Het vaderland: Belgisch dagblad te Havre verschijnend

834 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1918, 16 Septembre. Het vaderland: Belgisch dagblad te Havre verschijnend. Accès à 02 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/pn8x922s5w/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

MAANI>AsC, f6 SEfrTEMJSER TÇgE „ HET VADERLAND i Rlêlne a&nkondigingen : 1 fr. per regel We id- bii overeenkomst ( Dienstaanbiedingen : voor gereformeer- \ . . «f' Belgisch dagblad, voork>®p§ te Parijs, 3, Place des Deux-Écus, 3 LEO VAN GOËTMEM, Bipeeteisp Het nummer : 5 centiera (Front ep Frani^rijitX 10 centiem (andere laûdenj: ^ -A Per maand (vooruitbetaald) ; Frankrijk' 1-75 Cf.-Engeland 2 sh. Holland 1 gld. 25. Elders 3.00 ffî TuSSCHEn TwEE VuREn [ Dobbel Z€S ! Vijf ! En uit ! s Les, de oogjes glinsterend van p* |L0y en Kosa gpeelden door, kibl L yerschoven ze de dominoblokj tat groene tapijt. Hun tijlpeni Uetjes bootsiten heit gebwetfer v Lnde musschen m. Georges mot fm lachen en scheidsTechterde m d fe verliest ! jube.lde Rosa. Revanche ! kreet Fanny. fevrouw Winckels verscheen, en < teontje van moederlijke waardi [ Komit het gazelschap diineerei or y£, . eorses storrd op. Rosa scharrelde ' jinoblo-kjeS bijeen en antwoordde [Dadetejk, marna ! s traden de eetzaal binnen die u |gaf 0p zee. He-t strand lag nu ve n.' Van uit den bollen horizon rold< jtilven aan .en de zon vergiing in e< plijken triomf van rood en purp feioh weerepiegelde in. heit woeli; islooae water. encer .Winckels presideerde aan ( fctekte tafel. Zijn beide dochters < 'vrouw zagen naar hem op vol ee en liefde. Hij was vleezig en roi Ils hij zijn, grooten, specialen wij ier ophief on* te drimken deed li [en aan een beenhouwersdeken, d sere van de gilde toasten gaa.t. H een fortuin verzameld met gedroo lonijnenvellen en schapenvachten. bopen. Nu had hij zijn toeikom pkerd en een villa gekochit, hier IVVest-Vlaamsche badstadje, waî ieder jaar uit-zomeren kwam. H Ijoviaal van omgang en schaanw Iniet aan den eveniiueelen dischig zijn plehejaanschen geslac-htsboo: irinneren. i familie Winckels woonde naa eer Koets, wisselagenit te Brusse was weduwnaar, treinde wekelijl jend-weer om zijn zaakjes op c rs te regelen ,en daar zijn eeni^ , Georges, zich gedurenide die a fheden gruweldjk verveelde, g de het wel meer dat Meneer Win Sen verlaten jongen ten zdjnerat ui igde. orges was overigens een vroolijl p, beleefd en gedienstag, ervaren i mondaine sporten en in wiens sti kooze flirtpartijtjes de beide ju jren Winckels groot béhagen schii Ze hadden ongeveer aile drie dei en ouderdom : Fanny, zeventie Georges en Rosa zestien. Wijlen wandelden ze arm aan ari •den dijk, en dan ondersttelden c ndelingen wel eens dat die kranig< ie jongen, de broer was van d: blonde, kortgerokte, frissche mei refce hem flanikeerden. Ze verstoi nalfcaar opperbest, al bleek het du fcuith'unne verhoud ingen dat Geo >P Panny zjijn boontjes te weeke Vermoedde zij 't ? Eens toch zo 1 haar bekennen. Georges, ge droomt ! lachte Menec îkels. i schrok op. Ik dacht, ik Hach't aan papa ,sti e hij. Hij komt vandaag weer. Gaan we hem afhalen ? vroeg R< forges bekeek Meneer Winckels. Als ge wilt, zei 'hij. Ja, niet waar papa, aaide Fann1 Zeker, zeker, bromde Winokél: zijn haardsikje plulkkend. f t eten sl</egen de meisjes een tu ssluier om den hais ,prii(kiten hu P, wollige potsjes vast en lokte | Gaan we, Georges ? p een « tôt straks » vèrlieten ze 'd [We hebben nog tijd genoeg, zf tôt zij ne vriendinnen wel(k letterlijik voortstuwden, onstuimi lechelesnid. Ze schoven door 't gi • °P den dlijlk. De hemel blonk va erend sterrenlicht. Het bruisen va f dempte de gonzende muziek, d: ? 0Penstaande, helverlichte hôte' e en de zilte lucht mollig, lijz watelend ver parelde... h-ln ^ei1' ^ van ^le'' ieu&^ië 1 nde volikje fcierelierde er soms ee Lpjjç en ^e^'er ,a-ls een stijgenc siwl! We no^ eens even stakets< r^- snaterdie Fanny. L „.Ja' Georges, kom, pleitte Ros; Lfn de donkere balken van h< ldTOan ^ &teken en op het uiteinc Ire^m r licht van den vuurtorei Ltj,, , hetzelfde vlak met zij i^ndels afbezemde. Ze kuierde Pin op eT1 in den man< I ®H8lte de tran m ;el stalte voor hun voeten. De wind roeîe ït. de in de rokken der meisjes en Georg* >e- moest met de hand zijn flaphoedje vas es houden dat dreigde wegje waaien. de Aan den vuurîtoren bleven ze staai m Ze snoven de kille lucht op en hu st neusvieugeltjes trilden. Verre op z< er dobberden de gloeilampjes der boeie en groene en roode stipjes der scheep lantarens. Ze keerden weer. Voor hu :ag de dijik en op den schalieblauwe >p trans doezelden wijd en zijd, « dî g- giorno « verlichte gevels der villa's -é hôtel's, deikoratie en monumentaal a i ? de aanblik van een wereldtentoonste ling. le Onder hen bromde 't geweld van b : water dat teigen de steigers beukte e soms door de reten van den plâmkei it- vloer klofste. r- — Ginder is de Casino ! m — De Petit-Rouge ! :.n — Excelsior ! sr — 't Grand-Hôtel ! je Ze wezen elkaar de bëkendé restai rants aan. Ze kruisten dèn dijit: eh sta] le ten door het stedelijik pankje en langs c în rumoerige straatjes naar ihet station, r- — De trein is nog niet binhen, zi id Georges. Hij groette eenige kennisseï n- Een mekaniek orgeltje rieuriede in c ij nabijheid een operettenwalsje. Krete ie galmden. Op het, terras der koffieihu ij zen tempeMerden feestvierende verbru g- kers. te Rosa fladderde naar een vrdendinnetj st die een tante van Brussel afwachtte. in — Een oogemblikje, riep ze. ir Georgesd jubelde innerlijk. Zou h ij 't nu wagen Fanny te zeggen dat h. le haar beminde? Hij aarzelde, ovorpeire e- de zijn woorden. Hij voelde den zachte n druik van haar hand op zijn arm weger In de schelle klaarte van een elektriel st bol loerde hij naar haar liief kopje, del 1. kaat van toets als een pastelportrel ;s Fanny plantte den rechterhiel op de [e grond en blikte naar den tip van haa ?e witte schoentjes. f- —Fanny, fleemde Georges, s- Zè staik den bliik van haar blauw c- vranke kijlkers in zijn oogpopjes. t- — Wat ? glimlachite ze. Hij boog het hoofd, verlegën. :e — Waarom blijft ge aitijd zoo... zo n onverschillig ? i- — Onverschillig ? f- Hij verzamelde al aijn moed. 3- — Ik bemin u ! i- Fanny zweeg. Dan : n — En Rosa ? plaagde ze. — Rosa? n — Ja. Wat zal Rosa zeggen ? le Op dat oogenblik huppelde Rosa toe 3, — Wat 'n babbeLtoot, schampte ze e die Marie-Louise. 3- Ze greep naar Georges' arm. i- En zich tegen hem aanvleiend : i- — Ze vroeg me of gij Fanny courti r- seerde, Georges. Wat 'n moeial he ! Als n of we u beiden niet even lief hebben. u En ze schaterde 't uit van jool, vran; en grappig. :r Belg. fronit 1918. FRITZ FRANCKEN. ^ — WWW »- Lijst m ie Bslpïe , ffelnîemeerâen in Zwilserlani Gemiterneerden uit Du)itschland aan l_ gekomen den 24 Mei 1918 : n CLARENS, Grand-Hôtel : : Duchatel Noël, sold., 7e lin. ; Vai Meensel Pierre, sold., 14e lin.; Van d' e Catsye Victor, sold., 9e lin.; Marchant Adelin ,sold., genie; Rousseau Armand ;i sold., 29° lin.; Riga Laurent, sold., 14 e lin.; Thirion Ferdinand, sold., Kong.-ik g Van Vemael Camille, sold., 1° karab. - GLION, Hôtel Placida : n Geerte Alphonse, sold., 38 lanc.; Sie n bert Auguste, korp., 30e lin. e SAINT-CE ROUES, Hôtel Auberson : Ss Delcomminne Noël, sold., 7e lin.; Bel ,e lière Fernand, sold., Ie jag. te voet; De conànck Paul, sold., 2e jag. te voet; Don e François, sold., 11e lin. n BULLE : e Nison Alexis, serg., 12e lin. BERNE : il Loop Georges, sold., 10e lin. FRIBOURC, A. S A. : i. Piret Coussant, sold., 9° lin.fi Thumë ït laire François, sold., Kong.-k. e INTERLAKEN : u Volkaert Albéric, sold., 3e lin. n INTERLAKEN, Hôtel Eïger ; n Dropsy Maurice, sold., 13" lin. HET BELFORT > 'IWcrdt Hoe voert men duikbootoorlog Velen onder ons hebben in vroeger ja ; ren met spanning het verhaal gelezei . dat Jules Verne verdichtte van het lever op een onderzeeër. Dat leven is nu een werkelijlcheid ge i worden en de Nautilussen dienen nie, i ail';en meer om schatrijlce kapitein; i Nemo's oorspronkeiijke reizen te later • do en. De duikbooten voeren een verbit i terden strijd. Zij moeten ook met velt i gevaren kampen om hun avontiturlr/l t bestaan een tijdlo.ng tenminste te kun i rien voortzettbn. ' M en begrijpt dat er noch van de zijât ■ der bondgenooten, noch van Duitsch( zijde veel geschreven wordt over de ma i nier, waarop men dvikbooten vangt er t over de manier waarop duikbooten aar ■ de hun gespannen strikken ontkomen Het is derhalve een buitenkansje vooi ons hier aan onze lezers een artikel tt kunnen voorleggen, waarin een onzijdig zce-officier belangrijke dingen over der duikboot-oorlog vertelt : Het spanmen van netten> om onderzee-booiten te vangen, heeît men op nauwe passages d'ikwijils toegepast. Èohtei moëten deze net ten Mggen op heit ter-rein, dat voortdurend bewaakt kan worden, anders zoude de tegenpartij die netten filulks opraimen, zoodra de gelegen'heid daartoe bestond. De onder-zeebooten hebben zich het eerst aange-past om veilig door mijnennielden heen te varen in onderwatertoestand, daar-na kwam pas de vervulling van den eiscb, dat ze zich ocuk door stetfke staal-draadnetten dikwijJs met veel bijval kondën heeniweriken en weer vrâj kwa-men. Om veilig door een mijnenveld heen te varen in onderwatertoestand is noodig, dat de boot minste. 15 meter water ter plaatse aanit-reft, ten einde onder het niveau der mijn-bollen te varen, en als het ware alleen langs de van bel mijn-anlker naar den bolgaanden staal-kabel te schuren. Met hoe minder vaart zuliks geschiedt, des te minder kans op 'het tôt ontploffing brengen van een mijn. Doch tevens heeît de scheepsbou-wer voor de oniderzeebooten zorg gedra-gen, dat zich nergens aan den omtrelk van het bootslichaam uitstekende deelen bevinden of scherpe kanten, waarach-ter een mijnenikabel zou kunnen blijven haken. Om dit, « vrijloopen » voor het bovendek met den toren, periscopen, masten ,etutiten ,bolders, hekwerk en geschlutopstelling mogelijlk te malken, worden sterke staalkabels langscheeps van boeg tôt achtersteven naar den toren oploopend en met voldoende spreiding gespannen. Aile uitstekënde deelen worden ge-dekt door de anti-m ij nenlkabels, waar-bi.j de periscopen in ingetroklken toe-stand er zelfs ver beneden kunnen val-len.Wiij zijn- hierbij tevens gemaderd tôt een eisch, welke onder allerlei vormen is terug te brengen, namel?jk de in-schuifbaarheid van de periscopen over een zoo groot mogelijike slaglengte. We hebben gezien dat voor het veilig onder water passeeren van een. miijnemveld de periscoop niet mag uitsteiken boven de gespannen anti-mijnenskabels. Bij het verward raken van den boeg der boot in een net zal ook wel een der eerste dingen zijn, die men doet, n.l. aile periscopen (1, 2 of 3 stu'ks) snel in te trek-ken tôt ze zoo mogelijlk geheel in den bovenbouw verdwijnen. Doch deze slaglengte stelt, in uitgevoerden toesitand van den periscoop, de boot in staat om d'ieper onder de oppervlakte te varen, en toch nog uitzicht te hebben, dan het geval zou zijn, indien de periscoop slechts geringe slaglengte bezat. Men heeft de moderne periscopen dus zeer lang gemaakt ,en over zoo groot mogelijken afstand in- en uiitvoerbaar. Zuliks komt voor groote booten belang-rijik ten goede aan de goede bestuur-baarlheid onder water bij eenigszins ruw weer, daar de golfwerking op de eigenlijike boot geringer is op grootere diepte. Hoe dffeper de boot :(9lve dus kan varen, terwijl alsnog de top met het objectief van den periscoop boven water blijft, des te gunstiger. Het ligt wel voor de band dat men de moderne periscopen vervaardigt met een zoo dun mogelijk top, om de te veroorzafeen schuimstreep en zichtbaarheid zoo klein mogelijlk te maken. Belhalve dat zij voorzien zijn van fraaie vengroo-tingsiriricbtingen, horizonbeelden van 360o prachbische hijsch- en vier-inrich-tingen, vinden we één der periscopen gewoonlijik ing/richt voor het afzoeken van den hemel ,teneiinde ook op vlieger-aanvallen voorbereid te jzijn. Ooik bij het doorboren van de mazen | i van een net, waarin de boot is térecht i gekomen (dit hoort men wel aan het schuren der staaldraaditouwen langs de . bootsihuid, en bovendien merikt de man p aan heit horizontale roer dadelijk dat er ; ie-ts aan de hand is, waardoor het even-, wdchlt wordt verstoord) doet het anti-. mijnentuig diienst om te voorlkomen, dat . de boot nergens achfber haakt, en tevens : werfcfc hiertoe de bootsvorm meit scher-. pen boeg mede. Wat men op het ge-bied van netten-snijders en zagen heeft , toegepast val nieit nader aan te duiden, , doch dtie middelen bestaan en voldoen goed. ,1 Een voorname zaak is, dat de boot met uiterst vermogen probeert zich door de. mazen heen te werken. In dit , verband zij gewezen op de belemme-, ring, die uitstekende horinzontale voor-, roeren opleveren, doch ook hiervoor is een goede beseherming bedacht. Onder-wij.l heeft een tegensitander niet stil geizeten, want men heeft een geheel . waarschu.wingssysteem in het leven. ge-roepen ,om bij de zoogenaamde bewaa'k-: te netversperringen onmiddellijk te we. ten waar een onderzeeboot in het net veriward zit. Dan probeert de zich bo-ven-water bevânde vijand door bom-men de onderzeeboot te treffen, dan wel door zoogenaamde sleeptorpedo's een einde aan haar bestaan te malken. In sommige gevallen heeft men groote drijvers op bepaalde afstanden op het boven-Lijk van het net bevestigd. Zâet een onderzeeboot dan soms nog kans zich door een net heen te wringen, dan sleerpt ze dikwijls nog een stuk van een manilla-kabel of een lichtgevende drij-ver achter z,ich aan, waardoor de vijand het spoor van de boot steeds kan volgen. In den regel is dan vroeg of laat het laatste uur der boot geslagen. Ziet de boot echtër kans op een veilig moment boven water te komen en zich van den, ook voor de schroeven, gevaar-lijken nasleep te ontdoen dan is ze ge-red. Dikwijls geeft het de boot niet s, al tracht ze door zigzagkoersen of op groote diepte varen den vervolgden vijand op een dwaalspoor te brengen. De capa-citeit der accumulatoren-battenij stelt hier een doodelijke grensstreep voor een boot onder die, omstandigheden. Traoht een vijandelijk schip een ram-manœuvre uit te voeren, dan is het zaak tijdig een veilige diepte op te zoeken (periscopen intrekken . Lukt dit volkc-men wegduiken niet tijdig, dan bestaat er groote kans, dat hoogetr gelegen toren wordt lek gestooten. Ook dan nog be-hoeft er geen nood te zijn, want een on-Gertorendeksel zorgt voor de waterdich-te afsluiting van de bootsmiimte onder den toren gelegen. Toch kan dit nog fa- , leii, zooals o.a. bij den ondergang van de Pranschei onderzeeboot «Monge» het geval was, toen een granaattreffer het sluitmeehanisme ontzet had. Gesolrutvuur is alleen veilig te ontwij- . ken door onderduiken, hetgeen gepaard | gaat met vaartvermindering, daar als-aan de electro-motar voor voortbewe- ■ ging moet worden gebruikt, we lezen , echter in de dagbladen en elders dik- , wijls dat een onderzeeboot een geschut-strijd aanvaardt. Dit kan als oorzaak , hebben, dat het kaliber van den tegen- i stander als «het gevaarlijk» wordt be- j schouwd, dan wel dat de onderzeecom-mandant rekent op een weinig geluk i voor zijn bekwamere schutteîrs/ligging i ten opzichte van de loopende zee, zon-licht, enz., allerhande bijkomstige fac- 1 toren, waardoor de onderzeeboot in het i voordeel zou kunnen zijn. Heeft de boot , echter met meerdere' iegenstanders te , maken, vooral met snelvarende torpédo- ] jagers en groote oorlpgsohepen, dan ;s ] het haar meer waard, om haar veilige j oriderwatervaart niet in de waagschaa1. | te stellen, en zal ze na onderduiken trachten zich door een torpedo-schot te < ■ontdoen van een of meer van de vijan- i den. j Luchtaanvallen op onderzeebooten ; hoort men verschillend beoordeelen. Nu ' eens hoort men, dat het aitijd zaak is 1 het vliegtuig te verjagen met geschut- i of mitrailleur-vuur (dus boven water- £ komend), dan weer dat bij voldoende 1 water men beter doet de veilige diepte £ op te zoeken, en den vlieger het spoor i bijster te doen geraken. t In het algemeen geldt dus voor de di- 1 recte anti-diukbootregelen, dat de boot t moett zorgen, dat hare aanwezigheid ( door niets wordt verraden, en zij tijdig c tracht zich ongezien te maken. - De maatregelen voor den scheep9bou- wer om de boot bestand te doen zijn te- f gen de indirecte bedreigingen, zijn reeds ( fceischreven bij de gevolgen der directe].1 Ophitsing tot Christenmoord In «Land and Water» vertelt Henrj Morgenthau, de voormalige Amerikaan-sche gezant te Constantinopel, ho€ Duitschland de Turkscha regeering ir Novemiber 1914 dreef tôt af'kondiging van den z.g. «Heiligen Oorlog», die ge-richt was tegen het Britsohe en Fran-sche gezag in Mohammedaansche lan-den.Dat Duitschland achter die ophitsina tôt, Christenmoord zat, blijkt uit het vol-gende. Baron Wangenheim, de Duitsche gezant te Constantinopel, zeide aldaai in het begin van den oorlog tôt den heer Morgenthau, dat Duitschland zocht, Turkije in den oorlog te drijven en daar-bij het plan beiraamde, een werkelijken «heiligen oorlog» te verwefeken, als een der middelen om den Engelsehen en Franschen invloed in de wereld te ver-nietigen. «Turkije is op zichzelf niet van wezenlijk groot belang», zeide Wangenheim. «Het Turksche leger is maar klein en wij verwachten er niet veel van. Het zal voornamelijk verdedigend op-treden. Maar van groot gewicht is de Muzelmansche wereld. Als wij de Mo-hammedanen tegen de Engelsehen en Russen in beweging kunnen brengen, kunnen wij hen tôt den vrede noodza-ken.»Deze Duitsche verklaring mag bij de lezing van het volgende wel in gedach-ten wTorden gehouiden, bemerklt de Lon-densche « Te legraaf » -correspondent. 13 November 1914 verklaarde Turkije den oorlog aan de Entente-mogendheden. na haar herhaaldelijk met verklaringen orntrent «stiptei» Turkische neutraliteit te hebben bedrogen. Die Turksche oor-logsverklaring was wezenlijk, een op-roep tôt heiligen oorlog tegen de onge-loovige of wel christelijke wereld, met uitzondering van Duitschland en zijn bondgenooten. Kort daarop vaardigde de Sjeike van den Islam zijn in aile Turksche moskeeën gelezen proclamatie uit, waarin de Muzelmannen alom wer-den aangespoord op te stUan en hun christelijke meesters te vermoorden. Ge-lijktijdig verscheen ee.n geheim pamflet, j waarnemingen. Slechts zij hier nog aa toegevoegd, dat talrijke uitvinders g< j meend hebben door middel van gewe 1 dige electro-magnetën onderzeebooten ' kunnen opsporen; voor zoover mij bt kend is, hebben deze «monstermagnî " ten» in de praktiik nog nimmer hunn v bruikbaarheid bewezen over groote a 1 standen, zoodat althans van opsporen e " aantrekkén geen sprake is. Wat de derde catégorie der anti-mir 1 delen aangaat, de zoogenaamde «tijdf lij-k defensieve middelen », ooik op d£ terrein zijn de uitvinders onvermoeic Men leest over «rookbussen», «lieve r den» (1), «mist-verwekkers», enz., doc deze middelen zijn tijdelijk, en ook da J nog niet afdoende om een onderzeeboc J te beletten haar aanval door te zetten. In het begin van den oorlog beschre ven de voor onderzeebooten bevreesd - sehepein «zig-zag-koersen». Tegenwooi ^ dig hoort men daarover weinig meer. " Slechts één middel is in talrijke g( - vallen, te ontkomen aan het gevaar va 1 een torpédo of geschutvuur van een or - derzeeboot, en dat is «eigen 9nelheid>: - Hce meer vaart een schip loopt, dat ee. : onderzeeboot zich ten doel stelt om aa - te vallen, des te geringer is de kans, da - het getroffen wordt. Veilig is men nooit tegen een torpede c schot, ook niet met de meest volmaakt ? terpedo-netten. want daar trekken d - moderne «nettensnijders» voor op d< - torpédo zich ook al weinig van aan t nog afgezien van het feit, da t een schip, dat torpedo-netten doelmati - uitgevoerd heeft, zijn vaart moet vei - minderen tôt maximum 6 à 8 mijl. Di 5 laatste komt aan de onderzeeboot wee = ruimscihoots ten goede, om met mee • trefkans haar torpédo- af te vuren. ' Er bestaat geen geheim in de fcoepas ■ sing van de middelen der moderne ooi - logvoerïng, of niet lang na de eerste toe passing heeft de tegenstander en buiten i staander er de lucht van gekregen. Uit ; vindersvaardigheid is geen monopoli ; van één bepaald volk, en oorlogsmate - rialen kunnen niet vervolmaakt en lan; - gebruikt worden door slechts één natie ; De wetenschap dier uitvindingen, of z : geheim zijn of niet, wordt spoedig ge ■ meenschappelijk eigendom. Al die ma terieete toepas9ingen liggen binnen he . bereik van aile naties, doch de voor ! naamste factor blijft het personeel, da ! de ziel moet zijn van ailes, door vaar : digheid discipline en hoogstaand moreel (1) Om het buitenglas van den péris . coop onbruikbaar te maken, indien ei ; c-en dunne laag olie (welke op het wate: ,j drijft) op komt. i verrte.lt Morgenthau, waarin den MuzeJ-mannen wordt verteld, hoe zij bdj diert Christenmoord te werk moesten gaans Dat geschrift, waarvan de Engelsche vertaling tienduizend woorden bevat, werd heimelijk in aile Mohammedaansche landen verspredd. De geest van dat geschrift blijkt uit de volgende aainha-lingen, die Morgenthau geeft : « Wij kunnen niet al de beleedigiri* gen opsommen, die wij ontvingen van de naties, welke den Islam weoschten te vernietigen en aile Mohammedanen van de aarde te verdelgen. Deze tyrannie ging aile grenzen te buiten en de beker onzer verdrukking loopt thans over. De» Muzelmannen werken en de ongeiloovi-' gen eten; de Muzeilmannen lijden en hebben honger, terwijl de ongeloovigerï zwelgen en in weelde leven. De Islami-tische wereld zinkt en gaat aohteruit,, terwijl de Christelijke wereld vooruit-gaat en meer en meer verheven wordt. De Muzelmannen zijn geknecht, terwijl de ongeloovigen de groote heersehers zijn. De oorzaak hiervan is, dat de Muzelmannen het gebod van den Korani verzaakten, door den Heiligen Oorlog^ dien hij beveelt, achterwege te laten. Maar de tijd is nu gekomen voor den! Heiligen Oorlog, en daardoor zal het1 land van den Islam voor goed worden bevrijd van de macht der ongeloovigen,! die het onderdrukken. Deze Heilige Oor« loy is thans een heilige plicht ge worden, Weet wel, dat het bloed van ongeloovigen in de Mohammedaansche lan der* straffeloos mag worden vergoten, uitge-zonderid het bloed dergenen, wien de", Muzelmansche • mogendheidi veiligheidi beloofde en die met haar verbondeiv zijn.» Dit laatste bewi jst, njer-kt Morgen'thaiï op, dat Duiitschers en Oostenrijkers varw' de Cihristenslachting uitgezonderd zou-den worden. Dan vervolgde dat ophitsen'de g» schrift : -* ' . « Het dooden van ongèloovigen, di0 over den Islam heerschen, is een heilige; plicht geworden, onverschillig of gij hefj heimelijk of openlijk doet, volgens da verklaring van den Koran: «Neem henj en dood hen, waar gij hen aantrefti, Weet, dat wij hen overleverden in uwe handen en u de volste macht over heu gaven.» Hij, die slechts een der over ons, heerschende ongeloovigen doodt, heteijij heimelijk of openlijk, zal door God £j-loond worden. En laat iedere Muzelman,, onverschillig in welk deel der wereld hi j zich bevindt, een plechtigen eed zwe-ren, minstens drie of vier der over hemi heerschende ongeloovigen te dooden,, want zij zijn de vijanden van God en het ware geloof. Laat ieder Muzelman we-1; ten, dat zijn belooning daarvoor verduib-beld zal worden door den Schepper van1 hemel en aarde. Een Muzelman, die dat? doet, zal gevrijwaard worden voor do verschrikkingen van den dag des oor-deels en van de opstanding der dooden. Welk man kan zuillk eene belooning vooe zoo'n kleine daad (hét'vermoorden van drie of vier christenen!) afslaan?» Aldus was het helsche plan, waar toe de Turksche regeering besloot, onder Duitschen invloed. Tegen wien dat was gericht, bleek uit' den aanhef van het sinistere geschrift, hoewel ik dat gedeelte opzettelijk voor het laatst bewaarde. Die aanhef luidde: « O, volk van het geloof, en o,'beminde Muzelmannen, bedenkt slechts voor een wijle de huidige positie der Islami-tische wereld. Want als gij dat maart een kort'oogenblik bedenkt, zult gij lan-gen tijd weenen. Gij zult een verbijste-renden staat van zaken zien, die u de tranen zal ontrukken en het vuur van uw smart ontlaaien. Gij ziet het groote' land van Indië, dat honderden millioe-nen Muzelmannen bevat, wegens gods-, dienstige verdeeldheid gevallen in den, greep van de vijanden van God, den ongeloovigen Engeischman». Hetzelfde werd dan verder gezegd van de Engelsehen in Egypte, de Franschen ir. Tunis en Algiers, de Russen in Sibev rie en Turkestan. \ Dat de Muzelmannen in Britsch-Indif en in Fransch Algiers geen gehoor ga^ ven aan dien bloeddorstigen oproep toi den «heiligen oorlog», is een bewijs, dat' zij hooger staan dan hun Turksche ge-loofsgenooten en hun Duitsche trawan-ten. Maar de «heilige oorlog» mislukto ten spijt der laatsten. De heer Morgenthau merkit dienaangaande op: «Het eeni* ge duidelijk tastbare feit is, dat de kei-zer wenschte 300,000,000 Mohammedanen los te laten in een reusachtige s lac h-ting van Christenen.» LEEST OP DE TWEEDE BLADZIJDE DE LAATSTE BERICHTEN l OVER DEN KRIJGSTOESTAND

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Ajouter à la collection

Périodes