Gazette van Gent

1104 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 17 August. Gazette van Gent. Konsultiert 07 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/df6k071805/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

[ 247e JAAR. - N< 192. - B. 9 OENTIEMEN MAANDAG, 17 AUaUSTI 1914 GAZETTE VAN GENT INSCHRÏJTIîreSPEIJS î VOOR GENT : VOOR GEHEEL BELGIE : 5,11 iaur fr. 12-00 Ben jaar fr. 15-00 Imaandén. .... » S-50 6 maanden. .... » 7-75 ^insandcn. • • • • * 3»50 3 m&aiiden. . • . « i Voor Holland : 5 frank per 3 maanden. Voor de andere landen : fr. 7-50 per 3 maanden. NIEUWS-, HANDELS- EN ANNONCENBLAD Gestloht in 1667 PEURZEN-COUKÂNT). B1STUUB ES KE0ACTÏ® YELDSTRAAT, 60, GENT De hurêélen syn open van 7 ure 's morgends toi & we, "s OVOnâSc TKLEFOON nr 710 De mschrijvers buiten de stad Gent moeten hun abonnement nemen ten Postkantoore hunner woonplaata, i , ■ milu i mj11u Ml» Il —ililllll ■limil W llll llllllllll Mlllll «M I II II ■) 1 DE EUROPEESCHE OORLOG Uifgave goedgekeurd door de Krijgsoverheid. DE GROOTE VEX.DSLAG VERWACHT DE OORLOG [>e algemeerae toostancl Zondag avond Een Veldslag op een Front van 400 kilometers [Aanvalleud of Verd.©digend. De Verrichtingen op Zee Boe valsclie ISericIiteii oetstaasi VOORSPELLINGEN mm manm m lit iiiraii De toestand Zondag avond Eet ministerie van oorlog heeft zondag imiddag, om 4 ure, de volgende nota in de Drukpers medegedeeld : |De algemeene toestand is sedert zater= ig avond niet veranderd. Wen vermeldt hoegenaamd geene be» ngrijke Duitsche troepenmassa voor s front. Ons leger is op geen enkel nt van het front in voeling met den and. In het geheel genomen, schiint het dat kijgsverrichtihgen tijdelijk gestaakt i,— De toestand Om 10 ure 's avonds. )e Duitschers maken eene aanvallen-beweging. Meer sterkere Duitsche terij nam de richting van Waver, in abant. Welhaast moesten zij het vuur ter voorposten onderstaan. Na eenige lermutselingen van zeer weinig belang rd de Duitsche vooruitrukkende bewe-ig tegen gehouden. }p een ander punt van het front onzer lepen deden de Duitschers insgelijks le aanvallende poging. Op de andere latsen van het legerfront heerscht de lotste kalmte. De aanstaande Veldslag Volgens een voornaam blad van Parijs, I de frontlijn, bij het verwachte ge= cht, zich uitstrekken op eene lengte n 400 kilometers. Het is dus te voorzien dat de veldslag Rg, zeer lang zal duren, en de eerste ig niet beslissend zal wezen. Het is onmogelijk dat eene der partijen n beslissend overwicht neemt op heel ' lijn van 400 kilometers. Men mag er zich ook aan verwachten in den beginne allerlei tegenstrijdige in-lichtingen te ontvangen. De bepaalde tijdingen zullen eerst na een betrekkelijk lang tijdverloop komen, en dit kan 8 da= gen en nog meer aanloopen, besluit het blad. Aanvaflend of verdedigend Wat is in den tegenvvoordigen, uiterst fiamengestelden toestand Frankrijk's verrichtingsplan ? Als vaststaande mag worden aangeno-men, dat Duitschland het initiatief heeft genomen en tôt het offensief, dit wil zeg-zen tôt den inval, in overgegaan. Maar dan doen zich twee vragen voor : Welke operatielijnen volgt Duitschland daarbij ? Wat zal Frankrijk's houding zijn ? Voor Duitschland staan twee wegen open : een opmarsch door de opening van den Maas en door de Ardennen ; het kan zijn hoofdactie richten langs een dier lijnen en langs de andere meer demon-stratief optreden, om te trachten aldaar groote Fransche afdeelingen vast te houden, zoodat deze niet kunnen bij-springen op het andere slagveld, waar de beslissing valt. Hetgeen bekend is geworden van de Duitsche b-ewegingen in het Noorden, zou wellicht een aanwijzing kunnen zijn, dat Duitschland voorloopig althans zijn hopfdkracht aan die zijde wil inzetten en eene beslissing zoeken in Noord-Frankrijk. Aan den Franschen generalis-simus Joffre de taak om te beletten, dat zijn legers in de ijzeren omarming van den Duitscher worden doodgedrukt, en om het juiste oogenblik op het geschikte punt de doorbreking te beproeven. Vele toonaangevende Fransche militaire schrijvers zijn het er over eens, dat Frankrijk aangewezen is op het zooge- naamde strategisch defensief, dus af wachten het initiatief van den vijand, hoewel zij zich bewust zijn van het de-moraliseerende element, dat daarin ge-legen is voor het Fransche leger. Zoodra de hooflijnen van den aanval zich dan afteekenen, moet de verdediger beslist zijn keuze doen en overgaan tôt den tegenaanval zijnerzijds, den indrin-ger terugwerpen en hem gebeurlijk vol-gen over d9 grenzen. Van het hoogste gewicht is het derhal-ve voor den Franschen generalen staf l'uiste inlichtingen te krijgen over hetL geen aan Duitsche zijde geschiedt. En daartoe is noodig, dat dit groote lichaam, dat leger wordt genoemd, beschikt over een uitmuntend zenuwstelsel, zoodat aile waarnemingen onmiddellijk helder en duidelijk naar de hersenen — het hoofd-kwartier — worden overgeforacht. Tôt dat zenuwstelsel behoort ailes wat kan dienen als middel van gemeenschap : de infanterist, de ruiter, de wielrijder, de auto, de postduif, het luchtschip, de vliegmacliien, en de telegrafie in al hare vormen. Meer en meer wordt de draadtelegra-fie op den achtergrond gedrongen door den telefoon. In het Duitsche leger is sedert april 1912 de telegraafdienst vrij-wel geheel vervangen door den telefoon-dienst, die groote voordeelen biedt ; vooral voor stafofficieren is het van groot belang, dat zij rechtstreeks met elkaar in verbinding kunnen treden en aan de hand van de kaart hun mededee-lingen kunnen toelichten. De Verrichtingen op Zee Men is vol moed. Uit Londen wordt geschreven : De af-loop van den reusachtigen strijd, door Duitschland ontketend, doet hier hoegenaamd geen twijfel ontstaan, en het is met kalmte dat men de overwinning af-wacht, zoo wel te lande als ter zee. Wat er ook gebeure, de Duitsche staf zal nooit de overgroote dwaling goed-maken, die hij begaan heeft, door niet af te rekenen met de vaderlandsliefdc en den heldenmoed der Belgen. De groote veldslag, waarin hij bij het begin der vijandelijkheden het Fransche hoofdleger dacht te vernietigen, is nog niet begonnen en het is thans te laat. Iedere dag die thans verloopt, is eene overwinning te meer voor Frankrijk. Wat de Engelsche vloot betreft, die nu de Noordzee heeft schoon gevaagd, zij heeft er bijna al de mijnen opgevischt, die de Duitsche vloot er gelegd had, zij blijft nu meesteres over de zee en zal er voor zorgen dat geen enkel schip Duitschland kome bevoorraden, wiens voorraad aile dagen vermindert. De gekaapte schepen. Donderdag laatst, hadden de Engelsche overheden reeds aangeslagen: 62 Duitsche schepen, met eene tonnemaat van 120,136 tonnen ; de Belgische over heden hadden verbeurd 36 Duitsche schepen, met 100,989 tonnen; de Franschen en de Russen, 5 Duitsche schepen met 8433 tonen en 6 Oostenrijksche met 19,968 tonnen. De Duitsche vloot nam slechts 9 Engelsche schepen, met 24,909 tonnen. Die toestand is dus verschrikkelijk voor Duitschland ; hij beteekent letterlijk dat Duitschland zich moet overgeven of ver-hongeren. Het kan niet hopen granen te trekken uit Ru si and, waarmede hij in. oorlog ligt ; het kan geen granen verho-pen uit de Donaustreek, welke als het hart van Oostenrijk uitmaakt, dat zelf behoefte heeft aan die voeding, gezien het er van elders geen krijgen kan ; de Engelsche vloot heeft aile wegen naar de opene zee voor de Duitsche vloot af-gesloten.Hoe vaische berichten ontstaan Een Duitsch blad verhaalt op aan-schouwelijke wijze hoe onjuiste berichten in de wereld komen. In de hal van eene statie rolt trem lia trein aan, en verder, naar de grenzen...Daar klinkt plotseling een donderend hoera van een der kaaien. Een dichte groep menschen, soldaten en reizigera, staat bij een ; en nog klinkt hoera ! hoexa ! door de ruimte. Wat gebeurt er? Ieder vraagt het, niemand weet het. Opgewonden 'ikomen de heeren en /lames van het Roode Kruis aansnellen, spoorwegbeambten loopen heen en weer. Eindeli.jk komt het antwoord : Luik is gevallen ! Wie brengt dat bericht îVanwaar komt het. Iedereen roept het tegen anderen. Eindelijk iemand die het weet : Een hooggeplaatst officier heeft 't uit den trein geroepen tôt de manschappen op de kaaien, zegt een spoorwegbeamb-te.— Hebt gij het gehoord ? — Neen, maar mijn kameraad. De kameraad is echter niet te vinden. Maar het bericht gaat als een loopend vuurtje door de ruimte, over de kaaien door de wachtkamers de straat op. — Wie heeft het bericht verspreid. Een policieagent op last van hooger hand. —Hebt gij dat gehoord? — Neen, maar mijn vriend... De vriend is niet meer te vinden. Iedereen hoorde het van een ander. En de menigte stuwt zich voort, overal staan menschen, en vertellen het nieuws : Luik is gevallen. Reeds weet men nu het aantal gevan-genen : 40.000 man. Een dagbladverkooper, die bijzondere uitgaven te koop biedt, roep, "Luik is gevallen". — Jongen hoe weet gij dat? — Het is aangeplakt. Ik heb het ge-lezen, aan het bureel van mijn blad. — Wat hebt gij gelezen? Luik is gevallen, 40.000 Belgen zijn ge-vangen genomen! Zoo gaat het voort. Ieder vernam het van een officier, een policieagent, van anderen. Voor het bureel van het blad, staat het zwart van menschen, die l'wachten, en die daar elkander toeroepen : " Luik is gevallen ! Het bulletijn komt dadelijk". Daarbinnen vragen de opstellers elkander verbaasd af, wat er toch te doen is? Niemand ontving het bericht. Op aan-vrage aan de overheden, komt nu het antwoord : Luik is niet gevallen. Zoo ontstaan vaische berichten ! De oorlog van 1914 Nu de oorlog onlketcnd is, laten wij hier, om de zonderlingheid, volgen wat de Zwarte Heks, mevr. Le Normand, meer dan eene halve eeuw geleden over dien oorlog voorspeld heeft. Ilet is ook mevr. Le Normand die den val van Napoléon III voorspelde. « 't Monsler is ontketend. De wereld-betemster, de mensehelijkheid kon 't on-dier niet meer dwingen. Vreeslijk had het gebruld, maar de bezonnen stem der menschheid scheen den boventoon te behouden. Dan volgde een tijd van akelige kwellende stillc. Daar opeens rukt het ondier los en in woeste, verderf-aanbrengende vaart schiet het ontliutste mensclulom. Gods geesel slaat, de oorlog ! « Plots, als vielen ze uit de lucht, ov< ral ^ijandelijke ' crkenneni. Dan afdeelingen ruiterij en wïelrijders. Gélijk een reusachtige lawine wentelt het gros van het Duitsche leger voor-waarts en valt over de Maas in Belgie. Kleinere troepjes zwermen af en be-zetten de bruggen en andere strate-gisehe punten. Zij beschermen den ver-bindingsweg met het groote vaderland Langs dien weg golven steeds nieuwe mensehenmassa's aan, meest Duitschers, doeh ook enkele Oostenrijkers. « Zoohaast de Franschman vernam van de schending der Nederlandsehe-Belgische grens, stortte hij ook zijn scha-ren over Zuid-Belgie uit. « Aan de Duitsch-Fransche grens bul-dert het kanon. Geen enkel der beide oorlogvoerenden waagt echler een be-storming en oprukking tegen de viian-delijke l'orten. « Wel zwermen de vliegers aan. Tôt een strijd in de lucht komt het hier niet, wijl de Duitschers in de minderheid zijn. Dan ploffen de vlugge Franschen hun bommen en projectielen op de stalen koppen der Duitsche l'orten; dan scheu.-t en kraakt het. doch vernietigen kunnen ze niet. « Onmiddellijk na de oorlogsverkla-ring vereenigen zich do Fransch-Engcl-sche vloten en trachten de Duitschers lot een slag in open zee te verleiden. Deze trekken zich echter ongedeerd terug onder de bescherming hunner Sterke kustbatterijen. Dan echter worden ze ingesloten en ontwapend. Ivleine Fransèh-Engelsche flotlieljes stoomen onvermoeid langs de Belgisch-IIoliand-sche-Duitsche grenzen, ze slepen me-nig Duitsch handelsvaartuig in de wacht. « Ondertusschen zijn de liool'dmach-ten der Franschen en Duitschers slaags. Zoo een strijd zag de wereld nooit. Nooit stonden zooveel menschen tegen-over elkaar. Nooit werd er met zoo vol-maakte wapens gestreden. Mijlen ver strekt zich beider front uit. Men hoort geen menschelijk geschrecuw maar des te luider razen de dood en vcrderl' bra-kende lcanonnen. Boven hunne hool'den wordt de,eerste luchtslag geleverd. Hij is kort, maar ontzettend. De vermetele Fransche vliegers spelen met de Duitschers. Zij winnen het in getal en be-weeglijkheid ver van hunne vijanden. Gelijk de Adelaar snellen zij in de hoog-le; ze nemen hunne prooi onder zich en werpen hun vernielingstuig. Gelijk een vogel, geraakt in de vlucht, storleu de getroffenen naar beneden. « Weldra is de lucht schoongevcegd en slechts Fransche vliegtuigen ronfeen onheilspellend tôt boven de wolken. Nu zullen ze hunne makkers op den grond ter hulp komen. Deze hebben het zwaar te verantwoorden. In den aanval zijn ze voortreffelijk, ja onweerstaanbaar. V/ordcn zc- cclîfcr TOngevallen dan nxis-sen zij het uithoudingsvermogen hunner tegenslandcrs. Ilaast ieder Fransch officier schijnt een veldheer: op eigen vuist werkend is hij onovertrefbaar. « De opperste leiding is niet zoo be-rekend. De Duitsche officier is een rad op spil in de groote machien en werkfc met bijna mathematische juistheid. Hun staf Overziet het heele oorlogsterrein. Hoe onstuimig dan ook de kleine roode duivels opdringen, de Duitscher wijkfc geen pas. Na het artilleriegèvecht, dat in het voordeel der Duitschers was, be-gint de Germaan zijn Voorwaarts.Gelijk een doodbrengende vloed el'fent en plet hij. Dan werpen de Franschen hun zwarte en bruine hulptroepen in het vuur. Een oogenblik staat de Germaansche kolos. Voor zoo'n Oosterschen haat en doodsverachting staat hij verbaasd. Dan gaat het weer voorwaarts; het is gedaan. « Daar plots verschijnt liet Engelsch-Belgisch leger op het krijgstooneel. Zou Waterloo zich herhalen ? Eerst ruk-ken de verbitterde Belgen in het vuur. Zij hebben de schending hunner onzij-digheid te wreken. Dan de grimmige Brit. De Germaan echter vreest niet. Duchtig blijft hij op den zich weer her-slellenden Franschman inhakken; ook het verbonden leger krijgt menigen knauw. De reusachtige Germaan wijkt geen duim. W'anneer maar de ter hulp- ) Feuilleton der Gazette Tan Gent. Verzegelde Lippen Roman van R. ORTMAN. ■_Toen de wagondeuren reeds werden îclitgeworpen, stond hij nog steeds op gaanpad. Hij roerde zich ook niet în de plaats, toen het fluitje der con-ucteurs het signaal gaf tôt afrijden. °°r niets ter wereld zou hij in den wa-t>n zijn teruggekeerd, waarin het ont-sttende hem wedervaren was. Eigenlijk as het hem ook onverschillig, of het rama van zijn vermorste leven reeds ler een einde nam, of eerst eenige uren ;ter te Zurich. Geen sterveling was met le korte verlenging gediend — en aller-L,nst hij zelf. Dezen of genen spoorwegbeambte locht wel het bleeke, sjbffel gekleede |nge mensch opgevallen zijn, wien de leederen zoo zonderling om de magere l(len hingen, en die met een zoo wezen-lozen blik voor zich uitstaarde. Maar op en drukke statie heeft niemand tijd om [> dergelijke verschijningen meer dan ecl vluchtig te letten. Ook de policie-ian, die den reiziger e.ven in het oog ad gehouden, vond het niet noodig eene raag tôt hem te richten, daar hij zich ustig gedroeg en niemand lastig viel. toen een kwartier na het vertrek van ■en personentrein een goederentrein uit e andere richting binnenreed, zat het '•e^ e 3°nge mensch op de bank aan het ' , e van ^et gaanpad, op welke hij zich < t neergezet, toen zijne voeten hem n "nR'" begonnen te weigeren. Eon tijdlang keek hij met schijnbare belang-stelling naar het gedoe der spoorbeamb-ten. Eindelijk, toen de m.annen hunne plaatsen boven in de remhuisjes weer hadden ingenomen, stond hij op en stelde zich naast de locomotief, welker gewel-digen bouw hij opmerkza.am beschouwde. — Afrijden ! riep de dienstdoende be-ambte. Het fluitje trilde, door een korten gil van de machien beantwoord, en de ijzeren leden van het hijgende gevaarte begonnen zich te roeren. Maar boven het ratelen en stampen heen klonk veelstem-mig en toch als uit éénen mond een merg doorvlijmenden schreeuw van ontzetting. — Hait ! — Hait ! Een man op de rig-gels ! werd er geroepen, terwijl ver-schrikte mannen van' aile kanten toe-snelden, alsof zij met hunne handen nog den meedoogenloozen kolos tegenhouden konden in zijn verpletterenden loop. — God in den hemel ! — het is te laat ! — Hij is reeds onder de locomotief!... De remmen werden aangezet, en de goederentrein stond stil. Van rechts en linlks kropen de beambten tusschen de wielen. Met brandend ongeduld had Rudolf von Rinckleben op het door Herbert Vollmar beloofde bericht gewacht. Zijne vingers trilden van spanning, toen hij den omslag opende van den brief, dien de portier van zijn hôtel in de provinciale hoofdstad hem eindelijk tegen het mid-daguur overhandigde. Des te grooter en onaangenamer was zijne teleurstelling, toen hij, in plaats van de verwachte ont-hullingen-, niets te lezen kreeg dan de weinige regels, met welke Vollmar hem kennis gaf van zijn plotseling noodzake-lijk geworden vertrek. Voor het eerst nu begon hij aan Herbert's betrouwbaarheid to twijfelen. Deze reis, omtrent wolker loel elke aanduiding ontbrak, leek hem niets dan eene uitvlucht, om van het na-komen der gegeven belofte ontslagen te zijn. Hij was ernstig verstoord en vast be-sloten om voor den vriend geen doekjes te winden om den argwaan, dien deze teleurstelling in hem had gewekt. Voorloopig echter bleef hem niets anders over dan geduld oefenen. Hij had Dagmar, tôt wie hem dagelijks onverhinderd toe-gang werd gegund, zijn bezoek tegen den namiddag aangezegd, in de hoop dat hij dan misschien reeds in staat zou zijn haar de blijde boodschap te brengen, op welke hij naar Herbert's verklaringen ge-rekend had. Nu echter bestond er eigenlijk voor hem geen reden meer, om heden nog tôt haar te gaan. Enkel om misschien toch nog zulk een aanleiding te vinden, begaf hij zich naar het gerechtsgebouw, waar hij, naar hij wist, om dezen tijd den onderzoeksrechter zekerlijk zou aan-treffen.De rcchter ontving hem met een eigen aardig glimlachje, dat Rinckleben niet veel goeds voorspelde. — Wel, mijn waarde heer, begon hij — zult gij mij nu willen toegeven, dat ik toch wel een beetje criminalistischie scherpzinnigbeid bezit?— Een oude prac-ticus laat zich toch niet zoo licht om den tuin leiden, zelf s niet door een zoo lie! en roerend onschuldig gezichtje als dat van uwe cliënte. ■— Ik begrijp u niet recht, antwoordde Rinckleben verontrust. Als het u om mijr oordeel te doen is, dan zult gij wel zoe goed willen zijn u wat duidelijker te ver klaren. — Dat is spoedig gedaan... Juffrouw Hohistein is er eindelijk toe gekomen, eene bekentenis af te leggen. Rinckleben's gezicht Word donterrood — Daarmede heeft zij dan een zedelijken zelfmoord begaan ! •— Gij kunt even goed een tweejarig kind van deze misdaad be-schuldigen.— Nu nu, suste de rechter — van eene misdaad in den gewonen zin des woords is hier ook eigenlijk heel geen sprake. Overschrijding der noodweer in een toestand van angst en verwarring, — op iets ergers zal het niet uitloopen. Als het u een beetje medeloopt, wordt de jonge dame ondanks hare bekentenis nog vrij-gesproken.— Maar ik herhaal u dat die bekentenis eene leugen is ! — Mag ik vragen wat zij u heeft verteld? — Zij zegde dat zij begon te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar geheu-gen. Bij het krakeel met haren stiefvader had zij zich in een toestand van zoo he-vige overspanning bevonden, dat zij toch misschien wel iets kon hebben gedaan, wat zij zich nu niet meer kon herinne-ren. Dat zij naar het papiermes gegre-pen had, om den man van zich af te we-ren, dit had zij van den beginne af reeds toegegeven. En hoewel het haar nog steeds voorkwam, alsof zij hem slechts met de blooto hand een slag gegeven had, zoo wilde zij toch niet er op zweren, dat zij niet een mes in de hand kon hebben gehad... Mij dunit, méér hebben wij niet noodig, om over de toedracht der zaak volkomen in het klare te zijn. Het mag wezen, dat gij er genoeg aan hebt — maar voor mij zegt het niets. Zelfs indien gij het bloote toegeven van eene mogelijkheid eene bekentenis wilti noemen. ontbreekt daaraan toch aile be-wijskracht, zoolang het niet door andere omstandigheden wordt gestaafd. Laat mij enkel ééne omstandigheid aanvoe-ren, die er tegen spreekt. Juffer Holn-stoin droeg het wit kleed, dat zij ook nog bij hare aanhouding aan had. De mogelijkheid, dat zij nog voôr het ver-laten van de Villa Bothe zich zou hebben kunnen^ vo^kleedan, isi yolgeins de door policie nauwkeurig onderzochte tijdsbepaYing totiaal uitgesloten. Hoe wilt gij het nu verklaren, dat men ondanks het strikste onderzoek geen enkele bloedvlek aan dit kleed, waarop het kleinste smetje zichtbaar moest zijn heeft kunnen ontdekken? De steek had blijkens de lijkschouwing de groote slag-ader doorgesneden en toen den hart-wand doorboord. Men behoeft geen dok-ter te zïjn, om te weten dat het bloed met geweld moet zijn uitgesproten. De sporen aan de venstergordijnen en op den vloer leveren daarvan ook een over-tuigend bewijs. Door welk mirakel zou nu juist hat wit kleed van juffer Holn-stein van elke bezoedeling zijn ver-schoond gebleven, hoewel zij toch, op het oogenblik toen zij den stoot toebracht, zich in de onmiddellijke nabijheid van den verslagene moet bevonden hebben ? De onderzoeksrechter had als een hof-felijk mensch dit betoog aanhoord, zon-der iets er tusschen te brengen. Maar een noemwaardigen indruk had het blijk-baar niet op hem gemaakt. Beproeft gij eens, mijn waarde heer, of met dit argument bij de behande-ïing iets zult uitrichten ! zegde hij. Ik voor mij kan, met het oog op al de overige gegevens, er geen beteekenis aan hechten. Binckleben zag in, dat het inderdaad verlolren moeite was, (tegenover dezen ,' van D'agmiar haar" sohuld zoo vast overtuigden man hare partij op te nemen. Maar voor hij heenging, kon hij toch niet nalaten te vragen : En als ik nu eens eerstdaags reeds in staat zou zijn, u den naam van den werkslijken dader te noemen? —Dan zou ik — vooropgesteld dat gij mij diens schuld bewijzen kunt — mij moeten verschuilen achter de aloude waarheid, dat dwalen 'menschelijk is. Voorloopig echter zijn wij nog nog niet zoo ver, mijn waarde heer Binckleben. Na een kort overleg ging Rinckleben eerst naar de telegraaf, om een tele-gram aan Herbert Vollmar zijn klerk te. zenden. Deze toch moest wel weten waar zijn patroon zich ibevond ; en dus ver-zocht hij hem dringend om onverwijld bericht. Vervolgens begaf hij zich naar de ge-vangenis, waar hij terstond bij Dagmar toegelaten werd. Hij zag dat zij zeer ontroerd was, en hij meende te bemerken dat zij had ge-vveend. Des te ernstiger daarom klomk uit zijne stem het verwijt, toen hij naar haar toetrad en tôt haar zegde : — Om Godswil, wat hebt gij gedaan ? — Weet gij wel dat uwe uitingen als eene scliuldbekentenis worden opgevat? — Wees niet boos op mij, prevelde zij. Ik kon niet anders. Ik ben dit eeuwige verhoor zoo_ moede. Het baat ook ailes niets. Men is toch overtuigd dat ik het gedaan heb. Des te krachtiger moest gij er u tegen aankanten. Wat gij nu gedaan hebt is een misslag, dien wij bezwaarlijk weer kunnen goedmaken, — ja, die> tôt uwe veroordeeling zoui kunnen leiden. — Ik verwacht niet anders. Ik heb u ook vroeger redes gezezgd, dat het zoo het beste voor mij is. Ik wil niet onder de menschen terug — ik wil niet! Zij al-len zouden mij toch verachten. (Wordt voortgezet.)

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume