De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1255 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 03 August. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Konsultiert 14 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/9s1kh0gg5q/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

(- Derde Jaargang —r— lin lia !■■■—■ 11 ■—I—— ■ Il ■ ■■!!■ I II II Nr 3r - 3 Augustus 1918. Prijs : 10 centiemen. Derde Jaargang, Nr 3i. — 3 Augustus igi8. DE EENDRACHT Prijs per Jaargang fr. 5.20 » » drie maanden » i.3o Postchekrekening Nr 86. Weekblad voor het Vlaamsche Volk Redaktie en Burcel ; Lange Nieuwstraat, 108, ANTWERPEN. Het Memorandum Van Van Cauwelaert. Eene ingewikkelde geschiedenis, in welke nu slechts voldoende klaarheid komt. Vrij België scheen vooreerst van het voorgevallene niets af te weten : getuige de logenstraffing waarmede Hoste de eerste onthullingen van het Belgisch Informatiebureau (bij monde van den vierkant-madewerker in de N. R. C. en van het « Belgisch Dagblad ») beant-woordde.Nadien werd Hoste in het nauw gebracht, moest terugkrabbelen en ver-dedigde zijn stnjdgenoot zoo onbehendig als alleen iemand die niet weet waaraan zich te houden het doen kan. Intusschen schijnen de feiten zich na-genoeg als volgt te hebben voorgedaan : Toen Van Cauwelaert over Engeland naar Havere afreizen wilde, kreeg hij van den Konsul te Rotterdam de noodige reispapieren eerst nadat hij voor de Engelsche regeering eene toelichting over het Vlaamsche vraagstuk en over het toekomstprogramma der Vlaamsche beweging had geschreven. Wat heeft de regeering van St James met dit vertrouwelijk stuk gedaan ? Wij weten het niet, maar wel weten wij dat het ter kennis kwam van het Belgisch Informatiebureau dat het nu in zijn gcheel ia het « Belgisch Dagblad » laat publiceeren, nadat reeds sedert weken de anti-Vlaamsche pers zoo'n groot mis-baar mogelijk over enkele zinsneden uit het mémorandum had gemaakt. Het opzet onzer Franschgezinde tegen-strevers is klaar genoeg. Al stond van Cauwelaert nooit in een geur van heilig-heid bij de Belgische regeeringsagenten in Noord-Nederland, nooit werd hij echter zoo heftig aangevallen als in de laatste maanden. De oprichting van het « Vlaamsch-Belgisch Verbond 1 in Maait 1.1. en daarna zijne reis naar Havere waar hij zou trachten de Belgische regee-ringspersonen ten gunste eener tegemoet-komende houding tegenover deVlaamsche eischen te be'invloeden, maakten hem « staatsgevaarlijk ». De stijgende invloed van van Cauwe laert moest worden gefnuikt. Van daar de zoo hatelijke perskampagne die sedert dien tegen hem wordt gevoerd. Ver-schillende zaken heeit men hiermede op het 00g : eerstens, zijne plannen in Havere te verijdelen ; tweedens, hem van zijne talrijke volgelingen in het Vlaamsch- Belgisch Verbond af te scheiden. Nu wij de ontwikkeling van de gc-beurtenissen nagaan, kunnen wij het vermoeden niet van ons afwenden als zou de vraag naar eene uiteenzetting van het Vlaamsche vraagstuk bij de Engelsche regeering niet zoozeer inge-geven zijn door belangstelling voor het Vlaamsche volk. V-eeleer schijnt het ons een valstrik die men van Cauwelaert heeft gespannen, evenals men in het begin van den oorlog Van de Perre door zijne reis naar Zuid-Afrika in de val heeit laten loopen. Het is ons niet mogelijk te voor-spellsn of de Engelsche regeering ja dan neen zinnens is eenig gevolg aan het beroep op hare tusschenkomst te geven, maar zeker weten wij dat de stap van van Cauwelaert eene heftige reaktie bij de Fransche regeering zal hebben ver-wekt. Men weet hoe lastig deze laatste het b. v. de Nederlandsche regeering maakte, zoowel voor als tijdens den oorlog, telkens van min of meer officieuse zijde de geringste blijk van instem-ming met het streven der Vlamingen werd betoond (hierdoor is n.m. grooten-deels het stilleggen der werking van het A. N. V. te verklaren). Algaande op den tekst van het mémorandum, waar van Cauwelaert gich vermat een oordeel uit te spreken over de Fransche inmenging in België, kan het geen twijfel lijden dat de Parijzer officiëelen aan de Haver-sche regeering, die op genade en onge-nade aan hare groote verbondenen is overgeleverd, aile inschikkelijkheid tegen-- over van Cauwelaert vlakweg zal hebben verboden. De koersverandering in de Vlaamsche politiek der Haversche regeering, die velen bij de kabinetsomvorming verhoopt, anderen gevreesd hadden, wordt meteen door het veto der Fransche regeering verijdeld. Eens te meer dus wordt van dien kant de hoop op rechtsherstel voor het Vlaamsche volk teleurgesteld. Het tweede doel : eene verwijdering te verwekken tusschen van Cauwelaert en de leden van het Vlaamsch-Belgisch Verbond, kan ook door den lasterveld-tocht van het Belgisch Informatiebureau worden bereikt. Vooreerst eene verwijdering in mate-riëelen zin. Na al het gebeurde wordt het al zeer onzeker of van Cauwelaert nog wel de toelating bekomt 0111 naar Noord-Nederland terug te keeren. Open-lijk is er toch reeds op aangedrongen hem den pas af te snijden. In Frankrijk of Engeland is* hij niet zoo gevaariijk; beeld u in wat het zijn zeu, moest hij, te 's Gravenhage teruggekeerd, het sarren en het onvruchtbare zijner pogingen moede, het in het hoofd krijgen zich met het aktivisme te verzoenen ! Dan ook eene verwijdering in ideëelen zin. Het Vlaamsch-Belgisch Verbond, met zijne 7500 leden staat de penne-lakeien van het Belgisch Informatiebureau deerlijk in den weg. Wat een triomf zoo deze -machtige vereeniging kon worden ondermijnd. Daarom moet verwarring gesticht worden in de geesten van van Cauwelaert's volgelingen. Het Vlaamsch-Belgisch Verbond, zoowel als van Cauwelaert, staat op het standpunt dat het Vlaamsche vraagstuk door de eigen machtsmiddelen van het Vlaamsche volk moet worden opgelost en verwerpt elke buitenlandsche inmenging zoowel als aile internationalisatie van het vraagstuk. Nu heeft van Cauwelaert zich laten verleiden tôt eene daad die — hoe Hoste het ook draaie of/keere — wel in strijd is met zijne tôt dan toe verkondigde theoriën. Bevreemden doet ons dit niet, want ook wij ondervonden dat feiten sterker zijn dan aile vooropgezette redeneeringen. Kan de echt-passieve Vlaming zich in een ivoren toren opsluiten en in dit « splendid isolement » zich volkomen gaaf houden van aile buitenlandsche aan-raking en invloed, hij die tôt de daad overgaat moet zwichten veor de bru-taliteit der feiten. Zelfs Hoste moet dit ondervinden, waar hij verplicht wordt volgende neer te schrijven : « Werden bij het tôt stand komen van den vrede aile nationaliteiten-vraagstukken geinter-nationaliseerd, zoo is het stellig dat ook ons land" daaraan niet zou ontsnappen.» Nu Van Cauwelaert zich op het gladde ijs heeft begevën, is hem ook aile reden ontnomen van uit de hoogte zijner on-gerepte orthodoxie de aktivisten langer te verketteren. Want waar bij zijnen oproep tôt de Engelsche regeering zijn volmaakte goede trouw en zijne gegronde beweegredenen door geen enkel Vlaming kunnen worden "betwijfeld, gebiedt de politieke eerlijkheid hem de rechtschapen gevoelens der aktivisten niet meer in verdenking te brengen. De taktiek der anti-Vlaamsche > pers-agenten is, van Cauwelaert als staande op den rand van het aktivisme voor te stellen. Niet ehkel d'? metnorandum-quae-stie geeft hun daanoe eene zeldzame gelegenheid, ook al de uitlatingen van aktivistische bladen uit het bezette ge-bied en het overnemen of bespreken van artikels van « Vrij België » door deze bladen, dit ailes wordt met de grootste kwaadwilligheid tegen hem uitgebuit. Zoo is dit weer het geval met mijn arti-kel «Naar de Eendraeht» datjn ons num-mer van 6 Juli verscheen. Eerst was het L.du Castillon die in het «Belgisch Dagblad » van Juli dit artikel op grave wijze tegen van Gaiiwelaerjj trachtte uit te spelen. Dan is het de vierkant-me-dewerker van de N. R. C. (24 Juli, ochtendblad) die aarSeiding vindt in mijn artikel om met eene peifiede behendig-heid uit te pluizer dat « Vrij België » en de leiders van het VI.-B. Verbond niet alleen niet onvtrzoenlijk staan tegenover het aktivisme, maar tevens eene gewild» geheimzinnigheid over hun wer-kelijk streven en bedoelingen laten rusten. Zulk oordeel over de Vrij België-tak-tiek is ons niet onwelkom, maar ver-ontrustend is zij voor de betrokkenen die altijd een scheiùslijn hebben getrok-ken tusschen hen èn de aktivisten en 1111 door het aanhoudend oflensief van het officieole franskiljonisme meer en meer naar onze richting worden gedreven. Wij konstateere 1 dit feit als eene aanwijzing te meji dat de aktivisten het bij het rechtv teiïfti hadden, wan-neer zij de keus deden tusschen Vlaan-deren en België en hunne overtuiging konsekwent in daden doorvoerden. «Gij zult geene tw.ee meesters dienen » leert het Evangelie en dit ervaren ook de in Noord-Nederland verblijvende Vlaamsch-gezinden.Wanneer de Belgische regeeringsagon-ten het aktivisme als een schrikbeeld latén spoken om ze terug in het Belgisch gelei te trekken, zal het ook wel blijken dat bij deze Vlamingen, evenals bij ons in het bezette gebied, bloed dikker is dan water. WtLFRIED. .. ; * * * Daar het mémorandum van van Cauwelaert ons door bemiddeling van het « Belgisch Dagblad » onder de oogen kwam, zijn wij in de gelegenheid hier-onder in vertaling het gedeelte, dat aanleiding gaf tôt de verwoede aanvallen op den schrijver, weer te geven : Deze vraag belangt ook de politiek der groote verbondenen van Be'gië aan, en in 't bizonder Frankrijk en Engeland, omdat de min of meer sngstige ongewisheid van den Vlaamschen geest ten opzichte zijner ongeschonden veiligheid in de :oekomst, onvermijdelijk haren weerslag heeft op zijne internationale begrippen. lk zei reeds dat de Vlaamsche beweging volstrekt niet tegen Frankrijk noch tegen de Fransche taal gericht is. Maar het valt niet te looehenen dat men in zekere Vlaamsche middens vvantrouwig staat tegenover zekere traditioneele neigingen der Fransche politiek. Men heeft het gevoel niet jegrepen te zijn, en door de Fransche regeering niet op gelijken voet (avec défaveur) te worden behandeld. Dit gevoel heeft zijne historische gronden, maar het heeft een nieuw voedsel gevonden — nog onlangs — in zekere onhandige nmengingen. Het is inderdaad een algemeen gekend feit dat v(56r den oorlog de fransche propaganda ggldelijk belgische persorganen, ver-eenigingen en instellingen ondersteunde, die steeds uitmuntten door hunne vijandigheid tegen de Vlaamsche ge;dachte. De minister van Handel Mr David heeft in 1 g 13 in de fransche Kamer verklaard dat de schitterende deelne-ming van Frankrijk aan de Gentsche Tentoon-iVellmg voor doel had aldaar de vrienden van Frankrijk te ondersteunen in hunnen weerstand tegen den Vlaamschen vooruitgang, n. m. de verandering der fransche Universiteit in eeue Nederlandsche Hoogeschool. De onmatige ijver waarmede de belgische bestrijders van het Vlaamsche programma hebben gevochten tijdens den oorlog voor eene economische vereeniging en een eng politiek verbon i met Frankrijk, koii niet anders dan .leze pijnlijke herrinneringen weder wekken. Men verzekert ten ar.dere gewoonweg in de Vlaamsche middens, dat zekere organen der belgische pers die, namelijk in Nederland, al wat Vlaamsch gezind is klakkiloos aanvallen. reciit.streeks of onrechtstreeks fransche of engel-' sche toclagen trekken. Ik ga niet het gegron> dier bew'eeringeri na. Het eenige wat mi): » inziens dient onthouden is dat fioch Btlgii noch de verbondenen eenig belang hebben aan de Vlamingen bezorgd, over de toïkomst van hun ras, het achterdenken te geven of hen er in te stijven iU« zij verstooten en verdacht worden en ze aldus prijs te geven zinder tegsii-\yiclit,aan de aantrekking van Duitschlattd alleêu. In te»endeel men moet de moreele gaafhetd van het Ylainviche land betchermen en zijn weeritand aan de duitsche obsessie door aan de Vlaamsche gedachte de voordeelen te geven die-ze verdient. Dft is allereerste de plicht der belgische regeering. Maar ae engelsche sympathieën kunnen ook van eene kostbare hulp zijn. Het is natuurlijk dat de fransche sympathieën meer spontaan naar onze Waalsche be-volking gaan, die aan haar çeii«chf is door taalgemeenschap. Engeland moet thaos zijne bizondere aandacht wijden aan "het Vlaamsche gedeelte van Helgié en ik heb redenen om zeggen dat men in zekere politieke middens in Duitschland vreest dat Engeland aldus hande-len zou. lk heb er reeds op 'gewezen dat de Vlaming met gemak de Engelsche taal leert, die innig verwant is asn de zijne. Hij voelt ook tegenover Engeland historische sympathieën en deelt met dat lund de veree-ring voor aile openbare vrij'ieden. Engeland heeft er zijnerzijds duidelijk belang bij dat de westelijke kusten der Noordzee zouden bewaard worden door kleine vrije volken, voorspoedig en fier op hunne onafhank'ëîijkheid, tezelvertijd sympathie gestemd voôr het angeUaksisch genie. Zoo oo;t Duitschland er toe kwam de openbare méening in de Vlaamsche prc'in-cieën naar zich te trekken zou het voor Engeland een groot veilies ti, cttr .o-tend gevaar. Z*o, Engeland integendeel van den afschuw en den haat die de Vlaamsche ziel evenwel als de Waalsche nu voelt voor de tyrannen van over den Rijn gebruik maakt, om aan de Vlamingen in België te toonen dat Engeland niet alleen de onverwinbare verde-diger is der poiitieke vrijheid van den Belgi-schen staat, maar ook een waarachtig vriend hunner volledige wedergeboorte tôt de Nederlandsche beschaving zal het bewijs leveren van een groot politiek vooruitzicht. Het Vlaamsche ged:«lte van Belgie inderdaad is niet alleen het meest aan Duitschland blootgesteld, het maakt ook het sterkste, het belangrijkste deel uit van Belgie, het trouwste aan zijne tradities, onze nationale instellingen en elen belgischen troon, tezelvertijd het rijlcste aan verwachtingen van de belgische natie, en hare internationale sympathieën zullen zeker onrechtstreeks die van Holland beinvloeden dat iederen dag meer begeeiig wordt naar Vlaamsche lette'rvruchten. Gebed voor Vlaanderen. Het heerlijke gebed voor Vlaanderen van CYRIEL VERSCHAEVE, door de Belgische overheden verboden. Mijn God, gelijk moeders hoekske in vaders huis, zoo bemin ik Vlaanderen in België : daai\is 't mij warmst en best; daar kent men, begrijpt men, bemint men mij heel, daar wonen de menschen die leven zooals ik leef, met de oude gebruiken, gew,oonten en zeden die de mijne zijn ; daar spreekt men mijn zoete moedertaal ; daar voel ik mij heelemaal thuis ; daar staat mijn huis, ligt mijn dorp te midden de huiasen en dorpen, van mijn vrienden en magen ; daar ligt" mijn arbeidsveld ; daar bouw ik eenmaal mijn eigen huis, waar mijn kindertje.s mij toelachen ; daar zijn de graven van mijn voorouders : daar voel ik 't ver-leden van mijn bloed en zijn voort-zetting in de toekomst... Heere, dit is 't lafid van mijn hart, en 't gebed, dat ik voor Vlaanderen stort, komt, ik gevoel het, uit het innigste hoekje van mijn hart op : spaar het, verlos het, herstel het, loon en zegen het ! Het deed zijn plicht zooals niemand meer en 't bloedt om 't kwijten van zijn plicht : het staat vol puinen, ligt vol lijken, krielt van legers, en dag na dag verwoest de slag het immer meer... — Spaar, Heer, wat overblijft : de lieve huizen en dorpen, de schoone] steden, de goede menschen vooral ; — herstel wat verwoest werd : onze oude kerken, praalgebouwen, huizen langs veld en straat ; —zegen Vlaanderen» heropleven: zegen 't werk van zijn werklieden, land-bouwers, handelaars, met welstand, zegen zijn huisgezinnen met vele en kloeke en goede kinderen, zegen zijn geleerden, kunstetiaars, priesters, al die werken -voor zijn geest en ziel, met overvloe-dige vrucht ; zegen 't volk met zijn oude deugden, zijn godsdienstigheid, zijn een-voudig geloof, zijn zedelijkheid ; herstel de puinen van de zedelijkheid en genees de verwildering door den oorlog voort-gebracht ; geef het zijn oud, eenvoudig, maar zoo diep gelukkig leven weer ; — beloon Vlaanderen voor zijn trouwe, geef het de vrucht van zijn bloed : aan-zien, eere, glorie, en, boven ailes, zijn eigen Vlaamsch leven volgens eigen aard, in eigen taal, 't leven dat uit hem komt en dus hoogst het voert, zijn eenig waar en waardig leven en zijn hoogste recht. Geef het dit loon, o God, die een God zijt van rechtvaardigheid en waar-heid. Weer dit onheil van Vlaanderen af, dat het tôt zijn eigen landgenooten zou moeten uwen kreet herhalen : Welk nut is er geweest in't storten van? mijn bloed ? Goedç«keurcl te Veurne, op 12 November 1916, door -Alfr Â1A^<IXIS, Hoofdalwoezenicr van het Belgisrh Lcfer Lijdend Vlaanderen leder groot werk doodt zijna eerste apostelen. Hoe grooter het werk, hoe talrijker de martelaars. Wij, Christenen, behoeven ons daar niet over te verwon-deren.Onze Heer en Meester, Jezus-Christus, zegelde met Zijn kruisdood het grootste werk ; Zijne apostels onderteekenden met hun bloed wat zij de menschen voor-hielden ; een driehonderdjarige bloed-stroom welde uit de Catacomben op om het wereldveld der zielen te voeden tôt in de eeuwigheid. Lijden is de grondslag van aile verheven werk. In onze heilige beweging heeit lijden, bitter lijden, aile werkdadige Vlamingen tôt martelaars verheven. Weet gij 't nog toen ons binst 't studentenleven voor 't eerst verscheen een arm, kwij-nend, lijdend Vlaanderen ? Weet gij 't nog, wakkere knapenschap, hoe een vurige blik en gebalde vuisten, uwe Vlaamsche liefde en strijdlustigheid ver-tolkten ? En weet gij dan nog hoe uw ideaal in aanraking met het brutale werkelijke leven, met het kleingeestig vervolgen, uwe zielen reeds het lijdeij leerde kennen, lijden, dat nog vinniger worden zou naarmate gij in 't leven vorderde onze hartgrievende toestan-den beter beseifen zoudt en den weer-stand in hevigheid zou stijgcn? Wij kennen het lijden, dat ons, werkdadige Vlamingen, in 't mannenleven de ziel slaalde ! Wat broodroqverij, wat achteruitzetten, wat lage lasteren hadden onze fransche dwingelanden voor ons niet over ! Allen hebben de bliksems van afgod Staat getrorîen ! Wat sner-pend lijden martelde de schoone ziel van Guido Gezelle ! De geestelijke ver-volging, de grjevenste van aile, wijdde onze daadplegender geéstelijken tôt mar-telaais van God en't Vlaamsche Volk I Hoe leden wij, fiere Vlamingen, als wij de werkelijkheid moesten bekennen van wat P. Stracke schreel : « Ik ken geen volk, en ik ken er vele, dat zoo zeer den naam verdient als het onze, van een woest en baldadig Volk » Hoe leden wij bij het zien der duizende Franschmans, die door armo» getergd — in het eertijds rijke Vlaandren — hun slavenwerk op den vreemden gaan aan-bieden ? Hoe leden wij bij het zicht onzer gemeene, woeste, geile jongens,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Antwerpen von 1916 bis 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume