Het tooneel

921 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 03 Mars. Het tooneel. Accès à 25 septembre 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/pg1hh6d70g/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 25 — 3 Maart 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Centiem Alexandre Dumas Zoon Scbrijver van ,, Margaretha Gauthier '' Koninkl. JSederl. Schouwburs: Margaretha Gauthier Ses pareils a deux fois, ne font pas connaître Et pour tous coups d'essai. veulent des coups de maîtres. «I<a Dame aux Camélias», het werk dat elk speeljaar hernomen wordt op de groot-ste schouwburgen, de wereld door, het tooneelstuk, dat tijdens de laatste eeuw msschien wel het meest in den smaak van het publiek viel; het spel, door be-stuurders graag hernomen,daar het schoo-ne kasuitslagen oplevert, zelfs nog op onze dagen, alhoewel tijdens de laatste sei zoenen, in zekere middens — te Pariie tvi-voorbccîa — er een afnemen der belang stelling op te merken was — is het eerste werk dat Alexandre Dumas zoon voor het tooneel sclireef. Die eersteling heeft meer tôt de popu-lariteit van dezen vruchtbaren auteur bij-gedragen, dan welk ander werk ook uit de groote reeks tooneelstukken, d e hij al-leen of in samenwerking voortbracht. Dumas zoon was pas vier en twintig jaar oud, wanneer in 1848, z'n roman «La Dame aux Camélias» op de boekenmarkt kwam. Te dien tijde was de geldelijke toe-stand van den schrijver ailes behalve roos-kleur g. Een lichtzinnig leven was tôt dan toe het zijne geweest, en de bedwelmende. ziekelijk - perverse nachtbar atmoSpheer had voor hem geene geheimen meer. Hij kc-nde al de bekoringen der late, geheim nisvolle uren, bij bloemen en vrouwen.die liefde voor wat geld verkoopen, gesleten, te mdden bedwelmende, zachtverwarmde drankhuizen, versierd met roodkleurigi-fluweelen draperijen en teere muurschilde-rijen, s'erlijke tafeltjes en gemakkelijke zetels, dikke Oostersche tapijten waarop moo'e opgesmukte paren onhoorbaar zacht walsen, en waar liefde, galanterie en kunstopvattingen het gesprek uitmaken, bij 't ledigen van goud -geel parelende châmpagnewijnen. Door d t leventje had Alexandre Dumas zoon zoowat vijftigdui-zend franken schulden gemaakt. Maar wat gaf dat, in die middens had hij toch Marie Duplessis leeren kennen en liefhebben en die liefde had hem bezield tôt het schrijven van het werk waardoor z'n naam blijvend de tijden inging. D t leven had hem in de mogelijkheid gesteld eene ware, oprechtgevoelde bladzijde, echt diepmen-schelijk, scherp-juistgezien met philantliro-pische oogen, neer te pennen, eene bladzijde gesproten uit sterk ingewortelde,ge-mengde gewaarwordingen van medelijden en hoogschatting, van bewondering en liefde. In d t leven dat doodt of naar dea afgfond der ellende vaart, had hij de eeu wig schoone liefde gevonden,die tôt schep-pen dwingt, en zoo zijn, en de kunstenaar en de vrouw-muze voor altijd vereenigd geb'even. Heel wat psychologiseli scherper is de karakterontleding der helden, die in den roman voorkomen, dan in het tooneel werk het geval is. Om maar een enkel voor-beeld aan te halen, tôt staving dezer be-wering, denke men slechts aan de inborst van Olympia, met enkele rake trekken aanschouwelijk geschetst in den roman, terwijl men er in het tooneelstuk naar gis sen mag. Evenzoo zou men voor al de ove-r'ge personen vergelijkingen kunnen tref-fen, om steeds tôt dezelfde slotsom te ko-men. Alhoewel Dumas niet lang talmde, wanneer hij de leefbaarheid — met als 11a-tuurlijk gevolg den bijval — van z'n roman «La Dame aux Camélias» zag.om het-zelfde ondei"werp voor het tooneel aan te passen,werd het stuk voor 't eerst vier jaar nadien slechts, in 1852, door de artistes van den «Théâtre du Vaudeville# vertoond. Zoolang was er nood'g geweest om den twijfel van den bestuurder te overwinnen, en on. aan de zeer gestrenge eng-geestige, oude pruiken censoren de toelat'ng ter opvoering te ontrukken. Kunstenaars kneeht men niet in banden, en 't springt lien tegen 't hoofd dat an-dere mensehen hun vrijen w'1 betëugelen, dat zij hun schoonheidsvisioenen moeten onderwerpen aan lieden, die wel cens min-der alz'ijdig ontwikkeld en minder sterk voelend zijn, dan zij zelf. Zij kunnen 1110e lijk dulden dat censoren hunne vlueht naar hooger mogen beteugelen, de toe-komst van een kunstwerk doen afhangen van een sleeht verteerd middagmaal oi eene huistwist; waardoor de stemming van zonnespettering naar regenweer overgaat. Voorwat «La Dame aux Camélias» be-treft waren de vertegenwoordigers van «Soeur Anastasie» op hun dwarspaard ge sprongen. De toelating verleenen aan d e oplieme-ling van litederlijk bestaan zou de deuren wagenwijd openzetten om de openbare ze-delijkheid te bederven. Het kwaad mocht niet tentoongesteld worden, daar het ver-le'.dend mocht wezen voor zwakkelingen, mensehen zonder zenuwen, weerstand noeh w;l, zoowel voor mannen als vrouwen, en hoofdzakelijk voor modepopjes, pas de kostschool ontloopen, verzadigd van de in het openbaar aangeprezene lectuur der werken van de «bibliothèque rose» en an-dere banalitieten voor jonge meisjes, en van overdreven verhalen van driftstree-lingen, ondereen gefezeld wanneer leera-ressen onoplettend waren. De romantische bakvischjes, scliepsel-tjes met lange haren en korte gedachten. mochten eens 't voorbeeld van Marguerite willen navolgen, op voorwaarde wel te verstaan dat hun Armand Duval tevens een Alexandre Dumas zoon, of een vriend van eenen schrijver met zijn talent mocht wezen, om ook beweende heldinnen te wor den. Eindelijk toch moest «Soeur Anastasie» toegeven: Zij stond tegenover een jonge-ling, wiens vader niemand anders was dan Alexandre Dumas. Dus niet de eerste de beste. De Engelsche censor leg-de meer halsstarigheid aan den dag. I Acht en tw ntig jaar 11a de eerste voor-j stelling te Par:js, kwam hij tôt in-| keer, in 1S80, en d t nog maar alleen dank aan de tuschenkomst van dmi << P_r r , V \\ales», taxer k-oning Edward. Het stuk word derwijze verwrongen en verdraaid zoo zeer achter dikke gordijnen verdokeu' dat het bijna niet meer kenbaar was. De zeer achtenswaardige Parijsche huiS-vaders bleven tijdens de eerste vertoon'n-gen weg, en de kuische moeders gingen met hunne dochters niet «leuren» in den «Vaudeville-schouwburg». Maar zoo groot was de belangstelling, er werd omtrent het stuk zooveel verte!d, dat velen alras in stilte naar de vertooningen gingen. — Het verlangen naar de verboden vrucht was te groot, de îveuwsgierigheid te sterk geprikkeld en weldra volgde «le tout Paris» de voorstellingen van «La Dame aux Camélias». Dumas zoon had steeds vertrouwen 'n zijn stuk gehad, Dat het voor hem eene goudmijn zou worden voorzag hij echter niet, en enkele dagen na de eerste voorstel-ling wou hij aan eenen Franschen u'tge-ver al zijn rechten afstaan tegen de lage som van 6000 frank. Voor zijn geluk bot-ste zijn voorstel af op het wantrouwen in het werk, en de onverschilligheid van den weinig doorzichthebbenden zakenman. Na Parijs.werd «La Dair.e aux Camélias» in aile groote wereldsteden vertolkt, en hernomen, tôt het stuk in Amerika eeu triumph werd, dank vooral aan de onover-trefbare, geniale, tragédienne Sarah Bern-hard.«La Dame aux Camélias», is in 't geheel niet gebouwd volgens de gewoonten isn zwang rond de jaren 1848. De schrijver had eene nieuwe riehting geopend, en de vorderingen, die hij aan de techn ek van een tooneelwerk bracht, kwamen voort uit de onmgewijdheid met de wetten en de gebruiken veeleer dan uit geest tôt afbre ken. Dat ailes is reeds ver van ons, de af-stand door den t jd teweeggebracht maakt, van «La Dame aux Camélias» een werk min of meer verouderd van vorm, en zwak van durf. Wat in 1852 afsehrik inboezemde is niets meer in vergelijking met wat op onze dagen in de Fransche tooneellitera-tuur voorkomt.waar echtbreuk, naast perverse liefdescomedie, banaal, raw-realis- tich voorgesteld worden. * ♦ * Evenals verleden jaar was mevrouw Ber-trijn waarlijk subliem in de uitbeelding van Margaretha Gautier, en andermaal ontroerde zij al de toeschouwers door haar onovertrefbaar spel in het vierde en het vijfde bedrijf. Door hare rijk gescha-keerde stem, hare uitdrukkingsvolle mi-miek,, hare sierlijke houdingen en gra-tievolle bewegingen presteerde zij werk zooals alleen eerste plan artisten het kunnen.Naast haar stond heer Louis Bertrijn.die eens te meer bewees door zijne weergave van Armand Duval dat hij d'ep ontroerd voelt en sterk inleeft, de rollen die hij vervult. Hoe moeilijk zekere gedeelten ook mogen wezen toch overwint hij al die hinderpalen zonder dat zijn spel een oogenblik verzwakt,men gaat met zijne ge- zegdens mede de folteringen, die hij door staat, stelt men zicli duidelijk voor, er men l jdt met hem. Alleen raskunstenaar;-vermogen het dergelijke indrukken bij di toeschouwers te weeg te brengen. De daarnaast komende rollen, en die no£ alleen dienen om de schilderachtige onige ving aan.schouwelijk voor te stellen wor den met veel verscheidenheid u'tgebeeld Het fiink geschakeerd levendig spel, be komen door 't goed begrijpen der karak ters, de gelijke rolkennis en prachtig sa-menspel gaf de illusie van het leven. Mevrouw Ruysbroeck had eene Pruden ce naar de natuur getypeerd, tôt weerz n wekkend jui'st. Naast haar moeten wij ver-melden de allerliefste Nichette zoo kinder lijk eenvoudig door Mej. M. Bertrijn op gevat, Mevr. Noterman, die de nogal sterk naar het achterplau geschovene Olympia toch met veel kleur aanschouwelijk maak te, en Mej. I. Vervoort, waarvan de Na ni ne vol toewijd ng oprecht los gespeel-i werd. Mr. Piet Jansse 11,s gaf een zeer voornauu voorstelling van Duval's vader, zijne mi miek was juist, zonder overdrijving eii zijn dankbaar zwaar orgaan zei sierlijk veel onnoozelheden door Dumas zoon bij eengebracht. Zeer typisch was de Saint Gaudens door den nauwgezetten artist Mr Van Thillo vertoond. Mr. G. Cauwenber« was waarlijk knap in de weergave van de,' weinig sympatliieken persoon Mr. de Var-ville. De goedhartige nachtjonker Gastor de Rieux vond in B. Ruysbroeck een puik vertolker. Het spel van Mevr. Hens, en der lieereii Van de Putte, F. van Gool en J. Schmitz schaadde niet aan het geheel en allen ver-d:enen dan ook eene vermelding. J.D.S. In en om de Schouwburgen — ROLVERDEELING van «De Kleine Lord», tooneelspel 'n drie bedrijven van Francis Hudson Burnett, dat op Zaterdag 10 dezer en volgende dagen aan de beurt komt: John, Arthur Mollyneau Errol, Hr. Ruysbroeck. — De K'.eine Lord, Mej. Ber- i^yflncMfrT^'lîeèr Ë. Gorlè- — Higgins, pachter, Hr. R. Van de Putte. — D'ck, schoenpoetser, Mej. I. Vervoort. — Mr. Hobbs, kruidenier, Hr. P. Janssens. — Wilkins, R. Angenot. — Een bediende van den graaf, Hr. F. Van Goffl. — Thomas, Hr. J. Schmitz. — Mevrouw Errol, Mevr. H. Bertrijn. — Mina, Italiaansche; Mevr. Dilis-Beersmans, — Mary, d'enstmed bij Mevr. Errol, Mevr. M. Ruysbroeck. VOORAF: «Fanny's Sonnet»; tooneelspel in één bedrijf, door Maurits Sabbe. Ver-deeling: Fanny, Mej. M. Bertrijn. — Paul, Hr. G. Cauwenberg.— Tante Dîna, Mevr. B. Ruysbroek. — Betje, de meid, Mej. 1. Vervoort. VERWACHT: «De Onbekende Vrouw» drama in vijf bedrijven door A. Bisson. OCTAVE MIRBEAV De eigen streek, Normandië, vinden wi; in «Contes de ma Chaumière.» Iets stugs iets stoer en kracht gs gaf hem zijn ge boortestreek dat zal nawerken in heel ziji werk. In «Sébastien Roch», geeft hij het ver haal zijner jeugd, doorgebracht in een Je zuieten gest cht te Vannes. Mag hij ir «L'Abbé Jules» iets milder zijn in zijn oor deel over de geestelijken, toch gaat zi'jv sympatli'e slechts tôt de uitzonderingen. In deze drie boeken ligt de grondslag van den ongebreidelden, opstandigen geest van den uitersten zin voor rechtvaardig heid en liefde voor de vrijhe'd en d< menschheid. In 1882 reeds voelde hij z'ch tôt het too neel aangetrokken en schreef hij geweldi ge critieke beoordeel ngen. Zijn schot schrift «Le Comédien» (October 1882).vonc ongehoorden weerklank en werd béant woord door M. Coquelin. Met P. Hervieu en Grosclaude gaf hi het satiriek weekblad «Les Grimaces» u' en in 1891 schreef hij de inleiding van «L. Société mourante et l'anarchie door J Grave» en getuigde dat dit boek was «ui chef d'oeuvre de logique». Dat iemand die zoo dacht «Les Mauvai Bergers» schreef zal geen verwondërinj wekken. Daarin toont hij den strijd tus schen kapitaal en proletaraat. Na «Ger minai» heeft dit werk wel het dic-pst d Fransche massa kunnen treffen. Jean Rou le en Madeleine zijn de vertegenwoordi gers der onderdrukte menigte. Het stuk i: vijf bedrijven,werd voor de eerste maal op gevoerd op 18 December 1897 door he Théâtre de la Renaissance te Parijs. Het Théâtre Antoine bracht op 29 Apri 1898,een satire in een be.drijf.Hierin word de burgerlijke zorgeloosheid gehekeld. Doordrongen van strijdlust tegen dez oude maatscliappij v'-ndt zijn opstandig geest geschikte gelegenheid in de zaa! Dreyfus om de maatsehappelijke ongerc geldlieden en tekortkomingen te bevecl ten. In vollen strijd, in 1899, versehijnt «L Jardin des Supplices», bladzijden va «moord en bloed» opgedragen aan « De Priesters, de Soldaten, de Rechters, de ; mannen die opvoeden, leiden en de mensehen beheerschen». Maar de strijd met zijn leven en ontgoo cheling kan niet nalaten zijn inzicht te wijzigen, hem te overtuigen dat het nieuwe leven niet zoo spoedig over de wereld zal komen. Ironie treft n «Le Portefeuille,» tooneelspel in een bedrijf, op 19 Februari 1902 door het Théâtre de la Renaissance - Gé m er gespee'd. De lield Jean Guenille is een broer van Crainquebille van Anatole France. Op 20 Apr 1 1903 vertoonde «Les Français» zijn volledigste, zijn knapst-e werk in drie bedrijven «Les Affaires sont les Affaires».De groote zakenman en zijn geld-bedr jf leverden hem de meest pakkende tragéd e der moderne zeden. Het is een bittere beoordeeling van dezen tijd. Voor het tooneel schreef hij nog: «Vieux Ménage®, een bedrijf (Grand Guignol 19 Nov. 1901); «Amants», een bedrijf (id.Juli 1901); «.Scrupules», een bedrijf (id. Mei 1902).De twee laatste stukken werden niet gedrukt. Edmond Pilon schreef eens tereeht: «M. O. Mirbeau admire aussi bien ce qui est noble et beau qu'il raille ou attaque ce qui est vil et laid; ses enthousiasmes sont aus s: sincères que ses critiques sont véhémentes. Nul n'est plus spontané dans l'amour ou la haine». Catulle Mendès vulde het beeld van dezen eerlijken schrijver aan met deze woor-den:«Octave Mirbeau, c'est l'împétuos;té. Et pourtant ce brutal bouleverseur d'idées est un très sûr et très patient artiste de la phrase, un délicat man eur de mots; cet oseur devant la société est un timide devant la syntaxe.... il se plaît à s'exiler de sa propre truculence pour s'inquiéter d'un rythme ou d'une sonorité; ce terroriste est un m'niaturiste; ce guillotineur est un enlumineur... Afféterie de la tuerie. Mais, toujours quand il a raison, c'est pour la Beauté!.,.. Il la comprend non seulement dans la vie et dans la souffrance, dans la laideur et dans le crime, ma s aussi dans les oeuvres des statuaires, des of r\ r» <a.._ M— » Mirbeau op den Nederlandschen Schouwburg. — «Slechte Herders» werd op n December 1908 opgevoerd te Antwerpen. H.Laroche in de roi van Jean Roule,Mej. Jonkers als Madeleine, M. P. Janssens als L. Thieux Mevr. Verstraeten-Jacquet als Moeder Cathiard, M. van Keer als Har-gand, behaalden grooten bijval. Het werk werd later met succès hernomen.* * * Mirbeau over Antwerpen. — In zijn boek «La 628 - 68» schrijft Mirbeau uitvoerig over Antwerpen. Naast fantastische beschou-wingen van een knap rnan die per auto door de Nederlanden trok en naar zijn vluchtige indrukken soins verbazingwek kende conclus;es trok,treffen ons zeer per-soonlijke en zeer schilderachtige overwe-gingen en beschrijvingen van het leven en het u tzieht van Antwerpen. ' ■- Het Gemoedelijk Leven HET HINKEND PAARD. Mijn stemming is grijs, troosteloos gr;js als de smokkelm'st buiten... De vroege schemering valt en ik voel de st lté drukken. Mijn vriend die reeds lang een brief van mij verwaclit, ik verbeeld mij de vervlo gen maanden als een droom... 1 En van mijn droom wil ik u verhalen ;n plaats van te probeeren met woorden u vertrouwd te tnaken met de wisselende gangen van mijn geest en de kronkelingen van m jn z'iel. I Ik zou uren met u moeten praten om u een beter inzicht te geven in mijn stem-miligen. En heden is mijn stemm'ng grijs. I Vreemd is m jn eersten indruk van den oorlog, een schimmige droom uit de eer 1 ste dagen van krijgslustige opwinding. Toen droeg ik de blauwe jas als burger-1 wacht, de hoed met kokarde en het slag-riempje onder de kin. Het geweer en de 5 bajonet waren een last'g tuig en op mijn >■ buik, in mijn lederen kardoesdoos, woog zwaar m.ijn voorraad patronen. Losgerukt uit mijn werkkrmg was het 3 leven van aanschijn veranderd. Het trom-geroffel had ons bijeen gebracht, een com pagnie mensehen van allerlei slag. 1 Mijn nachten waren geen nachten en mijn dagen geen dagen meer. Ik sliep terwijl t de zon scheen op de stad met haar feeste-lijk-wapperende vlaggen, ik waakte in de 1 sterrennachten. t De vreemden werden vrienden, sl'iepen naast elkaar op de stroozakken, deel-e den hun brood, dronken hun koffie uit e dezelfde kopjes, proefden dezelfde soep. t Een nacht en een dag of een dag en een :- nacht waren wij samen. Daarna werden wij twaalf uren vrij gelaten, dan sliepen wij in een bed of verzorgden onze zaken. e De compagnie was een wereldje in 't n klein. Elk vond zijn kameraden, elk trof zijn onuitstaanbare tegenvoeters. Er waren bazige jongens, woeste rekels, simpele z:e-len, openhartigen en pluimstrijkers. Ons peleton, aangevoerd door een luite-nant, bewaakte een veestapel in het Boe laerpark. In den dag was het er druk als op een veemarkt. Haast dagelijks kwamen de vee-kooplieden met hun beesten naar de keu ring. Spoedig was het geloei en hèt gebulk een vertrouwd gelu d. Het stoorde ons n et in het koortsig lezen der kranten, maar zoohaast wij het nieuws kenden gingen wij doelloos slenteren 111 afwachting van de wacht of de koffietijd. Enkelen" lagen voortdurend te soezen op hun matras. Wij spraken met de koewachters, met de soldaten der slachter j, gingen kijken naar den kalkput waarin de dieren werden begraven die omkwamen door z ekte. De grasvelden waren modderpoelen waar door het vee, bont en rijzig, herkauwend, ronddoolden naar de plaatsen waar het hoo; gestapeld lag en de drinkbakken stonden. Doelloos als het vee strompelden w'j rond, keken naar de strakblauwe lucht en naar de boomen waarvan het groen ver-ging in herfstelijk goud en bruin. Dan zagen wij de pas gekochte dieren een gloeiend merkteeken krijgen en schuw verdwijnen in den hoop, Wij atèn appelen en pruimen om den t jd te dooden, lu'sterden naar de verhalen uit de stad.. Angstig en zwaar van weergalm klonk het geloei der runderen op den vooravond van hun dood. De wacht liet ons alleen met het vreemde gevoel van ontreddering, de vrees voor den dag van morgen. Maar in gezelschap der kameraden ver viel de gewaarwording, kw nkslagen her-gaven het luchthartig evenwicht.Men mop-perde tegen het gezag, de luitenant, de meester, was de vijand!... Onwillekeur g werd het een vaeantiestemmmg, een los zijn van kwellende banden waar n de dage lijksche p'ichten ons bekneld hielden. De soep en het brood, kenschetsend voor het soldaatje speîen, de kroeg met het kralend bier, de meisjes uit den omtrek lrelpen den tijd verdrijven tôt een 11 euwe wacht gewektneia. ' Het bezoek van den kolonel wiens grij ze auto wij in de verte herkenden, zijn drukte, en zijn breedsprakerige ernst, deed ons m ld en toegeeflijk glimlachen. Maar wanneer wij 's avonds moesten aan-rukken om den dienst te beginnen was de stemming gewconlijk onwaard g. De duis-ternis gaf andere geruchten dan de morgen met de opgaande zon. Maar de angst ver-ging zoohaast, na de naamafroeping, de compagnie opstapte met zwaar getrappel op de ongelijke keien. Wij zongen met boven ons hoofd het licht van de sterren. De wachten werden aangedu'd en ver dubbeld. De korporaals trokken op om de manschappen eener vreemde compagnie af te lossen, vier korporaals,een slachtèr, een diamantslijper, een waterklerk en een beambte van de handelsrechtbank. De sla-pers gingen liggen, de meesten echter ver zeilden in de herberg waar licht was en vroolijkheid. Mijn goede sergeant, die nu in 't veld staat, herinnert gij u nog de wondere uren? M jn driftige jongen, wat droom, wat 011-zalige droom, niet waar?.. En g j allen, die ik sindsdien niet meer weerzag, kameraden van het peleton, schij nen u ook de vervlogen dagen geen droom ? Door, trouwe, rustige jongen, Flor, sma-kelijke garsten proever ! Wij waren haast soldaten !... Wat confidenties hebben wij niet gedaan in, de lange, nachtelijke uren. Wij, die elkaar vreemd waren en weer werden, hebben elkaar vertrouwel'jke dingen verteld, hebben elkaar in ons binnenste laten lezen. Waarom?.. Omdat wij eenzaam waren en de kluts kwijt in de duisternis. De zaklampen spoten hun melkglans over de hobbelige paden,joegen lichtschim-men op den grond en tegen de donker-stammen. Het ru schte in de kruinen en in het struikgewas, bladeren ritselden, de d'eren snoven of bewogen met ploffende hoeven.. Als een glimworm gloeide het ! vuur van een rooker. Soms wanneer het vee onrustig werd steeg het meewar'g geloei of joegen zij, in angst voor ongekend ge-vaar, samengedromd door het park. De 111 ddernachtelijke uren boden de zwaarste wacht. Slaperig kwamen de manschappen in 't gelid, rillend in den ka-pootjas... Met knappend geluid werd het geweer geladen, de bajonet flitste in het vale lantaarnlicht, en het gevoel dat ons beving was wranger. Met de toevall:ge maat stond men alleen in de stilte. Nu eens in het struikgewas aan een bruggetje, dan aan de poorten, op den weg naar den «Ouden God» of aan de ingangen der hoeven. De vroolijke korporaal, die zoo lustig zijn garstig liedje z ngen kon van: Er was zoo eens een meid Die naar de groenselmarkt moest gaau Fali, fali, falo!... En zij kocht een mand met krieken En haar broek begon te rieken Falali, falali, falalo!... had ons het wachtwoord ingeflu'sterd. Traag verging de tijd. De minuten spon-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes