Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

1347 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 15 Septembre. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Accès à 20 avril 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/dv1cj88n1n/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

15 September 1917 Nr 37 40e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Katholiek volksgezind weekblad voor Vlaamsche en Algemeene Belangen INiCHRMVIIVG«PRIJ8 Voor een jaar fr. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanden » 1.50 Voor Nederland » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxemburg. . » 5.50 Voor andera landen » 7.00 Dit blad varschijnt den Zaturdag morgond.— Men teehent in b den Uitgever en in aile postbureelen, alsook bij d* briefdragtrs. Hoofdopstbller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artikelen en mededeelingen moeten vôàr Donderdag avond ten bureele besteld zijn, alsook de aankondigingen. Afzonderlijke nummers van dit blad zijn te bekomen ten onzen bureele, Carcotplaats 65. — 10 oentiemea het nummer. AANKONDIGINGE1V Den regel fr. 0.10 Kleine aankondiging » 0.50 Begrafenisbencht » 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomst. Voor aankondigingen buiten de provincie, vende m eu lieh tôt de Agencie HAVA8, Martelarenplaats 8, Brussel, en Beursi-plaats 8, te Parijs. Voor aile andere aankondigingen ten bureele Caraotpl&ats (Laar) 6SS, Borgerhont-Antwerpeu ZUINIG OF GEERIG Er is reeds dikwijls gewezen op het verschil tusschen zuinigheid en gierig-heid. Zuinigheid is eeue deugd, gesteund op voorzichtigheid en vooruitzicht ; gierigheid is eene ondeugd, gesteund op ikzucht en hebzucht. In deze tijden vooral is dit onderscheid goed waar te nemen ; iedereen is nu wel gedwongen zuinig en spaarzaam te zijn, zonder nogtans gierig te wezen, want zij die in dezen .oogenblik gierig zijn, strafïen zich zelven. * # Er zal thans ook niernand te vinden zijn die de zuinighejd zal afkeuren. In vorige tijden echter, wanneer weinigen op den dag van morgen dachten, wier-den de zumigen nog al eens uitgemaakt voor gierigaards of voor « menscben van den ouden eed », omdat men zuinigheid met gierigheid verwarde. Het spreekt van zelf dat de zuinigheid niet te ver mag gedreven- worden wanneer men de noodige middeien bezit om anders te handeien, want dan vervalt men aldra in de gierigheid, die nadeelig is voor zich zelven en voor anderen. * * * In openbare zaken was de zuinigheid ook aan te bevelen, maar op dit gebied ging zij grootendeels te niet. De laatste jarenwaren zoo weelderig, dat weinigen daar de zuinigheid en voorzichtigheid in acht hielden, en zij die het deden, ston-den aldra slecht aangeteekend bij hen, die niet alleen op de openbare gelden wilden leven, maar er zelfs fortuin wilden door maken. De zuinigen wier-den aldra uitgemaakt voor gierigaards, onwaardig het vertrouwen van belang- najagers te bezitten. * * * Op dit gebied zal men nu ook wel tôt andere, tôt betere, tôt gezondere gedachten moeten komen. Nu reeds begint de schoen overal erg te wringen en om uit de talrijke moeielijke geld-aangelegenheden te geraken, zal de zuinigheid de beste reddende engel zijn. Dit zal moeten gebeuren van laag tôt hoog, zoowel in de Staatsbesturen als in de mindere, bijzonder in de mindere besturen die niet over voldoende inkom-sten beschikken en niet geharnast zijn tegen een kwaden slag. * * * Bij de aanstaande vredesonderhande-lingen, zal de toekomstige zuinigheid eene groote roi vervullen. Er is immers reeds sprake dat eene algemeene ontwapening zal voorgesteld worden, althans eene groote inkrimping van aile legermachten, niet alleen om aldus een waarborg te geven voor den vrede tusschen de volkeren, maar tevens en wel hoofdzakelijk om door besparingen op dit gebied, den geldelijken toestand der landen te verhelpen. * * * Dit zou tezelfder tijd veel misnoegen wegnemen tusschen het volk, dat tôt heden in hoogst dringendste eischen van algemeen nut, niet kon tegemoet getreden worden. Terwijl miljoenen en miljarden zelfs tijdens den vrede aan het krijgsbedrijf wierden besteed, was er weinig of niets te bekomen voor instel-lingen die onmisbaar waren tôt verhel-ping van den noodtoestand der behoeftige en arbeidende bevolking. * * * De zuinigheid zal op dit gebied eene uitbreiding van aile hoogst noodzake-lijke maatschappelijke werken kunnen bevorderen. Het bouwen van werk-| manswoningen, van gasthuizen, van weezen- en ouderlingen huizen, van ; gestichten voor oorlogsslachtofFers en van meer andere instellingen, moeten aan die zuinigheid hun ontstaan te danken hebben. En wie zal durven beweren dat die zuinigheid gelijk staat met gierigheid ? * * * Wij mogen hopen dat de lessen deze laatste jaren opgedaan, niet verloren zullen gaan in de zorgeloosheid der menigte. Zoodra wij tôt regelmatige toestanden zullen weerkeeren, zal dit besef van zuinigheid en algemeen wel-doen beter in de geesten dringen. Van nu af echter kan men er reeds de aan-dacht op vestigen, want hier en daar zijn kenteekenen, dat ikzuchtige belang-hebbenden zich niet bekreanen om de moeielijke tijden die nog komen moeten en enkel bekommerd zijn met hun eigen belang, met hunne heb- en ikzucht. * * * Wil men niet dat de oorlog gevolgd worde door betreurenswaardige volks-beroerten, dan moeten aller geesten op 't algemeen welzijn en op de algemeene rust gevestigd zijn. En die zijn beide slechts te bekomen door aan iedereen recht te laten wedervaren, niet alleen op staatkundig, maar bijzonder op maatschappelijk gebied. Door zuinigheid en goeden overleg zijn groote dingen te bereiken ; zij zullen meer vermogen dan 't geweld der wapens, want het volk leeft gaarne in vrede en rust, maar het heeft ook recht op een menschelijk en ietwat welstellend bestaan. Dit komt ten goede aan de algemeenheid, aan de beschaving, en strekt tevens tôt de welvaart van 't algemeen. • J. L. DËTOESTÀSfD HIER EN ELDERS NEDERLAND. — De oogst is door het Staatsbestuur gehsel aangeslagen of opgeëischt. De landbouwers mogen zelfs voor liun eigen buishoudelijk- en landbouwbedrijf niets over-houden en zouden van den deel moeten leven gelijk andere staatsburgers. Daartegen wordt fel opgekomen en reeds belangrijke vergaderin-gen van landbouw- en boerenbonden hebben daarvoor plaats gehad. De Minister van Landbouw zal gepraamd worden daarin verandering te brengen, omdat deze onteigening veel te algemeen is en niet streng noodzakelljk. — Terwijl sommige landen te weinig gouden munt hebben in evenredigheid der in omloop zijnde bankbriefjes, heeft Nederland te veel van dit edel metaal. De geld- en beurskenners zien er een gevaar in voor de toekomst, omdat veel van dit goud aan hoogeren prljs dan de gewone waarde is aangekocht en bij 't eintiigen van den oorlog eensklaps merkelijk zou kunnen dalen. Van den anderen kant hebben de Vereenigde Staten van Amerika den uitvoer van goud verboden, omdat het te veel opgekocht wierd door andere landen. — De oorlogs- en crisisuitgaven van Nederland beloopen van 30 Juli 1914 tôt 1 Oogst 1917 op 667.400,000 gulden, 't zij in franks omtrent een miljard, vier honderd acht miljoen, twee honderd veertien duizend, (1,408,214,000). Rekent men daarbij de nooduitgaven van bur-gerij en volk, dan komt men tôt een getal, dat moeielijk door de gedane oorlogswinsten zal kunnen gedekt worden. —o— FRANKRIJtf. — De oneenigheid in het Pransch Ministerie ontstaan door de gedwongen aftreding van Malvy, Minister van Binnen-landsche Zaken, betrokken in de zaak Alma-rayda, een gevangene die zelfmoord heeft gepleegd of vermoord is geworden in 't gevang, heeft aanleiding gegeven tôt het aftreden van geheel het Ministerie Ribot. Deze is. door den Voorzitter der Republiek gelast geworden een nieuw Ministerie samen te stellen, en is daarin niet gelukt. Minister Painleyé is nu met diï taak gelast. — De Fransche Socialisten moeten nog eene uiterste beslissing nemen in zake der conferentie van Stockholm, wier bijeenkomst onbepaald schynt uitgesteld te zijn. —o— \ RUSLAND. — De warboel blijft in Rusland | aanhouden. De partijen willen elkaar niet | verstaan of steunen. Dit oefent een slechten indruk uit op 't leger, waar de tucht schijnt te verdwijnen. Het oorlogsministerie zelf meldt, dat hier en daar soldaten en heele regimenten op eigen hand achteruit trekken, niet meer gehoorzamen aan de gegeven bevelen en aldus heele legerkorpsen in gevaar brengen. Er is in Rusland nog geen wettig bestuur. In October moesten algemeene kiezingen gehouden worden om eene bepaalde en wettelijke regeering te kiezen, maar de gebeurtenissen dezer laatste dagen zullen zulks denkelijk beletten. Kerenski zal dus als dictator of alleenbeerscher moeten optreden, te zamen met generaal Kornilof, opperbevelhebber van 't leger. De omwenteling van Rusland is niet te vergelijken met de Fransche omwenteling van het einde der acht-tiende eeuw. Tusschen allerhande buitensporig-beden bracht deze toch buitengewone mannen voort en eindelijk een Napoléon, die als heerscher van Europa optrad. Pax UIT DE GAZETTEN WERELD In verschillende landen wordt het rant-soeneeren van papier voor dagbladen ook reeds voorgesteld. De grondstoffen ontbreken meer en meer en vele stocks geraken uitgeput. Zoo is het ook en nog meer met bijzondere papiersoorten, bijzonder van goed© hoedanig-heid. Deze zijn veelal reeds uitgeput en worden vervangen door mindere soorten, voor zooveel dit nog mogelyk is. Het gevolg is dat vele boeken en tijdschriften, die op goed en duur-zaam papier moeten gedrukt zijn, niet meer kunnen uitgegeven worden. Is deze toestand betreurenswaardig, van den anderen kant is het nog verwonderlijk dat er zoolang in de buitengewoon groote behoeften aan papier is kunnen voorzien worden. De wilskracht en 't beleid der menschheid is in de nijverheid zoo groot geweest als op de slag-velden. Bovendien is daardoor veel geleerd, dat tôt nut van 't algemeen zal kunnen aangewend worden ook in vredestijd. Hildebrand Yoor Deukende Menschen IV. De Wereld van het Kind Vervolo Vlug heb ik deze eerste afdeeling doorloopen, doch op de tweede, die de geestelijke ontwik-keling van het kind bestudeert, hoop ik wat ! dieper in te gaan en wellicht hier of daar wel eenig meeningverschil te doen opmerken. Om te beginnen hebben we een hoofdstuk over de kindertaal, die we niet als gebroken menschenVà&X mogen aanschouwen, daar, zoo-als de sctirijver terecht doet opmerken, ze bij aile kinderen dezelfde is en veel overeenkomst vertoont met die der wilde, dus nog in de kindsheid der menschheid verkeerende, stam-men. Me dunkt echter dat er hier eene laemte gelaten is, die in een volks-opvoedkundig f werk — of opvoedkundig volkswerk, zooals ge ; verkiest — niet zou mogen bestaan. De zaak verhoudt zich zôô : het kind spreekt kindertaal : dit is zijn recht, doch het moet de meuschentaal leeren, langzamerhand en onge-dwongen. Nu zijn er vele ouders die het éérste wel begrjjpen doch het twééde niet schijnen te vatten, en die ook « kindertaal » spreHen. Het is echter zeker dat, indien de omgeving ôôk spreekt als dr Ootmar's driejarige kleuter : « Liete let lali lelien op de leubel met lilie en leesje », om te beduiden dat « Lieije haar zusje Sarie gezien had in de Frôbelklas met een vriendje en het dienstmeisje Geesje, », er erge struikelsteenen in den weg gelegd worden tôt het aanleeren der « menschentaal ». Mijns inziens zullen menige ouders, na het lezen van dit hoofdstuk, in geweten overtuigd zijn dat zij moeten « kindertaal » spreken, en daarom ! juist paste hier een waarschuwende aanbeveling in dien zin. Op de lagere school vindt men dikwijls van die afwijkingen, die den onder-wijzer menigmaal veel last aandoen, en die enkel Toortspruiten uit het naâpen der kindertaal door de ouders, waardoor de juiste benaming, het echte woord, vervangen worden door een onbegrjjpbare klankuiting. Wat echter in dit hoofdstuk van hooge waarde mag geacht worden, is hetgene de schrijver ons mededeelt over het niet verstaan van wat we zeggen. Het geluid onzer woor-den dringt soms wel tôt onzen knaap toe, doch | de beteekenis vat hij niet immer, omdat hij | met wat anders bezig is. 't Is ten andere ook f met ons zoo gesteld. Wanneer ik aan 't schrijven ! ben, en m'n vrouw stelt me een vraag, dan 1 j antwoord ik er dikwijls ja, of neen op, zonder !het zelf eenmaal te weten, en naderband herin-ner ik er me niets meer van, omdat al mijn aandacht ingenomen was door het behandelde onderwerp. Ik spreek hier van me-zelf, doch j dat is het geval bij iedereen. Het ergste van al, en waartegen Or Ootmar met reden waar-schuwt, iî> dat we zulks wel in ons, maar niet in onze kinderen begrijpen. Daarvoor moeten we dus op onza hoede zijn, en geen ongehoorzaamheid zien waar er allaen afleiding der aandacht in 't spel is. Bij het bebandeien van den kunstzin der kinderen onderhoudt de schrijver ons o. a. over de kleurenbliDdheid, die zich meer voordoet dan we wel vermoeden, en die in de genees-kundige wereld den naam daltonisme draagt. Te dezer gelegenheid zou ik wel gaarne gezien hebben dat Dr Ootmar wat uitgeweid had over het leeren onderscueiden der kleuren, door Jules Renault zoo kernachtjg in zijn Voorbe-reiding tôt de School behandeld. Ook over het « orienteeren » — in Vlaanderen zeggen we •• oosteren » — geeft de schrijver treffende voorbeelden, die allen tôt de oertijden terug-gebractit worden, en waarin hij terecht of ten onrechte, maar in aile geval met een door-slaands opspeuringsvermogen, overleefsels ziet uit de oertijden. Het teekenen der kinderen, door Georges Rouma, den (Belgischen) bestuurder van het openbaar onderwijs in Bolivie, zoo uitgebreid behandeld, geeft onze schrijver gelegenheid menige kostbare wenken mede te deelen aan da ouders, o. a. deze : « Men geeft zoo weinig acht op de kinderen, men bemoeit er zich wel mede, o, eerder veel en veel te veel, maar ze nagaan, ze bestudeeren, wat heusch niet diep-zinnig behoeft te zijn, een eenvoudig waar-nemen van feiten, dat ons bij de opvoeding van onschatbaar veel nut kan zijn, dàt ontbreekt vaak. » Dat is een gouden opmerking, die aile ouders zich in den geest zouden moeten prenten ! Niet minder dan 36 bladzijden wijdt Dr Ootmar aan het speelgoed en de spelletjes der kinderen, en dat is mijns inziens een bewijs te meer hoe diepgrondig hij de kinderwereld kent met hare eigene behoeften. Reeds in zijn Emile (1762) deed J. J Rousseau opmerken : dat de opvoedkundige schrijvers veel te weinig gewicht hechten aan dit vraagstuk, en toonde bij aan hoezeer het noodig is het te doorgron-den. Hoewel dr Ootmar hier niet in al te vak-eigen bescbouwingen treedt — die hier weinig op hunne plaats zouden zijn —, zijn de twee hoofdstukken waarin hij over kinderspeelgoed en kinderspel handelt, tusschen de meest aan-trekkelijke, tôt de nuttigste van het geheele werk te rekenen. De nuttigste, zeg ik. Maar het ware moeilijk een rangopvolging in waarde op te geven van ondersclieidene onderwerpen in de verschillende hoofdstukken behandeld, en dit treft me bijzonder wanneer ik het volgend hoofdstuk, over ondeugden bij kinderen, nog eens nalees. Ondeugden is wel wat veel gezegd, en de schrijper beaamt dit ten voile ; schijn-ondeugden ware beter, vermits er hier alleen het kinderlijke in 't spel is dat wij met onze menschenblikken dikwijls oppervlakkig opvat-ten. Zoo hebt ge de kinderlijke leugentaal ; we mogen nooit vergeten dat leugentaal spreken tegen onze overtuiging is, en dat de kinderen, wanneer we verzekerd zijn dat ze jokken, nochtans geheel en al volgens hun overtuiging kunnen spreken. Wie eenigssius het verbeel-dingsvermogen der jeugd nagespeurd heeft, weet dat dit bij onze kinderen geheel en al overheerschend is — en menig volwassene blijft onder dit opzicht alfijd een kind —, in zooverre dat de werkelijkheid en de verbeel-ding bij hen slechts één doorloopende gebeur-tenis uitmaken. Vandaar ook zoo menige klachten van leerlingen over hunnen onder-wijzer ; vandaar ook zoo talrijke gerucht-makende rechtsgedingen, waarover deFransche wijsgeer Gustave Le Bon terecht doei aanmer-ken dat men over de schuld of onscbuld van een betichte liever zou oordeelen door « kop of letter » te spelen, dan voort te gaan op de Ibeweringen van jeugdige beschuldigers. Zoo hebt ge ook de wreedheid, de ongehoorzaamheid, de ikzucht, en zoo menige andere kinderlijke schijn-ondeugden. Doch op elk hunner ingaan zou me te vèr voeren, en het ware dan nog immer onvolledig. Daarom acht ik het verkieslijk tôt het werk zelf te verwijzen. De laatste hoofdstukken van deze afdeeling handeien over « onanie en gevaarlijke onwe- Itendheid» en over « geslachtsrijpheid, ingeving en verwaarloosde kinderen ». Deze enkele opgave doet reeds al het gewicht beseflen der hier behandelde vraagstukken. Ik meen dat de schrijver hier kranig « den stier by de horens» vat door die kinderondeugden voor te stellen als « natuurlijke gevolgen van onnatuurljjke I verhoudingen », want 't zijn deze laatste, f de onnatuurlijke verhoudingen in onze s Samenleving. die dienen bestreden te worden. ; Gewoonlijk bepaalt men zich bij het trachten j af te keeren der gevolgen, maar de verhoudingen die ze in 't leven riepen, blijven bestaan en breiden zich uit. Wie ziet niet in dat zulk een ' streren, natuurlijk, zou ik zeggen, tôt M

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad appartenant à la catégorie Katholieke pers, parue à Borgerhout du 1878 au 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes