Het tooneel

979 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 23 Decembre. Het tooneel. Accès à 28 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/qv3bz62d19/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

2e Jaargang Nr 15 — 23 December 1916 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen t ' i ~ 10 Centiem Koninklijke Nederlandsche Schouwburg- Nestor De Tière Eene Misdadige - Bietje. Verleden jaar, bij 't einde van het seizoen, wezen we er op dat het be-stuur van onze Koninklijke Nederl. Schouwburg een grooter quantum oorspronkelijke werken had doen op-voeren dan het, in normalen tijd,ver-plicht was volgens zijn lastcohier. En wij verheugden ons over den bekomen uitslag. Het opvoeren van oorspronkelijke tooneelwerken wordt in aile cultuur-landen steeds aangeprezen. Het is een axioma: kunst van ei~ gen bodem moet den voorrang hebben.Wij zeggen : kunst van eigen bodem, en niet het eerste, het beste produkt dat met de kunst niets te maken heeft. Want oorspronkelijkheid, d. w. z. werk geschreven in eigen nationale taal, mag niet volstaan : het werk moét niet alleen zooveel mogelijk béant woorden aan de eischen van de techniek, maar tevens de uiting zijn van een kunstpersoonlijkheia. Want wij zijn het eens, niet waar? dat vele prestaties met kunstpreten-ties niets anders zijn dan voortbreng-sels van zwakkelingen onbewust van h un onmacht en hun soms verregaan-de onbenulligheid. Zelfcritiek en zelfbewustzijn zijn twee eigenschappen welke vele men-schen, die denken aan kunst te doen, fbsoluut missen. Zelfvertrouwen en durf moet een kunstenaar bezitten, voorzeker, maar de twee hoogervermelde hoedanighe-den behooren gewoonlijk aan de rijk-begaafden.Oorspronkelijke, zoowel als ver-taalde draakjes, blijven toch nog al-tijd wangedrochten en goed begrepen nationaliteitsgevoel zal niet leiden tôt het door de vingeren zien van grove gebreken in werken van zijn eigen bodem. Onze tooneelliteratuur is niet rijk aan goed werk. Veel werd geschreven en zelfs opgevoerd maar, eenige treurspelen en enkele comedies uit-gezonderd, die men op zijn vingeren tellen kan, is het met onze Vlaamsche dramatische kunst niet heel schitterend gesteld. Waar onze dichters en prozaschrij-vers sedert een kwaart eeuw bewij-zen hebben gegeven van mooie le^i Venskracht en levenslust en een velcT zijn gaan bearbeiden waarop nu de schoonste vruchten bloeien, is onze dramatische literatuur nog bezig met een dorren grond te ontginnen naar overoude begrippen en met verach-terde methoden. En als wij dan voor de keus gesteld worden tusschen een waardeloos dra-matisch Vlaamsch produkt en een uitheemsch kunstwerk, dan aarzelen we niet éen oogenblik de voorkeur te geven aan het laatste. * * * In zijn voorrede van «Eene Misdadige» zegt Nestor De Tière : « Wij trachtten onze personeitj « naar waarheid te schetsen : niet « beter, niet slechter, dan ze zich in « 't leven voordoen : wij grepen zoo « diep als we konden — als het on-« derwerp en 't midden, waarin het «ontstond, toelieten.... Wij wilden «menschen weergeven, die be-« staan, en geene p o p p e n , louter « voortbrengselen der gewillige ver-« beelding en gesneden volgens over-« oud - versleten patronen. » En verder : « Ons doel met «Eene Misdadige» ? « — dieper indrukken verwekken,ten 4- einde het onze bij te dragen tôt het « bekomen eener wet, die het opzoe-<■ ken van het vaderschap toelaat. » De Tière zegt dus heel bescheiden dat hij g e t r a c h t heeft personen naar waarheid te schetsen. Dit wil dus zeggen, dat hij geprobeerd heeft de menschen te laten handelen en spreken zooals ze dit in het werke-lijk leven doen. Hij heeft dus heel realistisch willen zijn. In eene studie over den schrijver zegt heer Jan Bruylants, in het tijd-schrift Lucifer, 5e ja?*rgang, — dat De Tière het r e a 1 i s m e , dat reeds in zijn vroeger werk doorsche-merde, bepaald liet doorbreken. Het leescomiteit, wiens lieveling De Tière tôt dan was,zette zich op z'n acbter-ste pooten tegenover den schrijver die dat aandurfde en de twee werken — «Wilde Lea» en «Eene Misdadige» — degelijke tooneelstukken, werden in naam der openbare zedelijkheid geweigerd voor de premie.» Met al den eerbied welke we ge-voelen voor de tooneelkennis en de ervaring van den heer Jan Bruylants, kunnen we toch niet instem-men met zijn bewering dat het werk van De Tière dégelijk is. Het is rea-lisch als men wil, maar dan toch niet in de goede beteekenis. Van De Tière kan men niet zeggen dat hij ziet: «la nature à travers un tempérament». De kunst is geen vulgarisatiemid-del of dient geen sociale of politieke belangen; zij is de weerspiegeling van het leven, gezien in zijne schoo-ne veelzijdigheid, met de oogen en verwerkt door het brein van den j echten kunstenaar. f De Tière is met een vooropgezet idee aan het werk gegaan en heeft dus tendenzwerk willen maken, wat gewoonlijk een kunstmatig produkt voor gevolg heeft, met al de groote gebreken die daar altijd aan verbon-den zijn. Gezond realisme in kunst beoogt toch immers niet de weergave van «.het leven geven door de onverschilli-ge lens van een fotografisch toestel. Denk maar eens aan de goede rea-listische werken van Heijermans en vergelijk ze dan met die van De Tière. Of doe dat liever niet omdat de vergelijking onmogelijk is. Een ontleding beproeven van «Eene Misdadige» zou ons te verre leiden, daar de onwaarschijnlijkheden en onmogelijkheden met de vleet zouden aan te halen zijn. Zeggen we echter terloops dat de bewering van De Tière, zijn werk gemaakt te hebben om de verkrij-ging van de wet naar het onderzoek van het vaderschap te bespoedigen, i^al te potsierlijk is : Bello wist niet eens zeggen wie de vader is "van het verwacbte kind. Hoe zal dan het vaderschap opgespoord worden?!... En dit stilzwijgen is ook al te gek : ie-dereen weet dat Bello den notariszoon bemint en van deze is het heel goed bekend dat hij haar wel lijden mag. Waar de liefderelaties al zoo moei- lijlc te verduiken zijn in een groote stad, is dat totaal onmogelijk in een dorp! En wat al moordti oneelen !... Een filmfabrîkant zou er voor terugdein-zen...De taal is daarenboven droog, de-clamatorisch en stroef. Valt eir dan niets goeds te zeggen van «Eene Misdadige» ? Met veel toe-gevendheid kunnen w e vinden dat 't werk wel sceniek is en sommige too-neelen inslaan bij het «hooger» pu-bliek.* * De vertolking waf heel goed, in zoovere die van zulk een werk goed gemaakt kan worden Mevr. Bertrijn had haar schoon talent ten dienste gesteld van de hoofdrol. Zij had heel goede oogen-blikken : hare smart in het derde be-drijf en hare wanhocp voor het ple-gen van de moordpoging,waren ziels-roeringen die zij prachtig weergaf. Mevr. Dilis heeft :e krankzinnig-heid der moeder onb< rispelijk uitge-beeld; Mevr. Noterm m was goed in hare angstige voorg«voelens in het laatste bedrijf, het eenige tooneel waarin zij haar fraai calent kan doen waardeeren; Mev. Ruysbroeck maak-te van haar roi Wat daarvan te maken was. Mej. Janssens was best als dienstmeid. Als Jan Catries kon heer Ruys-broeck zijn stem laten bulderen en zijne oogen rollen op vervaarlijke wijze. Heer Piet J?nssens speelde zijn moeilijke roi van boer Jans heel knap ; de onbenullig^ karakterlooze veldwachter werd eenigszins sympa-thiek door het goedf spel van heer Bertrijn; heer Cauwenbergh had het niet gemakkelijk in de roi van den notariszoon, maar hij kweet zich zoo gewetensvol mogelijk van zijn weinig aangename taak. Al < > andere rollen werden naar behoore.i vervuld door heeren Schmitz, Var de Puttë, An- genot, Van GuoI, ctii. , # * * Als verademing kregen we geluk-kiglijk daarna dit pereltje van ge-moedelijkheid : «Bietje» van Maurits Sabbe, meesterlijk, onberispelijk ge-speeld en gedanst door Mej. Bertrijn en de heeren Janssens en Gorlé. Zij zorgden er voor dat de menschen in goede en dankbare stemming konden huiswaarts keeren. Wij vernemen het overlijden van Mevr. F. Bertrijn, moeder van den achtbaren leider van het gezelschap van onze Koninklijke Nederlandsche Schouwburg. Wij bieden hem, zijnen ouden ge-eerden vader en zijne geachte f ami-lie de uitdrukking van onze innige deelneming en hopen dat de talrijke blijken van rouwbeklag hun droef-heid eenigszins moge verzachten! «Het Tooneel». In en om de Schouwburgen AAN MEJ. M. BERTRIJN werd verleden Zaterdag, onder luid handgeklap van het publiek, na het eindigen van «Bietje», een prachtigen bloemtuil overhandigd. DONDERDAG werd de roi van Bruno Gits in «Eene Misdadige» door heer Arth. Van Thillo overgenomen, die zich zeer knap uit den slag trok. IN DE MEESTER DER SMELTOVENS zal het ook hr Van Thillo zijn die hr L. Bertrijn zal vervangen als Baron de Préfond.DE HIPPODROOMSCHOUWBUBG. — Over de nieuwe onderneraing doen allerlei praatjes de ronde. Uit welingelichte bron kunnen wij verzekeren dat er tôt heden niets definitiefs gedaan werd. Wel werden artisten gepolst, wel werd met muzikanten gesproken, maar niemand werd tôt heden aangenomen. Over het verhuren van den schouwburg voor boksavonden enz., is evenmin iets waar. Midden Januari zal het gebouw geheel klaar zijn, en de eigenaars denken begin Februari te kunnen openen.Zij exploiteeren zelf hun lokaal en zullen uitsluitend ope-retten laten vertoonen. De kosten van veranderingen die aange-bracht werden mogen geschat worden op meer dan 500.000 fr. De koepel van den Hippodroomschouwburg werd 9 à 10 met. verlaagd, wat zeer gunstig zal zijn voor de verwarming en voor de accoustiek. — Hiermede wordt verholpen aan ernstige gebreken van het oud lokaal. Twée nieuwe uitgangen van vijf meters breedte werden aangebracht in de Burbure-en Museumstraten, waar twee huizen werden weggebroken. 1 De pourtour werd in hokjes verdeeld. Het tooneel en de bak waarin de fauteuils geplaatst zijn kunnen verwijderd worden om de zaal tôt circus te veranderen. Een troost voor het publiek dat gaarne een kijkje zal willen nemen in den geheel herbouwden schouwburg : er zullen plaat-sen zijn in het bereik van aile beurzen. EEN ZEER GEWETTIGD VERZOEK : Wij ontvangen volgend schrijven, dat wij ten zeerste ondersteunen: Aan den Heer Hoofdopsteller van het weekblad «Het Tooneel», te Antwerpen. Geachte Heer, Als trouwe lezers van uw weekblad, en even trouwe bezoekers van onze Nederlandsche Schouwburg, zijn wij zoo vrij ons tôt u te wenden om u voor te stellen onzen tolk te willen zijn bij den heer Bertrijn, ten einde op waardige wijze onzen diep be-treurden schrijver Emile Verhaeren te hul-digen. Deze gepiale dichter, wiens faam doordrong tôt in het buitenland, -en die ons op onverwachte en vreeselijke wijze werd ontrukt, heeft werken voortgebracht waar-van ons volk niet onkundig blijven mag. Enkele opvoeringen van zijn werk: «Le Cloître», door onzen stadgenoot Antoon Moortgat zoo meesterlijk vertaald, zouden wel in staat zijn zulks te bewerkstelligen. Onze Nederlandsche Schouwburg beschikt gewis over de gevvenschte elementen om het meesterwerk van dezen grooten Belgi-schen dichter op degelijke wijze te vertol-ken.Steunende op uw oordeel als kunstkenner, op uw nationaliteitsgevoel en op uw be-kenden invloed in de tooneelwereld, druk-ken wij de hoop uit, Geachte Heer, niet vruchteloos een beroep op uwe welwillend-heid te hebben gedaan. Met hoogachting. Twee jonge Aniwerpscbe Dichters 1. Paul van Ostayen II. A. 'W. Grauls. Onze Vlaamsche literatuur. . yer-zenbundels rijker geworden : «MUSÎC -HALL», van Paul van Ostaeyen en «UIT STILLE DAGEN», van A. W. Grauls, — _ L\Vcc jeugdièc stauogeiiL/oLeii. De eei'ste is als een jong veulen dat loopt en galopeert in de wei en over bareelen springt, op gevaar af zich de pooten te bre-ken. Hij is van het gedacht waar Romain Rolland van zegt : «Il y a un âge de la vie, où il faut oser être injuste, où il faut oser faire table rase de toutes les admirations et de tous les respects appris, et tout nier — mensonges et vérités — tout ce que l'on n'a pas reconnu vrai par soi-même». Hij is een jongen die zijn gading zoekt en vindt in de stad en nog liefst des avonds in music-halls en hel verlichte straten en niet is als vele jonge lui die te droomen zitten onder een boom van hun liefje of bij een beekje vermeenen te hooren de stem van het meisje dat hem verraden heeft. Hij mint het leven en neemt er het zijne van en zegt het zonder omwegen. Zijn bundel verzen is getiteld naar het eerste gedicht : Music-Hall. Van een kinofilm zegt hij : Op het doek, o broeders van mij, Is de haat en de liefde weer zij aan zij. De Nijd Bestrijdt Handig en knap De Vriendschap; De haat En heimelik verraadt, Zo kwaad Wil dat de liefde vergaat. Hoe oolijk-nuchter spot hij met romanti-sche liefde. Twee ridders vechten zonder genade om het bezit van een gravin. En terwijl de ridders, koen Vechten 't edele gevecht, Siddert d'elegante dame, bij elken zoen Van haar laagste stalknecht. Alhoewel hij weet dat ailes op zijn ja-ren nog zoo ernstig niet mag opgenomen worden, philosopheert hij toch : Dikwijls heb ik tôt me zelf gezegd: Paul, je weet, het leven is niet goed, het [is met slecht Het is slechts gewoon,gewoon door en door, Als het werk op je kantoor. Je moet niet veel van het leven verwachten, Je moet ook niet naar dood-zijn trachten, Heel gewoon, zonder slag of stoot, Zonder dat je geleefd hebt, komt de dood. Niettegenstaande zijn schijnbare onver-schilligheid doet hij mee aan symboliek : Mijn lief, mijn hart schenk ik je hier Als 'n tennisbal; Je speelgenoot weze 'n fraai zeeofficier, Die knap wezen zal En in het spel bedreven. In het gedicht «Noceur» lezen wij dat hij wel eens gaarne buiten schreef loopt: Ik heb de lange, lege nacht Bij moeë meiden doorgebracht. Weg met de nacht zijn al mijn lusten, Heel de morgen door zal ik rusten. Ik weet me zelf een triestig sinjeur, Een pijnlijk, armzalig poseur, — 'k Verborg mijn roze levenskleur Onder een waas van witte geur. Die verzen kunnen later gebruikt worden wanneer de dichter zijn «Confessions» ne-derpent.In een tingel-tangel geeft de dichter zijn oogen goed de kost en luisteren beide zijne ooren: Juffer Lola rookt sigaretten, Kleppert met de kastanjetten, Lonkt en lacht Zoetjes zacht, Weet haar passen Wel te passen, Meet zoo goed En net jes Al de tredjes Die zij zetten moet, Een voor een ; Danst--- alleen. Liedekens fijn weet de dichter te rijmen vol klank en kleur: Soms heb ik wel gewenscht van dood te zijn Falderideine. Nu hoop 'k: komen zal 'n nieuwe lievekijn En weerom brengen blijdschap in het har- [te mijn, Falderideine, falderidom. Meer aanhalingen zouden we willen doen maar deze zullen volstaan om aan te too-nen dat we hier te doen hebben met een jonge dichter wiens werk reeds meer dan éen belofte is: een jong en eigenaardig talent, vol durf en gewettigd zelfvertrouwen, die zijn eigen weg zoekt en wel zal vinden. De invloed van de Fransche dichters en vooral van Jules Romains valt niet te ont-kennen: Maar dat kan geen kwaad: — in goed gezelschap leert men goede manieren. Met veel studie en taaie volharding zal dus Paul van Ostayen weldra eene goede plaats innemen in de rij onzer beste dichters. Hij heeft wat te zeggen en kan het zeggen. * * * Onze andere jeugdige muzenzoon is A. W. Grauls. Hij is geen ruitenbreker, «il ne rue pas dans les rangs». Hij is een stille in den lande. Pol de Mont zegt van zijn eerste bundel: «Met innig genoegen heb ik de verzen van A. W. Grauls gelezen.Uit aile zonder onder-scheid hoorde ik de stem van een waar dichter. In vele genoot ik, naast warmte, oprechtheid en teederheid van gevoel, zach-te, fijne woordmuziek.» En Lode Baekelmans getuigt het volgen-de: «De verzen van A. W. Grauls ademen den frisschen bloesem der jeugd. Het is lente, bloeiende lente met de zon, met licht en voorjaarsstorm. Zangers van liefde en jeugdigen overr moed, wanneer zij echt en zuiver zijn, wekken door hunne zonnige blijheid een teederen weemoed bij ouderen op. A. W. Grauls is een jonge persoonlijk-heid, en dus een welkome gast in de Vlaamsche letterbent.» T"'-1 dichter heeft wel reden om gelukkig te Zij xi. zijn eeisieling is boven de doop-,\'ont p'phouden door twee gekende iettpv-kundigen.Daar zooeven zeiden wij dat hij een stille in den lande is. Inderdaad, met zijn bundel «Uit Stille Dagen» beoogt de dichter niets anders dan weer te geven wat hij ge-voelt heeft bij het aanschouwen van net .schoon in de natuur, vooral op de schoone, hoogoverwelfde heide, met de lage horizon-ten.In tegenstelling met Paul van Ostayen, ontvliedt hij de stad en haar rumoer. Als hij alleen kan zijn of met zijn liefje aan den zoom van een dennenbosch is hij reeds meer dan gelukkig. In «Belijdenis» leeren wij hem kennen: Ik ben slechts een droomer en mijn hart is een eenzaam oord waar alleen een wordende wijze de bezonkene stilt verstoort Ik geloof aan de goedheid van 't leven, ik geloof aan al 't schoone der aard, ik geloof aan den roem mijner zangen, als de kostbaarste schat mij waard. Ik geloof in den blik uwer oogen, ik geloof aan den kus van uw mond, ik geloof aan den waan uwer woorden, aan 't geluk dat gij troostend verkondt. Hij vraagt niet veel aan het leven... De laatste strophe van het gedicht «'s Avonds» 7ogt hot ons: Dan is het goed met simpele menschen [buiten een pijp le rooken, aan der weiden zoom, dan kan de nafhtegaal zoo heerlijk fluiten en 't leven worden als een schoone droom. Denkt men niet onmiddellijk aan Poot bij het volgende: Een koeiken in de wei, de biekens op de hei, wat koren op het land, en kinders in het zand. Een witte duivenvlucht en zonne in de lucht In zijn liedjes vooral heeft de dichter veei innige stemming weten te leggan : In wil uw liefde voeren In mijn alleenig hart en mijn stil huis beroeren met 't stormen van mijn hart! En nog dit om te sluiten: EEN VINKJE FLOOT... Een vinkje floot in 't avondrood zijn liedeken stille. De dag besloot met donkren dood zijn weifelend willen. De kleine klacht bleef in den nacht mijn hart doorschrijnen... Mijn ziel heeft zacht 't verdriet herdacht van vroeger pijnen. A. W. Grauls is, wij zeiden het reeds, geen ruitenbreker. — Hij zet de traditie voort zijner voorgangers. Hij is eenvoudig en bescheiden en dicht omdat hij wel moet, zonder de minste aanstellerij of blufferig-heid.Zijn taal is goed en zijn figuren op enkele uitzonderingen na, zijn goed gekozen en volgehouden. De beide boeken werden zeer goed uit-gegeven, op fraai papier en met verzorgde letter, door den gekenden Antwerpschen drukker - uitgever Gust Janssens. N.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het tooneel appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Antwerpen du 1915 au 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes