Ons land

839 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 28 Avril. Ons land. Accès à 06 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/sf2m61cv61/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Ide JAARGANG. Numnier 52. PR1JS : 5 CENTIEMEN _28 APRIL1917. ONS LAND STAATKUNDE WETENSCHAP KUNST TOONEEL LETTERKUNDE ABONNEMENTSPRI.TS Per jaar fr. S.— Voor 6 maanden » 1.75 Voor 3 maanden » 1 MEN SCHRIJFT IN TEN BUREELE VAN HET BLAD Opstelraad en Beheer : ROODESTRAAT, 44 - ANTWERPEN. IN AAJ\ U V liKiiliJN .IVUAia 1 Ongeteekende stukken worden niet opgencmen » wui u * i. -— A.an mijn Broeder, Een PASSIEF VLAMING —• Mijn broeder, waarom smaadt gij me? Waarom zoekt gij te gare de aal-moes van uw bitterste en uw venijnig.-te woorden om ze naar nie toe te werpen? Weet dan dat ik geen bedelaar ben en over de wegen van mijn land ga, bewust van het pnrperen koningschap van mijn volk, als een mensch, die leeft van eigen, iunerlijken rijkdom. Ik weet dat ik ge-ven kan en twijfel er niet aan dat ge ge. boren zijt alleen om te ontvangen. Gij wecpt naar me toe den smaad van wat uw gemoed distilleerde bij het u bewust-worden uwer innerlijke bangheid, — d. i. : armoede — met de ijdele koop mij en anderen en u-z.clf te begoochelen. Gij zijt vol verlangen om uwe bleeke bangheid te doen doorgaan voor koeUe held-haftigheid,Maar arh, mijn arme broeder, kent ge nog wël de fabel van den ezel met de leeuwenhuid ?• 't Ts niet mijne fout, dat ik, naa- u schouwende, daaraan denken moet. Ge zegt, mijn broeder, dat gij tôt ver-dediging van wat gij voorhoudt aile offert wiit brengen. Gij verlangt om uit mijne handen te slaan het wapen dat u het inceste kwetst ; dat wat u bloeden doet uit menige wond : uw batigheid. Ik zelf wil het een oogenblik terzijde leg-gen. Ik aanvaard dpt ge moedig zijt en bekwaam tôt aile daad die den man tôt held verheft. Broeder, wil dan niet ver-geten, hoe er zaken zijn voor welke het niet goed is dat men offers brengt. 1 oen v6o:_- meer dan honderd jaar de Vendée opstond, hebben de Ven-deërs mc-er dan eene heldenclaad uitge-haald ; maar wat verschrikkelijk was en goddeloos voor die godvreezende Ven-deërs, was dat zij opstonden om twee zeer sleehte dingen te verdedigen : het koningscliap par droit, divin en de mid-deîeeuwsche tijd, die uitgedaan had. Zij waren, evenals wij zijn, in een overgangstijdperk. Na dezen tijd zal een Nieuw-Europa onstaan, een vrijer en heelemaal ander Europa, waar àl de vol-keren nevens elkander zullen wonen en voor eerste doel hebben te leven naar eigen aard eu eige-n zeden, ten einde hun-zelf en der Menschheid meest van nut te zijn. Wat voor den oorlog was, heeft uitgedaan. 't Is naclit geweest, een nieuwe dageraad beroost de kimme ; wij verkondigen alreeds het mkldagzomie-gloreti ! Broeder, in plaats van met ons ' mede de toekomst voor te bereiden, maakt gij u slaaf van het doode verle-den. De toekomst, dat zijn de nieuwe zounige dagen ; het verleden is de stil-stand, is de dood. Uwe levenskracht zegt u op onfeilbare wijze dat gij naar de toekomst gaan moet ; en toch, door eene onverklaarbare verwarring van uwe veistandelijke vermogens, keert ge u van het goede pad af... Gij kunt een zoon des Lichts zijn en gij maakt u tôt slaaf der Duisternis. En, mijn broeder, de historié is er om u te leeren dat ook, spijts al uw werken, al uw offers, de toekomst zijn zal zoo-als wij die maken. Uwe kracht gaat nut. teloos verlonen ! Heeft de Vendée het koning;chap en •de kwade zaak van het middeleeuwsch gedoe gered? Denkt ge, mijn broeder, dat uw werk, uw werk van slaaf der Duisternis, het België van vroeger red-den kan? Niemand meer wil er van, zelf s onze eigen regeering niet. Het nieuwe België moet naar haar inzielis een La-tijnsche staat zijn. Kan dat ook de be-idogling van uw werk zijn, broer Vla-ming?Het België van vroeger is dood ! Het Belgisch leger vecht niet voor het her-winnen van het België van voorheen... 't Is in dienst van het Fransch belang en het Engelsch merkantilisme. Strijden om iets dat al. niet meer be-taat, kan te-vens ook niet ! Het strijdt, ten allermeeste, met Franschman en Brit, voor een Latijnsch België, vooruitgeschoven Engelsche post op het vasteland. Broeder, kunt gij daar om meestrijden? Kunt gij u offe-ren opdat uw volk — het Vlaamsche — oin de andere verdwijne? Zoo ja, dan begrijp ik u ; zoo neen, dan zijt ge on-begrijpbaar ! Maar wij, die het nieuwe Europa voorzien, wij, Vlaamsche aktivisten, die gedurende den oorlog alreeds de vruch-ten van den oorlog bevroeden en begroe-tei., wij zien en wij strijden voor de vrij-heid der volkeren, en in de allereerste plaats voor die van ons eigen volk, het Vlaaniache ! Wij geloovcn in den nieuwen tijd, broeder, den tijd der vrije ontwikkeling der vrije volkeren ; wij, die in orde en tueht de waarborgen der vrijheid zien. Broeder, wat scheidt ons nu nog? Is mijne- waarheid uwe waarheid niet? Denk er aan — de nacht is niet de dag ! Maar 't is niet goed zich dienaar te maken van de Duisternis als men zoon kan zijn van het I.icht ! Denk er aan, mijn broeder, opdat uw leven zijn goede vruchten geve ; wattt voor tysa man is niets zoo wreed dan tôt het bewustzijn te moeten komen dat hij voor niets ge-lêefd heeft. Broeder, ge zijt aan een verkeerdem weg ! George P. M. Roose. Onze Ekonomische Sîrij4 HET ARBEIDSPROCES IN VLAANDEREN IV. — Overbevolking Bij 't besprekeni van het arbeidsproces in Vlaanderen dient er een. oogenblik al-thans de aandacht gevestigd te woirder op de bevolkingsdichtheid, daar het eer feit is dat deze factor er een zekerer invloed op uitoefenen moet. Immers k die landen waar door een gunstige ekopo mische ontwikkeling, door 't aanwender van de talrijke bronnen van werkver se h af fin g op een gegeven oogenblik ar-beidskrachten te kort zijn, zullen onge twijfeld de loonen verbeteren. Dat is eer eenvoudige toepassing der wetten van vraag en aanbod. 't Valt dan ook niet moeilijk het omgekéerde van dezen stel-regel vast te leggen en te bewijzen dat daar waar de arbc.idskrachten niet in. ver-hoading zijn met het produktievermogen van dat land, logischerwijze een te veel er aan tegenover een te geringe vraag er maar den loonstandaard moet nederdruk-ken. En hioe grooter nu de clen&ifceit van de bevolking is, dus over een in verhou-ding de,s te grooter sonn arbeidskracht be-schikt, hoe grooter dan ook de «konomi-sche ontwikkeling van dat land moet zijn, om de gevolgen van die bevolkingsdichtheid te kunnen dragen. Nu is het wel een vaslstaand feit, dat in opziicht der stambelangen de overbe-vol'king, ook een belangrijke roi speelt, dat het voorzeker beter is Voor 't eigenbe-heud van een ras voor een eerder te gi cote bevolkingsdichtheid te staan, dan wel dat die densiteit in g est ai lige daling een tragen maar zekc ren ondergang te ge-moet gaat. Ongetwijfeld moet een groote bevei-king — denk maar aan de groote; huisge-zinnen in Vlaanderen — invloed uitoefenen op het behoud van eigendomme-lijkheid van een ras. Immers de groote huisgezinnen in Vlaanderen waren steeds de stevigste gronpijlers voor het behoud van ons Vlaamsch nationaal leven, een der beste waarborgen tegenover de pogingen van den verfranschings-geest.Maar uit ekonounisch standpunt be-schouwd valt hiermee eehter af te reke-nen en is het hoogst noodzakelijk de zaak dieper in te zien om al de gevolgen, die een intensieve bevolkingsdichtheid met zich meebrengt beter te kunnen beseffen. België is nu eenmaal een der landen waar de bevolkingsdichtheid tôt een. hoog procent gestegen is, en inzonderheid in Vlaanderen is zulks het gevak Tegenover de cijfers d'ie andere landen aanwij-zen, is \*laanderen wel een der voor-naaimiSte in, dit opzicht. Berekeningen wij-zen er op dat er zoowat een 275 men-sehen per Kni2. in Maanderen wonen ; nog hooger cijfers werden zelfs aangege-ven, maar die berusten naar onze meening op rnihideir vasten grondslag. Toch \ralt er hierbij aan te merken dat wij rekening moeten houden met weinig-dicht bevolk-te streken. als die van het Kempenland, waar u ii t volgt dat er in de provincie Oas.t-Vlaaimderen airrondissementeni zijn waarvan het bevolkingsdichtheidcijfer tôt 388 per vierkan-te Km. stijgt, Zoodat er in verhoudinig met de ekonornssche ontwikkeling van Vlaanderen wel degelijk rekening moet gehouden worden met den factor overbevoJking. 't Mag clan ook niet gezegd worden dat de gevolgen daarvan uitbleven ; vast-staande feiten kunnen aangestipt worden, die degelijk 't nadeelige ervan doen uitschijnen. Iedereen weet dat lang reeds vôdr den oorlog er te kampen viel met werkloos-heid. Weinig talrijk zijn zij die niet weten dat er reeds vroeger arbeidskrachten waren, die ongeibruikt bleven; krachten die in hun gedwongen nietsdoen dus eerder schadeposten voor de gem-eenschap daar-stelden ; in plaats van een produktief aan-deel te leveren, eerder ten laste van de openbare welckidigheiid moesten leven. Ovrigens de talrijke instelingen — weirk-beurzen en zoo meer — in de verschillien-dle pclitieke- en vakvereeniigingen tôt stand gebracht, wijzen er door hun be-staan zelf op, dat er vroeger reeds met deze moeiilijkheden te kampen viel. Is het soms geen bewijsYoering te meer om te bevestigen dat talrijke arbeidskrachten hier ton gevolge van overbevol-king geen werkgelegenheid vonden, dat ze zoo talrijk waren onze Vlaamsche ar-beiiders die 't zij tijdelijk, 't zij voor goed naar 't Walenland of naar 't buitenland uitweken ? Talrijk zijn ze, de Vlaamsche huisgezinnen, di zich mettertijd giingen vesti-gen in 't Lu.iksche, in 't Walenland of in de Noorderdepartementen van Frankrijk. Onbetwistbaar heeft dat invloed op de stambelangen. Waar als 't ware zoo een groote overplanting bestaat, moeten nood'zakelijkerwijze, die stambelangen, plots staande in een A'reemd midden, ge-schaad worden. Wel kan er aangevoerd worden dat jui.st de afzondering die Maamsche krachten tôt nadere aanslui-ting en groepeering zal aanzetten, maar het blijft intusschcn een feit, dat die Vlaamsche agglomeraties toch stilaan hun Vlaa'msche eigendomm.elijkheid ver-liezen en al gaan ze dan niet totaal voor ons verloren, toch '( n invloed ondergaan van den vreemde en meer en meer een kasle op zich zelf gaan vormen, die nog wel aanknopingspuntenT heeft met het moederland en met hun Vlaamschen stam,, maar in den groncT "nia g-eneraties van ons vervreemd geraken. Niet zoo erg zullen onze « Frans-mans », die ieder jaar miinistens een 40,000 man sterk, naar Frankrijk uitwijken, om er tijdelijk eenige maanden van 't jaar doorbrengend, lijden aan ontaarding, om-dait zij op dte géregelde tijdstippen, dat zij terug thuis zijn, weer als 't wiare hnn Vlaamsche kracht aan den Vlaamschen haard komen sterken en gedurende de periode die zij in Frankrijk verblijven als 't ware in kleine kommunauteiten mindeir in aanraking komen met het Fransche élément en gestadig toch onder hen den Vlaamschen geest heilpem wakker houden in hun taal, in hun dadeni, in hun leven.De uitwiijking van de plattelandsbe-volking naar de steden is ook wel een factor waarmeie ,rekening dient gehouden te worden. Dat er zoo 'n sterke uitwijking r.^ar de steden toe bestaat, kan moeilijk anders iiitgelegd worden dan door het feit dat onze arbejdorsbevolking op het platte land niet volkomein aan den kost komen kan endaarom maar liever naar de steden ■uittrekt, aan.gelokt door betere werkgelegenheden en betere loonen. Intusschcn blijft de landbouw slechts met bekrompen middelen voortsukkelen amper genceg opleverend, daar waar overvload van produktie zou kunnen be-staan. En nochtans het mag gelden aïs een \'aste regel dat de landbouw des te meer armen zal bezigen naarmate de ont-ginning te inniger en te wetenschappelij-ker zal worden. De nadeelige gevolgen, die een overbe-volking noodzakelijkerwijze na zich slee-pen moet, zijn langs verschillende wegen weer goed te maken. Talrijke factoren komen hierbij in afmmerking die zeker aile hun belang hebben, doch die wij hier kortheidshalve — om de schematische vcorstelling die wij in deze reeks enkel beoogen — weerge^'en onder deze twee grot groepeeringen : a) Ontwikkeling der arbeicîsgelegen-heden.b) De aanwending en ontwikkeling van al de faktoren van ekonomisch leven in Vlaanderen. Inderdaad geen bëtere gelegeriiheki om iets wat schadelijk is, omschadelijk te makan dan de wantoestanden door sterk-ingrijpedne mantregel.en te niet te doen. Wat daarop beter vinden dan de ar-beidsgelegenheid te \ ergrooten. Zoo talrijke factoren zijn er thans nog die totaal braak biijrven liggen ein die absoluut niet beworkt worden, dooir gebrek aan door-zicht, of opzettelijke negeering en ver-kleinmaking. En onmiddellijk si uit daar-bij aan de ontwikkeling van de factoren van ekonounisch leven in Vlaanderen, Vroeger ook in dit blad hebben wij er op gewezen hoe zeevaart, zeevisscherij. handel, nijverheid, landbouw, en zoo meer niet tôt het uiterste — in verre na niet tôt het maximum! van produktievermogen waren gekomen. Hoe zouden niet dbor een stelselmatige bewerking ervan meer krachten vereischt worden, meer arbeids-gelegenheden geboden worden. Hoeveel grond ligt er nog niet braak, hoe veel meer zou na 't staken der vijandelijkhe-den de zeevaart, de zeevisscherij niet kunnen uitgebreid worden? wefee grondige bervormimg kan onze Vlaamsche groot-niijverheîd niet ondergaan om. door grooi-le-r ui'tbreiding, nieuwe wegen van ver-bruikskracht en voilfesbelang op te wan-delen?Dat al die factoren nu eens degelijk aangevat en be\ ordcrd worden en op de-golijken g rond uitgewerkt en er zal een groote stap vooruit gedaan zijn in het stoffelijk herwordiingsproces van ons Vlaamsche volk. April 1917. Kare] WATERNAUX. BESCHUIT MET MUISJES JAN VAN DIJN EEDfCN, de Gentsche toon-dichter, is dezer dagen te Mons (Bergen) als Bestuurder der Stedelijke Muzieksehool aldaar overleden. I11 het « Vlaamsche Nieuws » herin-nert Franck Berten er te gepaster ure aan, dat de aflijvige bij de 3 componisten was, die voor 't eerst, in 1865, mededongen — op I laamschen tekst — in den zoogezegden Prijskamp van Rome. lot dan toc had Minister de Theux enkel Franschen tekst geduld, opdat deze taal « de meest verspreide was en overigens de taal van het muziekonderricht in ons land». Er was in die dagen wel eenige moed toe uoodig, te durven opkomen voor zijn taal-recht. Het leeuwenaandeel in dezen kamp te-gen miiiisterieelen onzin en Waalschen slenter, komt voorzeker toe aan den Mechelschen tondichter Gustaaf Van Hoey (overleden 20 Januari 1913) welke de eerste stappen aan-wendde bij de Vlaamsche dichters en strijders Desideer Delcroix, Emmanuel Hiel, E. Van der btraeten, Julius Hoste, en in overeenstem-ming met Minister Alf. van den Peereboom en dezes Alg. Bestuurder A. van Soust-de Bor-kensfeld, de schikking van 1865 mogelijk maakte, door de plechtige verklaring af te leggen, liever niet dan op geen Nederland-schen tekst meê te dingen. Dàt gaf den door-slag, Eere zij hem voor zijne krachtdadigheid. Eere zij J/Co van Gheluwe en Jan van den Eeden, de twee anderen van de trits waarvan hierboven sprake. NU DE BESTUURUJKE SCHEIDING sche-ring en inslag uitmaakt van nagenoeg aile ge-sprekken, zal wel elk morzeltje dokumentatie te pas komen om dpi toestand op te helderen. Het vraagstuk was buiten kijf in zijn groei-tijdperk, en geordend werd nog niet veel van het vôôr en tegen. Daaroin deze twee kanttee-keningen : Wij dolven ze op uit de rubriek « Vlaamsch Leven » door den goeden Vlaming Eode Baekelmans van af Mei 1914 geopend in zijn tijdschrift «De Tijd». I11 een eerste stukje bespreekt hij de hou-ding van de « flamands-de-cœur » tegenover de Bestuurlijke Scheiding. Zij, natuurlijk, zouden het kind van de rekening zijn. Maar hoe kan liet anders ? Door te willen leven in een Fransche atmosfeer op Vlaamschen grond, hadden zij zich wetens en willens ontworteld. Charles Bernard («Le Mercure», 30-4-14) voelt het intuitief : « Destrée, je kan toeh niet met een blij gemoed bewerken dat 200.000(?) Vla-mingen, het kruim( ?) der bevolking, geslacht-offerd worden voor de « furor Flamingantica » en zoo-maar, van heden op morgen, vreemde-lingen worden in hun eigen vaderland... » 't Is prachtig van onbeschaamdheid. Baekelmans kantteekende raak : De Vlaming, de echte Vlaming, was tôt nu vreemdeUng in eigen land, en wenscht het niet te blijven. Ge kunt nu kiezen : al, al onze rechten erkennen en toestaan, of... de Bestuurlijke Scheiding. Een tweede opstel verdient ook onze aan-dacht. Jul. Destrée had te Parijs een mooi boekje uitgegeven : « Wallonie », een geestdrif-tig gezang op Walenland. De man van de Bestuurlijke Scheiding (die evenwel in fout bleef, als hij door Meert opgeroepen werd om te dis-cuteeren « entre égaux ») had bovenal voor-

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Ons land appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes