Vooruit: socialistisch dagblad

986 0
close

Pourquoi voulez-vous rapporter cet article?

Remarques

Envoyer
s.n. 1916, 01 Juin. Vooruit: socialistisch dagblad. Accès à 05 mai 2024, à https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/fr/pid/mw2891304f/
Afficher le texte

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

32e^aar- mammÊtmu 15 ■ Kxruifxmmmnm&B* Priis nar nnmmer : voor Bolgiè & centiemen, voor den vreemde ö centiemen KslaJsaîs : iftedactse 247 - ikumkü&tratïe 2845 JUi'41 1816 rara Verschijnende affe dagen. Drakater-Ultgcefatet jam: Maatschappij HET LICHT , bestuurder v P. DC VISCH. lotfebcfg'Qf ut . . REDACTIE . . ADMINISTRATIE HOOGPOORT, 29. GEtNT •jr^TraB ABONNEMENTSPRIJS BELGIË Drie maanden. . . , , fr. 3.2S Zes maanden • . . . . f». 6.50 Een Jaar....... fr. I2JO Iko abonneert defc op ilie poctburccle* DEN VREEMDE Drie maande» töagsSy&s verzonden). ...... te. 0.29 52 Van heden ai is voor Antwerpen^ Brussel, Hasselt, Luik, Turnhout, Verviers en omliggende zoowel als voor LeuvenWel-kenraedt met Spanje- onder de gekende voorwaarden en voor denzelfden omvang, het brievenverkeer toegestaan met de reeds bij België aangesloten verbonden en onzijdige landen Bulgarije, OostenrijkHonga-rije met Bosnie-Herzegowina erbij, Turkije, Denemarken, Luxemburg, Nederland, Nederlandsch-Indië, Noorwegen, Zweden en Zwitserland. Voor het brieîwisselen met Spanje is buiten de duitsche, de vlaamschnederlandsche en de franBche talen ook de spaansche taal toegelaten. Onze brave « Bien Public » kan het noch Verteren noch verkroppen dat het kapitalisme schuld, ja allergrootste schuld heeft in den huidigen oorlog, evenals ia de oorlogen van 't verleden, toen het kapitalisme reeds bestond onder een anderen naam en iBSïder een anderen vorm. Het klerikaal blad wil zijn vtril kapitaMs"fcisch" kind absoluut vrij pleiten. Nuttelooze pleidooi, want men kan evengoed beproeven een neger wit te wasschen. Iedereen weet nu geheel wel dat zulks onbegonnen werk is, eene volstrekte onmogelijkheid. Wij hebben gereedelijk erkend, on gezel Anseele deed het ook in zijne Meirede, dat 'er bijoorzaken waren die het hunne bijdroegen om den oorlog te verwekken, zooals vooroordeelen van allen aard, rassenhaat, verschil van taa.1 en zeden, ens:. Wij deden ook verstaan dat die bijoor. laken geheel of grootendeels hunnen oorsprong vonden in toestanden door het kaipitalisme geschapen. î In die voorwaarde bleef de laatste altijd ('de voornaamste betichte. ' Wat antwoordt het Pensenstraatje daarlopï Het volgand© : Ehwel, voilà! Indien Oaïn zijn broeder Abel vermoord heeft, is het de schuld van bet kapitalisme. Wij zeggen : Ehwel, voila 1 Daar staat nu de groote burgerlijke politieker in zijn hemd. Niet wetende van welk hout nog pijlen te maken, neemt hij zijnen toevlucht tot den 'tijd kort na de schepping, tot Oaïn en Abel, 'die, als wij ons niet bedriegen, de zonen •van Adam en Eva waren. Eene legende, een verhaiingsken moe* op Öie wijze het kapitalisme wit wasschen en den advokaat van « Le Bien Public > uit de nesten helpen. Dit gaat bij ons niet op, kameraad. Aangenomen nog dat net verhaal van 'Cain en Abel geene legende is, maar waarheid, wat beteekent dan nog de aanhaling tervan ? In wiens zotten knikker kan het gedacht ontkiemen om eene moord van mensch tot monsch te vergelijken bij oorlogen, die de geheel* wereld in opschudding brengen en «en maatschappelijk karakter dragen?. Twintig Oaïna' mogen twintig Abels' vermoorden, dat zal zelfs de boter of de eieren op de markt met geen centiem doen op- of afslaan. i Maar de tegenwoordige oorlogen en de vroegere strijden der middeleeuwen, zooals de Fransche Revolutie van 1789, gelijk de Omwentelingen van 1848 en van 1870 ia Frankrijk, gelijk al de oorlogen der laatste 40 jaren, hadden allen eene sociaaleco-nomisohe en sociaal-politieke beteekenis. Durft « Le Bien Public » dat loochenen? En zooniet, wat beteekent zijn ellendig, dwaas lolleken van zijnen Oaïn «n Abed? 9 • • « Le Bien Public » had geschreven dat Ed. Anseele in zijne Meirede eene verwar'ring' had willen doen ontstaan tusschen het kapitalisme en de politieke bestuurders. Wij hebben gezegd en bewezen dat er daar geene verwarring tusschen te scheppen k, dat die twee factoren bonnet Wane en blano bonnet waren, aangezien eT ministers, senators en kamerleden waren die terzelfdertijd fabrikanten, bankbestuurders en handelaars bleven. « Le Bien Publio » antwoordt daarop dat er ook socialistische parlementsleden zijn die hetzelfde doen. Bah, dat verzwakt onze redeneering niet, het versterkt ze door eens te meer aan te toonen hoe nauw het kapitalisme en de politieke wereld aan elkander zijn verbonden. De repliek van het klerikaal blad beteekent dus niemendalle, zij keert eerder tegen hem. « Le Bien Publie » had beweerd dat de radikaalsooialisten en de socialisten « pur et simple > zoo talrijk in de parlementen zaten als hunne tegenstrevers. Wij hebben hem zijne dwaling met cijfers bewezen. De klerikale teappe antwoordt dat zulks niets beteekent, tenzij men eruit zon besluiten dat de oorlog niet ware uitgebroken hadden de • socialisten in al de parlementen over de meerderheid beschikt waarover de kapitalisten au Jbeschikk^0tt Maar natuurlijk. Vast en zeker ware de oorlog niet uitgebroken hadden de socialisten over de europeesche gouvernementen beschikt. Want wie daarover beschikt heeft meer snaren op zijnen boog en meer noten op zijnen zang; hij heeft de macht, omdat hij den meesten invloed voor zich heeft. Iedereen weet dat, en « Le Bien Public » ook. Overigens, ware het anders dan zou voor alle partijen hun eerste en voornaamste doel niet hierin bestaan van meester te worden van het politiek bestuur of het beheier van den Staat. En het kapitalisme zou nooit den hardnekkigen, gemeenen oorlog gevoerd hebben om onze klasse haar recht, het algemeen en gelijk stemrecht te weigeren, dat haar nochtans toekomt zoowel als den grootsten millioenair van 't land. (Wordt voortgezet).F. H. irlserbare piai escnaving Zoo pas las ik in een groot Brusselsen dagblad een verhandeling over beschaving, die me verbaasd heeft te kijken gezet. Steller had het naamlijk over de beschaving in stad en dorp. Alhoewel - heel bescheiden er op afgaand, wa« toch blijkbaar zijn doel te verkondigen dat de dorpeling beslist onbeschaafd is, dat alles wat in 't dorp beschaafd wordt naar de stad gaat en het enkel in deze is dat de beschaving het hoogst staat. Ik wensch met steller geen pennetwist te voeren, daar ik overtuigd ben dat hij beweren zal juist het tegenovergestelde te hebben gezegd van wat ik beweer. Hij stelt vooraf de vraag : Wat is beschaving? Zelf antwoordt hjj niet, doch komt voor de pinnen met het woord van iemand anders, die meent dat beschaving zoo iets is als een bekwaamheid om het hoogste en reinste geluk te genieten. Kortom met dit opstel ben ik uit de lucht gevallen. Zei niet reeds Dautzenberg: Op het land is de vreugd', in de stad is ze [niet. Wij bespieden het visebjo in rijver en vliot. In de stad is alles beschilderd wat of ge [beschouwt, Daar 'is alios verguld en maar weinig van [goud, Uit papier en uit planken bestaat er het [woud... Is een weide beschilderd met hemelschen [dauw Niet een schooner tooneel... Ik haal hier deze verzen uit het hoofd aan, voor zoo ver ik ze me na meer dan dertig jaar nog herinneren kan. Ik beschouw se, daar ik land en stad ken, het kleine dorp en de groote stad. als onomstootbare waarheid. Van beschaving gesproken. Wat is beschaving? Is het de geest, opgevoed tot het hoogste begrip van kunst?... Wat is alsoo kunst ? Waar begint, waar eindigt ze ? Wat is schoonheid, zoo beschaving in zich bevat het begrip van schoonheid? Is Chineesche, Japansóhe kunst de onze? En de onze, die van do 'Oosterscha volkeren? Is een godsbeeld bij de Mahomedanen, in de tempel* van Hindoustan, hier begekt om zijn gewaande vormeloosheid, zijn potsierlijkheid, kunst in de oogen van hen, die voor Michel Angelo en Rubens ten hemel varen ? Of zijn al die beelden en schilderingen, en veel meer schoon, dit enkel in den geest van hen, die het midden vormen waaruit die kunst werd geboren? Of zoo er dan toch enkele uitzonderlijke liefhebbers van de alzijdige kunst zijn- die ze bewonderen te Mekka als te Hyderabat, zijn dan die enkelen de beschaafden en is buiten hen elkeen barbaar in minderen of meerderen graad ? Men zegt: veredeling van zedelijk.gevoel is een bewijs van beschaving, doch wat moet men verstaan door zedelijk gevoel? Waar is het norma? Als Mannekenpis, de oudste burger van Brussel, sedert weldra drie honderd jaar zonder ophouden zijn blaas ledigt in 't openbaar, in stede van naar «zekere plaats» te gaan, en de Brusselaars hem toch bewonderen en vereeren, dewijl op veel dorpen de leutige kwajongen geen plaats naast het bed van de koemeid sou krijgen, is dan de beschaving te .Brussel of cp het dorp ? Françoise en Jean brengen op de eerste bladzijde van «La Terre» van Zola, de willige koe bij den stiex. Er is geen van die jongs menschenwezens, die zenuw voelt bewegen in zijn heel wezen. Het lezen van die daad en dit waar tooneel is alleen voldoende om een 'menigte stedelingen de haren te berge te doen rijzen, of de cogen te sluiten. Nu zijn er menschen, die beweren dat Françoise en Jean beschaafder leven dan zij die voor hun beschaving blozen. Er zijn er menigvuldige anderen, die dit eenvoudig ontuchtig noemen. Wie is hier beschaafd? Nu, om van Zola te spreken : De halve wereld heeft den schrijver van de Rougon-Macquart-familie uitgescholden voor een zwijn. De andere halve wereld heeft hem bewonderd en verheerlijkt. Frankrijk zette zijn lijk in het Pantheon bij, waar de asch van al de grootste Franschen zorgvuldig is bijeengehouden. Bij wien is de beschaving? Zoo ze bij Zola is, dan is de helft van de wereld niet beschaafd. Zoo ze niet bij hem ie, ia de -A-mam*- Mft wst/im)mmh JSifc* »a di»., twee helften nu bestaat niet enkel uit stedelingen hier, uit dorpers daar, doch uit oordeelende menechen van aile standen, zoowel achter dan ploeg en achter da melkkoe, als in banken en hoogescholen. Beschaving is misschien het oefenen van meer en reiner menschelijkheid, onder den invloed van verzuiverde en verhevener levensopvatting? Bij den Vlaamsohen boer, die door een arbeid van nagenoeg een halve eeuw, hij, die meestal enkel lager onderwijs heeft genoten, het wereldberoemd vlaamsch trekpaard heeft geteeld, dat door den hengst Éôve d'Or tot voor de vorsten werd gebracht? Misschien is die opvatting bij de steenkwezels, die in stad en dorp hun knieën en de kerkbanken verslijten, terwijl zo eeuwig gedompeld liggen in 't gebed, on hemelsche gelukzaligheid smaken. Ofwel bij den kloosterling, die geen zorgen kent. Ofwel bij dien geestelijke onzer gouwen, die over een mild inkomen zoo beschikt, dat hij, na zijn dood, den bisschop drie millioen kon nalaten en zijn familie in armoede. Ofwel bij dien dorpsgeestelijke in de buurt van Antwerpen, die in oorlogsdagen uit zijn parochie vluchtte en er S.Ö00 tlesschen wijn achterliep die thans zijn verzwelgen. Waar is die levensopvatting on die beschaving? Wie werkt het meest aan de beschaving mede? Zijn het de belgische voorkampers in Congo geweest, die Ocnge beschaafden naar de eisenen en standregelen van BoelaMatari, den koning van de blanken. Men raadplege daarover de Congolanderg. Of zijn het, naast deze, de landelijke Congolandom in België, die fruitboomen planten, waardoor sterk en overvloedig voedsel komt; die de suikerbiet zaaien, veroorgen en naar de fabriek brengen, terwijl zo toch maar nauwelijks wat schrijven, lezen en rekenen kunnen, om ons de aarde voor te bereiden, in wiear schoot ket brood gedijt, dat ons voedt.. Is een stad' beschaafder dan een dorp., omdat za hoogleeraara, advokaten, ministers, bankiers, gesmukte heerea o» dames hoeft, parken en monumenten, alles waarvan men op 't dorp rïiet3 vindt? Zijn dan de voornamen op 't dorp minder dan deze en staat de werkende klasse op 't dorp in zedelijkheid lager dan die van do groote stad? Wio maakt dit gesdï '3oo b.v. js kinderen verwekken, meer dan men kan groot brengen, nog menschlijk een plicht, algemeen nog vervuld door de dorpelingen. Intusschen hebben de zoogenaamde beschaafde standen in de groote steden wel kunstmiddeltjes bij de hand en wetenschap genoeg om dien mensehenplioht onder de voeten te trappen. En terwijl zij nagenoeg ai do macht in handen hebben, zij, do beschaafden, reiken «• nog met oen» ee», snede brood hulp, oen wetje_ bescherming toe aan hen die zich zoo moedig — toch niet barbaarsch, meen ik — aan 't voortplanten van 't menschdem houden. Zijn het ook niet de leiden Tan de besohavingi, die in dagbladen en schriften, ia fabrieken en op de slagvelden de halve wereld teisteren door den oorlog, terwijl zij, die men achterlijken neemt, niets* wenschen dan morgen den ploeg te kunnen hernemen en den dreigenden hongersnood te verjagen? Ik wacht nog immer het antwoord op de vraagt Wat, waar is beschaviasl ,Wi» is het meest beschaafd 4 Steven Boersen. Hit naziÉi Ér Boter Het zal zjeker wel met de boter zon dat er in deze droevige tijden het meest gezwendeld wordt — niet alleen voor wat de prijzen aangaat, maar hoofdzakelijk yoor wat de hoedanigheid betreft. Geweteniooze boeren zoo-wiel als kutsers on handelaars verwerken in de boter alles wat met haar maar kan gemengeld worden, zoodat zij boter aan den man brengen dia niet eens meer zou kunnen dienen als wagensmeer, een bedrog waarbij zij fabelachtig veel geld winnen en de verbruikers letterlijk vergiftigen op den koop toe. Kortom, op het ongehoord zwendelen met de boter en de menigvuldige klachten die langs alle kanten opgingen, is sedert lang de aandacht van laboratorium en bestuur gevestigd en met zekere voldoening lezen wij thans in eon klerikaal blad, dat nochtans streeft naar den naam van verdediger der klerikale boeren ,: De landbouwkundig© afdeeKng (de redactie weet niet van wat) houdt zich zeer dirub bezig met het onderzoeken der maatregels die eindelijk moeten genomen worden om de voorwaarden te verbeteren in dewelke de stedelijke verbruikers zich de onmisbare boter moeten aanschaffen. Men houdt zich daar vooral bezig met een ontwerp dragend op de stichting van eene bijzondere vakvereeniging, waarvan zonder uitzondering al de bestuurders der Belgische samenwerkende melkerrjea zouden deelmaken. Hoofddoel van de vakvereeniging zou zijn : een zeer streng toezicht uitoefenen op de fabrikatie van den Handel • in boter, met bijzondere stempeling der stullen, zooals dat sedert lang door eene Hollandscho eommissie van melkerijbestunrders gedaan wordt, die verantwoordelijk zijn voor hunne Alleen schijnt men in deze nog te staan voor de moeilijkheden die er aan verbonden zijn om den nieuwen toezichtsdienst in overeenstemming te brengen mot de gebruikelijke Belgische handelsvoorwaarden en wetten. De inrichters moeten het daarover reeds eens zijn dat de onkosten van den nieuwen toezichtsdienst moeten gedragen worden ten deele door de openbare macht en ten deele door de belanghebbende aangesloten samenwerkende melkerijen, en zij verklaren dat er in dezen ssin oen belangrijken stap voorwaarts .zal gedaan zijn voor wat aangaat de eerlijkheid in den boterhandel'. Wij wenschen niets anders dan dat zoo een dienst op degelijke wijze worde ingericht, niet voor den noodtijd van den oorlog, maar voor altijd, om voor goed een einde te stellen aan het reusachtig bedrog dat er gepleegd wordt. Rond don Ooi*!og ©eneraal Qalliéisl M'en meldde dea dood van generaal Qalliéni, die tijdens een belangrijke periode van den oorlog een korten poos minister van oorlog in Frankrijk geweest is. Toen Galliéni in October van het vorige jaar Millerand in het kabinet-Viviani opvolgde, gold hij als een der knapste militairen die Frankrijk koa aanwijzen. Hij was toen gouverneur van Parijs en als zoodanig heeft hij, hoewei geen troepen te velde aanvoerende, zijn belangrijk© rol in dea perlog gevoerd. Want in de voor Frankrijk zoo kritieke dagen van den slag aan de Marne heeft Gallioni ah militaire gouverneur van Parijs het klaar gespeeld, daar een leger te farmeeren, dat hij naar het bedreigde front aan de Marne té hulp kon zenden. M'en weet met welk gevolg, zoodat het zeker voor een deel ook aan Galliéni te danken is geweest, dat er in die dagen een ramp van Frankrijk is afgewend. Galliéni was enen politieker en in de Fransche Kamer was deze man niet op zijn plaats. Van zijn eerste optreden in de Kamer «f heeft Galliéni steeds zelf op den voorgrond gesteld, dat hij buiten alle politiek stond. Zijn grootste beteekenis voor Frankrijk heeft Gallioni als kolonisator gehad. Indertijd is er melding gemaakt van een artikel, dat de gebroeders Leblond in de Revue Hebdomadaire oan Galliéni's buitengewoon talent als organisator op koloniaal gebied gewijd hebben. Daarin werd o. ra. het volgende gezegdt » Met de vijanden heeft generaal Galliéni steeds moer geparlementeerd dan gevochten; meer dan de wapens hebben rijn onderhandelingen Frankrijk gebied en duurzame veroveringen bezorgd. Bij dit werk heeft bij inderdaad geniale invallen gehad. In Soedan stichtte hij, toen er naar welijka een groote overwinning behaald was, de « vrijheidsdorpen », waar de slaven en de alleen geblevenen een toevhiclifc vonden, aldus het verwoeste gebied weer bevolkend «n vrije arbeidskrachten kweekend, en voorts stichtte hij « scholen voor gijzelaars », waar de zonen der onderworpen hoofden moesten verschijnen om er naar de Fransche wetten gevormd te worden. » Vervolgens legde hij er zich op too den militairen toestand door den economischen te verzekeren: bij wijzigde dezea dcor de inboorlingen B«rig te houden met groote werken en hun kinderen samen te brengen in scholen en werkplaatsen, die met ds ziekenhuizen en andere inrichtingen die eerste centra van definitieve pacificatie werden. Men mag zeggen, dat net veroveringswerk in Soedan, Azië, Madagaskar — voor zijn werk: Negen jaar op Madagaskar werd generaal Galliéni tot correspondent van het instituut benoemd — dat het yeroveringswerk hem niet zoozeer gepassioneerd zou hebben, zoo het nie van den eersten dag af zich in zijn geest had moeten voortzetten tot een veelomvattend, zorgvuldig, fijner werk van organisatie. In dit opzicht vertegenwoordigt Galliéni wel het modernste type van generaal. Op den krijgsman van vroeger, die bezit neemt van een land terwijl hij er doorheentrekt in de schittering van heldendaden, is de realist gevolgd van de eeuw van Oomte, die ordent. Na de daad de ondervinding. In dezen Franschman zijn de geest van oorlog en vrede op gelukkige wijze dooreengemengd. » * * * H®t nieuwe Servische leggen Een correspondent; van de «Daily Chronicle» op Korfoe beschrijft het nieuwe Servische leger, dat hij een wonder van organisatie noemt. Hij zegt o. a.i: Drie maanden geleden zochten de overlevenden van het Servische leger met moeite hun weg door de Albaneesche bergen. Vermoeide, uitgehongerde en uitgeputte mannen waren het, een waar spookleger, neergedrukt door de demoralisatie, die het gevolg was van een harden strijd tegen een overmachtigen vijand, van geforceerde marsenen in kleine, afzonderlijke groepen over met sneeuw bedekte hoogten, waar geen wegen loepen, van do baiyngeohap en van Sedert hun aankomst op Korfoe zijn deverliezen onder deze mannen natuurlijk zeer groot geweest. Sommigen van de lichamelijk geheel uitgeputte mannen kwamea er slechts om te sterven en de kerkhoven, die over het eiland verspreid liggen, herinneren aan een slagveld na den strijd. Aanvankelijk waren de inrichtingen er primitief, het voedsel schaarsch en de hospitaalruimte onvoldoende; maar aan deze dea-, organsatie hebben de Franschen en Engelschen spoedig paal en perk gesteld. Epidemieën werden krachtig en in korten tijd onderdrukt en het is geen overdrijving te zeggen, da* op het oogenblik 90 pet. van de troepen weer zoo gezond en krachtig zijn als ooit te voren. Het Servische leger ia aoedt xoo goed uitgerust geweest als than». De infanterie is geheel in Engelsche uniformen gekleed, tot de knoopen toe; puttees hebben de zonderlinge Servische pantalon vervangen en in plaats van de op den Balkan gebruikelijke sandalen zijn Engelsche schoenen gekomen. Geweer en overjas zijn Fransch, zoodat' men ze alleen aan de haardracht, zooals die bij de bataljons van koning Peter gebruikelijk was, nog als Serviërs herkent. De cavalerie set ar flink ea kaap uit ia de zilverblauwe tunieken van do Fraaccbe ruiterij. Ter gelegenheid van het aldaar steeds metmeoren meer luister gevierd verjirlngsfeait der Grondwet der Republiek van Cuba, dat op si Mei valt, mogen hier wel eenige bijzonderheden volgen over de toestanden die bestaan op de « Perel der Antillen », waarvan Colombus reeds in bewondering zegde : Dit is yxiïxrlyh het tchoonste land dat iemand in d» wereld pezien heeft/ Cuba is wei urisraiteiijüt een ekkerbouwiand en d* vruchtbaarheid van zijn grond grenst waarachtig aan' het wonderlijke. Op de beste landen zijn drie oogsten per jaar geene uitzondering, terwijl twee oogsten pei' jaar als het minimum moeten gerekend worden. De twee bijzonderste voortbrengsels van den Cabaanschen grond rijn de tabak en het rietsuiker. Om een gedacht te geven van de belangrijkheid van dit laatste voortbrengsel, hoeven wij alleen te zeggen dat men er verleden jaar niet minder dan 3,000,000 ton van f soogst heeft — een voortbrengsel dat ten gevolge ven en oorlog dubbel itrwaarda gestegen is I Wat zonderling mnet genoemd worden, dat is dat men het eerste jaar van den oorlog geen weg wist met den fijnen Cubaanschen tabak, .zoodat men met een rcusachtigen voorraad zit die veel vaa zijne waarde verloren heeft — maar toch langzaam van de hand gaat tegen looiiende prijzen. Wellicht voor een deel te danken aan den Etiropeeschen oorlog, mag de Republiek van Cuba zich verheugen in een zeer bloeienden economischen toestand, en voor wat zijn politieken toestand betreft, mag daar nog bijgevoegd worden 1 De hurdige president der RepubHfck, de gewezen geaeraal Mario Ménocal, die zich ais strijder voor d* onafhankelijkheid zoo dapper onderscheiden heeft in denlaataten oorlog, wordt door de massa der bevolking gevierd als een « nationale » held, dia moeilijk zal » vervangen Apu Wat als eenebetengrfjlce bijzonderheid mag aangestipt worden, dat h dat er in deCubaansehe Republiek aiet eens een ministerie van oorlog bestaat, aangezieö geen inwoner er aan denken wil dat er ook ooriogügsvaar liatf ontstaan. In de plaats vaa een ecriegsmSsiisterfs heeft men een gezoBüheidsministerie gesticht, dat reeds onschatbare diensten bewezen heeft aan land en volk. Aan dit gezondheidsminieterje heeft nvWhet ontegensjS-ekelijk ta danken dat da CabsaMche Repnbüefe. Veer wat den «jgeirtesnca geüonaTwidstoestand betree, op de tweede lijn kont te staan — de eerste lijn Ingenomen zijnde door Australie. Het i»ag ook gezegd worden dat deze gunstige toestand hoofdzakelijk mag toegeschreven worden aan de verstandige maatregels die in alle omstandigheden genomen werden 'door den buidügen gesondheidsminister Enrique &uncs, een uitstekende gezondheids, leeraar en natuurkundige, die zoowat eene mtemstionale faam bezit en hoog vereerd wordt door de eerlijke • geleerden in Europa. Onder de uitstekend» mannen, dto tijdens da onafhankelijkheidsfeeslea het meest gehuldigd worden, moet men sok Pablo Desvemine noemen, eea wereldberoemde rechtsgeleerde, die aan het hoofd van ds nationale Universiteit staat en die om zoo te zeggen zijne heele persoonlijkheid opgeofferd heeft om een echt geslacht van advokaten en rechters te vormen die ook een parel aan de kroon van de Republiek tntmaken. Onder het voorzitterschap van zijn bloed vriend en studiemakker Ménocal heeft Desvemine zich niet kunnen onttrekken aan het algemeen uitgedrukt verlangen dat hij dea gewiehtigen post van het ministerie van buitenlandsche zaken Zou waarnemen en in deze hoedanigheid heeft hij zijn demokratisch land onsebst* bare diensten bewezen. De lijst van de uitstekende mannen, die onder het bestuur van zulke volksgezinde leiders opgekomen zijn, zou al te lang zijn om hrer opgesomd te worden — vastgesteld dat al deze inlichtingen toch oatleend zijn aan de burgerspers, die zeker wel in den eenen of den anderen zijn partijdig zal zijn. Laten wij hier alleen nog bijvoegen dat de President der Cuhaansche Republiek alle vier jaren moet hefko- ; zen worden bij middel van « onrecfitstreeksen » alge: meen stemrecht. Het is op t November aanstaande dat de kiezing moet plaats grijpen, voor dewelke een tegsn-kandidaat is opgekomen die zich liberaal noemt ea voor zuiver algemeen stemrecht ia, daardoor te kennen gevend dat hij de huidige regeering beschouwt als eene behoudsgezinde. De tegenkandidaat is niemand anders dan de ook wijd vermaarde rechtsgeleerde en letterkundige Alfredo Zayas, die het land door veel invloed heeft. Men zegt dat er nu wel wat verandering zou kunnen komen aan de gemoedelijkheid waarmede de kiesstrijd doorgaans gevoerd werd op Cuba, maar als het is orïl voorwaarts, hooger op te geraken, om het zuiver algemeen stemrecht in te voeren, mag het voor ons wel een beetje rooken in den politieken strijd, want daarbij heeft toch niemand iets ta verliezen, WJNT LEZERS VOOR «VOORUIT»

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.  

Il n'y a pas de texte OCR pour ce journal.
Cet article est une édition du titre Vooruit: socialistisch dagblad appartenant à la catégorie Socialistische pers, parue à Gent du 1884 au 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Ajouter à la collection

Emplacement

Périodes