De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1390 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 23 März. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 30 April 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/1v5bc3tv43/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

gerste Jaargang N°. 51 Dinsdag 23 iVlaart 1915 5 Cent s DE VLAAMSCHE STEM ALrO EMEEN BELGISCH OÀGBLAD Een volk zal ni et vergaan! Eendracht maakt machtî REDACT1EBUREEL s PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. — TELEFOON No. 9922 Noord. De Vlaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens op vier bladzijden. Abonnementspr\js by vooruitbetaling : _ Voor Holland en BelgîtS per jaar / 12.50 — per kwartaal / 3.50 — per maand / 1.25. Yocr F.ngeland en Frankrijk Frs. 27.50 per jaar — Frs. 7.50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. Hoofdopsteller s Mr. ALBERIK DESWARTE Opsielraad : CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ Mr. JAN EQGEN. — ANDRE DE RIDDER Voor ABONNEMENTEN wende men ïleli tôt de Administratie van het bîadt PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIGINGEN wende men zicli tôt <le Firma, J. H DE BUSSY ROKIN 60, AMSTERDAM. A DVEHTENTIES : 25 Cents per regel Korte Inhoud. le B1 a d z ij d e : Do Oorlog en liet Proza, Julius Koste Jr. Oorlogsepisoden (7). Kleine Kroniek. Duitschland en Engeland, Dr. P. D. K. 2e Bladzijde: Brieven uit Poperinge. Brieven van het front. De filosoof (12); Mourits Sctbbc. 3 e B 1 a d z ij d e De Europeesche oorlog. Brieven uit Parijs; Wihna Knaap Kunst. 4e B 1 ad z ij d e: Voor de uitgewekenen. Uit de kampen. Ovçr^icht der Pers. Belgische verinisten. Onze gewonden in Engeland. Onze krijgsgevangene in Duitschland. Si Isrios en het Frsza. , 'S o t a v a n d e r e d a k t i e. Dit arti-hl, dat wij voor eenige dag en ontvingen, j kon v; e gens plaatsgebrek niet opgenomen j worden. Sindsdien liet A. Monet in ,,De Tele-yraafèè uitschijnen welken pijnlimen indruk sommige uitlatingen van Stijn Streuvels kunnen teweeg brengen. Het spreekt van zelf dat de besehouwin-gcn van onzen medewcrkcr J. H os te Jr. in ijeen enkel opzich tais een rechtstreeksche of onrcclitstreeksche kritiek op het artikel van A. Monet kunnen gelden. Iht beste bewijs daarvan is wel, dat wij, in het nùmmer van morgen zullen laten ver-i srhjrren~he-i treffendste "it het artikel van .1 ucjust Monnet, en ook, opdat onze lezers :ouden votledig ingclicht worden, het antwoord daarop van Herman Eobbers, even-ecns jn;,,De Telegraaf ' verschenen. Gemakkelijk is het oral in. oorlogstijd, wanneer elke terechtwijzing nagenoeg ou-mogelijk wordt, hier of daar een volzin over t« nemen, waardoor men aan den schrijver gevoelens kan toedichten, die hij nooit ge-koesterd heeft. Door Bismarck werd immers gezegd dat er nooit meer gelogenwordt dan in cen kies-sfcrijd op j.acht of tijdens een oorlog. Wat een ellendige zwendel is er bijvoor-heeld niet gebeurd met Poolsche verklarin-Sen.0p de slagvelden worden de Polen soins verplicht tegen elkaar te strijden, vermits er sijn, die ingelijfd werden in het Rnssische léger, terwijl hnn broeders onder de Duit-sche of Oostenrijksche vlag moeten vechten. Men schrijve nu over de Polen wat men fail, raaar er is niemand, die ons zal over-tuigen dat de helderziende Polen iets an-ders kunnen wenschen dan Hun vereeniging onder een eigen, vrije vlag. Er zijn Duitschers, die het er vooral op geraunt hebben om over de gevoelens der Vlamingen twijfel te doen ontstaau. Waar-om? Blijkbaar om twist onder Belgen te sto-ten en in Duitschland de openba-re meening voor een annexatie van België — of min-stens van de Vlaamsche gewesten — te be-"werken.Het centrumlid Erzberger doet er minder doeken om, wanneer hij zonder omwegen verklaart dat Duitschland er niet aan den-ken kan België weder los te laten. „Dat teeft ons al te veel bloed gekost", zegt de ^eer Erzberger. •Ilij houdt er dezelfde bewijsvoering op Ha als een dief, die 's nachts in een huis dringt,' de inwoners wakker maakt, en in een worsteling, die een moord vooraf gaat, eenige wonden oploopt. Wanneer men hem het gestolene wil doen teruggeven, ant-yoordt de dief-moordenaar: ,,Dat heeft mij bloed gekost!" Tusschen dien moordenaar en den heer Erzberger is er nochtans een verschil: de eerste heeft geen geweten of behoort onder Je onverantwoordelijke misdadigers; de ^weede beweert een godsdienst te belijden en is, naar het schijnt, een gezaghebbend politiek man. Maar wij verkiezen nog het ruw cynisme een Erzberger boven de sluwheid der doortrapte kerels, die in troebel wator vis-schen.Hebben die Duitschers ook al Stijn Streu-vels niet als bepaald ,,Deutechfreundlich" voorgesteld ? En zulks omdat hij verklaarde dat hij zich niet te beklagen had over het gedrag van eenige Duitsche officieren, die oij hein gedurende een paar dagen gehuis-vest waren. .,Deutschfreundlich,,... Neen, die Duitsche publicisten moeten werkelijk geen schaamtegevoel hebben om een Vlaamschen schrijver aldus, aan het Duitsch publiek "^oor te stellen, terwijl hij wellicht het na-derend kanon hoort van het Belgische léger, dat voor de bevrijding van West-Vlaande-ren zoo heldhaftig strijdt. Ook op het dagboek van Stijn Streuvels zou men het ,,stelsel der volzinnen" kunnen toepassen om hem aldus gevoelens toe >*■ sc'hnjve^, die hij zelf zou verloochenen. i -?e §roote beroering te lande * e en biiyoorbeeîd d© perademing der menschen laat uitschijnen, wanneer in hun dorp niets gebeurt, terwijl zij zich aan aller-lei geweld verwachtten, wordt dat gevoel uitgedrukt met een blijmoedigheid als van groote kinderen. Stijn Streuvels zou de laatste zijn om zich te ergeren, wanneer wij verklaren dat hij daar een paar volzinnen geschreven heeft, die stellig beter waren achterwege gebleven en die een rechtmatigen wrevel opwekken, omdat die volzinnen door Duitsche publicisten zoo voordeelig kunnen uit hun verband gerukt worden, vooral in deze tijden, waar de oorlog zelfs het proza niet spaart. Overigens, wilden wij naar aanleiding van een letterkundig werk. ons op het pad van die polemiek begeveii, dan zouden wij hier ook de noodige volzinnen kunnen aanhalen, waaruit ten overvloede blijkt dat Stijn Streuvels, zoowel als wij allen, onder liet bloedige onrecht lijdt, waaraan de Duitsche regeering zich tegenover België schuldig maakte. ,,...Wij zullen gewroken worden" lezen wij op een bladzijde van zijn oorlqgsdagboek ,,het onrecht moet hersteld en van de vrien-den, die ons uit den nood helpen, mag men geen kwaad vermoedeu... Wij wagen ons mede in de bres, en zullen vechten al gaat heel ons land ten onder en al verliezen we den laatsten onzer manuen, warit nu reeds wekken wij de bewondering der gansche wereld." Die overmoedige vreugde over de ,,bewondering der gansche wereld", waarin men den eenvoud van den volksgeest terugvindt, getuigt hôezeer hij zich met de meiischen van te lande vereenzelvigt. Zijn eigen vaderlandsch gevoel komt even-wel duidelijk te voorscliijn, waar hij aan een der overheidspersonen van zijn dorp een opwelling van < igen belang verwijt, als deze den wensch ^fs^'reekt dâî^cTe Duitschers j maar • verder in Frankrïjk mogen dringen, ] opdat de streek zou gespaard blijven. ,,Ik doorzie in dien uitroep" schrijft Streuvels," ,,een kinderachtige vrees, die voortkomt uit onberedeneerd egoïsme. Ik antwoord hem dat die uitspraak me verwon-dert en dat we de zaken niet zoo van ons persoonlijk standpunt mogen beschouwen —■ dat wij, ieder afzonderlijk in de groote ge-beurtenissen van weinig tel zijn ! Ik moet het weer ondervinden nu, lioe de toestan-den op de menschen het uitwerksel te weeg brengen gevoelens te laten zien, die anders verdoken bleven." En Stijn Streuvels drukt zijn verontwaar-diging uit over dien kleinzieligen ,,wensch voor zelfbehoud ten koste van den goeden uitval onzer eigene, algemeene zaak." Wat Duitsche publicisten niet beletten zal Stijn Streuvels als... ,,Deutschfreund-lich" voor te stellen met gansch de betee-kenis, welke men aan dat woord thans in Duitschland hecht. * * * Laat ons hopen, zoo er hier of daar iets uit argeloosheid door een Vlaming geschreven wordt, dat de Duitschers op partijdige en onrechtvaardige wijze als koren op hun molen gebruiken, dat de zelfde verschooning ook rnoge ingeroepen worden door den heer ds. J. D. Domela 'Nieuwenhuis Nyegaard. De heer Domela Nieuwenhuis — die in tegenstrijd met hetgeen geschreven werd, Nederlander en geen Belg is — beklaagt er zich over dat eenige Gentsche heeren zelfs in deze tijden het niet ontzien hebben de Vlaamschgezinden te bezwadderen. Tôt nu toe is het niet uitgemaakt van waar die eerste aanvallen gekomen zijn, wie weet uit welke verdachte bron. In ekl geval, zoo er heeren zijn, die ,de Vlaamsche beweging thans willen verdacht maken, dan verrichten zij geen vaderlandsch werk en vergeten zij eens te meer dat een paar scheldwoorden niet voldoende zijn om den strijd door het Vlaamsche volk gevoerd voor hoogere ontwikkeling en eigen bescha-ving tegen te houden. Dat zal ook de toekomst uitwij£en. Onze plicht is het nochtans ook na te gaau of hetgeen door den heer Domela Nieuwenhuis zelf geschreven wordt wel van aard is om het Vlaamsche volk in aanzien te doen groeien bij alwie de vrijheid van België be-hartigen wil. Wij verklaren een onverzwakt vertrouwen in den groei der Vlaamsche volkskracht te stellen en wij vinden in dezen oorlog geen enkele aanleiding om de gedachte prijs te geven dat een volk om iets te worden eerst en vooral zichzelf moet wezen, "maar wij wenschen bepaald te getuigen dat men geen ,,Vlaamschhater" moet zijn om zich te ergeren over sommige uitlatingen, welke de heer Domela Nieuwenhuis in een Nederlandsch tijdschrift laat verschijnen. Hij ook heeft er een oorlogsdagboek op nagehouden waarin hij onder meer beweert de verschillende gedachtenstroomingen in Vlaanderen weer te geven. Zooals de Duitsche publicisten, die voor de inlijving van België ijveren, is de heer Domela Nieuwenhuis de man der ,,volzinnen."Zoo weet hij te vertellen dat een Vlaming, wiens eenige zoon als Belgisch soldaat ge-storven is, heftig te keer ging ,,tegen België en het verrot bewind, dat ons niets dan kwaad berokkende." [Wij eerbiedigen de geostverbijs ter onde , droefheid van een vader, die zijn zoon ver-loor, maar wij zouden die droefheid in elk geval niet misbruiken om bij de vijanden van België het gevoel op te wekken dat zij slechts hoeven het land in te lijven om aan den wensch van de bevolking te beantwoor den. Een dergelijk misbruik is misdadig of onverantwoordelijk werk. De heer Domela Nieuwenhuis heeft als dominee Duitsche gekwetsten bezocht. Hij vervulde aldus een menschelijken plicht, maar dat neemt niet weg dat er misschien angstvallige menschen zijn, die hem ten ge-volge van zijn omgang met de Duitsche over-heden als een beproefden vriend van de Duitsche overweldigers beschouwen en er maar op los praten. Toen de Amerikaansche journalist Alex-ander Powell te Aarschot kwam, was er een meisje dat, uit vrees, haar armpjes boven het hoofd stak als om genade te vragen, — zoo diep was de angst voor de vreemdelin-gen._Die Amerikaan heeft zich niet bedrogen over het gevoel, dat het kleine meisje zoo handelen deed; dat kinderlijk naief gebaar teekende zich- daar op dien achtergrond van afgebrande huizen af als de felste aanklacht tegen den Duitschen overweldiger. De Amerikaansche journalist had zulks begrepen. Waarom hecht de heer Domela Nieuwenhuis zooveel belang aan een paar in angst en vertwijfeling uitgesproken woor-den ? Wij laten het Vlaamsche volk niet ver-nederen door iemand, die niet begrijpen wil of kan. De vrijheid van België is als de bodem van? ! de Vlaamsche herrijzenis. Over de noodzakelijlîheid van die vrijheid kan geen enkel misverstand — hoe nietig ook — geduld worden. Dr. J. HOSTE Jr. — Oorlogsepisoden. ^ VIL Een Wacht. Wie zal later al die waar-gebeurde, onbe-dachte verhalen uit den oorlog voor de grage boekenlezers in meer doorwerkten novelle-vorm opschrijven ? Ziehier een kort gegeven; maar pakkend van beweging en gebeuren ! Een Russisch soldaat is van zijn regiment afgedwaald ; hij komt in een der dichte bos-schen terecht, daar aan de duistere grens van Polen. Hij dringt al zoekende steeds verder. Hij durft niet te roepen, omdat de vijand in de buurt moet zijn. Hij hoort eenige takken kraken. Hij staat stil, loert, spiedt. Het is een Duitsche soldaat. 3>ei-den ontdekken elkaar op hetzelfde oogen-blik. Zullen ze op elkaar afstormen ? Maar geen van tweeën heeft patronen in de tasch. En in plaats van de blanke wapens te trekken, bedenken ze zich. Ze bevinden zich in eenzelfden toestand., — beiden zijn verdwaald. Waarom zullen ze elkaar hier in het eenzame bosch vermoorden? En nu gaan ze gezamenlijk op den zoek naar een uitweg, om den zoom van het bosch te be-reiken. Ze slagen er echter niet in. Het begint te duisteren; de nacht valt snel. Van wat takken weten ze zich een soort van 6chuilplaats te bouwen, om den nacht door te brengen. Want het is koud. Dus zal de een de wacht houden, terwijl de ander slaapt. De Rus heeft het eerst de wacht. Hij staat daar nog geen half uur terzijde van zijn rustig slapenden kameraad, of hij ziet vreemde lichtjes in het dichte duister flikkeren ; het zijn er vele, van aile kanten gaan en komen de vreemde licht-vonkjes. En ineens weet de soldaat wat het zijn: de wolven naderen! Hij wekt den slapenden Duitscher, deelt hem met enkelo woorden het gevaar mede. Maar ze hebben immers geen patronen meer ! Dan neemt de een zijn geweer, en de andere trekt de sa bel. En zoo stellen ze zich te weer. De wolven hebben een kring gevormd om de plaats, waar de twee mannen staan. Eén der roofdieren is vooruit gesprongen. De bajonet dringt het dier in de borst; liuilend tuimelt het temidden der andere. Die stor-ten zich nu gezamenlijk op hun prooi. Maar woedend vechten de twee soldaten om hun leven ; en zoo slaan ze om zich heen, dat de wolven weer tôt op een behoo'flijken afstand terugdeinzen. De Duitsche soldaat is ge-wond, —• één der wolven heeft hem de tan-den in don arm geslagen ; de Rus verbindt de wond met zijn zakdoek, terwijl de ander zijn wapen op den dreigenden kring gericht houdt. Zoo brengen de twee soldaten den verderen langen nacht door, slapeloos, de hernieuwde aanvallen der wolven af-slaand. Maar ze redden elkaar telkens weer het leven. Tôt de ochtend langzaam gaat gloren. Dan trekken de wolven terug, slui-pen het bosch in. De twee verdwaalden leiden daaruit af, welke richting ze moeten volgen om uit het bosch te geraken. Ein-delijk bereiken zo den woudzoom. Nu zijn ze weer vijanden. Rus tegenover Duitscher. Maar ze reiken elkaar de liand. De één wendt zich naar links, de ander naar rechts, om hun loopgraven weer te bereiken. Strak6 gaan ze elkaar beschieten..^ Kleine Kroniek. Een indrukwekkende plechtigheirï. Men wëet dat kapitein Van Damrno een de helden was, welko op 12 Augustus to Haelei voor het Vaderlaùd gesneuveld zijn. Tegen het vallen van don avond werd hij oj een korenveld begraven; docli nu werden zijn< overblijfselën in stilt-e door-een ouden vrien< naar Brussel overgebracht, en feenigo dagei geledon, op het kerkliof van St. Jost-ten Noode ter aarde besteld. Hoe indrukwekken< die plechtigheid was behoeven wij hier niet t zeggen. De Belgische kleiu-en bedekten d« doodkist, zoodat de heldhaftige krijger noj eens onder onzo nationale vlag rustte, waar voor hij met de zijnen zoo dapper had ge stieden. Een Brusselsoh advokaat, î\[. Puttemans sprak de lijkrede uit. ,,Hij wiens overblijfse len we hier begroeten, zoo zegde hij, heeft nie alleen onze achting, doch ook dië van dei vijand verdiend. Gedurende verschillende urei weerstond hij met zijne dappere karabinier, cen overmachtigen vijand, toen plotseling eei kogel hem in de borst trof ën hem nedervelde Wij kunnen U niet vaarwel zeggen; neen gij blijft rusten in ons midden om onze hooj to bevruchtigen en onze wilskracht op t< beuren en terwijl wij hier rond uw graf ge schaard staan, nemen wij uwe onsterfëlijk ziel tôt ons om eeuwig in ons geheugen t< leven." In het land der Kultur. Aan een brief door een Belgisch onder-offi cicr, krijgsgevangene^to Soltau, geschreven ontleenen we het volgende: ,,'s Morgends ontvangen we eene tas koffie met gemalen boonen, gereed gemaakt, en he" zesdo van een brood. Boter krijgen wo niet 's Middagç ontvangen \s-e een telloor dunn< soep en 's avonds gekookte maïs, dat is allës.' Dat de Belgische burgergevangencn il Duitschland honger lijden, dat wisten w< reeds. Ook onze heldliaftige soldaten wordei dus op barbaarsche wijze behandeld. Duitsche man^eren. In het maandblad .,Zonneschijn" vertelt d< heer W. Gosier, dat het Comité voor Belgische Vluchtelingen te Hilversum, de volgend< mededeeling heeft verzonden: ,,Door hei Comité is besloten, dat do in vluchtelingën-tehuizen opgenomen spoorwegambtenaren var hun laatst ontvangen salaris drie kwart bi; het Comité moeten storten. Bij niet nakoming dezer bepaling wordt hun elke verdero hulj van de zijde van hët Comité ontzegd. He< voor de betaling vastgestelde uur is Donder-dag 18 Februari. des namiddags half twee. aan het bureau Ministerlaan 2, kamer Finan-ciën' '. Prof. De Louter schreef indertijd : Laten wij onze edelmoedigheid niet verontreinigën en de heer Gosier herinnert aan die woorden terecht. Wanneer do vluchtelingen drie kwart van hun salaris afstaan, hebben zij dan het Comité wel noodig? Wij begrijpen dat mer gaarne ziet, dat zij, die kûnnen, ook iets bij-dragen in de onkosten, doch c'est le ton qui fait la musique en het ,,bevelen" van het Comité is zeer zeker meer Duitsch dan Nederlandsch.Een voorstel. De ^Métropole" is van oordeel dat na der oorlog de Duitsche produkten ge boy corn oet en worden. En daar zal niemand iets tegen hebben. Dit blad hoopt echter ook dat. wanneer de vrede hersteld zal zijn, de Duit schers gedurendë 20 jaren in België niet meei zullen geduld worden, en dat door liet Gouvernement een uitsluitingsmaatrogel in dier zin zal genomen worden. D ltra-pacif isten en naïve zachthartiger zullen dit voorstel als overdreven veroordee-lën. Wij denken echter dat het , door do groote meerderheid der Belgen gesteund zal worden. Of zou later de tegenwoordigheid van een Duitscher niet eene bloedige beleediging zijn. voor hen wier vader, broedër of zuster door de Duitsche soldaten vormoord, verminkt of ver-kracht werden. Men bedenko dat onze landgenooten ir Duitschland als slaven mishandeld werden, en dat de Belgen in hun eigen land als ongediert vertrapt worden. Dat er eèrlijke Duitschers bestaan, dit looehenen wij het minst. Doch ook weten wij nu, hoe huichelend de meeste Duitschers zich in België hebben gedragen. Ter willo van oenige eerlijko lieden moeten wij ons niet blootstellen aan grootere kwalen, aan spion-nage, enz. Ten overvloede, is nu bewezen, dat vele Duitschers welke zich in België veirijkt had-den, spionnen waren. Zij die in België hut dagëlijksch brood verdienden en door de Belgen werden gevoed, hebben ons Vaderland verraden.... De Duitsche kritiek. Wij lezèn in het ,,Berljner Tageblatt" in eei verslag over eeno opvoering van Wagner': ,,Lohengrin" to Berlijn volgende zinsnede : ,,Ii de twee eerste bedrijven, is het tooneel versierc met twee praclitige torens van het ka steel vai Antwërpen, waardigo doelon voor onze 420." Ziedaar de laatste formule der muziekkri tiek! In de toekomst zullen de Duitsche kul turkritioken hun oordeel niet meer uitsprekei over de schoonheid van een stuk en de al o: met goede uitbeelding en inkleeding ervan maar over <le militaire .mogelijklieden, die d( décors aanbieden. En men zal Pai-sifal latei beoordeelen door cen of anderen uitgediendei en gepensioneerden géneravil, die geestdriftij een ,,kolossaal" veldplan zal opstellen om ir den kort-st mogelijken tijd den Graaltempe door de 420 to laten in gruis schieten en we liefst op het oogenblik dat de duif zal neer dalen, in de wijdingvolle s tonde van 3iet lich tend wonder der Kristuskelke, De voorbedachtheid van Duitschland. Tegenwoordig izijn Duitsche werklieden bezig een nieuwen spoorweg aan te leggen tusschen Aken en Tongeren. Reeds vroeger was iher-haaldelijk spraak van een nieuiwe spoorweg-ver.binding, doch telkens verzetto zich liet Belgisch gouvernement hardnelvkig tegen de Duitsche eischen. Over de wijze waarop de Duitschers hij -het aanleggen d(?zer lijn te werk gaan, hebben wo eenige inliehtingen ontvangen. Een groot h a niai fhuizen zijn reeds afgebro-ken, groote, schoono eigendommen werden ge-schonden, zonder dat de eigenaars geraad-pleegd of sohadeloos werden gesteld. En zeggen, dat de heer von Bissing een dokument onderteekend heeft, iwaarop te lezen , staat dat, indien de Belgisclio prwincies eene j jaarlijksohe belasting van 4-80 millioen bijeen- ■ ibrengen geen enkele rekwisitié meer onhetaald 1 •geschieden zou. Hoe dikwijls lazen we niet in de door Duitsche gouverneurs uitgovaardigde proclamaties, dat de ..personen en de eigendommen zouden geëerbiedigd worden". Moet men in die omstandigheden niet toe-geven, dat hoogervermeld feit met een gewo-Jïen diefstal moet worden gelijkgesteld ? Onnoodig liier bij te voegen, dat dit ailes | ook in strijd is met de v-oorscliril'ten der Haag- | sche Conventie, door .Duitschland evenals door ! de regeeringen van al de besohaafdo landen onderteekend. Doch het feit, dab de Duitschers reeds sedert . vele jaren dien spoorweg eischten, bewijst wel dat se sinds laaig het plan hadden opgevat, de Belgische onzijdigheid te schenden en ons vaderland 'bij het Duitsche rijk in te' lijven. Duitschland geblokkeerd. J Een Parijsch iblad deelt, ons mede, dat de : Duitsche regeering -bij een Amerikaansche 1 raaatschaippij 8000 groote wagon-automobielen had ibèsteld. Ongeveer 100.000"man ssouden met die wagons vervoerd kunnen worden. Eene maand geledeu werden deze auto's met •verschillende transportsohepen verzonden^ doch geen enkel is in Duitsohland aangekomen. Allen werden door Fransohe en Engelsche oorlogsschepen gekaapt en zijn dan naar de 1 Amerikaansche havens toi-uggekeerd. Zoo ziet het er niet meer uit. Een Duitsch officier, vertelt ,,Le Journal" l>ezoekt eene abdij in de omstreken van Brugge. Hij is tvergezeld door den abt, die liem den noodigen uitleg moet geven. In een der zalen zijn de afbeeldingen der voornaamste gebou-wen, zoo oude als moderne, tentoongesteld. Voor het hecld van het Coliseum houdt de Duitscher stil, en om zijne kehnis te tooncn, zegt hij: ,,Zoo ziet het er lieden niet meer uit." Eenige meters verder hangt de fotogra-fie van de kathedraal van Reims. Zoetekens toont de goede Vader de afbeelding met den vinger zeggende : ,,Zoo ziet het er lieden niet meer uit.-.." De fceschieting van Parijs. De Duitsche barbaren hebben eene nieuwe misdaad op hun geweten. Na de tochtjes van hurme taûben boven Parijs, zijn eergisteren een paar Zeppelins boven de Fransohe hoofdstad bommen gaan werpen op de As oerlooze bevol-king, op de h»3erlijke stad. Zooals A ixx^er hunne Zeppelins boven Antwerpen hebben ge-dreven ,op liet risico af de kathedraal of een onzer andere gebouwen te schenden, hebben ze thans het Louvre bedi'eigd, het sublieme, eenig-sohoone, eenig-rijko J-oim'e ! en liet Panthéon ! en do Notre Dame ! en de Invalides ! Maar wat kunnen de grootsche bouwen en meestertoiens van het ve.rleden schelen aan menschen die de kathedraal van Rheims hebben plat g*?sdhoten, die al hefc oude sclioon van Veurne, \pei*en, Leuven, Mechelen hebben ver-woest? Maar tevens rijst de vraag op: kon een onbevooroordeekl man nog n e u t r a a 1 blij-ren hoe koel zijn g»?est ook zij, hce voor-zichtig zijn oordeel — waar miscladen van dat soort gebeuren, als de afschuwelijklieid waar-. van nu weer getuigt de Zepj>elintoclit boven Parijs, en zulke daden komen de van »?en volk dat ernstig en zwaaiwichtig, zich beroemde op zijne cultuur!.... Een slaande bewijs. Een leuk en aandoenlijk anekdootje door de ,,Tijd" verhaakk Aan het station te Lssen. Een reiziger naar België, met twee kinderen aan do liand, gaat de Duitsolie soldaten voorbij, die streng toe-zicht' moeten houden op allen, die met derT trein naar Antwerpen zullen vertrekken. Een dei soldaten houdt den reiziger aan en zegt: — Waar zijn de passen van deze kinderen? 1 Ik geloof, het zijn jonge Russen. ; — Kinderen hebben toch geen passen noodig, J was het antwoord. ' — Ja, maar als u geen bewijzeu hebt, dat... 1 — O, ik bewijs u direct, dat het Belgjes zijn, ladite do reiziger. Albéric, Philomène? Wie is ■ de beste koning? — Onzen Albert, mienier, onzen Albert. J Schaterend wendde de reiziger zich tôt den luitenant. ,,Schagend Beweis, wass?... Do luitenant glimlachto tegen wil en dank. ,,Nun ja, passieren Sie diesmal". 1 't Publiek glunderde. Een eind verder kregen 1 Albéric en Philomène ieder een hopjc . Letterkundige Kroniek. Wegens plaatsgebrek is de Letterkundige . Kroniek van André de Ridder .tôt morgen moeten yersohoven worden^ SÉselîasi en Engeland. Een oorlog3 die voorspeld was. Tôt de talrijke brochures met ,,Oorlogs-litteratuur", die thans Engeland en. het vasteland gaandeweg overstroomen, behoort ook een merkwaardig pamflet van Robert Blatchford, den welbekenden leider van do Engelsche socialisten en een van de stich-ters van de moderne social i*tische beweging in dit land. Vooral als auteur van ,,Merrie England" (verschenen onder schuilnaam : Wunquam), waai*van in Engeland alleen anderhalf millioen exemplaren werden ver-kocht, heeft Blatchford grooten naam gemaakt. Thans is hij hoofdredacteur van ,,The Clarion", dab ongetwijfeld tôt de best geredigeerde en meest invloedrijke socialisa tische tijdschriften van de Engelsch-spre-kende landen moet worden gerekend. Ilet pamflet, in zeer bezadigden, maar welsprekenden toon geschreven, wat het van veel ,,oorlogslitteratuur" gunstig onder-scheidt, is betiteld : Germany and England. The war that was foretold. (Duitschland en Engeland. De oorlog, die voorspeld was.) Inderdaad, de inhoud van Blatchford's pamflet is grootendeels een herdruk uit ,,The Daily Mail" van 1909. Een profetie dus, maar zonder grootsprakerige, vaag-omlijnde toekomst-beelden, niks dan feiten, bloote feiten, ,,mere ifacts". ITet is Blatchford met den herdruk zijner artikels van 1909 hoegenaamd niet te doen thans in het oorlogsjaar 1914—15 als pro-feet op te treden en zichzelf met een gebaar van zelfvoldoening een voetstuk van moderi nen Auguur op te richten. De feiten zijn niet ,,zijne" feiten. De ideeën in zijn pamflet zij n niet ,,zijne" ideeën. Het geval is niet „zijn" geval. Hij heeffc enkel op een beknopte en populaire manier herhaald. wat voor hem door gezaghebbende mannen in militaire en poli-tieke kringen van Engeland en het buiten-land. werd gezegd en geschreven. Nu, dat de oorlog is uitgebroken, lier-haalt Blatchford nogmaals, maar thans met bizonderen nadruk wat hij toen gezegd heeft. Zijn doel was en blijft aan de ge-heele Engelsche natie bekend te maken, wat de Engelsche overheden te land en ter zee sinds lang wisten en uitepraken, maar in te beperkten kring. Nu de zoogenaamde profetie uitkomt, zal hij niet zijn volk toeroepen : I told y ou so, Ik heb het u gezeid, maar : They told you so, zij (de verantwoordelijke defensie-over-heden) liebben het u gezeid. Wat hebben. ze u gezeid ? D!at Lord Kitcliener de aange-wezen man was — the right man in the rigiht place — om de zware taak van ,,War Lord" (Opperbevelhebber van Leger en Vloot) op zich te nemen, de vorming van een leger van minstens een half millioen man voor te bereiden ,,om als het nood deed België tè verdedigen" tegen een overweldiger.Toen de oorlogswolk in Augustus 1914 uitbrak, werd Lord Kitchener inderdaad tôt Staatssecretaris van Oorlog (Secretary of State for War) aangesteld, en zijn eerste veraoek als zoodanig was een leger van 500.000 man. Was dit, zooals zij (de militaire overheden) en ik U, Engelsche Natie, hadden voorgehouden, een paar jaren vroeger ge-beurd, hoe groot w.:.re de uitsiag van een oumiddellijke landl ig van 500 000 BiMtscbe troepen itan de Belg-rhe kust na de ^.-han-delijke oorlogsverklaring vr.n Duitschlana aan België geweest. De tegenstand van de Luiker vesting en de dapperlieid van '11 dertigduizend Belgische soldaten hebben den Duitschen op-marsch gedwai*sboomd, de Duitsche plannen in de war gegoodd, en aan de Fransohe een waa<rdevolle verlenging van tijd gegund, die hen in staat hebben gest.eld hunne mobi-lisatie te voleindigen en hunne stellingen voor te bereiden. Hadden wij dan maar een half millioen man achter de verster-kingen van Luik en Namen kunnen plaat-sen, de Duitsche flankbeweging wàfe totaaî onmogelijk gemaakt geweest. Thans zijn wij in oorlog, misgrep^n \^er-den begaan in liet verleden, onnoodig oude koeien uit de sloot te halen. Wij zijn in oorlog, en wij zullen maar goed doen voor-beeld te nemen op Lord Kitchener en het beste te maken uit de middelen, die ter onze beschikking staan. Laat ons niet vergeefs redetwisten over wat kon gedaan worden, maai' laat ons lie-ver onwrikbaar front maken tegenover wat komen moet en de wapenen zullen uitma-ken.Wat wij op deze inleiding laten^ volgen zal geen woordelijke vertaling zijn van de intéressante artikels van Blatchford, maar veeleer een beknopten inhoud, die ons de verhouding Duitschland-Engeland in dezen oorlog duidelijk zal maken. Zïe onze telegrammers en laatsielegerberichten op de derde bladzijde.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume