Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen

889 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1917, 08 Decembre. Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen. Accès à 05 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/9c6rx94f9k/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

ZATERDAG 8 December 1917 3d' JAARGANG nr t8 SYNDIKAAL MEDEDEELINGSBLAD Orgaan van den Antwerpschen Dîamantbewerkers Bond en der Federatie van Vakbonden De redaktie bchoudt zich voor, ingezondcn stukken al of niet te plaatsen VERSCHIJNT B1J GELEGENHEID Redaktie en Administratie : Plantijnlei West, 66, Antwerpen DE SGHULDVRAAG In ons vorig nummer toonden wij aan dat de werkelijke schuld aan dezen vree-selijkste aller oorlogen in wezenlijkheid moet gezocht worden in het huidige, burgerlijke regeeringsstelsel, dat den oorlog als eene noodzakelijkheid aanziet. Met dan de onvermijdelijke conclusie dat, gezien een stelsel niet verantwoor-den kan, het dus al diegenen zijn die het tiuldigen, welke voor het uitbreken van dezen, zooals van aile andere oorlogen de verantwoordelijkheid dragen moeten. En zoo waar is dat, dat in de kringen der burgerij nu, na zoovele jaren van ^ruwelen, na zoovele millioenen van slachtoffers, nog den oorlog als middel niet afgezworen wordt. Men bepaald zich met te schelden op dezen welken den oorlog niet ridderlijk, niet menschelijk genoeg voeren.... bij de tegenpartij natuurlijk. Een ridderlijken! Eenhumanenoorlog! Zand natuurlijk weer om in de oogen der goedgeloovige massa te werpen, te voorkomen dat de volkeren de zaken persoonlijk onderzoeken, ontleden gaan in plaats van het zich, zooals steeds, door anderen, door de regeerende klasse, te laten voorstellen zooals deze het wen-schen dat het de wereld in ga. Een oorlog was toch nimmer — hoe-zeer schrijvers en dichters er 00k vader-landsche heil en huldezangen omheen-dochten — noch ridderlijk noch menschelijk, en zal dat 00k nooitzijn. Oorlog toch beteekend niets, gaar niets anders dan vernietiging, vernietiging yan menschen zoowel als van goederen. Wie het best, wie het vluchst vernietigen tan, is de overwinnaar en zal als zooda-tiig erkend, gehuldigd en bezongen worden, hetzij gelijk hoe en met welke mid-delen hij die vernietiging 00k volbracht tieeft. Dat is de naakte waarheid. Zoo is het nu en zoo was het steeds. Het is enkel van verre gezien dat het gruwelijke ervan wat kan wegvallen. En het zal dan 00k wel daarom zijn dat de langst voorbij zijnde oorlogen ons het ridderlijkst toeschijnen. AJlemaal echter maar vodden natuurlijk, heel die ridderlijkheid. Evenals het af-keuren van wreedheden enkel de tegenpartij geld. Want men spreekt nu met afschuw over gifgas.... maar in de vooreeuwen stak men bij middel vangeworpen pek-toortsen reeds de bezette huizen in brand, opdat rook en vuur de verdedigers er in zooden dooden of verplichten zich aan de geworpen speeren en steenen bloot te geven. Men noemt, in de Hollandsche pers bijvoorbeeld, het gebruik van vlammen-spuiters nu gruwelijk... maar in descho-len aldaar leert men in de Vaderlandsche Geschiedenis over de heldinnen van Leiden die met kokende olie en pek op de hoofden der belegeraars goten. En zoo is het overal. Een humanen oorlog ! Een humanen moordenaar ! Als het zoo bloedig-gruwelijk, zoo droevig ernstig niet was, men lachte dezen die het uitspreken durven, als gekken uit. Een oorlog is zooals wij hem zien die er in leven. Wie hem van verre of in de geschiedenis ziet kent hem niet, weet er niets van. Een oorlog is : op aile wijzen met aile mogelijke middelen menschen vermoor-den en verminken. En wie het daar het verstein brengt is de baas. En de baas doet de geschiede- / nis schrijven. Hij dwingt den onderwij-zer die geschiedenis aan het kind in te prenten als de waarheid. Hij neemt Gods medewerking in den arm en werpt den pastoor aan de deur welke dit niet dul-den zou, daaraan niet medewerken wil. Dat is de oorlog ! Zoo is hij nu en zoo zal hij ,wel immer geweest zijn. Dit om de eenvoudige rede, dat hij steeds, zooals nu, door menschen gevoerd werd ; steeds eenen kamp was omde heerschappij over de medeburgers, om de inacht die geld is, die bezit is, die recht is. En aan dien oorlog is het stelsel schul-dig dat hem in zich besloten houdt. Zijn dus 00k al de aanhangers van dat stelsel schuldig. Dat is de waarheid ! Dat is het eenige juiste antwoord op die groote schuld-vraag ! Enkel een ander maatschappelijk stelsel kan den oorlog, dien wij nu in zijne ware gedaante leerden kennen, in de toekomst onmogelijk maken. Een demo-cratisch stelsel dat de enkelingen die nu heerschen over allen, beschikken en morsen met leven en bezit van allen — een stelsel dat die enkele machtigen die absolute macht ontneemt en elken bur-ger gelijke rechten verleent ; met gelijke gelegenheid zich van jongsaf verstande-lijk te ontwikkelen. Wie zulk een stelsel mede steunen en doorvoeren wil, wil 00k de totale afslui-ting van het oorlogen-tijdperk. Wie echter de heerschappij der démocratie, de afschaffing der voorrechten van enkelen niet wil, is en blijft aanhan-ger van het stelsel dat den oorlog als een middel huldigt ; de schuld had aan de vroegere oorlogen en er onvermijdelijk weer andere in het leven roepen zal. L. V. B. De grootste patriotten De nieuwe steunregeling geeft nu weer een jeel patroons de gelegenheid hun patriotisme te toonen. Elken werkman of bediende toch — enkel deze iran Gemeenten of Comiteiten uitgezonderd — welke niet met zijne verdiensten bcven het steun-barema blijft, heeft nu recht op steun. Nu van die soort zijn er in België zoo nog al wat tegenwoordig, daar hebben onze bij uitstek liefdadige en patriotische maatschappijen en par-tikuliere werkgevers uitstekend voor gezorgd. Eene der machtigste, rijkste maatschappijen komt daarin nu weer eens voorop. In een vorig blad haalden wij reeds aan hoe het personeel der Antwerpsche trams afgejakkert wordt nu ; hoe slecht het betaald wordt daarbij. Het eerste viel toen niet te betwisten, elk zag het dagelijksch : opgepropte voituren, onmen-schelijk werk en.... groote ontvangsten. Het laatste kan men nu 00k vaststellen. De rijke trammaatschappij betaald namelijk zoo slecht dat een groot deel van haar personeel, bij zijn ioon en werk, nog moet gaan doppen. Dat zijn nu de groote patriotten. Van die soort lui komt het praatje dat in het « werkvolk » geen gevoel voor het vaderland huist. Maar middelerwijl toonen ze aan elk, die rijke menschen, dat de vaderlandsliefde bij hen enkel in den porte-monnaie haren zetel heeft. Het is wel spijtig dat zoo iets moet vastgesteld worden. Maar het is zoo. En niet alleen bij de tramcompagaie. L. V. B. Een Wedstrijd Aïs de werkende klasse ooit gevoeld heeft hoe jndergeschikt zij is ; hoe weinig zij te vertellen leeft en geteld wordt, hoe ailes op haar verhaald wordt, dan is het wel nu. Het militarisme drijft ze naar den dood en ver-uinking. Het kapitalisme buit ze uit op de ergerlijkste wijze. Boer en woekeraar hongeren hen, jagen hen de tering in de armen. Huizekensmelkers persen hen tôt zelfs een ge-deelte hunner armzalige dopcenten af. En ten slotte werpt men hen voor de minste fout of misslag den rechter ten prooi. Den rechter welke doorgaans niets kent, noch zien wil als zijn wetboek en blind is voor de maatschappelijke nooden, voor de onduldbare zedelijke en stoffelijke ellende over de arbeidende klasse uitgestort nu. Het is als een wedstrijd allerzijds om het ar-beidende volk terug te drukken naar den poel van rechteloosheid, waaruit het zich de laatste jaren, ozoo weinig nog, had opgericht. Als een hooggeplaatste eene mand comiteits-waren verkeerd zend ; als een notabele door valsche opgaven zich en zijne familie dubbele rantsoenen bezorgd ; als een werkgever welke reeds scheppen geld wint, om nog meer binnen te kunnen halen, zijne werklieden naar het comi-teit zend en zijne loonsopgave vervalscht.... dàn wordt er den rechter niet bijgehaald. Dan vindt men uitvluchten langs hier en ver-ontschuldigingen langs daar. Maar als een arme drommel, welke men door-lichten kan van de jarenlange ellende, een paar dopcenten te veel optrekt ; als een comiteitsbe-diende welke — aan een hongerloon zooals dat overal het geval is — in het spek en vet werkt den geheelen dag en 't huis droog brood vreet, een paar rantsoenen vet te veel mee neemt ; als een uitgeplunderde, half verhongerde arbeider zijnen huizekensmelker den klauw op tijd niet vullen kan.... dàn ziet men er onmiddelijk den heer rechter met zijn wetkoek bijhalen. En dan wordt met kwistige hand straffen uitgedeeld, dan wordt den armen wroeter nog het eenige ontno-men wat hij, buiten het leven, nog bezat ; den eerlijken naam van zichzelve, zijner kinderen. Dat is het eenige waarmede men werkelijk royaal is nu jegens den armen, wiens onzeglijke ellende men nog niet eens begrijpen kan : met een cahier judiciair ; met eenige weken of maan-den gevang. Dat wordt de arbeidende bevolking niet met enge, nauw afgepaste rantsoenen toebedeeld, maar met voile maat. En terwijl men den arme welke een paar rantsoenen te veel... koopt, met gevangstraft, zijn naam onteert, zijne toekomst vernietigd.... middelerwijl woekeren aan de Beurs en in dag en nachtkroegen honderden schaamteloos, met duizenden rantsoenen ; knoeien en woekeren de boeren volop. Maar dààr komt den heer rechter niet met zijn wetboek, dààr kan men gerust voort woekeren, de bevolking uithongeren, dààr doet men dat immers niet om vrouw en kind den buik te vullen, maar om geld, veel geld te schrapen. En zij die veel geld bijeen woekeren zijn steunpilaren der huidige maatschappij. Voor hen is de rechter, is het Wetboek toegevend. ♦ # « Sommigen zullen nu weer zeggen dat wij straf-feloosheid aanpredikken. Verre van daar 1 Wie iets misdoet moet 00k de gevolgen daar-van maar dragen. Maar dan allen die iets misdoen en niet de on-gelukkigen alleen. En de gelukkigen, die door niets als geldzucht kunnen gedreven worden, daarvan vrijstellen. En nu nog wat. • Als men een misdrijf beoordeeld moet men dat doen in het licht van den tijd en der omstandig-heden waarin men leeft. En heel dezen tijd is ééne groote verontschuldiging, voor allen die een stap te verre doen, in hunnen zucht zichzelven en hun gezin wat beter den buik te vullen. Dat kan niet betwist worden. En het is maar spijtig dat de rechters zij die dat juist weten moesten, daar klaarblijkelijk geen begrip van hebben. Want op eene andere wijze kan ik werkelijk die zucht nu maar volop te straffen, nietuitleggen. Of het zou moeten zijn dat er nog een drijfveer is die ik met snap. L .V. B. Een vette brok . Er is een werkelijk buitenkansje in 't zicht voor dezen welke met kwistige hand maanden gevang uitdeelen nu, of daartoe drijven. Iets om te watertanden. De schoolkinderen toch krijgen nu dagelijks een koek van echte, witte bloem. Het onderwijzend personneel moet die koeken uitdeelen, elk in zijne klas. Maar dat onderwijzend personneel moet er af blijven. Een dagelijksche herhaalde tantaluskwelling dus, voor dat onderwijzend personneel. Maar een vette brok voor de rechters natuurlijk.Ik voorzie al eene reeks straffen in de komende dagen : Mejuffer X. eene maand gevang om aan een wit broodje te hebben gelikt ; Madame Z. twee maanden om de kruimels uit de mand te hebben verorberd ; terwijl men Mijnheer B. royaalweg een rantsoen van zes maanden pot geeft om een heel wit broodje, van een afwezi-zigen leerling, te hebben opgeslokt; enz.enz.enz. L. V. B. OVERWEGINGEN IV Het officieele christendom heeft dus de meest geschikten tijd tôt bestrijding der oorzaken van het wee waaronder wij in deze dagen gebukt gaan in zalig niets doen langs zich henen laten gaan. En ol indien het bij dat passivismevandiezijde in die kwestie maar gebleven ware ! Men heeft echter meer gedaan dan louter toezien bij de edele en manhaftige pogingen die de jonge en nog niet tôt zijnen vollen wasdomgekomenknaap (de moderne arbeidersbeweging) in den loop der jaren heeft aangewend om de klauwen van het oorlogsmonster voor goed te knotten en onscha-delijk te maken. Maar, de zich volgelingen noe-mende van den Vredesman, hebben zelfs ge-meend een Godewelgevallig werk te verrichten, door dat streven immer te honen, verdacht te maken en tegen te werken, waar een verachtelijk doodzwijgen onmogelijk bleek te zijn. En dat zeer onchristelijk gewroet werd dan verborgen achter en verdedigd met, ronkende phrazen over hunne liefde en eerbied voor God, Eigendom en Familie, het Christelijk beginsel en de maatschappelijke orde I Deze laatste is dan 00k ontegen-zeggelijk in hooge mate onze dankbare eerbied waardig, en wij denken in deze droeve tijden met ontroering en eerbied aan de lessen van gehoor-zaamheid en onderdanigheid die ons zoovele malen van af de stoel der waarheid als plicht werden voorgehouden tegenover degeneu die de handhavers en opbouwers zijn en waren van de nooit volpreze « orde » onzer dagen, die zich uit, in grenzelooze afschuwelijkheden van mensch tegen mensch. Aangezien cijfers het beste s'pre-ken zij de « ordevrienden » even in herinnering gebracht dat volgens eene opgave in een der dag-bladen er varideruim 1600 millioen bewoners der aarde « maar » 1300 millioen bezig zijn elkarider te vuur en te zwaard uit te roeien. Er zijn « pas » r millioen doodeo gevallen, daarnevens prijken r millioen gekwetsten en 5 millioen invalieden. Zonder nog te spreken van de vele millioenen weduwen en weezen ; kosten ons deze zegenin-gen der burgelijke en christelijke « orde » nog « maar » 500 milliard frank... « Het christendom heeft de scheidsmuren om-ver geworpen tusschen de standen, volkeren en staten, en een volkerenrecht in het leven geroe-pen waarop de veiligheid der menschen berust » zegt een zekere zeer christelhke docter Van Rijn. Ge zoudt zeggen in deze dagen dat daar nog wel het een en ander (een kleinigheid natuurlijk) aan hapert, maar enfin laat ons niet op kleinigheden letten, of te wel spelden zoeken in een hooiopper. Ofschoon de Katholieke Kerk ons leert dat den mensch op twaalfjarigen leeftijd (of nog jonger ?) de jaren des onderscheids of verstands intreed

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen appartenant à la catégorie Oorlogspers, parue à Antwerpen du 1915 au 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes