Onze kringen: tooneelblad

636 0
01 janvrier 1914
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1914, 01 Janvrier. Onze kringen: tooneelblad. Accès à 10 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/862b854754/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

DsrHsnda Jaargang Nr 7 Prijs per nummer : 10 centiemen I Januari 1914 ONZE KRiNGEN TOONEELBLAD Orsaan tôt verdediging onzer Kunst-, Stam- en I aalbelangen Drukker : S. SCHUERMANS-MEDAER, Tienen. Uitgevers : Herman HENOT & Firmijn VINCX INSCHRIJVINGSPRIJS ÉÉN frank voor 't geheele seizoen Verschijnt gedurende de zes wintermaanden den in en i5n van elke maand. Bijdragen en mededeelingen moeten vrachtvrij gezonden worderï aan den hoofdopsteller : HERMAN HENOT, TIENEN. Tooneel werken en liederen worden aangekondigd mits één afdruksel en besproken mits er twee te zenden. Men sture de raadselprijskampen aan : Firmijn VINCX, hoofdonderwijzer, Godsenhoven (Brab.) Aankondigingen : 0,10 fr. den regel. Voor aankondigingen meermalen op te nemen, overeen te komen met den drukker. Iedere medewerker is verantwoordelik voor zijn bijdrage. Aan aile Lezers en Lezeiessen een zalig en gelukkig nieuwjaar De Uitgevers. Tooneelkronijk Uii GENT itGaat en V ermenigvuldigt" Spel in drie bedrijven door J ef Haugen Dit nieuwe stuk van den heer Haugen is n tëmienz-stuk op en top. Nu is dit, strikt genomen, geen fout. Er bestaat ook tenden-sieuse kunst. Maar als iemand 'n beginsel wil verdedigen vanaf 't tooneel, moet hij zijn : ten eerste dichter, ten tweede goed technikus, ten derde dramaturg. Over deze drie gaven moet de man beschikken die z'n publlekz'n meening wil opdringen. Dichter, om 't geval, de gebeurtenis te kunnen verdichten, waarvan de figuren de dragers der idée zijn ; die door aanleg, ka-rakter, ontwikkeling en omgeving en voor-al door de omstandigheden handelen als menschen, opdat de idée, in hun beli-chaamd, 'n stuk van hun eigen ik worde, waarbuiten ze niet kunnen. Technikus, wijl dit „geval" of deze „ge-beurtenis" zôô bewerkt. dcorwerkt, geschud en geschikt moet worden dat elk tooneel op z'n plaats, elk figuur noodzakelijk, elke daad verklaarbaar wordt. Dramaturg, om 't geval, de gebeurtenis te kunnen dramatizeeren, d.w.z., het zôô te kunnen voorstellen en laten afwikkèlen, dat men voelt dat er iets boven 't hoofd der figuren hangt waaraan niet te ontkomen is. Aan deze voorwaarden voldoet 't werk des heeren Haugen maar ten deele. En daarom is 't dan ook geworden 'n zwak, on-voldragen werk. Schrijver verhandelt 't geval van 'n ge-huwde vrouw, moeder van vier kinderen, wier man, boekhouder, met veel bijwerk te verrichten juist genoeg verdient om haar stand te kunnen ophouden, die zich aan door de wet verboden praktijken overgeeft om de komst van 'n vijfde spruit te voorkomen. Hieraan sterft ze, den man met de kinderen alleen achterlatende. Wat in dit stuk betracht wordt is aan te toonen dat het goddelijk gebod „gaat en vermemgvuldigt" door de sociale toestan-den tôt 'n paskwil is gemaakt. Die te veel kinderen heeft kan moeilijk 'n huis vinden, en die er te veel krijgt wordt er uitgezet. Vele varkentjes maken de spoeling dun, zegt 'n oud spreekwoord en dat ondervinden ook de figuren die Haugen ten tooneele voert. Is 't hem nu gelukt dit ^gegeven" werke-lijk zôô te behandelen dat er de les uit te putten valt geen natuurwet als 't ,,gaat en vermenigvuldigt" straffeloos te kunnen ont- duiken ? Voor mij volstrekt niet. Want te-genover dit (.mislukte geval" staan er andere die wel lukken. En dan brengt 't kraam-bed, de natuurlijke gang, zijne doodsgeva-ren niet mede? Ik acht het hier de plaats niet op dit punt nader en dieper in te gaan. Wat ik nog even terloops wil aanhalen is dit, dat de schrijver Martin en Jana, neef en ntcht van de twee hoofdfiguren, en die geen kinderen wilden hebben, daar ze an-ders aan al hunne vermakcn moesten verza-ken, dat jonge vrouwtje aan de zee doet wegloopen met 'n badgast, waaruit dan de gevolgtrekking moet gemaakt worden, dat zooiets niet gebeurd zou zijn hadden ze kinderen gehad. De tendenz ligt hier zôô dik op dat ik niet nalaten kan 't onware van die stelling even te belichten. Die 't grootsteed-sche leven — om van 't plattelandsche met eens te spreken — eenigszins kent, zal we-ten dat de overspelige man of vrouw, in verhouding, even ' veelvuldig gevonden wordt bij de met kinderen gezegenden; dat 't wegloopen met 'n vrier.d of vriendin hoofdzakelijk voorkomt bij gehuwden met kinderen, dat de meeste mannen, veroor-deeld voor schennis van eerbaarheid of voor mishandeling van minderjarige kinderen, gehuwde mannen en vader van familie wa-ren. De oorzaak is dus elders te zoeken. Wat 't werk als <(tooneelstuk" aangaat, ook technisch is 't zwak. Er komen vier kinderen in voor, die zich lieel stil houden, nooit meer zeggen dan juist gepast is, nooit zien spelen, aile vier te zamen in 'ri kamer worden gestopt om huiswerk te maken, zon-der hulp, en aile vier slapen gaan aogmaals zonder hulp. Daar komen nog in Hendrik en diens vrouw, familieleden, die de han-deling niets vooruithelpen en wier gepraat zells weinig intéressant is, Evenzoo de dok-ter, die 'n oom i;;. Het wil mij voorkomen, dat 't stuk zeer losjes aaneengeregen is en door 't weinig belangrijke dat de bij figuren er in doen, da-nig arm en leeg is. H ad de schrijver ons wat meer laten zien van het huiselijke leven van Martin en Jana, van Hendrik en Irma, den dokter eens gepolst over dat ^vijfde" geval met Martha, het geval van Dirk, den werkman, wat meer in den breede behan-deld, dan, ja dan, zou er meer stof in dit stuk zitten, zou 't wat meer inhoud krijgen, in 't geheel gevulder en rijker geworden zijn. Maar dat zou 't werk oneindig veel moeilijker gemaakt hebben voor den schrijver! Inderdaad. De schrijver zal dat ook wel geweten, maar hoogst waarschijnlijk niet aangedurfd hebben. Wat eenvoudig bewijst dat hij geen bekvvaam technikus is. Hiermede zij volstrekt niet gezegd dat 't stuk geen waarde bezit. Volstrekt niet. Ik vind 't zelfs 'n eerlijk stukje werk, dat goed is voor 't dillettanten-tooneel. De heer Haugen is mij persoonlijk or.bekend — op de Zondagvoorstelling, toen hij voor 't voet-licht geroepen werd was ik afvvezig — maar ik krijg den indruk te doen te hebben met 'n man die 't goed meent met z'n volk, of-schoon me de middelen die hij aangeeft om 't uGaat en Vermenigvuldigt" te bevorderen als jammerlijk lapwerk toeschijnen en be-slist onsympatiek zijn. Het is me uit dit werk tevens duidelijk geworden dat hij de gaven mist om 't tcndenzwerk tôt kunststuk te verheffen. Wat gelukt is aan Heyermans, Ibsen, Brieux, om mij maar tôt deze drie te bepalen, dat is aan Haugen mislukt. De yertolking was alleszins verzorgd. De optredende dames en heeren plus de vier kinderen hebben hun best gedaan het werk in behoorlijke voorwaarden voor 't voetlicht te brengen. Tôt slot ging uIn Burgcrklciding" van Gus-taaf Kadelbarg. Vermelding verdient de heer Van Havermate, voor den prachtigen kop dien hij zich gemaakt had als Overste von Hartenen heer Janssens als oppasser. Er «vas bitter weinig volk. s-** De vraag, die op dit oogenblik tal van tooneelbeoefenaars en tooneelmionaars be-zig houdt is deze : zal de heer Arthur Hendricks, de tegenwoordige bestuurder, aan 't hoofd van onzen schouvvburg blijven op uitdrukkelijke voorwaarde het gesproken tooneel beter te b.ehartigen, d.w.z. zijn ge-zelschap volledigen opdat hij over krachten beschikke, opgewassen voor de hun toege-wezen rollen, het gesproken tooneel niet verwaarloozen ten bate der operette, het repertorium zuiveren van prullaria's? Voor hen, die onbevooroordeeld, de laatste jaren het beheer van onzen Schouwburg hebben gadegeslagen, onophoudelijk hebben gewezen op den jammerlijken toestand waarin het gesproken tooneel is geraakt, is het eene moreele voldoening dezen warboel thans openlijk aangeklaagd en behandeld te zien door de stedelijke tooneelkommissie en den gemeenteraad zelf. Het woord ^onbevooroordeeld" wordt hier opzettelijk gebruikt, omdat er te Gent zoo-veel pseudokritikers rondloopen die de i(zaak" als kunstinstilhug stelselmatig hebben opgeofferd aan den persoon en het nog dagelijks doen. De valsche stelling dat het Nederlandsch Tooneel bloeit als er maar ontvangen wordt, onverschillig met welke middelen, vindt nog geresdelijk verdedigeer dààr, waar eerst en vooral 'n streven moest bestaan de zaak als kunstinstelling te verdedigen of beplei-ten wars van aile cameraderie. Dan tenmin-te zouden die heeren bewijzen dat 't hun ernst is mede te willen helpen den smaak van l(publiek" te louteren, wal toch hun al-lereerste plicht is. Klachten slaken over den weinigen kunstsmaak van 't volk baat niets; zeif beginnen goede en vooral eerlijke verslagen over stuk en spel te geven, dat zou ten minste werken heeten volgens eene rationeele opvatting. ((Goed" en „eer-lijk" als 't kan, maar eerlijk toch eerst en vooral. Want oneerlijkheid is gevaarlijke'" dan onbekwaamheid. En aan oneerlijkheid bovenal heeft 't meerendeel onzer dagblad-pers zich schuldig gemaakt tegenover de de tooneelkunst in 't bizondet, en tegenover 't schouwburgpubliek in 't algemeen. Oneerlijk in 't bespreken van stukken, vooral van Vlaamsche schrijvers oneerlijk in 't bespreken van 't spel des artiesten, oneerlijk over het beheer van den schouwburg en het repertorium. Er zijn van die tooneelrecensenten die in hunne bewuste oneerlijkheid nog zoo eerlijk waren ons te bekennen dat ze 't wel beter wisten, maar niet anders mochten. Er aijn er ook die on-danks beter weten volharden in hun on-eer-lijkheid en hen die jaren lang btlangloos ge-werkt en gestreden hebben, het beste gaven van wat zij geven konden, op den koop toe nog durven beschuldigen van boos opzet. Dit is ook nu weer duidelijk gebleken bij de beraadslagingen. In 'n veelgelezen dagblad staat gedrukt dat de heer Handricks met degelijke be-wijsvoeringen, gestaafd op waarachtige do^_ kumenten, gemakkelijk heeft kunnen aan-toonen dat hij de kunst in den schouwburg niet verwaarloosd heeft, en dat zij die dat niet meenden voor ingenomen moesten zijn of bevooroordeeld. En dit blad vervolgt dan : 1(Inderdaad, "hij geeft op dit oogenblik in z'n schouw-"burg het maximum van kunst en oorspron-"kelijke vertooningen, dat de omstandighe-"den, waarin het Vlaamsche leven van den "dag verkeert, toelaten." Inderdaad, mogen wij wel zeggen. Het past dien schrijver wel het allerminst woor-den als ((vooringenomenheid"en(l bevooroor-deelde" uit z'n pen te laten vloeiën.Zoo ooit 'n journalist z'n lezers verkeerd heeft inge-licht over onzen schouwburg, z'n roeping als tooneelrecensentaverechts verkeerd heeft opgevat — bewust ! — dan is hij 't wel ge-weest. Nu de heer Hendricks gew aar werd dat er iets moest gedaan worden om de on-tevredenheid wat te neutraliseeren, nu wordt er van kunst en oorspronkelijke vertooningen gesproken, nu geeft hij het „ma-ximum" (1dat de omstandigheden, waarin het Vlaamsche leven van den dag verkeert, toelaten." De leden van de stedelijke kommissiën en van den tooneelraad hebben zich door dit lokaas niet laten vangen. Zij allen weten, zoo goed als wij, dat 't niets helpt, ook al geeft hij aanhoudend degelijk en oor-spronkelijk werk, zoolang 't gezelschap on-volledig is. Zij herinneren zich, evenals wij, dat de laatste jaren, toen er wmsten van i5 à ao, ja, 't jaar zelfs toen de ltLustige Boer" werd ingehaald en meer dan 2S maal ach-tereen werd afgedraaid, zuivere winsten gemaakt werden van 23 duizend franken, de toestand van ons gesproken tooneel hope-loos geweest is. Dit ailes, en nog, o, zoo veel meer, is nog niet vergetén. En 't is dan ook te hopen, nu toch eeïimaal de schouw-burgtoestand 'n onderwerp van openbare bespreking uitmaakt, dat de gemeenteraad, mocht de heer Hendricks bestuurder blijven en de toelage gebracht worden van 20 op 3o duizend franken, men 't hem zoo gemakkelijk niet meer zal laten aan het lasten-boek z'n voeten te vegen, en de opmerkin-gen van de tooneelkommissie in z'n binnen-zak te steken als ware 't een vizietkaartje. Het volgende nummer meer liierover. Jan Staal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Onze kringen: tooneelblad appartenant à la catégorie Culturele bladen, parue à Waregem du 1901 au 1914.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes