel vinden kon zonder er vreemde-lingen te moeten aan werven. M. rfenkin. —Als de vervoermiddelen zulîera ingericht zijn, dan kunnen wij ook voor de voedingsmiddelen zorgen. M. Hymans. — Des te beter. Maar"wij zouden eene kommissie moeten benoemen die al de Kongozaken ter plaatâ zou bestudeeren» Men moet het koloniaal leven kennen en er belang in stellen. Moesten wij ter plaats, de manier op de welke onze kolonie bestuurd wordt, onderzoeken, dan durf ik met moed djà toekomst inzien, indien wij met eenheid en beleid werken. De zitting duurt voort. ALLER LE!. Ohé Voor uit ! — Geen nieuv^s van het tekort van 33 miljoen van de^ Tentoon-stelling ? Drie en dertig miljoen 1 oir.i alzoo een gaatje te zien, is het voorzekf *r niet noodig de kas tegen het licht te houd e~n> En Vooruit ziet dat gaatje nje* meer ' Er zijn cr die zeggerç dat hij zoodaaig

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Fondsenblad: handel, nijverheid, taal, godsdienst appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Gent du 1871 au 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes