De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1000 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 14 Juli. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Konsultiert 19 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/kk9474802t/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

..«te Jaargang No, 161 Vïï: nsdag, 14 3uli1915 S CSeraî. DE VLAAMSCHE STEM I M voik zal niet vergaan! ALGEMEEN BELGSSCH DAGBLAD Eendracht maakt maohtî REDACTIE- EN ADMIHISTRATIEBUREELENI KALVERSTRAAT 64. bovenhuis, AMSTERDAM. Jelefoon Ho. 9922 Noord. Hoofdopsteller; Mr. ALBERIK DESWARTE, Opstelfaadc CYRIEL BUYSSE - RENÉ DE CLERCQ - Dr. A. JACOB - ANDRE DE RIDDER, ABONNEMENTSPJiXJS (by vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar gld. 6.50 — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor België, Engeland, Frankrgk en andere landen dezelfde pryzen, met verhooging van verzendingsliosteil (2y, sent per nummer), A D VERTENTIES : 20 Cent per regel. ip versciiiint Je yiaamsche Stem' op vier bladzijden. :• :■ Klare Wijn. Rénover een lasterlijken veldtocht, die 1 usei heeit nagenoeg ailes te verdraaien J\?verwarren, betaamt het, dat Vlamin-die met hun volk willen leven of ver-: V den onbedwingbaren wil van dat volk :l'reken om zich verder te ontwikkelen i;sr eigen taal en eigen wezen in een vrij Bfanneçr iemand als Em. Verliaeren in ■M. laatsb verschenen nummer '-an „Les ■;;,n3{e3" durit, beweren, dat „door de Viaâmsche beweging. Duitschland er in ge-: -,vas de beste geesten t© bedriegen , dan . . Em. Verhaeren de Vlaamsche bewe-? voor alsof zij voor Duitscliland en niet ' Jliet Viaamsche volk had gewerkt! • \i'ij teekenen met verontwaardiging ver-.. ,n tegen dergelijke leugens, die voort-! iii uit vooroordeelen oi' kwade trouw. ''De Duitschers schieten onze jongens neer ; tp3 Belgon, diesneuvelen zijn er 2 Vlamin-\ermits ons leger voor meer dan de t«J derden uit Vlamingen bestaat, maar jij _ Belgfcn of vreemdelingen —, die het V.arasche0 volk in zijn strijd naar eigen r,;rer leven tegenwerken, begaan ©en zede-• imoord. Zoo Em. Verhaeren daaraan tl medeplichtig worden, dat liij dan duide-lijker sohrijve. Het komt cr inderdaad op aan, vooral in wLOgsfcijd, naar duidelijke begrippen te itreven. . ,De Vlamingen dulden geen twijfel over lun toekomst, en wij hebben aile _ redenen ci te vertrouwen, dat in dat opzickt cer-lang hun wil zal uitgedrukt worden, der-tijie, dat iedereen het hoore. Intusschen zij het ons veroorloofd nog-ciaals onze meening te uiten over de ver-houding van VI aamsch-België tôt Nederland, in verband met de taalkwestie. Voor het losbreken van dezen oorlog — en dit zij met lof vermeld —, was er geen Vierlander, die zich met België op staat-hnaig gebied inliet. In dat opzicht kan de werking van het ,,A!»emeen Nedenandsch Verbond" als een T;.rbeeld van openhartigheid en eerlijkheid khouwd worden. Nooit is er ook van dien hnt een stem opgegaan, waarin men een Misporing had kunnen vinden tôt ^ de Vlaaraeche gewesten, opdat zij zich opnieuw bij Nederland op staatkundig gebied zoudeu snslmten. Kaargolang het romantisme uit de Vlaamsche beweging verdween, kreeg men û een beter inzicht van de werkelijke toe-f.înden; duidelijk omlijnd was het doel van î? Vlaamsche beweging : het Vlaamsche Tclk in het vrije België opvoeren tôt een ioegte, van waaruit het gansch zijn kracht ODtwilielen kan. Van een nieuwe verœniging met Neder-lud was er geen spraak, en een staatkundig© unsluiting bij Duitschland 1 Er is geen iniele Vlaamschgezinde kring, die zelfs de wdediging van een dergelijk ,,plan" zou {«iuld hebben. Zij. die bewondering over hadden voor de wd« hoedanigheden van het Duitsche volk, darhten er niet aan daardoor aan de vrij--•i van België afbreuk te doen. Hebben Franschen als J. Huret hun vaderland wil-•w verkoopen, omdat zij Duitschland aan wt Fransche volk beter leerden kennen ? Wij kunnen slechts bevestigen, dat de ^aamsche bevolking, vooral op staatkundig ^ied, dus wat vrijheid van België betreft, Ech aan Duitschland niet gelegen liet. Nemen wij een stad als Antwerpen. Wie ©r vooral omgang met de Duitsche Colonie? De heeron van den ,,o commerce", "fcr een uitdrukking van Jan van Rijs-' . die heeren waren het, die met de duitschers handel dreven in suiker, koffie ..Vlaamschhaterij." Maar wat gebeurt er nu? Twee, drie Werlanders, die rôepen met een stem, ^lke al de soldaten van een Duitsche ^51e zouden kunnen hooren, al waren die in het Karpathengebergte verspreid, T«rkondigen thans, dat Vlaamsch-België "tëfc langer bij Wallonie behoorfc, en zij laten w:'s mogelijkheid. ja de wenschelijkheid ®itschijnen, dat Vlaamsch-België in ©en .^tkundig verband met Duitschland zou tomen ! hebben als stelregel ons niet in te 0 ^ met de staatkundig© belangen van het Kvrjje Nederland ; daarvoor wenschen de * nders — en te recht — zelf te zor-^ wij mogen hier nogmaals wel w>kn ^oe de Nederlandsch© pers 1 eken is, dat het Nederlandsch© volk in ®Vergi'oot© meerderheid de vrijheid van t^S 6611 ^e^anS van Nederland be- drie Nederlanders zijn ©venw©l van rechf re meen^nê> wa-t onbetwistbaar hun zjj maar zij gaan ook t© w©rk, alsof Dnif l,aamsc^"belgië in d© armen van vJ nd wilden gooien, en zulks onder ^^diel dat ...zij aan de Vlaamsche be-genegen zijn ! Y] 3 Nederlanders maar dez© of gene u^'^ating verkeerd kunnen uit-af""j ' pakken zij ermee uit, op gevaar teejf001", va^sch© voorstelling van den ln ^nitschland zelf annexatiege-t -aan Tn°edigen. ^u^c^ers hebben, midden oe^1Sen warboel van de wereld, den uitbrëi rn moe<^ om 6^e godacht© van grens-y<v]Pri' lnp ^ ye^verpen. Di© twee, drie îLamf i, ï8 katholieker dan de Paus: iC belgië moet door Duitscliland in- gexxjworden, want daarop komt hun stre ven tocÎL neer, naar wij de kern van di geschiedenis kunnen vatten. Nooit, hebben wij, Vlamingen, geduld dat welke vreemdeling ook zich met he staatkundig leven van België zou inlaten Nu de oorlog al deze rampen over Belgii heeft gebracht, dulden wij dat nog vee minder, vooral, wanneer di© bemoeiingei tôt doel hebben de gedachte zelve der onaf hankelijkheid van Belgie aan te tasten. Ail© rechtgeaarde Nederlanders zullen on beamen. Wie belang stelt in de Vlaamsche bewe ging met het zelfde gemoed; de zelfd© rid derlijkheid als voor den oorlog is welkom van een andere belangstelling wenschen* wi verschoond te blijven. ! Wij , hebben het mollenwerk geschand-j vlekt, waardoor eenige Vlaamschhaters hur . haat maar niet het vaderland dienen; me1 I een zelfde bewustzijn van onzen plicht, dienl er voor gezorgd, dat het edel doel van d€ Vlaamsche beweging niet vertroebeld worde Overigens, zijn wij van meening, dat hei doel al te verheven is, opdat zoo iets zoi denkbaa.r zijn. J. HOSTE Jr. Ds Viaming aan liet Front. De Strijd voor 't Vlaamsche Recht. Sinds het tenigtrekken van ons legèr ui1 Antwerpen had ik nog het geluk niet gehac een blad te lezen in onza duurbare moedertaa goschreven, en heden. 27 Juni is een van ut\ geôerde nummers raij bij toeval in de hander gekomen. Ik herleof bij het lezen van dien druk, omdat bij velen van onze Vlaamsche strijdmak kçrs het taalrecht nog aan de dagorde st&at mijn hart bloedde sinds lang, nu zal de wond< ras genezen zijn, ge lcunt niet denken, wai een ware Vlaamsche strijder lijdt, als hij zijnt duurbare gevoelens en gedachten geen luohl kan geven. Ik ondervind, reecls van in het begin van den oorlog, dat onze tegenstrevers ons alweei willen vei-drukken, dat zij van deze droevig< omstandigheden gebruik maken om ons ovei het lioofd te zien, en elke oprechte Viaming kent onze hevigste tegenkampers. Het ,,parler français" is zooals ge weet; nog meer in voege jn het leger dan elders. en ge hoort daar dilîwijls Vlamingen, ze zijn niet waardig dat men hen alzoo noemt, di« een weinig Fransch spreken en daardoor eenige strepen bekomeh hebben, aan Vlaamsche boe-renjongens bevelen in die spraak, als zij zelfs nog de taal niet behoorlijk machtig zijn, die hunne moeder hun aanleerde, terwijl zij hen schommelde. ' Gehaat en verfoeid wordt hij, die zijne Vlaamsche gevoelens en gedachten durft uiten, j .al is hij zelfs bekwaain zijne, onmiddellijke oversten eenige lessen toe te dienen in de taal, I waarmede zij ons bestrijden. Die tijdelijk aan zijn lot overgelaten Viaming wordt niet ge-acht, omdat hij alleenlijk Fransch spreekt, als i het hoogst noodig is, als hij zich moet verant-; woorden tegenover Vlaamsch onlcundige offi-cieren en lagere bevelhebbers. Is het niet droevig te bestatigen, dat, in Het jaar 1915, Belgische ambtenaren nog be-velen aan lieden in eene taal, die deze laat-sten niet v^erstaan, dat voorgenoemde ambtenaren een taalman noodig hebben als zij ; hunne onderdanen inoeten berispen of ^e-velen.Het oogénblik is nog niet gekomen, waarop wij alweer voor goed den strijd zullen kunnen voortzetten, maar onze tegenstrevers mogen er op rekenen, dat zij meer dan ooit zullen te kampen hebben tegen een volk, dat nooit opgeeft, dat nooit den moed verliest, daar waar het strijdt voor gelijkheid en recht. Levé onze Leeuw 1 leve al onze Viaamsche broeders. U op voorhand bedankende, mijnheer de Hoofdopsteller, bied ik u mijne oprechten eer- bied aan. SAEM. Nota bij den tekst van Paler m lier Elseif Voor aile zoekers naar licht in deze duis-tere tijden is uit het heilig hoofd van Pater van der Elsen een straal gedaald: België is gestraft om zijn goddeloœheid. Geen wrake-sermoen van Savonarola haalt het bij deze godbegenadigd© vervloe-king. Wees gerust, Eerwaarde Pater, aile Belgen, publikanen zooveel als ze zijn, be-loven u ,,die niet zijt als dezen" beterschap en boete. Onmiddellijk na 't afdrijven van de ramp zullen wij de hand aan de alge-meene zuivering slaan, en van stonde afaan onderzoeken we hoe 't kopit dat het land, waar paters als gij over een macht en een invloed beschikten als in geen ander ter wereld, zoo'n modderpoel werd van domheid en bederf. Gelukkig inderdaad dat de reinigings-dienst van de vrom© Duitsche kultur ons kwam toonen hoe we later 't werk moeten voortzetten ! Over één ding rijst eenig bezwaar. Want uw preek, hoe verrassend ook, is niet nieuw. Weet gij, Eerwaarde Pater, dat de prote-stanten van uw land, en die van Engeland, en die van Duitschland, over de Pau-selijke Staten, toen deze werden overrom-peld en ingepalmd door Italië, precies het-zelfde van Gods toorn en Gods wrak© ge-tuigden àls 't geen gij nu over België orakelt — over mijn arm, katholiek, voor eer en recht gemarteld vaderland? JUL. PERSYN. *) Zie ,,De Vlaamsche Stem", nr. 149, 30 Juni. —ng> ■ Q ■ Zie onze telegrammeo en laatsSelegerbsrichier; op de tweede bladzij^e KLEINE KRONIEK. Kern. J ,,De versmading is de slypsteen, waerop een rolk het wapen der wrake wet." ; F. A. Sneilaert (1846). 1 Onze Taal in een dagblad uit Fransch-i Vlaanderen. Aan „Le patriote des Flandres, Journal de Steenvoorde et de l'Arrondissement d'Haze-. brouck", d.d. 4 Juli j.l., die een Vlaamsche rubriek behelst, ontleenen wij het volgende: ,,Duitsch Vitvindscl. — Ten 24 Juny de duitsch communiqué officiel bracht aen de in-wooners van Madrid (Spanje) deze wonder-baere nieuwstyding: j IVy (duitschers) hebbén genomen de vesting vart Dwnkerque, de steden van Berguen, Hon-schoote, Vewn-e en Cassel en n'y hebben ge-t vangen genomen aile de troepen gekantonneerd in deze verschilUge pla'etsen. Wij weten dat het eene kollosale leugen is. Wat zullen' wy zeg^en ?... De dpitschers zyn groote leugenaers gelyk de duivel hun vader." ,,Dardanelle.n. — In 't schier eyland Galli-i poli, de engelsclie ondersteund van de fransche artillerie, hebben vier tranchées genomen aen de turken en een berg opgegaen by het dorpje Krithia. Deze winst toont ons dat het léger der Turken welhaest zal vernield zyn. De oorlog schepen helpen onze troepen, en bombardeeren de forten en haven van den vijand. De duik-booten (sous-marin) van de gebonden natie^i zyn meester in de zee van Marmara: Zy gaen tôt Constantinopel èn vernielen de schepen die troepen of munities vervoeren". Windhoek. In de Zuidafrikaansche ,,Volkstem" be-schrijft een correspondent de inneming van Windhoek, de hoofdplaats van Duitsch Zuid-West-Afrika : ,,Ons kommande is Windhoek ingetrek in die agtermiddag van die 12e Mei. Windhoek het ons niet met ope arme ontvang nie, — inderdaad het die stad zijn deure gesluit, die > rame diggemaak en die gordijne neergelaat, • — 'n stad in die rouw. Slegs hier en daar was 'n paar nieuwsgierige langs die strate sien, terwijl 'n heel enkele, van die inwoners, waar-skijnlik indagtig aan die eerbied waarmee militaire in Duitsland bejegen word, eerbiedig aangeslaan 't. ... Die troepe werd toegespreek deur genl. Bofcha, die ons in 'n korte rede bedank 't, ensovoort, maar terwijl ik 'n hele afstand van lioni verwijder was, kon ik die toespraak nie kon volg nie. Windhoek het op mij 'n biesonder gunstige indruk gemaak, wat die ligging aanbetref sowel als die sindelikheid van die stad. Die liuise met die rooie dake en witgepleisterde mure, het daar inderdaad seer aardig uitgesien teun 5n agtergrond van die hoë heuwels met groene bos, — dit was amper die indruk van 'n sprokies-stad in die skone dal. Nergens, in die hele stad het ik ook maar een enkele gebouw operemerk wat nie strélend vir die oog was nie." Do internationale astronomie. Professor Wilhelm Forster 6chrijft: Als een scherfje troost in den tegenwoordigen toestand mag wel gezegd worden, dat in ver-schillende internationale organisaties de rege-ling en het werk, die als een begin van een ge-meenschappelijk beheer der aarde konden gel-den, ondanks den oorlog nog verder gaan. Daaronder is de in samenwerking van aile be-schaafde landen georganiseerde waarneming van de ligging van de draaiingsas der aarde. Metingen daarvan, die noodig zijn voor de ( nauwkeurigste plaatsbepalingen en landmetin-gen hebben sedert 1900 in elken helderen nacht } op zes stations, die één en dan zelfden parallel-| len kring der aarde omvatten, plaats gevonden. Nameli,jk in Japan, Midden-Azië, Boven-Italië, I Pennsylvanie, Ohio en Californie. En hun resul-' taten worden regelmatig aan het eind van het jaar aan het centrale bureau van de zooge-naamde internationale aardmeting, dat op den telegraafberg bij Potsdam ligt, toegezonden. Dit bureau deelt ieder voorjaar het resultaat van de bewerking dezer metingen aan de weten-schappelijke wereld mee. Deze mededeeling voor het jaar 1914 is kort geleden nog versche-nen en wel in de in Kiel verschijnendc ,,Astro-nomische Nachrichten", die tôt nog toe een soort'van centraal-bureau voor de astronomische mededeelingen en ook voor den astronomischen telpgraafdienst heeft gevormd. Beide bureaux te Potsdam en te Kiel zijn thans afgesneden van het rechtstreeksche verkeer, vooral met de overzeesche centra, maar de sterrekundigen in Nederland en in Dcnemarken hebben geholpen deze moeilijkheden te overwinnen. Men mag dus hopen, dat ook voor het jaar 1915 deze ge-meenschappelijke arbeid nog voortgezet kan worden. Vliegen zijn geen trekvogels. Wat het vliegengevaar in verband met do i slagvelden aangaat, dr. Ringeling, directeur van den Gemeentelijken Gezondheidsdienst te Amsterdam, heeft als zijn meening aan het ,,Hbl." te kennen gegeven, dat hij de kans van overbrenging van ziektekiemen naar hier geheel uitgesloten acht. Vliegen zijn geen trekvogels.De Engelsche geleerde Nutall heeft door on-derzoekingen gevonden, dat de vliegen zich niet verder verplaatsen dan 1 kilometer '(€en afstand dus van twnalf minuten). Andere geleer-den vonden 30—190 yards ; 800—1000 yards ; 1900 yards. Maar dat waren dan ook de verste afstanden, door de vliegen afgelegd. Door den wind (men zou dit kunnen meenen) worden de vliegen niet voortgedreven. Bij stormweer schuilen zij in huizen, onder daken, in boomen. Aan de hand van deze feiten is het dus niet wel aan te nemen, dat naar ons land de vliegen van de Belgische en Fransche slagvelden ziektekiemen overbrengen. Voorzichtigheid blijft echter steeds geboden, want Amsterdam is omgeven door gemeenten, waar mestvaalten en schillenstalletjes maar àl te willige ontstaanoorden zijn voor millioenen en millioenen vliegen. Want — indien ge naar getallen vraagt: een vlieg legt per keer 120—140 eieren en ze doet dit per seizoen 5 à 6 keer. En^ als men nu weet, dat het nageslacht van een vlieg na drie weken weeir eieren legt en men rekent den vliegtijd aan te vangen 15 Juni en te eidigen 15 Sep-tember, dan houden wij ons gaarne aanbevolen bij den weetgierigen en rekenkundig bekwamen lezer om ons mede te deelen op hoeveel nako-melingen één enkele vliegenmoeder in één enkel , seizoen kan roemen. ; Dr. Ringeling deelde voorts aan het ,,Hbl." het volgend eenvoudig middel mede om de vlie-genplaag tegen te gaan. In een diep bprd^ gevuld met water, doet men ongeveer twee theelepels formaline pl.m. 35 pCt. Op den rand strooit men wat suiker-korrels. De vliegen, gelokt door de suiker, ko-men snoepen en drinken. 'Even laten .worden ze ziek ; men ziet de beesten even opliippen ; korten tijd later zijn ze dood. Men kan, vervolgde dr. Ringeling, indien de vliegenplaag erg is, eenige borden neerzetten. Zij mogen echter niet in de £on worden ge-plaatst.Bedekt ook de melk ; ieder oogénblik valt er een vlieg in en ge weet immers dat ze overal in zitten ; dat ze van ailes eten ; ze snoepen op de mesthoop en even ldter brengen ze een bezoek aan de kaas, wippen dan uit den sui-kerpot, smullen van de jam. Ziet maar eens hoe bedrijvig de vliegen voort-durtend bezig zijn, met haar harige pooten haar lichaam te poetsen. En dat is niet overbodig, want zij zoeken bij voorkeur stoffige plekken op ; en bovendien hebben 2ij veel last van kleine, ' uitwendige parasieten. Zoo kan de vlieg dus de overbrengster zijn van zeer gevaarlijke ziektekiemen en smetstof-fen. Het verspreiden van choiera, typhus, darm. catarrh, miltvuur kan op haar rekening worden geschoven. Of zij inderdaad in dezen dikwijls schuldig is, is echter moeilijk uit te maken en het gaat niet aan, aldus te redeneeren: er zijn veel vliegen, dûs zullen we ook wel besmettelijke ziek-tem krijgen. Want daar is de heel droge zomer van 1911 om deze bewering te logenstraffen. Er was toen groote droogte, er waren veel, heel veel vliegen ; maar besmettelijke ziekten — gelukkig verschijnsel ! — niet. De hoeveelhoid radium ter wereld, Onlangs heeft mon in het uranium-pekblende uit Joachimstal (Bohemen) het element radium ontdekt. Naar aanleiding van dit voor Duitschland hoogst belangrijke feit heeft men nieuwe onderzoekin'gen en berekeningen gedaan om-trent de hoeveelheid radium ter wereld. Het resultaat was, dat radium alleen te vinden is in uraniumerts, deels in primaire ertsen, deels in geoxydeerde uranium-mineralen, als carno-tiet. De rijkste mijn, die bij den kleinsten in-houd de grootste concentratie toont, is nog altijd Joachimstal in Bohemen. De radium-voorraad kan hier op 130 gr. geschât worden. Verder komt radium in Saksen voor in Breiten-brunn en Johanngeorgenstadt, in Freiburg en Priham, doch hier niet in aanzienlijke hoeveel-heden. In Bohemen kan men nog in Schonlicht en Petschau de ontdekking van het zeldzame element verwachten. In Engeland is Cornwallis met zijn koper-kiezel en lcobaltnikkel do radiumschuur. De hoeveelheid is hier een 25 gram^Ook Portugal heeft radiumvoorraden bij Sabugel en Guarda. Het radium rijkste land is Colorado. Hier vindt men radium in de goudhoudende pyrict-gangen, ongeveer 10 gr., en nog veel meer in de car n oty t mij n en. De hoeveelheid wordt wel op 200 gr. gescliat. De productie ontwikkelt zich hier vlug. Ook in Australie wordt radium gevonden, naar schatting 30 gr. Ten slotte komt nog Russisch Turkestan in aanmerking, doch bierover ontbreken de noodige gegevens. Ailes tezamen kan men de totaal hoeveelheid radium der aarde schattén op 425 gr. („v. M."> MCsselen aïs volksvoedsel. In Amerika wordt veel moeite gedaan om het publiek op de groote voedingswaarde van mos-selen te wijzen. Na zeer veel moeite begmt het er een beetje in te komen. In Boston wist men n.l. eindeïijk een groot hôtel ertoe over te halen, mosselen op het menu te plaatsen. Na een paar maanden prijkten de mosselen reeds op de menu's van pl.m. 70 hôtels. Het pleit was geheel gewonnen, toen de politieagen-ten ze, samen met reclamepapieren ervoor, mee naar huis kregen en zoo inlichtingsbureaux voor het volk vormden. Ceneraal de Wet In de RechtzaaI. ^ De verslaggever van het Zuidafrikaansche •blad „Ons Land", die te Bloemfontein de terechtzitting in zake het procès tegen Generaal do Wet bijwoonde, schrijft in zijn blad: De enigszins gedrongen, doch overigens krachtige figuur van de beklaagde in deze roemruchtige zaak beweegt zich nog gemakke-lijk. Daar zit de beroemde Boero generaal, de man die in de oorlog van 1899-1902 niet te vangen was, de man die het engelse legerbe-stuur toen zoveel moeite en last aangedaan heeft, de man, die wat zijn fouten mogen zijn, land en volk lief heeft, daar zit hij en luistert met de grootste a&ndacht naar hetgeen de ge-tuigenis voor de kroon .te zeggen heeft. In-gespannen luistert hij toe ; wanneer 'n getuige Engels spreekt, dan brengt hij even de hand aan het oor, opdat toch liicts voor hem verlo-ren zal gaan. Nu en dan slaat hij zijn advoka-ten aan om hen op de een of andere uitlating te wijzen, soms maakt hij enkele aantekenin-gen. Doch zijn gelaat verandert niet van uitdrukking. Met gefronste wenkbrouwen, de lip-pen op elkaar geperst, met het door weer en wind gebronste gelaat, voorzover het niet door de grijze baard bedekt is, de donkere doorbo-rende ogen, is hij de man van buitengewono va6tberadenheid en een wilskracht die geen grenzen kent. Hoe scherp kijkt hij de getui-gen aan, alsof hij door hen heen wil kijken en. de getuigen 6chijnen die blik te voofcen, zij zijn niet op hun gemak en ontwijken beklaag-de's blik zoveel mogelik. Op het gelaat van genl De Wet verandert echter geen trek be-halve wanneer de een of andere getuige ver-telt van 'n pak slag of een klap hem door de genl. toegediend. Dan komt er een ondeugen-de glimlack op het gelaat van do beklaagde, "en glimlach die soms overgaat in een grijns-lach.v. Meiliedja. Mevr. J. Cieter s—D'h oog he, thans te Utrecht, is zoo vricndelijk ons te schrijven : ,,In mijn geboortedorp, Sint-Lievens-Hau-them, gingen wij in onze kinderjaren op Mei-avond, met een stok, waarop een bos groen en bîoemen vastgemaakt, van huis tôt huis, al zingende op een eigenaardig wijsje: Koele mijnen Mei En hij brak zijn ei. Den dooier liep langs do straten. Wilt ge mij geen zes eikens geven 'k En zal u mijnen Koele Mei niet laten. 'tsjip, 'tsjop, al in den nest, De zwarte hoenderkens leggen 't best, En als de zwarte dood zijn, De witte kumren 't ook! 't Naaste jaar, als de vogelkens schuifelen, Zal ik u nog 'nen schooneren brengen!" De gemeenfe Sint-Lievens^Hauthem ligt in | het arrondissement Aalst. „la Belgique Sanglante". In zijn hoog-lyrisch Woord heeft Emile Verhaeren opnieuw uiting gs^even aan zijr episch© inzicht op menschen en dingen ir het warm-vaderlandsch, door e^ door Bel-gisch-lievend boek dat pas van d© pers iî gekomen : La Belgique Sanglante, en dal zal blijven een van de schoonste, aandoen-lijkst© werken di© door dezen oorlog zuller ingeboezemd zijn. Met bewondering blikt men op zoo'n werk neer, omdat luide daai klopt de zuiverst© en echtst© hartstocht, df warmste emotie, de stout6te lief de, omdat daar een woord zingt prachtig en grootsch, dat schildert en beitedt, vorm en wezen en kleur van menschen en dingen levend maakt... Zeker© bladzijden van dit boek zullen later in de scholen van België worden aangeleerd, zullen we aan onze zonen voorîezen, met stille piëteit ... En men nadert een- mensch wiens gevoel breed uit-takt is en hoog-van-groei, gerijpt en vol-worden in 't ruimste besef, gebaad in het gedempte licht van het machtig weten, van het profetisch begrip . Wi© Verhaeren kend© en lief had, den grooten — misschien, ja, den grootsten — dichter van dezen tijd, den epischen vertolker van ons modern leven, van onze maatschappij en van al ons streven op sociaal en moreel gebied, den schrijver van Les villes tenta-culavres en van La multiple splendeur, den beiaardier — in trotsche, sonore verzen met breed gebaar, vol levenskracht, vol levensblijheid — van de veeltalige schoonheid van de wereld, van d© levensheerlijkheid en de zinnenweelde, van d© menschen-liéfde en den plechtigen gang onzer menschen-drommen naar een toe-toekomst vol genegenheid en harmonie, wie dien eenigen dichter waardeerde, verwachtte van hem, in dezen tijd, een boek als Le Belgique Sanglante. Hij heeft onze verwach-ting niet bedrogen... Brokken als zijn hoofd-stuk over Dixmuiden, Nieuwpoort en Ype-ren, slaan dood heel de huidige oorlogslit-teratuur, al di© povere kribbelingen van korten adem en sch.ra.len hartstocht, blesk van vizie, suf en vol inspanning, arm van woord, zonder eigen levensdracht, zonder dramatischen gang of epischen zin... Ook in het verslag over een bezoek aan het front, in zijn opstel over den Koning, ,,Roi sans peur et sans reproche", vindt hij voor de groote en schoone dingen, de heldhaftige mannen, den subliemen vorst, groote en schoone, heldhaftige en sublieme woorden. Hier wordt heelemaal de heerlijk© opoffering van België geheven naar het hooger plan en brandt klaar en tragisch de vlam van heldenmoed die over gansch België heeft gelaaid, ten tijde van de overweldiging van ons rustig, liefelijk, bescheiden landeken Verhaeren leidt zijn boek in met eene treffende, bijna tragisch© zelfbespiegeling. ,yHij die dit boek opstelde, waarin de haat niet wordt meggemoffeld, was vroeger een levendig© pacifist. Hij bewonderde v©le volker©n; hij had er enkele lief. En bij deze behoord© ook Duitschland". En dan zegt hij hoe barsch, ho© strcef zijne desillusie was, toen Duitschland België overrompelde en als een geesel door het land trok. ,,Sohrijver van dit boek kende nooit dieper. noch plotselinger ontnuchtering. Ze trof hem zoodanig dat hij zichzelf bijna niet m©er herkende. Nochtans, aangezion zijn geweten hem geminderd schijnt in dezen staat van haat, draagt hij met ontroering dez© bladzijden op aan den man, di© hij vroeger was." En werkelijk voor een apos-tel der menschenliefd© als Verhaeren moet de gedwongen groei van haat en wrok in geest en zinnen een heel pijnlijke ondervin-ding zijn, een stadium vol twijfel en onze-.kerheid, een verbrijzeling van het schoonste en reinste van zijn toekomst-droom... Waardig blijft zijn boek, ondanks den haat: hett raaikt nooit don scheldenden• sna"uwerig€ai toon aaoi, al blijft hem aile on-rechtvaardigheid — in d© beoordeeling van Duitschland's deel in de Europeesche be-schaving en van Duitschland's kunst en sooial© inrichting — niet vreeind... Zou hij vroeger Duitschland, tusschen zoovele vol-keren, met voorliefde hebben bemind, indien de moreel© waard© van dat land' werkelijk zoo gering, zoo achterîijk was ge-weest, als hij het zich thans inbeelclt, indien Duitschland in werkelijkheid ,,incivilisa-ble" was gobleken? Laat ons nooit ver-branden wat we hebben liefgehad, want dan verarmen we ons zelven... Het voorbehoud dat tegen dit boek uit Vlaamsch-literair standpunt moet worden gemaakt — om onze letterkunde te wreken voor de .miskenning die opnieuw, door den grooten Verhaeren na zoovele windblazen, Haar berokkend is — sprak ik uit in een vorig opstel: ,,Een boekje over Belgische Letterkunde" (Vlaamsche Stem van 28 Juni). Uit Vlaamschgezind standpunt ook moet geprotesteer.d tegen de dwaze aantij-ging van Verhaeren (bl.8 3) waar hij het heeft over de Belgische nationaliteit : ,,Het vaderland was, voor velen onzer, slechts eën voorwendsel tôt officieele redevoeringen en volkskantaten ; we waren heelemaal niet va-derlandsgezind; velen tusschen de besten betreurden dat ze deel maakten van een zoo gering landeken. De eenen wilden Franschen zijn; de andoren Engelschen; eenigen zelfs — het waren de flaminganten — wilden Duitschers worden. Heden zijn al die verzuchtingen uitgestorven."... Wel hebben w© Walen gekend die, in 't openbaar, de inlijving van Wallonië bij Frankrijk hebben geëischt, maar dat men ons d© flaminganten toone, di© Duitsch wilden worden... In-tellectueele sympathie voor Duitschland — em ik blijf ondanks den oorlog, in de Duitsch© kunst d© echte schoonheid erkennen, di© daar besloten ligt, als in Beethoven en Wagner, Goethe en Heine — beteekent toch niet; aspiratie naar politieke inlii- ving... Wanneer zal men nu toch de dwaas-heid van die gelijkstelling van Vlamingen met Duitschers — voorzeker omdat we bei-den ,,oui!" door ,,ja-jal" vertalen? — gaan begrijpen? Dat een kwajongen zoo spreke, een bekrompen fatje met P -rijsch© das, we verschoonen het, maar een Ininstenaar — dus: een breed-denkend en diep-fijn-voelend 1 mensch, in den zuiversten vorm van geest 1 en hart en zinnen — mag die taal niet voe-ren, die hij zelf leugenachtig weet, en aan kleingeestige verdachtmaking niet m ee-' doen Een van de droevigst© gebeurtenissen dezer blinde, waanzinnige tijden in 't neer-geknakte Europa, waar aile cultuur-waar-den zonder beteekenis geworden zijn en alleen harde, wreede oorlogsnoodzaak nog schijnt te mogen spreken, is d© verduiste-ring, de vertroebeling gebracht tôt in de schoonste hoofden, in de edelste zielen... Kunstenaars, die we eerden, gaan aan 't schelden, dichters di© we beminden om hunne aristocratische eigendommelijkheid, rijmelen patriotterige verzen vol haat, woe-de, smaad... Aan een Streuvel3 — omdat hij een oorlogsdagboek uitgaf dat (w© zijn er over eens) lauw-vaderlandsch en van kleingeestige, egoïstische inspiratie is — wordt zijn heele vorig, grootsch, heerlijk werk betwist en bladen neeten hem ,,un écrivain dont le talent ne dépasse pas l'ori-gina'lite patoisante'' en blamen de ,,wie-rookbranders" die hem tôt den rang van grooten nationalen schrijver wilden verhef-ten!...Intusschen geven de schoonste bladzijden van La Belgique sanglante de maat van wat we van Streuvela hadden mogen verwachten als oorlogsbijdrage, in plaats van zijn minderwaardig dagboek... Waarom spreekt nu niemand ten onzent met deo toon en het gevoel van Verhaeren? We wachten steeds op een Vlaamsche Belgique sanglante, met bladzijden 6treng en episch als de tijd. Gelukkig dat we nog- René de Clercq hebben, onzen ,,poète-épic" en zijn© striidgedicliten, vol zwier en drift, geweld en lief de en tamboereaiden rythmus... Jam-mer dat zoovele verdiwaasden het licht van deze Viaamsche schoonheid nu; weer niet willen of kunnen zien. Maar wanneer zal cîez© periode van ver-schrikking van versuffing, van blinden haat en redeloozen wrok voorbij zijn ? Verhaeren's boek schittert nog niet als een dageraad in die duisternis, maar is toch. reeds als een aarzelende schemering, de eer-ste in den dichten nacht, omdat het is door en door sehoon en grootsch van gevoel en aile schoonheid wijdend is en naar beter© tijden wijst... ANDRE DE RIDDER. .■m j 't^i i m . i ■ Letterkunde en Kunst. Amsterdam, door Alfred Ost gezlen. Ost heeft voor den kunstminnenden uitge-ver Kotting een© reeks van twintig alleraar-digste, allerpersoonlijkste prentkaarten van Amsterdam geteekend ; het Centraal-station, het Rijksmuseum, de Beurs, de oude torens — Schreierstoren, Montelbaantoren, de Munt — de lloogesluis, do kerken — St. Nicolaas, Westerkerk, Ronde Kerk -— het gezellige Rem-brandtplein, het mondaine Leidscheplein, do oude grachiten — Kloveniersburgwal, Regu-liersgracht, Raamgracht, Prinsengracht — do Waag, de Dam, al die hoekjes heeft hij met zijn vinnig, levendig talent geschetst... En hij heeft nieuw en oud Amsterdam gezien met zijne Vlaamsche, sensueele oogen, belust op sterke lijn en rîjke kleur, en daarom heeft hij de stad niet enkellijk moeten schilderen, met fotografische juistheid, maar heeft hij ze, op eigen manier en naar eigen vizie, kunnen ver-tolken, eene heel bizondere synthese ervan weten te geven. En niet alleen het gebouw als gebouw, de straat als straat zijn hier belangrijk, maar het heele dekor, de ,,mise en scène" van do stad, do dekoratieve, verlevendigende, bezielende elementen, die hij rond de dingen heef.t ge-schikt: boomen, dieren, menschen, kioskenenz. Men zie bijv. het Munt-plaatje en detailleere den auto, den tramwagen, den ouden visch-verkooper met zijn wagentje, den Rap-picolo, den artist op klompen, die rond den schoonen, grijzen toren bijeengebracht. zijn. Of de Dam» kaart met kinders en een dikken lieer en eene roode dame rond den artist, die het plein te teekenen staat; en in do verte, gaan de vele wandelaars in verscheiden kleederdfacht. De volkskinderen voor de Waag of voor het antiek geveltje van do Prinsengracht zijn eveneens zeer verlevendigende bestanddeeleii van zijne vizie. Hoe typiscli het logge Waaggebouw zelf — op eene andere kaart nog — met do lrraampjes van de markt in den plassenden regen... Een van de sierlijkste plaatjes is het Leidscheplein-panorama met den Stadsschouw-burg, het Américain en het roode kiosk met de Ivotting-reklame, met Ost, die een klein meisje bij de hand lioudt, een bloemenverkoop-ster, een ultra-modernen jongeling met chic-gekleedo dame, kinderen en schooljongens, allerlei stadstypen... De detail-teekening dezer kaai*ten is niet alleen zeer decoratief en leuk, maar geeft iets weer van de stemming van het oord of van de beteekenis van het gebouw ; Ost situeert zijne teekeningen, en hij doet het met heel, veel eigenaardigheid, niet altijd zonder een beetje caricature, maar altijd met levens-volheid...En de kleuren van deze nieuws reeks zijn uitstekend — wat niet altijd bij Ost het geval is — bescheiden, stil, onderling harmo-nieerend...Aan Belgen, die van hun verfrlijf te Amsterdam een gemoedelijke herinnering willen behouden, aan de Amsterd animer s zelf, die met'genoegen hun stad door Vlaamsche oogen gemetamorfoseerd terug zullen vinden, wordt deze prentkaarten-reeks ten zeerste aanbevolen. A. d. R. Fisisrscsërs. GeEdkoers van 13 Juli 1915. Medegedeeld door de Rotterdamsclie Bankver-eeniging, Rokin, Amsterdam: Belgische bil.jetten ........ 40.50—41.00 Fransche bil.jetten. ........ 43.75—44.75 Engelsche bil.jetten • • 11.85—11.97 Engelsch goud . .•■•••*•» 12.00—151.08

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in Amsterdam von 1900 bis 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume