De Belgische standaard

946 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1917, 29 März. De Belgische standaard. Konsultiert 16 Juni 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/vx05x26f99/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

tt. IJtj » aiutlti *'S<> tautin i-H JTîsî MM&SM fat 1 ïjasii t t captas ?.*7S" a «sin-ide.' ;; %'K Buit** t l*nd. t Btud fr.a.jo • nuidn J.oo f ntuiiii 740 «s OPSTEL 31 BBHBBK VILLA « Mm CoqulU* > 22BDIJK DB PAHKB Sieinc «tskoa-dïgiugca : 0.25 t.dereg*} RECLAMER : volfcM* ovcrcta* ko«wt. Vaste Medew$rkert ; M. E. Belpaîre, L. Duykers, P. Bertrand Van der Schelden, Dr Van de Perre, Dr. J. Van de Woestyne, Juul Filliacrt, Or L. De Wolf, J. Simons, 0. Wattfe, Adv. H. Baels, riilarion Thans. - — —., „ —,,,,, TASTEHBBIEF y a n Z. Em. Kard. Mercier. —«§o§»— I Zedeiijke grootheid van de Belgische natie ta keî wel noodig u rnoed in te apreken ? En sis ik zeg « u » dan denk ik, voorze-ker, op de eersU plaats, aan de bestendige ioîgenooten van ons onheil, iuaar mijne ge-dachte strekt zich 00k uit, over de grenzen onser beaette provinciën, tôt onze uitgewe-kenerî, onse gevangenen, onze weggevoer-den en onze soldaten. Broeders uit ons leger van Luik, Haelen, Antwerpen, Nieupoort, Diksmuide en Yper, van Kameroen en Oost-Afrika, gij zijt onze a tierce rs te moedbezorgers. Op den 2 Oogst igi/j, zijt gij uit den schoot van al onze adeiijke familiën met een bewonderens waar-dige gecstdrift opgestaan, voor het aanschijn der wereld ge«uigend da>. in Bciit(ië de adel-stand zijue erfeiijke beleek«nis bieef behou-den; de burgersklassen, die stevige grond-slagen van de natie, zijn aan uwe zijde op-gerezen ; — van een eenvoudige beambte onzer stad Mechelen staan de zes zonen aan het front ; — het volk heeft insgelijks zijn aandeel vrijwilligers geleverd, met des te meef verdiensten daar hun vertrek een smar-telijke leemte in het huisgezin kwara del- < ven ; krijgsaalmoezeniera en ziekenverple- \ gers hebben om strijd hunne diensten aan- • geboden en waargenoiuen ; de Regeermg, ; sinds twee en half jaar, vervult hare taak met eene door niets aan te tasten manhaftig-heid ; onze wenschen vergezellen die dap-peren ; allen maken eene eerewacht uit, trouw en trolsch, rond den edelmoedigen Vorst, die van het piekje gronds dat vau ^jjn koninkrijk overbleef, aan België en aan de wereld het vohnaakte voorbeeld geeft van onoverwinneiijke lijdzaamheid en van vertrouwen in de toekomst. Zij die strijden voor de vrijheid der bel- : gî&che vlag zijn dapperen. Dapperen 00k, ! de geïnterneerden in Hoiiand en in Duitsch- j land, die hunne met ketenen beladen armen tenHemel opheffenvoor het Vaderlan 1. Onze verbannen landgenooten, die in st.lté d'en druk hunbrer afzondering verdragen, dienen ookj naar hun best verinogen, het Beigiesch vaderland, evenals al die zielen, die, hetzij achter de klooslerwanden, hetzîj in de inge-togenheid vandenhuiselijken haard, bidden, ; we«nen, zwoegen, verbeidende de terug- ; kornsi der afwezigen en ons aller verlossing. ! Wij hebben de machtige stem van de cciitgenooten en moeders verncmen : onder haar snikken, smeekten zij God den moed ■ eu de eeretrouw hunner mannen en zonen, j met geweld weggevoerd naar de werkplaat- j sen van den vijand, hoog te liouden. Men heeft die dapperen, op het oogenblik van hun vertrek, hunne krachlen zien verzame-len om hunne gezellen moed in te spreken of om, met eene uiterste 'nspanning, het nationaal lied aan teheffes ; wi j hebben hen, na hunne terugkomst, gezien, bleek. uitgc-mergeld, menscheiijke wrakken gelijk : ter-wijl onze oogen, door de trauen bevochtigd, hunne uitgedoofde blikkeu trachtten te out-moeten, bogeu wij diep voor h.-n neder, want, zonder dat zij het zdf wisten, ver-toonden zij ons een nieuvven, oovermoeden tant van de h'ddhafughetd onzes volks. Is het wel noodig, na dit ailes, u moed in te spreken ? Ja, er liggen wel schaduwen op het tafe- ■ reel dat ik daar afschets ; hier en ginder 1 werden er door de onzen zwakheden bedre- < fen die ons moeten doen blozen ; ik bedoel 1 thans niet — het weze goed in acht ger.o- ! men — die handvol werklieden die, uitgeput door de ontberingen, versteven van de kou-de of onder de slagen verpletterd, ten laat-ate een woord van ondervverping aan hunne lippen lieten ontvallen : de menschelijke wilskracht is niet grenzeîoos ; maar ik heb op 't 00g, tôt mijn spijt, die enkele trouwe-loozen die niet opzien tegen de winstgeven-de roi van verklikkers, kruipers en bespie-ders, of die enkele verdwaatden die niet beschaamd zijn uit de ellende hunner landgenooten winst te slaan. Gelukkiglijk, van uit de verte der geschiedenis aanschouwd, zullen die vlekken voor 't 00g verdwijnen> en, totopleiding der toekomstige geslachten, zal alleen overblijven het grootste schouw-spel van een volk van acht millioen zielen dat, niet enkel, met eenparige begeesteringf, des avonds op den 2 Augustus, niet wilde dat men, al was het maar een oogenblik, over zijn eereplicht redetwistte, maar dat, gedurende ruim derlig maanden lichamelijk en zedelijk steeds toenernend lijdén, op de slagvelden, in de militaire en burgerlijke gevarigenissen, in balliugschap, onder eene ijzeren overheersching, op onverstootbare wijze meester van zich zelf blijft en zich nog geen enkelen keer overgaf tôt de klacht: Het is te erg 1 't Is nu genoeg 1 In onze jonge jaren deden onze leeraars in de geschiedenis ons, te recht, Leonidas met zij ne drie honderd Spartiaten bewon- J deren, die, liever dan hun behoud le zoe- j ken in eene gemakkelijke vlucht, zich door | het Léger der Perzen in den bergpas der Thermopylen lieten verpletteren. Zij wek-ten onze geestdrift op voor de zeshonderd dapperen uit de streek van Franchimont, die, na des nachts, er hunne vrijheid en j hun leven bij wagende, de legerkampen ■ van Lodewyk XI en van Karel den Stoute | te zijn doorgetrokken, allen omkwamen in j eenen aanval uitgevoerd met bijna waan- j zinnige vermetelheid en met wanhopigen I weerstand. De leermeesters van het opko- : mendgeslacht zullen feiten kunnen aanha- ! die heel wat levendiger dan krijgsgeesten | oproepen. En mogen we niet verhopen dat j 00k ons geslacht de gedachlenis zal blijven bewaren van de eendracht welke het heden ' bewerkt, en dat er morgen bij allen een inniger verlangen naar nationale eenheid zal bestaan, mindec persoonlijke wrangheid in den gedachtenstrijd, e«n minder afge- , dongen eerbied voor het burgerlijk en het geestelijk gezag, kort, een meer algemeene ! getrouwheid, zoowel in het openbaar als j in de innigheid der ziel, aan onze leuze ; * « Eendracht is macht », weerklank van i 's Heeren woord : « Ut omnes unum sint ' (r). Mochten zij allen slechts een uitma- ! ken » ? II Christelijke Grootheid. j E loch, mijne Broeders, we hoeven ons \ hooger te verheffen. De natuurlijke zedeiijke deugden zijn, ongetwijfeld, achting waard, en dwaas ware hij die haar zij ne bewondering zou weige-ren.In beroerde tijden zijn er wel cens over-dreven geesten opgeslaan, di'e de menschelijke natuur,- hare vermogens, hare werken misachtten. Maar Christus en de Kerk be-handelen ze met, eer. Onze Heer Jésus Christus ;S de natuur niet kutnen verdelgen, maar hare toevaliige îdwijki'igen terechtwijzen, ze boven haar zelve verhelfen. Heeft G< iekcnland aan de wereld geen geniale» denkers geschonken ? Is de wijs-heid van het oude Rome niet spreekwoor-delijk gewordeu ? Heeft de heidensche kunst geene meesterstnkken voortgebracht, door de christelijke geslachten voortdurend bewonderd en nagebootst ? De groote -PaUocn Les 'XiT. en Pius X hebben de k!as-sieke letteren onder hunne bescherming genomen tegen hen di*er het christelijk onderwijs wilden van berooven, en in eenen zijner meesterlijke wereldbrieven heeft Léo XIII aan de katholieke wijsgeeren uildruk- i kelijk aanbevolen voordeel te trekken uit andermans wetenschap en gedachten, om 't even waarzij worden aangetroffen. Het verstand is niet, van de bepalinguit, christelijk, evenmin als de gezondheid des i lichaams, de geschiktheid tôt den arbeid, j de ondernemingsgeest, de wilskracht, de rijkdom. Deze gaven der natuur zijn zelfs met de deugd verbonden. God neemt er behagen in, zegt het Evangelie, het licht en de warmte van zij ne zon en zijn weld#en-den regen te spreiden over de goeden en over hen die het niet zijn. (2) Wat de zedeiijke deugd betreft, —de dapperheid, bijvoorbeeld, de standvastig- heid, de menschlievendheid, de vaderlands-l ' % liefde onder hare menigvuldige vormen, — ! zij verdient met dankbaarheid en eerbied j te wordenbegroet, overal waar zij komt te i blijken. Het christendom bezit haar niet bij uitsluiting van anderen. De natuur is daar- ; toe niet onbekwaam en, daarbij, de boven- I natuurlijke gratiën zijn niet uitsluitelijk i voorhehouden aan de leden der Katholieke ; Kerk, VVeest trotsch op uw geloof, voorze- ! ker, maar doet den Farizeër niet na die er op roemde aan de overige menschen niet te golijken, en van zijne hoogte nederzag op den armen tollenaar, dien de God van barm- hartigheid met welgevalien aanschouwde. « Waardeert overal en bij eenieder, zegt " de >H. Paul us, wat waar is, eerlijk, recht- " vaardig, onberispclijk, beminnelijk en " lofwaardig, waardeert de deugd. » (3) " Bemint en vereert uwe broeders, zegt hij " elders, betuigt elkander voorkomendheid, " diligentes, honore invicem pravenientes' " (4) ; beter nog, weest zoo oolmoedig, te " denken dat de naaste u overtreft ; gij " zult er toekomenu daarvante overtuigen,- '' indien gij, in stede van behagen te schep- " pen in hetgeen er goeds in u is, er u op " toelegt op le .merken wat er goeds is bij ? " de anderen. (5) Nieltemin, mijn Broeders, otilbreekt aan de deugd, wanneer zij niet door de christelijke liefde wordt ingegeven, haar voornaam-ste bestanddeel. Het is, inderdaad, niet vol- ; doende het goede te plegen, men moethet op eene goede manier doen : welnu, datis enke-lijkd an het geval, wanneer men het verliefl s tôt eene volmaaktheid waardoor het verdiens-telijk wordt voor het eeuwig leven. De H. Augustinus he«ft het aauzijnlijkste deel zijner leerkundige schriften en twistreden ge-wijd aan het vaststellen van deze grondwaar-heid- ten overstaan van de nationalisten uit zijnentijd, met name dePelagianen of halve-Pelagianen,—teweten, dat alleen de werken door de liefde ingeboezemd,—dat wil zeggen, door de liefde tôt God en de liefde tôt den naaste om God, — bij machte zijn om voor ons de deur des Hemels te ontsluiten. De H. Kerkleeiaar duldt niet dat men, onvoor- j waardelijk, " deugdzaam" heete, eene daad l dieslechts natuurlijkgoed is. Ailes te zamen i genomen, zoo schrijft hij, "is de deugd " een en helzelfdc als de liefde, want zij be- ! " staat hierin dat men beminne wat moet ' " worden bemind. (6) Werkelijk, heeft de Zaligmaker zich niet ' beijverd om ons te zeggen en te herhalen, dat de geboden Gods zich laten samenvat-ten tôt, de wet der liefde ? En zegt de H. Paulus niet dat « beminnen, heel de wet volbrengen is « plenitudo ergo legis est dilectio ?» (7) Het christendom heeft de zedeiijke grootheid laten bestaan, maar het heeft ze meteen verbeterd, vervolmaakt en doen stijgen lot op het verhevendste toppunt waar zij in onmiddelijke aanraking is met God. De ziel, in het bezit van de liefde, leefthet god-delijk leven mede. God leeft in haar, zij in God. Jésus Christus is de levende band tusschen haar en de allerheiligste Drievul-digheid. Voortaan is de natuurlijke beoefe-ning van de zedelijkheid, van de godsver-eering onvoldoende; God aanvaardt die niet meer. Het is door Christus, die op boven-natuurlijke wijze in onze ziel de uitstroo-rningen van zijn leven uitstort : het is met ; Christus, — « Per Ipsum et cum Ipso, et in Ipso» — dat we moeten opsttjgen lot God den Vader almachtig, in de eenheid des H. Geestes,voor immer, in den tijd en in de eeu-wigheid, aile eerebetoon en aile glorie. (8) Hoe grievend is het te den ten, mijne Broeders, *dat zooveel lijden, sedert weldra drie jaren onderstaan door zooveel millioenen onsterfelijke zielen, voor een misschien • aanzienlijk getal onder haar zoude verloren zijn voor de eewigheid 1 De glorie welke het geluk der wapenen bekroont, is benij-denswaard, gewis ; de heldeomoed die blijkt in het geduid, in de ontberingen, in het Yeriies van de \rijhv.id 'en lot voor het aanschijn der dood, is bewonderenswaard, voorzeker ; maar zouden de bewerkers van die glorie, de helden van die schitterende daden niet te bekagen zijn, indien zij, op den drempel der eeuwigheid, eensklaps staande voor opperste werkelijkheden . waarvan zij zouden geweigerd hebben le ] gelooven, wanhopig, moesten belijeten : | a O, dwazen die wij waren ! Dit uitge- i " wischte leven der christenen die ons om-" riiïgden , hièlden wij voor dwaasheid : " vvj vonden hun lot niet schiiterend ge- ■ " noeg, en zie 1 thans ziju zijgt schaard hij " de kinderen Gods en in de zegevierende " vergadering derheiligen. Wij hebben ons " dan vergrepen ! Wij hebben den weg ; " der waarheid niet gevolgd, onze oogen ) " hebben het licht der rechtvaardigheid niet | " erkend, de zon van het begrip is voor ons j " niet opgegaan. » (9) Zij die àan den anderen kant van den ; scheidsmuur des lijds slaan, onze overlede- ; nen van gisteren en eergisteren of die uit de ■ verleden eeuwen, zouden ons wel gaarne eenen bode willen sluren, om ons datgene te melden wat de rijke vrek voor de zijnen vroeg : Gi j, beschikt nog over eenen levens-tijd, gij vindt nog in hw bere'k d?n biecht-stbel waar de Goddebjke Zaligmaker der wereld de zouden vergeeft door de bediening van zijne priesters ; uwe parochiekerk waar het u zoo gemakkelijk is te gaan bidden en aan Onzen Lievèn Heer in zijn tabernakel, | aan zijne Moeder, loevlucht der zondaars, Moederder goddelijke gralie, alvermogende Middelares van het menschdom, de genade ' van uwe bekeering of van uwe volharding te •' vragen : 0, ik smeek u, om wille van uwe 1 dierbaarste belangen, van de liefde welke gij > mij toedraagt, van de tranen welke gij om mijn lot stort, van de innige vreugde welke wij zullen genieten als wij elkander weder-zien om nooit meer van elkander te schei-den, o, nogmaals, ik smee» u, bekeert u, : heiligt Uj leeft christelijlT, leeft heilig 1 (Vervolgi) 1. Ji. xvh, ai. a. MitUi. v, 45. 3. P ilipo., itf, 8. 4. Rom., xii, 10. 5. P .llhpp., YI, 3-1. 6 Epi*t. aîî 6. Hi ro-.yaî, 167a, uitg. Vives. 7. Ro n. xm, 10. 8. 5> ot v*u cieo Caoon dit Mis, 9. S-p v, 4 6. LEEST EN VERSPREIDT DE BELQISCHE STANDAÂRD Ooplogs tijdlrrgon BELGISCH FRONT 27 Maart, 20 uur.— Levendige artillerie-, strijd naar Diksmuide, Steenstraete en HeP Sas. Wij scholen verschillende verzamelin-gen van duitsche troepen uileen.De duitsche stellingen van Bixschoote werden onder vuur genomen. ANSCH FRONT 27 Maart, i5 uur. — Z. de Oise mieken we vooruitgang in't bosch van Coucy waarvan het No rdelijk gedeelte in ons bezit is. De vijand werd uit de stelling Barus-Ser-vais verdreven. We veroverden het dorp Coucy, het Kasteel, een Hofstede en een steunpunt. * De Revoiutie in Rusland si V erre van iedereens goedkpuring weg te dragen, hepft het voorloopig bewind met al» lerlei tegenkantingen te kampen. De werklieden aangevoerd door Cheuze maken oppo« site en de vijand maakt aanstalten om tusschen :3vvinks en Riga het russisch front door te breken. Gro'otvorst Nikolaas heeft gevraagd in den Crimée te mogen verblijven. Minister Schol-laert en Goblet d'IAvielia hebben aan de Douma tvn huldeadfes gezonden. Oui» De Toestaiïid op 28 Maart 8 uur PARUS meldt Tusschen 'Somme en Oise beschieten de Duitschers onze stellingen. Verschillende aanvalspogingen werden verijdeld. Z. de Oise gaan de Fransche troepen steeds fooruit. Geheel het lage bosch van Coucy en de dorpen Petit Barisis, Verneuil en Coucij-la-ville werden veroverd. Wij bereikten den rand van het bosch Sl-Gobain. N. Neuville en 0. Leuilly (N. Soissons) mieken we merkelijke vooruitgang. Londen meldt : Onze ruiterij verdreef den vijand uit de dorpen Longavesnes, Lieramont en Equancourt welke wij bezet-en.Een duitsche poging tegen onze poslen Beaumelz Kamerijk werd verijdeld. 0. Ploegsteert, verdreven wij een duitsch detachement. Uit Petrograd wordt gemeld dat «en oo^ logskomiteit is tôt stand fgekomen dat de leiding van den oorlog zal waarnemen. De opperbevelhebber staat onder toezicht van dit komiteit. i -—— — -, --ti»-|-ih i»-»!!! » w m ■—w——i DE TOESTAND Het verloop van den strijd in den sector tusschen Oise en Aisne ontwikkelt normaal. Is er geen grooten vooruitgang, er is toch vordering, en zoularig dit aanduurt mogen we zeggen dat het olfensief door de Fran-schen ingezet om de inbeuking van de duitsche weerstandslinie te betrachten geleide-Iijk vooï tgaat. We staan nog slechts enkele kilometersaf van de belangrijke stelling van La Fère en opmerkenswaard is het dat onze pogingen hier met welgelukken be-kroond worden. Forten beschutten hier nochtans de duitsche stelling, wijl om St. Quentin waar we 't bloote voor ons hebben, wij ter plaatse blijven. Zoo even bereikt ons een bericht dat de Duitschers in de onmiddellijke na-bijheid der Fransch-Belgische grens groote . _ « ah ,) Donderdag 29 Maart 1915 r* Jaar-N, 67 {6m) y , r

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Belgische standaard gehört zu der Kategorie Katholieke pers, veröffentlicht in De Panne von 1915 bis 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume