De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1027 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 07 Juli. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 13 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/0r9m32p60b/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

I iflgsrgte Jaargang i>to. 155 (S Ceraî. DE VLAAMSCHE STEM ! f,n volk zal niet vergaan! ALGEftiEEN BELGISCH DAGBLAD Eendracht maakt macht! REDACTIE- EN ADMINISTRATIEBUREELENC KALVERSTRAAT 64, ftovenhuls, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord, Hoofdopstellers Mr. ALBERIK DESWARTE, zstelfaad; CYRIEL BUYSSE — RENÉ DE CLERCQ — Dr. A. JACOB — ANDRE DE RIDDER. ABONNBMENTSPKIJS (bij vooruitbetaling) : Voor Nederland per jaar gld. 6.50 •— per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor BelgiE!, Engeland, Frankrijk en andere landen dezeîfde pryzen, met verhooging van verzendingskosteii (2J^ eent per nummer), ADVEETENTIESi 20 Cent ™r Imn verschijnt Je VlaamsGhe btem ..op vier bladzijden. :• > :■ loor en Waderhoer. Aan dr. Jul. Bacliem. 0 der Land geweiliter Kerzen Todesbanger Traurigkeit, Keines bat dem deutsohen Herzeu Noch gebracht so tiefes Leid ! Zoo weeklaagt ©en Pruis in de ,,Woche". ,t Is Wellicht uit spijit dat de adelaar zijn trrijpklauwén nog niet verder kan drukken. î)och in ons oogen is er geen land ter wereld dat méev heeft nioeten lijden en bloeden dan wel België, dat nog dagelijks zijn Cal-yarieberg verder opwandelt. Er \verd gemoord, gebrand en geplun-derd ! D'uitsche geleerden wilden de gr u-welea yerscboonen en verdedigen. D'oeil de beschaafde wereld keerde lien den rug. En nu leenen zich Duitsche katholieken, om 2oo'ii lecrer .van schurken en bandieten te verdedigen. Nu komt o.a. Dr. Bacliem de giwelen en moorden in twijfel trekken. Ailes lijkfc hem overdreven en liet eene le*er is niet beter dan het ander. Dock met welk reoht treden de Duitsche katholieken op? Zij moesten zioh scliamen nu uit liun schuilhoek te komen, want eerst hadden zij moeten spreken toen de rijks-kanselier zei dat een edel volk moest ge-elacht worden, dat nood wet brak, dat een overeenkomst een vodje papier was. Aie visschen onder water hebben die katholieken gezwegen, toen de Keizer en zijn bende België overrompelden. Qui tacet videtur consentire. ' De onmenschelijksto gruwelen werden ge-pleegd en nu komen Dr. Bachem en Cie. den ongeloovigen Thomas spelen over het ver-moorden van priester-franctireurs, over het vervoesten van oude gebouwen en tempels enz.... Verslagen van eerlijke lui, brieven van Z. E. Cardinaal Mercier en Mgr. Heylen lijken beneden de waarheid. En noshtans.... De horden zijn België ingevallen met de leuze ,,Die pfaffen nieder". Het ,ver-moorden en martelen van priesters was sys-teem, wijl de D'uitsche overlieid heel goed wist dat de geestelijkheid een overwegenden invloed uitoefent op het volk. Yàn dén bëginne van den oorlog tôt op heden toonden oversten en eoldaten hun geweldigen k atholiekenh a at. Dit bewijzen we in 't- kort : 1) De priesters waren franc-tireurs. En nergens is een bewijs gevonden, dat een geestelijke het volk opruide. Wel integen-deel, waren de priesters' overal dr-uk in de weer om het gefceisterde volk tôt kalmte aan te manen. 2) In meer dan duizend dorpen werden priesters' als gijzelaars in hechtenis geno-men, gestompt en gemarteld tôt bloedens toe. 3) Zonder oorlogsdoel hebben zij kerken in brand gestoken en geplunderd, smeten de H. Hosties op den grond, hielden car-navalstoeten met priesterkleederen. 4) De Duitsche overlieid verbood aan aile parochieherders het zingen van het ,,Te Ceum" op 's Koningo naam en geboorte-dag.5) De proces&ies werden verboden. Als lauer liét verbod ingetrokken werd, mochten geen vaderlandsche zangen gezongen, noch Nationale ' vlaggen en banieren gedragen werden. Geen woord van verzet vernamen wij van-wege de Duitsche katholieken. Integen-deel de Duitsche Katholieken, die boven ailes patriot zijn, schreven zelf dat er niet ruw genoeg met de Belgen kon omgegaan worden en dit bewijzen wiji met eenige uittreksels van hun lijforgaau de ,,Kôlni-Volkszeitung".j,Zu spât" schreef de ,,K. Volkszeitung" van 1>2 Augustus, die ons reeds den 11 voor beesten en wilden uitmaakte, naar aanleiding van Max's waarschuwing de Brusselsche bevolking om zich aan aile gewelddaden tegenover Duitsche onder-onderdanen te onthouden : ,,Zu 6pât, du rettest den Mob nich mehr und auch niclit Beutel der Stadt und des Staates. Und ^an die Unehrlichkeit die darin liegt, dass a^geblich nur Deutsche geschadigt und uberfallën sein sollen, die der Spionnage ^rdachtig oder iiberfùhrt worden seien. pin es ist die furchtbare Schuld zu bezah-die Belgien durch seine barbarei gegen lausende harmloser, Unschuldiger, Frauen ^d Kinder begangen hat." 22 Aug. 1914 K. Volksz. Het slot van't Hoofdartikel ,,Lieb Vaterland magst sein" luidt: Mit kraft hat uns ge-[ gartet unser heiliges Reclit (!!!)• Wir wol-^en ^ dem Feinde so diktieren dass er nim-mer es vergisst. ^a de terroriseering van Luik tôt Leu-^en> zal Brussel wel zich wachten iets te durven tegen de Duitschers. ■Den 24 Aug. 1914. ,,KLôln. Voiksz-". ,,Es wird den Briisselerii zum Bewustsein g^bracht und in Bewustsein erhalten wer-^eij. dass St. Michaël, der die Spitze des athhauses kront, der Schutzpatron ' des «eutschen Michels ist." , leder nummer van de ,,K, Yolkszeitung'3 Is 6611 opliitsing tegen de veranftwoordelijke e^eering tegen het katholiék Belgische 0 k, tegen zijn priesters. -Lmitsche priesters schrijven met woede er de Belgische franc-tireura waar er ncoit geweest zijn, vervalschen de geibeurte. 1?n'^an ^®llV6n> Aerschot, Thienen, Q Tmideii zette men sçhriijins een priester op een kanon en voer hem zoo door al de stadsstraten, omdat hij een officier niet groette en zijn reden daartoe opgaf. -Een priestecr-berichtgever v. de ,,Kolnische Volkszeitung"" prote&teerde niet tegen deze spotternij en scln-eef er natuurlijk in ^ zijn blad geen woord over. Nergens lazen we een protest in Duitsch Katholieke bladen tegen het anti-paa.pscli optreden van Duitsche militairen en over- n sten. En ook nergens kregen wij een verzet te liooren van wege de Duitsche Katholieken a tegen het ingrijpen van gevleesde duivels in k zuiver kerkelijke aangelegenheden. d En nu willén die Duitsche katholieken 11 een gunstige stemming in Nederland wek- \ ken, de waarheid verkrachten, het Neder- ^ landsehe volk blinddoeken ! Neen lieeren, ]; Duitsche Katholieken, met de bandieten- s streken van uw leger te willen verzachten, z kleineert gij Uw geloof, dat ja toch wijken d moet voor uw bruisend patriotismus. ® Als de grootste papenvreters zijn de D'uit- v schers in België opgetreden en houden ze t thans nog huis. Geen wonder dan ook dat z het Katholieke België u niet meer kent en ■n u geweldig haat. Het episteltje van den Hollandschen Pater van Elsen, die de meening toegedaan is dat wij, Belgen, al dié rampen, al dat _f moorden en branden verdiend hebben en ^ dat wij nog een tien jaren onder D'uitsche juk moeten zitten om beter Katholiek ' te worden, lijkt ons eerlijk gezegd erg be- <] kix>mpen, en kleengeestig-ounoozel. t Mij wil het niet in mijn denkende her- d sens hoe Katholieken de Duiitscliers kun- (I nen verdedigen, die in België als dieven en sluipmoordenaars, ingebroken en als de ^ grootste papenvreters opgetreden zijn. Aan e ailes wat eon Katholiek heilig en dierbaar h is hebben zij hun handen bezoedeld- 7 Al die wreedheden, al die gruwelen ge- " l>eurden op hooger gezag met het ruwste geweld en de laagste dierlijldieid. Waar- ^ om? Weshalf Michel Belgien einstecken e muss? Luistert, Pater. v •n ,,Wie, Michel, Belgien nimmst du fort? h t,Icn tu 's nicht aus Rache! ^ j,Ich tu 's aus Pflicht damit ich dort v ,,Aus Bestien Menschen mâche." Volgens de Duitschers waren wij maar beesten, die geslacht moesten worden en die goede pater acht ons niet veel meer, want c| volgens hem zou Duitsche ijzeren tucht ons gedurende tien jaar deugd doen. Wij zou- ^ den er beter katholiek bij worden. Dank g je hartelij']> m De ongelukken, die België thans overrom- « pelen, lijken ons gem straffe Gods, maar ^ zijn enkel te wijten aan vreemde ecliurken, ^ die ons land je inpalmden volgens een lang ^ bestudeerd plan. z Laten wij liefst in .deze droeve dagen den _ naam van God niet ijdel gobruiken, gelijk de t Pruisen, die beter op hun ,,gordelriem" • zouden schrijven ,,Der Teufel mit uns" dan Gott mit uns'!. En deze Pruisen hadden ^ het Katholieke België toch niet noodig om ^ ■wille der straffe Gods. JAAK BOONEN. h ■ i a> ■ - v 't Sprcokje van h reiis Teuto. 1 Een aardige ,,fantaizie" uit de ,,Stem uit v België" : i Daar was 'nen keer eene Moeder en zij had twe© schoono kinderen. 't Waren tweeling- ^ broerkens. Do Moeder heette Belgica en liare n kinderen heeten Flaminc en Waelken. v Hoe het kwam weet ik nu niet, maar Fia- ^ mine kreeg geen eten genoeg van z'n Moeder. Hij moest bijna uitsluitend leven van een beetje fransclibrood. 't Jongetje was tegen dit franschbrood niet, maar zijn maagsken 0 wilde in de eerste plaats toch iets anders. ( Flamincsken kreunde en kriepte gansehe j, dagen en somtijds maakte het groot lawijt, j klaar van den honger. q. [ Moeder Belgica sprak dan zoete woordekens | om het te paaien maar Flamincsken kreeg toch .. | niet wat het noodig had. i In de gebuurte nu woonde Teuto, een reus j en een schavuit van een vent. Op een zekeren morgen kwam hij af en hij wilde Moeder Belgica dooden. Flaminc en Waelken liepen zoo liard hun beentjes rekken konnen en, zijde aan zijde, hand in liand, bleven ze staan, pal, tusschen hun Moeder en dien leelijken reus Teuto. Ze stonden daar zonder vaar of vrees, kop in de lucht, met blinkende oogskens en 5t was schoon om aan te zien. ,,Uit den weg!" riep den reus, maar wat zouden zi.i wel Teuto kwam nader en ze sloegen op hem. Dan verzoette de reus al met eens zijn af-! schuwelijk gelaat en ,,Flaminc", m'n kind", : zei hij zacht en hij trok een oogsken naar Flaminc, ,,je Moeder laat je sterven van den honger; kom mee met mij eet je buiksken vol." — „Blijf van m'n Moeder!" beet Flaminc h hem toe en de tranen sprongen uit z'n oogen n en hij gaf een hartelijken duw in de hand van fc z'n broer, in de hand van Waelken. v Toen hebben zij zich aile twee — Waelken v en Flaminc — zoo moedig bedragen dat de reus d wegvluchten moest. Sindsdien ligt hij begraven b in 't oud ijzer. z De historié zegt dat Moeder Belgica het v naderhand over heur hart niet meer kon krij- I gen: Zij gaf aan haar Flaminc de voile maat s van ailes wat hij noodig had om te leven; juist n lijk aan haar Waelken I Waelken en Flaminc groeiden op en werden twee schoone en struische jonge mannen en al d de geburen zagen hen doodgaarne. O te eindigen; daar de reus Teuto binst d z'n leven opgebracht werd met bloedworsten, i: zoo plaatste men op z'n graf een verken met t een langen snuit — tiereliereluit — mijn ver- r telselken is uit. BLIDING. P ■ Q-«-<CriW— ^ Do plichten van elkon Vlamlng ten opzlchte n van ,,de Vlaamscho Stem" zijn: z MEDEWERKEN. a ABONNEEREN. r VERSPREIDEN. h KLEINE KRONIEK Kern. Gelooft dat het geluk is in de yrijheid en e yrijheid in den moed. PERIKLES, Vlaamsch gevoel In 1840. Van F. A. Snellaert, bij het eerste Petionne-îent van 1840: ,,De vlaemschsprekende Belg moge door eene aneenscliakeling van oorzaken, jaren lang, ge-romd hebben onder den hoogmoed van vreem-elingen; zyn nationael gevoel moge geleden ebben, hv moge zyne tael hebben verwaer-)osd; liy heeft geen oogenblik opgeliouden îederduitscher, Vlaming to blj'ven. De hoog-îoed der overheerschers heeft hem het druk-ende der dwingelandy doen gevoelen; hunne potlust met al wat hem nog dierbaer is, heeft yn nationael gevoel heropgewekt; en met zich agelyks verstooten te zien van posten en ereambten, heeft hy de waerde van de tael der roorvaderen beter leeren gevoelen. Een kreet an verontwaerdiging klinkt thans van noord ot zuid, van oost tôt west, zoo wel in de alen der vermogenden als in de scliamele ooning van den geringsten akkerman." Hollanders en Vlamingen. De Hollandsclie dichter Albert Yenvey chreef voor de jongste aflevering van het ijdschrift ,,De Beweging" een reeks ,,Neder-uidsche Gedachten". Nummer III, getiteld Hollanders en Vlamingen", luidt: ,,Nu zooveel Zuid-Nederlanders in het Nooi--en wonen, is er een goede kans de dwaaslieid 3 overwinnen, als zouden Vlamingen zich meer oor gemoed, Hollanders door verstand on-erscheiden. Gemoed vindt men zeker niet hefc îeest in het Zuiden en hét is de vraag cf îen het meeste verstand in het Noorden vindt. 'iet in de aangeboren vorinogens van verstanl il gemoed, maar in de door alleriei oimstandig-eden aangekweekte karaktérs ligt, riijns in-iens, heh veischil tusschen Hollanders en Vla-îiagen. De eerstun zijn dieper en va.stliouden-er, de laatsten ontvankelijker en bewogener, e eersten stugger, de laatsten liclifczinniger, e eersten meer geneigd tôt handelen naar en overtuiging, de tweeden geschikter tôt het innen van wereldwijsheid. Wij moeten even-el niet vergeten dat de Vlamingen lang in un ontwikkeling zijn teruggehouden en dat e wisselvalligheid van hun omstandigheden p zich zelf een element is, dat zich in hun -ezen weerspiegelt, «venais in het onze de tnge duur van vaste samenleving." De Liersche IVSotie. In ons nummer van 24 Juni j.l. namen wij e niotie over door den Lierschen tak van het Jgemeen Nederlandsch Verbond op 18 April [. gestemd, waarin de wenscli werd uitgc-rukt dat deze oorlog ook Vlaanderen ten oede zou komen, het zijn voile rech't zou aarborgen en een einde /.ou m a ken aan den euwenouden strijd tusschen Vlaander- en ^alenland. De tijdelijk te Londen verschijnende ,,Mé-ropole" uit Antwerpen, neemt deze motie i haar laatste Juni-nummer vertaald over en et er boven: ,,De Eendracht des Vaderlands - Séparatistische Kuiperijen te Lier." Acli-sreen komt dit ééne zinnetje kommentaar : En België en het Belgische volk, waarde liersche lieeren, bestaan die dan niet meer?" Wij Vragen: Waar wij thans tijdens — als oor — den oorlog, in regeeringskringen zien andelen, alsof er ter wereld geen mondig laamsch volk, geen Vlaamsch recht meer estond, wie ondergraaft daar de eendracht des aderlands? — België met het recht der Vlamingen gewaar-orgd zullen wij. groot maken, zal ons lief zijn, België zonder het recht der Vlamingen is oor de Vlamingen geen oogenblik denkbaar. Lier. ,,Lier, een gering stadje in de Kempen, doch et welk sedert, eeuwen de liefde voor het too-eel en de moedertael op de schitterendste •yze lieeft onderhouden. (F. A. Snellaert in 345). Spe!dewerksters!iedeken. In den mond van een oud vrouwtje, sclirijft ns René de Clercq, heb ik in mijn kinderjaren ikwijls dit mooi gerhytlimeerd liedeken ge-oord. Ook de eenvoudige melodie is treffend. Regels 3 en 4 werden steeds even onverstaan-aar aldus gezongen. Ziehier dit liedje uit Deerlijk, de geboorte-laats van den Dieliter: 'k Zette mij in mijn zetele 'k Binde mij met een ketene. Zij verstrooid van mijn venster gewed Met een glazene kobinet. 'k Kijk alhier en 'k kijk aldaar En 'k zie hoe dat mijn handen gaan. ;k Zie wel dat ze niet zeere gaan. 'k Zou-d-er e«n dikke stok op slaan, 'k Pakke nen stok Van rokke tok tok En 'k sla 't nen keer op liuldere kop. Zeerder en meerder rapper en dapper teeer en djenfc langen end ; 61a wel om en draai wel! Streuvels en Mirboau. Onze lezers weten dat sommige verhalen uit et dagboek van Streuvels over zijn omgang îet Duitsche officieren in zekere Belgische ringen kwaad bloed hebben gezet. Na den rede zullen velen echter, lezen we in „Ant-•erpen Boven", aan hun nakomelingen anec-oten vertellen als waarvoor Streuvels nu ge-anvloekt wordt. Er is niets nieuws onder de on. Do geestestoestand van nu verschilt niet ecl van die 'er in '70 moet bestaan hebben. )o oorlogsnovellen van de Maupassant weer-plegelen ook onze dagen, en niet zonder wee-îoed denken we aan een verhaaltje. van den ranschen sclirijver Octave Mirbeau in zijn ,628—E8" dat we hier nog even willen mee-eelen : ,,Waarom daclit ik; op dit oogenblik^ aan en oorlog van '70? Waarom kwam me juist, i de plaats van diens gruwelen, de intieme en roostende episode te binnen die mijn vader lij bij de terugkomst had verteld? ,,Hij had een maand lang een Pruisisch eneraal met staf en gevolg moeten herbergen. )eze generaal was zeer bescheiden, welopge-oed. welgemanierd, en had van ons eigendom lleen geijruikt wat onmisbaar was voor hem elf en voor den dienst. Hij spande zich op lie mogelijke manieren in om deze bezetting îinder vernederend en minder pijnlijk te ma-en, en waakte er op dat zoo weinig mogelijk aan de gewoonten an het huis"-veranderd werd. Hij gedroeg zich als een beschaafd gast, niet als een veroveraar. ,,0p een morgen liet hij zich bij mijn vader lanmelden : ,, — Ik venieeni, mijnheer, zei hij, dat er îen zoon van u in ihet leger van de iioire is.<. Vu ts dat waar? R' „ - Ja. on ,, — Hepft u er nieuws van? V° —,, —• Sedert lang niet meer. d'c „ — Hoe lang is 't juist geleden ? mt ,, — Sedert l'atay... zuchtte mijn vader. zo ,, — AchI ,,En dan : <:'e ,, — Wil u me toelaten ér naar te informée- de L'en?... 1k heb ook kinderen, Mijnheer. Ik do „weet... Ik weet.:. Het zal u niet oriaangenaam sa „zijn dat... — Integendeel, ik zal u zeer dankbaar lu ,,zijn... Ik beken dat ik zeer ongerust ben... pr ,,De generaal vroeg nog eenige bijkonistige tu .,inlichtingen... ging groetend lieen : ,, — Tôt binnenkort, hoop ik... Ec ,,Enkele dagen later kwam hij terug met een ga ,3blijden glimlaoh : en ,, — Ik heb nieuws over uw. zoon... Hij is da ,,te Mans... Hij stelt het zeer goed... Ik ben te; ,,gelukkig te hebben kunnen... ,,Endan: # _ Hi ,, — Ik geloof dat we het einde van die ge ,,schrikkelijke dingen naderen... sel ,,Hij voegde er nog bij : lia ,, — Wil u me toelaten u de hand te druk- to ,,ken? H< ,,Ik hoor mijn vader nog zeggen dat J*ij za ,,nooit meer getroffen is geworden door de ,,goedheid van een mensch1, en dat (hij nooit en ,,een Fransche hand met zooveel vreugde ge- In ,,drukt heeft als deze Duitsche... Dat komt hi ,,omdat mijn vader ook een bra-af man was... ..Goddank, hii geleek niet op een theater- va held.' i Se dr ,,Uït 't Leven van eenen Leurder", de In ons nr. van 23 Mei besprak veen onzer re- de dacteuren het -aardige boekje van den heer Jos. Goudswaard, versclienen bij Elsevier te en Amsterdam, waar van de titel hier boven staat. Ei Gaarne bevelen wij het nogmaals warm bij lif mze lezers aan; wie, die kennis heeft genomen en van liet volgende uittreksel, waarin wij den Te humor van den sclirijver zien op zijn best, zal vo liet geheele werkje niet willen doorlezen? Het de luttele geld en de tijd die hij er aan besteedt, y zal hij zich niet beklagen. de De schrijver verhaalt hoe hij bij het beleg van Antwerpen, even voor het bombardement ^A der stad, in de buurt van het Park dwaalde ,,altijd op inlichtingen en indrukken" uit: „In de Van Breestraat, waar de prachtig forsch-geliouwde huizen nog stonden (nu zijn 20 ze uitgebrand en neergehaald), werd ik door 8e iemand aangeroepen die nie op z'n Antwerpsch toesprak : ^ ,,Vriend als de-ga goed volk zijt, hedde wat a'e vuur?" Mijn pijp, die als een fakkel smoorde, gaf cle [iem wellicht aanleiding tôt die vraag. ^*e „Is 't serieus voor vuur, of hedd'n ramme- "c ling van doen? Zijt niet verveerd, hier, ze jmoort!" riep ik uit en het aangeblazen vuur 5*e verlichtte een eerlijken ,,geravageerden" werk- ' ' manskop, die seffens vertrouwen gaf. Opééns € had die kerel behoefte zijn zie'l gëheel bloot te leggen. g ,,Ja, m'neer — begon hij, van aandoening ^ iets bevends in z'n stem — d'il Duts doet .n' leelik, mor d'r in komme, nooit zulle. Gonnek ik nor Marxem en 'k kom van m'n lief. 'k m, Zaynek ik aigentlik 'n weefner met 4 jong, en 'k zayn zelf een jonge van Antwarrepe en ge- boren in 't Sint Andrieskortier". aj, Hij vroeg me lieelemaal niet of ik leegte ge- ^ noeg in m'n liersens had om me met z'n leven ^ bezig te houden en vervolgde: _ % ,,En zay, ze woont zay op 't Zuid. Z' is gc- kokin. 'k Heb dor nog zjuust van d'r mees- yr ters een half voetje verdiend met een Jcwiese- ya Hère in de colledoor te zetten. Z' is zay wel stark, mor 't blaift toch altaid een vramensch. Je m'neer, das plezant angekommen. Ge mot ga weten, 'kstonde kik 't vorig jaar op 't Kielerkarkhof te greizen aan 't graf van me q( vra, en ze stond za begot ook te greizen voor {Sn heuren vent. En zo zait ze: ,,Ge mot ga zo niet greige, 'zeit ze, B o s k e, oî modd -q, ik M eneer zegge". ,,Zegde ga mor Jan, zei ve ik zoo, maar voorwat greisde ga zoo?" We zain wai samen weggegaan, wat blaven rjY klappen ,,in de Rust" en 'k heb z' al gauw hG gekamerd.- D( Mor meneer, ge ziet gay da van hier: de r sengs grokten op en z'is zay na kokin en van eri 't zomer gon me trauwen"-. De grond scliudde. sc ,,Hoort -'m is". va ,,Wie?" ve ,,Wel, d'n Duts begot!" bi: ,,Hedde wark?" vroeg ik. _ m< ,,Belange niet, mor z'is zay kokin!" ^ ,,En wat hedde ga vor stiel?" vroeg m'n vriend. en ,,Ik zayn voyageur in den boekliandel, mor je( ge verstot datter geen knop te verdienen is". je( Hij verstond nie sefféns en vervolgde r... vc ,,'k Heb een vrind die leurt ok met boeken. eD 't Is een slaiper. Vroeger was 't an aan t Bas- sein, mor hij warkte niet gère, hij is toen nor ^ 't steentje gegon, mor dat marcheert ok niet eE en nou leurt 'm met boeken in de stammeneos. 'k Heb m'n lief ook koopen laten, 't is schoon jn van de Gravin Lona, ze mot al mor door g i ci- Gn zen, en we hebben wv de 10 eerste boekskens eE opgeboebeld in de Seéfhock. Trinette zou lieet \u ze, m'n lief, het 'm al lang gevrogd nor d al- c]e manak van Zotte Riek. mor hij ziet niet om. C|G kunde ga me die niet aan d'hand doen? Zie, Te met Zotte Riek kunde laclien en met die flair.ve ge truut van Lena, da's altijd triestig, ; dan kun tr d'evengoed nor 't Vlomsch tiater gon '. Jk beloofde m'n best te doen en hein voor îO centimen te leveren den almanak, gewijd aan 't de vroolijf'e en zalige nagedachtenis van Zot-ten Rik, met wien kinderen en vrouwen van j€ 't Sint-Andrieskwartier zich zooveel yermaak-ten. We waren aan de Iverkstraat, ik moest sr redits, hij verder. ,,Legt 'm dan gereed in de al „Kornijnepijp", 'k passeer dor iedren dag". H In m'n straat was 't volk onrustiger dan Ve ooit en toch waren de kranten nog niet ver- er sclienen waarin de overlieid zou aanraden, zoo D, niet gebieden, de stad in de richting van Hol-land te verlaten."- ya in Verbetcrlmg. De titel van do gister in de Kl. Kr. ver- C€ melde Fransche brochure luidt: ,,La France pour la Belgique" (niet plus zooals er stond). Vlamingen gedenkt 11 Ju!U za en grootsen geaicm van Vlaanderen. DE APPEL. Opycdrageii aan den Icunstschilder Gustaaf de Smet<. lu No. 26 van „De Nieuwe Amsterdamriier" bliccerde onze gevierde Vlaamsché dichter ■né. de Clercq het gedicht „T)e Appel", dat tegenzeggelijk als een der meest grootsche izie-stukken van deze laatste jaren mag gel-n. We nemen met vreugde en jierheid dit ■esterwerk van onzen mede-redacteur uit het y lèteraire wcekblad vcvn inr. Wiessing over. vens het gcestdriftig opstel dat ,,De AppeV' n jongen Hollandschen dichter Jan J. Zel~ nthuis inspireerde en dat in No. 27 — in to 3 Juli — verscheen en waarin het ver-lijnen van dit nieuwe gedicht van De Clercq ; een ,,gebeuren" in de Nederlandsche letter-■nde wordt beschouwd. aclitig deden sschen zomer en herfst de boomen ook buiten Eden. n blijde lichtgloed wiegelde over uwtrillend loover tweekleurig vonkelend ooft, ar Heva, met gouden rug en hoofd, ;en een boomstam leunerid haar zuïgeling suste. lar strekte vlekte îaduw, die, bij vlinderig wit gezoen, ar goddelijke naaktheid kuste, } bewegelijk kleed, doorglansd van groen. ît toedonkeren en openblinken der blaren y zo niet, noch hoorde de vogelen hoe ze kweelden sloegen verward en hard. de zoele duisterheid van haar hangende haren îld ze haar kind en schonk het, bronwarm, de weelden n borst en hart. lioon er al bloemen en looveren verdorden oomde zij de dagen niet verder in; allereerste l* moeders, had ze geen knaap tôt man zien worden, vreugd is elk begin. l vreugd, der vreugden teerste, jes te voelen leven uit uw kracht oogen uit uw ziel. en door de stilte die er heerschte er zacht wind : dat gaf een bonzen of er een appel viel. el smoorde grasgrond halveling 't gerucht. Doch Heva hoorde. l plotseling, gelijk een rotsklomp, plompend in den stroom, waatren in rimpels slaat tôt aan den anderen oever, 0 werd de spiegel van haar stil gedroom broken tôt gedachten, en haar binnenst droe- ver... De heeft ze, om zulke vrucht schemert door haar wimpers, 't onbegrensd behagen r eerste dagen rbeurd in ééne stonde? e, lustbezwijkend, [f slang gelijkend, n man genoopt tôt kwaad genucht? 1 ziet ze, leelijk, groot, de Zonde ! ziet.... Onder een woeste lucht, kt de bodem der groene gaarde îp, rond, ; eindigde hier de aarde de ruimte zonder grond. ziet haar eigen tger en bleek uit dien afgrond stijgen, •ekkend het lialve lijf hooguit, boven den rand isrood flakkert het haar, een wolk die brandt ; ; bloemen die dorsten, ik, drijven de borsten, jl heup, arm, nek, al 't lichaam spant. >or d'onkere kringen îieten do oogen, in wulpscfy gegluur, 3emde jehitteringen n vochtig vuur. Doier dan de mooiste appelen in de grillige groenen r kruinfestoenen, ;t er een, rijprood, Iokkend in 't gras. ludlicht, uitbrekend, omkroont zijn kleuren, lelt in de lucht en doet haar geuren M ze al amber en bloesem was. tt 's het heerlijke, rboden begeerlijke, wellust die meest als belofte verrukt. edringend helt de scliim de verzoeking tegen, t gelaat in drift half lach, half grijns. > beenige handen kruipen, wegen, ijperig groot, als lag, onder zondig gepeins zwaar begeeren, gan6ch de aarde gedrukt. huw, haar oogen toe voor de oogen n het afstootelijk wederbeeld, rborg Heva, dieper gebogen, men heur haren 't onschuldig wicht )t smarten geteeld. ee vervulde haar, en wat ter wereld ooit zou bekoren verderven, 1er ras leven en aile jong sterven, ;d grooter dan *t geluk in Eden verloren eldo zij thans uit haar schoot geboren, huiverde. Even sloeg het liclit r zon, heerlijk traag uit de hoogte dalend, stroomend onder de kruinen door, den beemd vol vlammen. het beslotene warmer sti'alend rooder, vloeide het rustig naar de stammen at de koelo schaduw. Zijn rijke gloed ste, langs do lokken henen, voeten, enkels en blanke schenen r vrouw met den rozigen bloei van bloc'î. ien nu de goudvloéd, met zachto zwelling rezen, haar gansch omhulde, id met veerkrachtigen stap van de groene helling rwaarts de sterke man. Lijf rechtop, het hoofd kroesharig, schoon en wild. ugdig uit hem ruischte een glans die zijn vleosch vergulddc. hij glimlachte mild 5 slechts de zon dat kan. 3va, zijn opgewekte schreden rnemend, richtte zich half overeind schoof heur haren open. ï bloemrige knaap, met oogen door den vaak verkleind, n haar boezem neergegleden de malsche wieg van haar dijen, had den eglantieren kelk r lippen nog lauw bedropen 2t witte melk. •eugdoogen aaiden hem aan en over zijne leJen og bescliermend haar arm... ichtig genaderd g Adam, beneden wind tu juucuu gcuioua moeder en kind rood rozig warm. Trotsch bleef hij lonken. Daar zag hij voor zijn voet den gouden appel vonken. Stappend raapt' hij hem op en in 't zonlicht, lioog en schoon, reikte hem Heva toe over 't hoofd van zijn zoon» RENE DE CLERCQ. De Vlaamsché Letterkunde op nieuwe wegen ? Aan den Dichter René de Clercq. Wanneer wij Hollanders René de Clercq spraken, leek het ons in den laatsten tijd dit-wijls, dat het uit was met den dichter in hem. De wijze waarop hij sprak over de ,,stemmings-bundeitjes", de aardige, wel goeie verzen van sominigen, de verstandelijke, versarde poezie van auderen, bewees ons dat hij iets anders wilde, maar wat ? Dit bleef ons, enkele vage uitlatingen van hem daargelaten, tôt heden toe onbekend. Maar nu? Nu ligt daar voor ons dat gedicht ,,De Appel" ! Idyllisch fijn en teeder, psychisch een weefsel dat als Ooster-sche zijde is, naar aile kant, bij ieder bewegen heur vonkeling nitstralend, lyrisch en episch tegelijk, ja, zoo als ieder werkelijk kunstwerk is : niet onder te brengen in een bepaald vak-je, door menschenlierfeeiLS uitgedacht, maar een le vend wezen zelve. Denken wij aan de West-Vlaamsche letterkunde der laatste jaren, dan zien wij weer voor ons dat oeuvre van Streuvels en van Ka-rél van de Woestijne. De figuur van de Clercq vervaagde daarnaast wel een weinig. Kon men naast die fijnkunstige weergave van het dorps-leven in werken als ,,Minnehandel", ,,Stille avOnden", ,,Langs de wegen", ,,De Vlasch-aard", e. a. de liedjes van de Clercq stellen? Zij waren frisch en bekoorlijk, zeker^ zoo, Rpontaan, uit het hart ontstaan, volkspoëzië in den goeden rzin, maar toch.... Was de toon, Jiet geluid der groote gedichten van Karel van de Woestijne, zooals ,,De paarden van Diomedes", ,,Adonis". ,,De stierendief" en ,,Hébé" niet overweldigend boven dat van de Clercq? Laat ons eerlijk zijn, wij, die na den eersten bundel ,,Gedichten" van Réné teleurgesteld werden in het latere werk (,/roortsen"), dat ons te overwogen, te gemakkelijk scheen, en onze groote erkentelijkheid, onze diep-gevoelde dankba-arheid en genegenheid uitspreken nu! De Clercq heeft zich verre boven zich zelve verheven, grooter als dichter staat hij nu te midden van ons, lieil Réné, dichter van Vlaanderen ! Frans Bas.tiaanse geeft het in het eerste deel van zijn ,,Overzicht der Nederlandsche letterkunde" bij de behandeling van de Renais-' sance aan, dat liet mischien enkele dichters van i den tegenwoordigen tijd vergund zal zijn i wederom groote werken te scheppen^ die de i cultuur der Ouden, der Middel-Eeuwen en der Renaissance — maar verwerkt en bezonken — in zich hebben opgenomen. Welnu, dit werk van de Clercq schijnt mij daarvan het begin te zijn, zoowel de cultuur der klassiek als — moge dit den dichter niet doen schrikken ! — die der tachtigers is daarin verworden en gegroeid tôt eene bloei van deze, onze eeuw. Wat men in de verte voelt, dat Albert Verwey wil, al kan hij ;t niet, vindt men hier in ,,De Appel" verwezenlijkt. Dit is kunst in zuiver-germanieken zin, zooals die van Wal-tlier von der Vogelweide, van Das Nibelungen-•lied, van Goethe en van den modernen Lilien-cron soms. Het staat op eene cultuur-hoogte, die naast het grootsche, het lieroïeke, hetge-baar, de subtiele verfijning van den hoog-menschelijken kunstenaar kent. Dat er enkele dingen in zijn, die ik persoonlijk minder mooi vind, — de rijmen liggen wel eens wat ver van elkaar — zegt niets in dit werk, dat aile tech-niek hoog te boven gaat. 'Wij, vrienden van den dichter weten, ofschoon Ave 5t helaas niet: zagen, dat meerder werk van hem af is, of irtj bewerking, moge 't zijn zooals dit, groot boven den verzwakkenden zich verschrijvenden .Streu-; vels (,,Dorp3geheimen" !) en den laatsten gran-, dioozen, maar uiterst individueelen Karel van de Woestijne! René, onzen dank! Amsterdam, 28 Juni 1915. - JAN J. ZELDENTHUIS. 1 ■ 11'i > " (3 ■ "* i 11 n ——' ViaasTsscfie Folklore. Het Hof van Riemen. Heijst-op-den-berg is een schilderachtig dorp, mooi gelegen op een heuveltop. Het bestrijkt een der hoogste punten van de provincie Antwerpen. Van daar uit heeft men een verrukke-lijk vergezicht over de geheele omstreek. Wanneer men langs de land-zijde den berg beklimt en de oogen laat dwalen over het verbazend liefelijk landschap dat zich voor uwe voeten uitstrekt, ziet men op een tiental minuten af-stand een eigenaardig pachthof liggen. Deze boerderij is het ,,Hof van Riemen", overblijfsel van een adellijk kasteel uit onheugelijke tijden. Dit gewezen burgslot, heden nog omringd door een breede gracht en afgeslotcn met een oude poort, schijnt ouder te zijn dan het dorp en zou dus dagteekenen van voor de achtste eeuw. Hoe het zijn naam kreeg is onbekend. Mis-schien van een ridder of edelman, die den naani Van Riemen droeg. Of is het soms een afhankelijkheid geweest van het bisdom Reims, welks geestelijk gezag zich tôt deze streek vroeger uitstrekte. Trou-wens, zekere papieren hadden die zaak onge-twijfeld kunnen ophelderen, maar zijn. door onwetendheid in de volgende omstandigheden te loor gegaan. Voor een twintigtal jaren veranderde het pachthof van eigenaar, die er verschillende ver-anderingen aan toebracht. Onder andere werd een dikke binnenmuur uitgebroken, waar een hol in was en waarin zich een hcel bundel oude gescliriften bevond. Do nietsers konden ze natuurlijk niet lezen en wis-ten er niets beters mee te doen, dan er maar eenvoudig een vuurtje mee te stoken...» Wie zal zeggen wat waarde die documenten hadden voor de geschiedenis ! Alleriei legenden en sagen zijn onder 't volk over ,,'t Hof van .Riemen" verspreid. Onder andere, men beweert dat er een onderaardscbe gang bestaat van 't Hof naar de ,,Secretarij", nog een oud gebouw achter de kerk gelegen, en nu irt Gods-Gasthuis veranderd. Van daar loopt hij verder door naar den ,,Steenen Molen" te Hallaer, een oud stuk toren in windmolen veranderd, overblijfsel van een voormalig jacht-slot der lieeren Bertliouten. Deze ruine dag-teekent uit het begin der veertiende eeuw. Het dorp Hallaer lieeft er zijn ontstaan aan xc danken. Het volk weet te vertellen dat de edellieden, die^leze kasteelen bewoonden, door dien onder-aardschen gang d ikwijls malkaar bezochten en ! vergaderingen hielden.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume