De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1296 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 10 Oktober. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 18 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/k06ww7828p/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

P^-ste JaargaMg'NSTâ^S ZoneSfigU Octotoer 1^115 -S Cesst DE VLAAMSCHE STEM I r5" za/ niet vergaam ALGEMEEN BELGBSCH DAGBLAD Eendraotit maakt macht REDACTIE- EN ADNIIHISTRATIEBUREELEN i PALEISSTRAAT 31. bovenhuis, AMSTERDAM. Tslefoon No. 9922 Nocrd, Onder ioldlng van RENE DE CLERCQ en Or. A. JACOB. ABONNEMENTSPKIJS (bu vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar ~ld. 0 fO — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor Belgiii, Engeland, Frankrijk en andere landen dezelfde prgzen, met verhooging van verzendingskosteu (2U eec per nummer), , A DVERTENTIES 20 'Cent per regel. ginnsn- en BÉenlandse Politiek. Zelfbestuur en Neutraliteit. Toen midden-Augustus in de „Open Brief" logies de lijn werd doorgetrokken waarlangs°in dit blad de Vlaamse Gedachte jieb voortaan ontwikkelen zou, vermeldden rij als Ylaams proprampunt de Neutraliteit der Belgiese gewésten. Na te liebben gewezen op Zelfbestuur als •rondslag van_ liet Belgiese Staatsorga-nisse der toekomst, schreven wij : „In ver-l,,nd met de buitenlandse politieke stro-fiiagcn blijve de trouwens, sleclits als nood-jakolike konsekwentie van dit nieuwe organisme, duurzaam te verwezenliken neutra-jit.it ' van de Belgiese gewesten gehand-haafd. De mogelikheid zij uitgeeloten, dat hsfc Noorden of bet Zuiden, door de aan-jjiting van bet rijk bij enig buitenlands màchtverbond ku 1 in de verdrukking iomt en zodoende van beide delen de cobae-}i6 en van bet rijk zelf de becbtbeid in jevaar worden gebracbt." Aldus wezen wij aan — wat tans be-Trccmding wekt - bet sfcrenge verband taî-fltf Zelfbestuur in België en Neutralité, • tevens de nadruk leggend — wat îlccb^G moedwil kan voorbijzien — op beide ais belang. Samcnhang tussen binnen- en buiten-llhdse Politiek is een algcmeen .verscbijnsel. Van een staat met ongezonde toestanden fljar binnen, kan naar buiten niet de voile invloed uitgaan; ja, door binnenlandse misstanden kan de buitenlands© aktie geheel worden verlamd. In recbtstreekse ver-houding tôt de doelmatiglieid der binnen-landse politiek staat aldus de .intensiteit der buitenlandse aktie.. Maar niet alleen de intensiteit dor buitenlandse politiek wordt door do biunen-landse politiek bepaald ; binnenlandse over-f.^ingcii bepalen ook haar strekking. Bui-tfnlandse politiek toob is er niet om zicb-«If, om bet machtsvertoon naar buiten ; îij is er ter vrijwaring, beveetiging of ver-meerâcring van de binnenlandse potentie. Op deze potentie komt bet in bet leven der volkaren aan. Hiermede rekening te : icuden is de eerste eis ener gezonde staat-iunde.Aan de buitenlandse politiek ligt dus de ' binnenlandse ten grondslag. Naar de grond-vcsten richt zich de verdere staatkundige ; bouw. Primair in de staatzorg is de binnenlandse organisatie; biervan bangt af, Da^.haar gericht en door baar bostemming' bepaald, de buitenlandse" politiek. Gszonde staatkunde is: in de eerste plaats gunsiige binnenlandse politieke toestanden in bet leven te roepen ; bieraan vervolgens te pae6en een doelmatige buitenlandse politiek. I. Gunetige binnenlandse politieke toestanden. Voor België zien wij die in Noordelik Mast Zuidelik Zelfbestuur. Verre van splijtzwam acbten wij' Zelfbestuur integen-doel bet binnenlandse bindmiddel. Aan te passen aan deze noodzakelike binnenlandse tweeledigheid een doelmatige Wt«nlandse politiek. Dœlmatig tans achtcn wij Neutraliteitspolitiek : wat een legen is voor de bloei der kultuur in België — dat ni .de beide landsdelen onder inwer-king staan van zeer van elkander verechi]-tade natuurlike aantrekkingspunten — z°u noodzakelik, bij onbegrensde mogelik-taden van buitenlandse politiek, een bron ajn van steeds dreigende politieke konflik-ton tussen Noord en Zuid en noodlottig *orden voor de becbtbeid van bet gemeen-scbappelik 6taatsverband. noodlottig niet alleen voor onze politieke ^ûaesie, noodlottig ook voor 's lands veilig-^eid. Van de wedijver onzer macbtige bu-ren> om bet zozeer omstreden Belgies gebied k rukken binnen bun respectieve invloed-*ieer, zouden wij dan eerst voorgoed de be-stendig© druk gevoelen: een reeks politieke ACnflikten — ook in bun akuutste vorm — z°u in West-Europa er worden door uitge-l°kt. Innerlik verdeeld en zwak zouden wij, 2011 altans 's Lands waardigbeid, jammervol °nd<2rgaan. ^aasfc de geografieee ligging bebeerst ook ^ ^^atsgeest de kwestie der Belgiese Neu-tfahteit: naast internationale, werken ook 111 nationale faktoren. Zelfbestuur en Neutraliteit gaan bier in hand. Zowel ons welbegrepen eigenbelang als bezorgdheid voor do Europese vrede D^itea voor dooi-vocring van Zelfbestuur en bandhaving yan de Neutraliteit. Onszelf deze laatste op te leggen, als vrije daad, bet kan ons slechts eren en duurzaam ten goede komen, _ Dr. A. JACOB. flver Bondgenootschappan. Dit is de titel van het tweede van de reeks opstellen gesebreven door Mr. Frans van Cauwelaert in ,,Vrij België", waarvan wij bet eerste in ons nummer van Donder-dag j.l. hebben besproken. En met den titel sticbt.bet gebeele opstel de onbeilvoile verwarring tusseben ,,garan-ten" en },bondgenooten", waarvoor wij uitdrukkelijk bebben gewaarscbuwd : ,,Evenrain als fn 1906, of in 1911", beweert de schrijver, ,,is er in 1914/15 een eenzijdig-militair bondgenootscliàp met Frankrijk en Engeland aangegaan. — Zal er dan telkens weer moeten worden aan herinnerd, dat ons wapenverbond met Frankrijk, Engeland en Rusland reeds zooveel ouder is, en dagteekent van 1839?" Een oud wappnverbond ? En toeb spreekt Mr. van Cauwelaert verder van ,,onze hui-dige boridgenooten*" en ,,onze tijdelijke bondgenooten". Om 't nu eens gewoon te zeggen : Neen maar, hoe past dit samen ? Wij berademen bij bet le - van den daarop volgenden passtis: ,,Maar buiten de r^cbtstreeksche en nood-zakelijke consequenties van het verdrag van 1839, is onze regeering niet getreden, en vol-. gens do letter en den geest van do Haagsche Ovoreenkomst van 1907, welko de rechten on pliebten van den onzijdigen staat bepâalt, zijn wij zelf s niet getreden buiten do grenzen der onzijdigheid en hebben diensvolgens ook nu , nog recht op al de égards, welko do oorlog-voerenden tegenover do onzijdigen in acht hebben te nemen. Wij hebben immers geen aan-deel genomen bij het ontstaan, wij hebben geen partij gekozen bij het beslechten van het ge-ding, dat tusschen do centrale mogendheden en do viervoudige entente is opgerezen. Wij staan in het veld uitsluitend voor ons eigen eer en vrijheid, en-wanneer do eor zal zijn gewroken en het zelfbehoud verzekerd, wanneer de strijd met de machtoloosheid van den overweldiger zal zijn geëindigd, zal ons land, vrij van elken band, aan den arbeid kunnen gaan voor het herstol van zijn vroegere volkskracht en wel-vaart."Amen ! Maar om volkomen gerustgesteld te mogen zijn in dien opzichte, blijft bet gewenscbt seberp het ondersebeid te mar-k'eeren tuspr-hen de Belgiscbe. staatsrechte-lijke status en bet begrip bondgenootschap : In de eerste plaats kan een Belgiscb oor-logvoeren uitsluitend een verdedigend karalçter dragen. Dat brengt met zicb, dat de oorlog voor ons opboudt met het bevrij-den van ons grondgebied. Aile imperialis-tisebe neigingen, als die van den heer Carton de Wiart, moeten onontvankelijk verklaard en uitdrukkelijk van de band gewezen en gewraakt worden. In de tweede plaats zijn de Entente-mogendheden tegenover ons enkel aange-wezen op bunne taak van garanten. Zij zijn niet opze bondgenooten. Dat brengt met zicb : Dat de verplichting éenzijdig is. Engeland en Frankrijk zijn verplicht onze onaf-hankelijkheid te berstellen. Wij daaren-tegen hebben .tegenover hen geenerlei ver-plicbtingen. Onzin en misverstand (op zijn zacbtst gezegd) zijn dus de berucbte woor-den van Maeterlinck, dat onze Vlaamscbe jongens vechten voor den triomf der latini-teit'in België. De eénzijdigheid der verplichting dient bewaard te blijven. Dat is voor België van bet boogste belang. In bet begin reeds van den oorlog ecbijnen onze garanten dit voorbij te bebben gezien : bet bleek veeleer dat België de onscbendbaarbeid van bet Fran-sche grondgebied moest verdedigen. Frankrijk en Engeland bebben toen niet volbracbt wat zij zelfs als ,,bo^dgenooten,, hadden moeten doen, namelijk ons voldoende bijstaan. Als ,,garanten" moesten zij ons afdoende beschermen; 't geen niet is ge-schied. Maar bet was missebien strategische noodzakelijkheid, die Frencb's léger naar Boulogne en niet naar Oostende en Zee-brugge voerde, en ons arme land sn volk aan de vijandelijke overstrooming prijs gaf. Als het dus in het Westen gelukte de Duitscbers tôt den Rijn terug te slaan, blijven onze troepen binnen de grenzen en gaan niet mee naar Berlijn, indien de ge-alliëerden ooit daarin slagen. Wij belpen ook niet mee aan de verovering van den Elzas. En wjj gaan ook niet mee... naar de Dardaùellen ! Wat is nu eigenlijk en eindelijk net be-eluit der Belgische Regeering geweest in dier zake? Voor vier maanden was er ber-baaldelijk sprake van een Belgisch expedi-tie-korps naar de Dardanellen. Dat be-riebt van bet front werd door De Tijd tôt tweemaal toe bevestigd. In België heeft het groote ontroering en recbtmatige ver-ontwaardiging verwekt. Had de regeering dan vergeten dat de Belgische wet verbiedt ons leger zelfs in onze koloniën te doen optreden, verre van ze in de plaats van Engelscli-Fransche koîoniale troepen te ge-bruiken in het belang van Rusland. Onze jongens staan aan den IJzer en nergena elders, en moeten er blijven staan totdat de dag der bevrijdincr is aangebroken : Hun opmarsch gaat recbtstreekscb naar bet Oosten, en houdt op voor Aken ! ,,Verder gaan echter onze gemeenscliappe-lijke belangen niet. Wij hebben er niets bij t€ winnen, dat wij in onze overeenkom6ten mei onze tijdelijke bondgenootén verder zouden gaan dan wat noodzakolijk is voor onze eigene veiligbeid en dienstig voor onze economischç welvaart. Onze roeping als staat ligt niet in dezelfde sfeer als de bunne. en er is geen en-kele onder haar, die ons van onze roeping zou willen aftrekken." Wij hopen net en stellen dan ook den ■ boogeten prijs op de mecledeelinçr van Cauwelaert: ,Jk meen voldoende ingelieht te. i zijn over. den toestand om Tjiet stettigheid te kunnen bevestigen, dat bedoelde nieuwig-heid (bet geruebt, dat de Belgische Regeering met de Franscbe en de Engelsche een blijvend offensief en defensief verbond zou bebben gesloten tijdens den oorlog) geheel uit de lucht is gegrepen." ,,Maar dan?" vraagt de solirijver in aan sluiting met zijn veronderstelling dat de onzijdigbeidsdwang zal opgebeven worden: ,,Zal evenwel onze regeering niet terug-deinzen voor het gevaar der eenzaambeid ; zal ze niet onder de aanvechting van een jongen macbtbonger komen en voor ons land een besrtendige plaats opzoeken in bet concert eener nieuwe meervoudigo Entente ?" En bij antwoordt: ,,Ik geloof dat niet, en er is geen enkele aariwijzing van bevoegde zijde om het te gelooven (!) Maar hoe er deze of gene mijner landgenooten ook over denken mogen, ikf voor mij, ik wentch het niet en zou cl/ce ne i gin g in die ricjiting met aile kracht bestrijden." Waarvan akte. Wij verwachten alleen nog van Regeeringszijde een tastbare waar-borg dàt men geen co-imperialisme in het sebild voert. Intusschen is het plicht van politiek-geestôlijke probiteit het slot van mijn bespreking van het vorige artikel voor-behoudend terug te nemen en het sombere vermoeden te la ten varen, dat onze geachte tegenstrever zich zou leenen tôt het voor-staan van opdrachten uit Havre in den ge-vreesden zin. En het is ons dubbel aange-naam van Cauwelaert bereid te vinden met ons ,,elke neiging iri dit riebting met aile kracht te bestrijden." Het verschil van inzicbt in den toestand van 'heden en morgen, en van opvatting oin-trent het onmiddellijke Vlaamsche belang, belet ons niet het gezag dat de heer van Cauwelaert in regeeringskringen uitoefent naar waarde te schatten, en overtuigd te zijn dat hij, naar beste weten eof ruim inzicbt, het goede recht van Vlaanderen ook aldaar blijvend voor zal staan. Onze vrees betreft dan alleen den uit-slag zijner pogingen: Zal hij niet ten derde maie het Vlaamsche volk te leur stellen? Wij hopen van harte van neen: dat is ons eenig antwoord op de v.erdachtmakin-gen die Mr. van Cauwelaert niet onverant-woordelijke lichtvaardigbeid tegen ons aan-wendt.Mr. Dr. L. BRULEZ. Nota : Nog ee.ii enkel citaat uit en een paar opmerkingen op 't geen Mr. van Cauwelaert uiteenzet omtrent Belgie's econo-mische levensbelangen: Frankrijk, dat een zoo lieerlijk afzetgebied voor menige Belgische indùstrie had kunnén zijn, verlamde, door zijn haast onoverkomelijke invoertarieven, onze beste pogingen, zoodat j versehillende Belgische ondernemingen ver-' plicht zijn geweest, ten prijze van groote offers, ; afzondorlijko werkhuizen in Frankrijk zelf op to richten, om niet t© bezwijken onder den i tollast. Zelfs op do Belgische arbeidskrachten, welko in de Noordordepartementen noodig wa-} ren gelijk brood, lieeft de Franscbe regeering , bijzondere taksen willen leggen en er werd vor-I der ailes gedaan, wat mogeiijk was, om 't over-! zeesch vervoer van de Noordelijke Fransohe nijverheid van Antwerpen weg te houden. Zoodat wij ons in geen geval ran bijzondere tege-moetkoming hadden to beloven. ,,Ook van Engeland verhopen wij meer bij-stand. Wij verhopen vooreerst, dat ons de toe-gang tôt zijn immens koloniaal rijk zal worden vergemakkelijkt, maar evenzeer, dat het door zijn. onbzaglijk© vervoermiddelen to wa-ter zal vervangen wat van Duitsdlie zijde wegvalt on aanvullen wat ons aan eigen scheepvaartgele-genheden ontbreekt." Ware het niet wenschelijk, in plaats van hulp en bijstand te vragen, en ,,aanvulling van scheepvaartgelegenheden", dat de Belgische regeering eindelijk met meer toewij-■ ding, de belangen onzer scheepvaart en onzer visscherij behartigde dan tôt nog toe het geval was, en om te beginnen voor een dege-lijker opleiding in dat vak zorgde dan ge-gehiedt met een Franscbe ,,Cours de notions maritimes" op de middelbare school te Blan-kenberge, b.v. 2 En ziet mr. van Cauwelaert dan niet in dat ,,verbetering van onze arbeids-methoden, vollediger samenwerking en we-derkeerig dienstbotoon van onze eigene nij-verheden, ingespannen arbeid om onze volks-ontwikkeling en wetenscliappelijke schep-pingskracht zoo hoog mogeiijk op te voe-ren", om dat doel te bereiken eeip nume mate zelfbestuur voor de beide landsvolkeren het geschikste middel is ? — mu m i. Osriogsweorden. Nu sedert maanden do oorlog woedt en men oorlogsberichten dagelijks to lezen krijgt, worden de ôorlogswoorden, of militaire bena-mingen nog meer dan anders gemeen goed. Of nu al die woorden, zoo schrijft Th. Kuyper | in do jongste aflevering van ,,Vragen van den ! Dag", inderdaad begrepen worden, is een andere quaestie. De meesten stellen er zich mee ! tevreden, als zij bijv. op de vraag : wat is een grenadier, tôt antwoord krijgen: ,,dat is eèn soldaat uit de lijfwacht van do Koningin; do grenadiers liggen in Den Haag. Maar daarmee is de zaak voor anderen niet in orde; er zijn er, dio ook wel eens willen weten, hoe de militairen aan dien naam kortien. Wij willen trachten, naar ons beste weten, sommige^ oor-logswoorden to verklaren en zullen daarbij ook in aanmerking nemen, dat in den laatsten tijd woorden uit het Duitsche leger meer dan vroeger gehoord worden. Wij noemden al het woord lijfwacht, datr met lijf (lichaam) niets te maken heeft. Het lijf in ' lijfwacht beteekent evenals in lijftocht, lijfren-te, lijfarts, lijfspreuk e. a. leven (vergelijk het ! Engelsch, to livo en life). Die lijfwacht heet : elders de garde, het keurkorps der Duitschers, dat aan het Spaansche en Italiaansche guar-' dia herinnert en aan het Fransche garde, maar dat in Germaanschen vorm wart of warte heet. | Verder ontmoeten wij fuseli ?rs, van het Franscbe fusil, eigenlijk een licht geweer. In den ouden tijd had men naast de zwaar-dere haalcbussen den lichteren snaphaan met het vuurstaal. Dat was het Franscbe fusil, van het ItaliaaRsdiQ fçcile of fusile4 dat op zqn beurt eamenhangt met het Latijnsche fo-cus (vuurplaats). Een andere sooTt van infanteristen zijn do musketiers, die van ouds met een musket gewa-i pend zijn. In 't Fransch heet liet wapen mousquet en de man mousquetaire. Inderdaad heeft men hier met een diernaam to doen. Het oude mousquet was meer kanon dan geweer en ook andere vuurwapeaen waren naar roofvogels genoemd. De musketier had dus van oude een zwaarder wapen dan de fuselier en droeg daar-om bovendien nog een forquet mee, een in gaf-felvorm uiteenlooponde staaf, waarop hij bij 't schieten het zware musket liet rusten. I Wij komen tôt de grenadiers; in ouderen tijd waren zij van granaten voorzien, die zij , naar den vijand wierpen. Die granaten heet-ten zoo, omdat zij overeenkomst hadden met granaatappels, een vrucht, die heel v^el pitten : bevat. De granaat bevatte kruitkorrels, die ontploften. De granum, dat wij in het Fransch i als grain (koren of korrel) kennen. Dat woord grain is ook hetzelfde als het oude apothekers-gewioht, uit do dagen toen men nog een grein kinine nam in plaats van zooveel miligram. In de Duitsche oorlogsberichten ontmoet men ook telkens het woord pionier, dat wij buiten het leger in de beteekenis van voor-looper, padzoeker, enz. kennen. De pionier Iioort tôt het voetvolk ; de naam komt uit het Fransch pionier en dit van ] ion' (soldaat te voet) denk aan de pionnen uit het schaak-bord. Pion heet < in het Italiaansch pedone. van pedo (voetganger) en dit hangt samen met het Latijnsche pes (voet). De pionier is dus op-en-top een soldaat. ' ( Het woord huzaar is uit Hongarije tôt ons gekomen, maar het heeft niets aan zich, dat aan het leger, aan vechten, aan een wapen of zoo iets doet denken; want het Hongaarsche woord huszar beteekent: de twintigste. Van aile opgeroepenen kwam telkens de twintigste, d.i. één op de twintig, bij de cavalerie. Iets dergelijks is het geval met de ulanen. In 't Poolsch beteekent liet woord een lichte ruiter en het Turksche woord oghlan beteekent jonge man of knecht; het heeft dus weinig Duitsch aan zich. Wat de rangen aangaat; zouden wij kunnen beginnen bij de pas aangekomen soldaten, de recruten. In 't Fransch heet het stamwoord la recrue, dàt terstond doet denken aan het werkwoord recroitre, d. i. weer aangroeien. De recruten zijn dus zooveel als de nawas, do invallend'e troepen. In Duitschland spreelct men ook van Gefreite(n) ; die staan iets hooger dan de gemeene soldaten, de Gemeinen. Zij lxeeten, zoot omdat zij werkelijk bevrijd zijn, n.l. van op wacht staan en andere dienstbaar-heid.Dan volgen de onderofficleren, waaronder wij gewoonlijk sergeants verstaan, maar waar-toe ook do korporaals dienden gerekend to worden. Misschicn denkt iomand bij korporaal nnn corps, zoovfjel als troep; maar dat is mis. De korporaal is van hoogere komaf ; in 't Fransch heet hij caporal, evenals kapitein.met het Latijnsche caput (hoofd) samenhangt; do korporaal is dus zoo goed als de kapitein een hoofdman. Kapitein heet in 't Duitsch ook Hauptmann en dit woord ligt ten grondslag aan ons oudero hopman uit den Spaanschen tijd, toen de Duitsche huurtroepen vaak de kern van het leger uitmaakten en zij hun vakter-men naar hier overbrachten ; denk b.v. aan „werda!" Do sergeant beheorde eigenlijk niet in het leger thuis; de naant hangt samen ni'ït het Fransche werkwcord servir on de sergeant is eerst gerechtsdienaar geweest ; in Frankrijk en JSngeland is hij cat nog min of meer, in 't cerstgenoemdo land als politiedienaar, in 't lastste o. a. als deurwaarder. Eerst later heeft hij een rang in het leger aangenoraen. Ook de bekende Duitsche Feldwebel behoorde oor-spronkelijk bij het gerecht thuis en om den militairen staat te duiden, is het eerste lid, Feld, aan Webel toegevoegd. Een dienaar is oorspronkelijk ook de officier, do naam hangt samen met officium (ambt) en dat ook de officier eerst later zijn militairen ! rang heeft ingenomen blijkt o. a. daaruit, dat ; wij het woord nog buiten het leger gebruiken ; ■ de officier van justitio en de eerste, tweede. enz. officier aan boord van een mailboot spre-ken er van. Maar deze beide laatste wijzen van gebruik van het woord duiden tevens op een hoogen rang. Dat komt ook uit, want de jon-geren, de ' aankomelingen, heeten cadet. Dat woord kennen wij uit het Fransch, waar het jengere beteekent ; maar dat cadet is in waar-heid een verkleinwoord, dat ook al met caput (boofd) samenhangt, en zoo wordt •'eèn cadet een klein of jong hoofdmannetje ; de cadetten waren oorpsronkelijk jonge adellijken, die voor den krijgsdienst werden opgeleid. In Duitsche berichten leest men ook ,,Fahnenjunker", die echter evenmin als onze vaandrig (vaandrager) iets met het vaandel te maken .heeft. De Duit-seVie Fahnenjunker is een aspirant-officier, die uit het leger is voortgekomen ; misschien zou-ysn de sergeants van den hoofdcursus er zoo ongeveer mee overeenkomen. Een heel nieuw oorlogswoord is torpédo. Merkwaardig is het, dat het woord al voor-komt in 't Latijn van Cicero, en verder dat het de natuurwetenschappelijke naam is voor den sidderrog, een visch, die door slagen met zijn staart zijn vijand doet verstijven. Dat woord torpédo hangt samen met het Latijnsche tor-pere, dat ,,verstijfd zijn" beteekent. De soldaat is betrekkelijk in eere gebleven, althans meer dan de soldenier en tocli wijzen beide woorden op de betaling, die het krijgs-volk ontving ; in Italie in den vorm van soldi, welke munten in Frankrijk sou heetten. waar-scliijnlijk dikke geldstukjes, want de naam. is familie van solide. Het woord eskadron^ dat voor do marine een nevenvorm eskader heeft, hangt samen met het werkwoord, dat beteekent: in 't vierkant opstellen (denk aan carrée) ; er zit iets in van het meer bekende quadraat; in het Duitsch werd en wordt zulk een afdeeling ook aange-duid met Geschwader, dat nu al op luchtsche-pen wordt toegepast. De artillerie is zeer oiid ; or was al zoo iets voor do uitvinding van het buskruit. Men heeft het woord in verband gebracbt met het Lat. ercus (boog), maar het is waarschijnlijk, dat ook het Lat. ars (kunst) er invloed op heeft gehad. Bij het kanon, dat het hoofdwa-pen der artillerie is, heeft men alleen aan den vuurmond gedacht, want het hangt samen met het Fr. ennne, Lat. canna = buis, pijp, die ook te liorkennen zijn in onze vochtmaat do kan. Dat zooveel van do bier behandeldo oorlogs-woorden van Fransehen, Italiaanschen en Spaanschen, .d.i van Romaanschen en zoo van : Latijnschen oorsprong zijn, ligt voor de hand. j Do staande levers on de wiizo van oorlogvoe-1 ring zijn uit het Zuiden afkometig, waar de Germanon ze leerden kennen niet al tijd tôt hun genoegeUî, KLEINE KRONIEK. Kern. Daareoiboven hebben onze beste vereeni-gingen zich te dikwijls onder het toezicht laten brengen van hocggeplaatste personen, die door hun politieke belangen of door hun ambt gewijd zijn tôt profeten der voorzich-tigheid.FRANS VAN CAUWELAERT. (Stemmen onzer JEeuw I, 29.) Dr. Delbeke. Onlangs hebben wij het overlijden gemeld van dr. Delbeke, volksvertegenwoordiger te Roes-selaere. Tlians verneem ik, schrijft men van de grens aan de ,,Tôl.", dat dr. Delbeke niet in zijn geboortestad is gestorven, maar te Ivortrijk, waar hij een operatio had. ondergaan. Zijn dood heeft onder de bevolking van W'est-VJaanderen, dio hem zeer achtte, gioote ontroering gewekt. De zelfstandigheld van Polen. V, ij ontvingen ,,The Polish Tribune" een te Lausanno verschijnend sympathiek weekblad, dat op vurige, maar waardige wijze do zelf-standigheid van Polen bepleit. Aonia Russo zet nog eens de gronden uiteen van do noodzakelijkheid dier zejfstandigheid, welke ongetwij-feld door aile Katholieken wordt gewenscht. Zooals wij indertijd gemeld hebben, heeft graaf Julius Adrassy in de Weensche „Neue Freie Presse" een merkwaardig voorstel gedaan omtrent de toekomst van Polen. Deze oud-minister, de grootste tegenstrever van den te-genwoordigen minster-president Tisza, stelt voor om bij den vrede Russisch-Polen in geen geval aan Rusland terug te geven, maar ook niet te verdeelen tusschen Duitschland en Oostenrijk, doch een zoo uitgebreid mogelijke autonomie te schenken. Ook Galicie zou, vol-gens graaf Andrassy, bij Polen moeten worden ingedeeld, in geval Polen aan Oostenrijk werd toege wezen. In Duitschland schijnt men met die oplossing niet te dwepen. In de „Hist. polit. Blatter" vraagt een schrijver, wat er met Gallicië ge-beuren moet, als Polen aan Duitschland toe-valt. Ook zouden dan de grenzen van Russisch Polen anders geregeld moeten worden, want de vestingen Kowno, Gdodno en Brest-Litowsk liggen buiten het Poolsch gebied en -zouden, in Russisch bezit, een voortdurend, gevaar van aanval vormen. Maar dan zou ook aan Lithauen en de Ukraine geschonken moeten worden, wat aan Polen gegeven werd.. Ook acht de schrijver do Polen niet rijp voo'r groote autonomie; de geschiedenis heeft genoegzaam bewezen, dat de Polen niet geschikt zijn om een 6taat te besturen. Wel is waar gaf de Polenchib in de Oostenrijkschèn Kijlcsdag jaren lang een voor-beeld van politiekediscipline en vruchtbaren arbeid,. maar het afgeloopen jaar za.g die discipline totaal vcrdwijnen ; tweedracht, intriges en persoonlijkheden toonen genoegzaam, dat zelfs de Oostenrijksche Polen niet rijp zijn voor eeni-ge autonomie.' — de sohrijver meent dan ook to mogen zeggen, dat de voorslag van graaf Andrassy, diens.private meeningen en wenschen vertolkt, doch geenszins de meening der Oostenrijksche regeering weergeeft. Intusschen is do Russische beer wel aange-schoten, doch niet zoo, dat de jagers tôt de verd'eeling van den huid kunnen overgaan ; laten ze er dus nog maar geen ruzie over màken, ' De weg der gedachten. W ij hebben allen al wel eens _gesproken over geestes- en over handenarbeid, zonder ons daarbij immers juist rekenschap to geven yan do draagkracht onzer woorden. Immers, indien men wel kan spreken over handenarbeid, toch is het niet te bettvisten, dat- daarmee niet loutér op 1 i charnel ij-ke krachtin-spanning gedoeld wordt, want de geest toch speelt ook bij zulk werk een zekere roi. Om-gekeerd zijn er wel zoogenaamde geestesar-b aider s, die hun vingeren kapotschrijven of hun kelen heesch praten. Het verschil ligt hem maar alleen hierin, dat de tastbare, de zichtbare uitslag bij gees-tesarbeid lang niet in evenredigheid ïs met de krachtsontwikkeling, die er aan is vooraf-gegaan, terwijl dio uitslag bij handenarbeid beter tôt de zinnelijke vermogens doordringt en. wel eens voor gevolg heeft, dat de verwek-kende kracht te hoog aangeschreven wordt. Daar liebt ge bij voorbeeld het werk van een schrijver, dat zich tastbaar voordoet als een grooter of kleiner aantal zwart-op-wit bedruk-te bladen papier tôt een bundel vereenigd. Een tweede voor den buitenstaander te ondergane indruk kan door de lektuur verschaft worden, maar in dit geval reeds, wordt van hem een krachtsinspanning gevergd, dio hem in vele gevallen voor den arbeid van den schrijver zelf zeker minder vatbaar maakt. Trouwens, do meeste menschen lezen immers do boeken niet. Voor hen blijven boeken niets minder of ook niets. meer dan door een stel drukkersjon-gens zwartgemaakte en door een boekbinder veroenigde velletjes papier. Dàt boek heeft zooveel bladzijden en is zoo groot gedrukt, dus heeft het zooveel tijd go-kost om êt te drukken en zooveel om het te schrijven, zijn wiskundige begrippen, die men desnoods aan een eenigszins verstandig pro-zaïsch aangelegd mensch nog wel zoo kunnen doen slikken. . Maar dat is in de meeste gevallen ook ailes en gaat dan trouwens veelal reeds ver boven het gemiddelde menschelijk intellekt' uit. Hetzelfde geldt voor een dagblad. ,,In deze krant heb ik zooveel vierkante cen-timeter tekst en zooveel vierkanto centimeter advortenties. In gene : zooveel en zooveel. Ze kosten allebei vijf contiem. Ik neem deze met het meest tekst". Dit is de redeneering van Snuggormans. Slimmeken, dio zal misschien nog wel wat verder toekijken en wel eens natellen of er wel evenveel letters in elken vierkanten centimeter steken, maar dat is dan wel het mak-simum van het navorschingsvermogen. Van de verwekte geestkracht, van de opge-stapelde -gedachten, die in een krant zitten, hebben de meeste menschen geen voorstellmg. Zij koopen appelon voor citroenen en suiker-eieren voor echte. Immers, de onzicbtbare be-6tanddeelen van een produkt eischen een voor-stellingsvermogen, dat niet alledaagsch is. Maar denk er zelf maar eens over na, nu ik er uwe aandacbt heb op gevestigd, wat er in ieder nummer van een behoorJijke krant zoo-al aan potentieelo geesteskracht vergaderd ligt, buiten de zuiver stoffelijke moeite van scbrijven en drukken. Zelfs in de eenvoudigste ^ voddenkrant ligt er meer dan men zich voor- stelt. En tracht dan in de toekomst de waarde van een blad te bepalen, in de eerste plaats naar het kwantum geestelijke energie, dat - or in is verwerkt. Als gij dat inderdaad vermoogt, als gij u eventjes voorstelt hoeveel geestelijke motoren in gestadige aperceptie voelhoornen om tôt gedachten te verwerken wat zij allô da» van buiten opvangen dan zult gij u kunnen voorstellen wat een denkend schrijver voelt, als hij bij zijn kruidenier versclie bokking ziet bestellen in een studie over ja, laten we zeggen : over transcendentalo wijsbegeerto KOBEN. (Gazet van Brussel.) Merkwaardige verwondlngen. Een merk'^aardige verwonding wordt vermeld van een soldaat, die in liggende houding dôor c-en pijl uit een vliegmaehine getroffen was. R-echts bij het midden van de onderlip bevond 1 zich een onregelimatig gevormdo, bloedende wond, met een doorsneo van ± 0.7 c.M., waar-in men nog het stompe eind van de pijl zag, die 12 c.M. diep ingedrongen was en zich aan den buitenkant van do onderkaak en in de weeke deelen van den hais bevond. Met een tang kon de pijl gemakkelijk verwijderd worden, waarbij geen bloeding ontstond. Merkwaardig is, dat noch een halswervel, ' noch zenuw- of scliildklier of 6trottenhoofd of slok-darm getroffen waren. Oorlogsprofeten in Londen. Nimmer waren bij ons de mannen en vrou-wen, schrijft de ,,Times", er zoo op gesteld de toekomst te leeren kennen, als tegenwoordig het geval is. Zelfs de menschen, dio in norij maie tijden de geheimzinnige salonè d'er médiums en Bondstreet en Edgevare Read niet bezochten, vragen zich tlians af, of er ,}toch misschien niet iets van waar is". Oalrogspro-feten, magnetisme, spiritisme en lielderziend-heid spelen in Londen een groote roi en de oorlogswinsten der talrijke médiums zijn aan-zienlijk. Mon gelooft dat de sterren in dezen tijd verplicht 'zouden zijn, haar wonderbare teekenen te geven, dat de geheimzinnige krach-ten, zoo ooit, nu bekend moeten maken, wat verborgen is : de duur van den oorlog. Geen wonder, dat de voorspellers van do toekomst met ijver aan het werk zijn. Maar de oorlog, die op ailes invloed oefendt, heeft zelfs dezen tak van menschelijken arbeid veranderd. Het waarzeggen uit de hand heeft aile aan-trekkelijkheid verloren. Zij is, om zoo to zeggen, geheel uit de mode geraakt. Zijn alge-meene frazen — ,,Ge zult succès hebben, ge zult een reis ondernemen, hoedt u voor de blonde dame, die zic hvoor een echtgen'oot interesseert" — waren heel aangenaam en prik-kelend in de stîlle dagen van den vrede. Doch tegenwoordig verlangt het publiek -zeer be-sliste, ondubbelzinàiige antwoordeh : ,,Zullen wij overwinnen?" ,,Mijn broeder wordt ver-mist, waar bevindt hij zich en lioe maakt hij het?" En de voorspellers hebben zich in deze nieuwe omstandigheden van hun bedrijf weten te schikken. De soorten van helderziendheid, tegenwoordig te Londen het meest in trek, zijn hypnose en contact door het aanraken van een voor-werp, dat toebehoort aan den persoon, omtrent wien men een vraag stelt. Al deze hoksen-meesters, mannen zaawcl als vrouwen, zijn er ijverig mee bezig, oude handsclioenen of sigaretten-doozen tegen hun voorhoofd te drukken, de oogen to sluiten en in mysterieuzo •zinswendingen het lot van de bezitters dezer handschoenen en sigarettendoozen te opeaba-i-en. De voorwerpen worden vaak door verwan-i ten meegebracht, dikwijls ook door de soldaten zelf per veldpost gezonden. De laatste gevallen ] zijn echter zëldzamer, daar beweerd wordt, ; dat het àanraken van het voorwerp door de • hand van den censor het zg, magische contact schade doet of zelfs vernieti^t. Ook kan men i voor betrekkelijk weinig geld liet lot laten ' voorspellen uit de theebladeren in het bezink-sel van een îeeggedronken kop tbee. Dit ailes, besluit het blad, is onget-wijfeld tamelijk dwaas, maar het is tevens begrijpelijk door de onrust en zenuwaclitigheid van een tijd als de tegenwoordige. Do zieners. en ziene-ressen varen daarbij natuurlijk het beste. Misschien heeft deze mode ook het voordeel, dat zij afleiding verschaft voor veel zorg en kom-mer, voodal in de breede lagen der bevolking, waar men anders troost in den alcohol zou zoeken. In elk geval kunnen de oorlogsprofeten echter niet over gebrek aan oorlogsvcrdieristen ldagen. Duikboot en viiogtuig. Duikboot en vliegtuig schijnen meer bestemd elkaar .te bestrijden dan men oorspronkelijk gedacht had. Men weet, dat voor heb opspor^n der duikbooten .bij eenigszins kaïmo zee de vlieger's goede diensten kunnen bewijzen. Een opgespoorde onderzeqër is dan evcnwel nog lang geen weerlooze prooi voor den bommen-werper, daar do kanonnen ook voor steilvuur ingericht zijn. Wel was het evenwel een groot •bezfraa-r, dat men om die, uit do boot naar buiten gebraohte en dan op het dek opgestelde, kanonnen te bedienen, de boot geheel moest laten opduiken, en dan een vrij groot kwets-baar oppervlak bood. De nieuwero duikbooten der Duitschers hebben dan ook een inrichting om zelf onder water blijvende to kunnen bc; e-ten. Dit is een dubbel voordeel, zij zijn minder zichtbaar en door- do waterlaag, die do kracht van de bom breekt, vrij goed beschermd. Hun kanon gaat, door middel van een kogel-afdichting. waterdicht door do afdekkjng van den commandotoren lieen, en wordt van binnen uit bediend. Het kan binnen zekere grenzen in aile richtingen gedraaid worden, zoo dat een van uit den commandotoren als top beschreven kegel voor vliegers een gevaar-lijke zone wordt. Op dezelfde manier is ook een vizier-kijker, dio met den loop verbonden is, door middel van een kogelafdiohting naar buiten gebracht. In plaats van in den «om-mandotoren kan het kanon natuurlijk ook geplaatst worden in cen anderen uitbouw, die daartoe geconstrueer'd is. De bedoeling is immers sleohts het kanon aan do oppervlakto te brengen, terwijl men zelf daar beneden blijft, en dus van onder water to schieten. Holland op zijn malst! Boulangerie ,,Purum". Fr. van Melzen, Kerklaan 115, Téléph. Scheveninque 1565. Fourniseur de familistère Belge et familles Belges depuis le commcTircmcnt (de quoi ? du monde?) Pour familles Belges prix speciaJs. Se j recommande s. v. p. I In Vlaanderen noemt men dat: Fransch met j.haar opi

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume