Gazette van Gent

1585 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1914, 26 September. Gazette van Gent. Konsultiert 26 Juni 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/1z41r6r58q/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

247e JAAR • - Nf 232, - B. 5 CENTIEMEN ZATERDAG, 26 SEPTEMBER 1914 GAZETTE VAN GENT VOOR GENT ? VOOR GEHEEL BELGÏI s •ftsn jasr . . . . fr„ iS«9Û | Ses jaar . . . . fe. J5"ÛO 8 maandea. . „ . a 6-50 i ® msandem, . . , » I»f5 f mtmâm. . = , s #«5© ï 9- maamdej». , F«®r Èatlanâ : f firsnk per 9 maanden. Voor de itndere ïanàen ; fr, 7-80 per S maanfa®. NIEUWS-, HANDELS- EN ANNONCENBLAD Gesticht in 1667 ISIiSïrïJUlS Ë1 BED1CTI1 YELDSTRAÀT, 60, GENT TEL.EFOON nr "710 P bir&tUn sïjn open vais 7 ure gs morgtr.ds ici B ure Ss *vond+„ D® i!»gdsriiv®!?s bmtess d© stsd foterat moeten him abonnement nemea iem .Postkamtoore ïrnnner woonplaatsc De Europeesche Oorlog DE VELDSLAG DER AISNE (OIFICIEELE MEDEDEELING) Bommen te Boulogne en te Calais HET NIEUWE EUROPA Engeland en Duitschland WAT LORD CHURCHILL ZEGT DE SPBINGSTOF TURPIN De Veldslag der Aisne OFFICIEELE MEDEDEELING. Bordeaux, 25 september, om 3 ure namid= dag. Op onzen linltervleugel — Een geweldig ge-vecht is begonnen tusschen onze troepen, langs de Somme en de Oise en het legerkorps, dat de vijand vcreçnigd hecit iu de streek van Ter» gnier=St=Quentin. Deze legerkorpsen komen, de eenen van het centruin der vijandelijke lijn, de andere uit Lorreinen en de Vogeezen. Deze laatsten wer= den over Luik en Valencijn, naar Kamerijk ge= bracht. Ten Noorden der Aisne tôt aan Berry=au* Bac, geene belangrijke wijziging. In het Centrum. — Wij zijn vooruitgegaan ten Oosten van Reims, in de richting van Berru=Moronvilliers. Meer ten Oosten, tôt aan de Argonnestreek, toestand onveranderd. Ten Oosten der Argonne heeît de vijand uit Varennes zich vertoond, op den rechteroever van de Maas. Hij gelukte erin voet te zetten op de hoogten der Maas, in de streek van Hattonchâtel en rukte op in de richting van St=Mihiel. Hij be= schoot de forten des l'a roches en van het Kamp der Romeinen. Daarentegen bleven wij meester van de hoogten der Maas eu onze troepen, komende van Toul, rukten vooruit tôt in de streek van Beaumont. Op onzen rechtervleugel. — Wij konden de weinig belangrijke aanvallen op Nomeny af= slaan. Ten Oosten van Lunéville deed de vijand eenige verkenningen op de lijn van Yezouze en van La Blette. Bommen te Boulogne en te Calais Een Duitsche aeroplaan is gisteren over Boulogne en Calais gevlogen en heeft vijf bommen geworpen. TE CALAIS. Rond 11 1/2 ure 's morgends, stuwde de " Taube" over Calais ; zij was zoo hoog, dat men ze nauwelijks kon onderscheiden. Perso= nen, die met verrekijkers keken, beweren dat het toestel eene Fransche vlag droeg, een mid-del opdat men er niet zou op schieten. De eerste bom viel in de rue des Quatre Coins, op de verandah van het huis, bewoond door Dr Guyot ; het tuig plofte in een kinder= rijtuigje en ontplofte niet De meid, die zich in eene aanpalende plaats bevond, hoorde een gerucht als van een mislukten vuurpijl. De tweede bom viel op het fort Nieulet, rue des Bienvenus. Deze ontplofte en sloeg in den grond een gat van twee meters breed en 50 cen= timeters diep. De derde bom plofte neer te Frethun, eene gesneente nabij Calais. Zij sprong, zonder eeni= ge schade aan te richten. Een officier heeft de niet ontplofte bom uit de rue des Quatre Coins weggebracht. TE BOULOGNE. Het was 11 u. 50, toen men boven de stad Boulogne een aeroplaan hoorde ronken. Het was de "Taube" die van Calais kwam. Hier liet de loods twee bommen vallen. De eerste kwam neer op St=Martin=bij=Bou= logne, nabij den post van den draadloozen te= legraaf, die blijkbaar bedoeld was. De inrich= ting leed geene schade De tweede bom, ongetwijfeld bestemd voor de statie, viel in het midden van Boulogne, in den koer van het huis van mevr. wed. Pichon. Zij drong in de kasseiden en deed al de rul= ten van het huis en de nabijstaande stuk springen. Eene koetspoort, in de nabijheid, werd door een honderdtal kogels doorboord. Het nieuwe Europa Men, seint uit Petrograd aan de "Times" : "De oorlog heeft thans een p>unt bereikt, waarop het noodzakelijk blijkt met meer juist-lieid de uitgebreicthedd der werking van de legers der bondgenooten, onder militair en di-plomatisch opzicht, vast te stellen. "Natuurlijk kan de oorlog voortgezet worden tôt wanneer de vijand volkomen verplet is, rniaar het is insgelijks zekar dat de bondge-nooten, bezield zijnde met beginselen, van rechtvaardigheid en menischelijke gevoelens, er niet aan denken de Duitsche natie, bestaande uit 60 millioen inwoners>, nooh de bondgenooten te plaatsen in een onduldbaren toestand. " De toon welke de Russische pers aanslaat, bewij'st op afdoende wijze dat Rusland het in-zicht niet heeft eene overeenlkomst te aan-vaarden, welke in de toekomst de onmacht van Duitschland, om den vrede in Europa te ver-stooren, niet zou waarborgen. "De "Novoye Wremja" kondigt een hoofd-artikel af, waarin dat blad de iwoorden van den heer von Bethmann-Hollweg in het open-baar uitgesproken, worden herha^ld en waar-uit blijkt, dat Duitschland vast besloten was niet te willen hooren van een verdrag, dat na-deelig was aan zijne belangen. Bijgevolg zal faet noodig zijn dat elk verdrag, met Duitschland te sluiten, omrimgd weze van de stevigste waarborgen. "Wat Belgie betreft, die waarborgen moeten een toestand in het leveai ro&pen, welke dat land in staat stelt zijn zelfbestaan op eene vol-komen onafhankelijke wij"ze te verdedigen te-gen de Duitsche legerbenden. "Rusland vraagt geene grondgebdeden in te lijven, raaar het vraagt en eischt Ibeveiligd te zijn tegen de oorlogzuchtige grijpzu.cht van het Duitsch keizerlijk militarism. " Hoe verschrikkelijker de oorlog woedt, lioe st&rker de openfoare denlcwijze in Europa ge-anikerd Wordt in de overtuiging, dat de af-stand van Camerounaen Togoîand .niet voldoen-de zou wezen om 't gevaar te verwijderen,welke Duitschland aanibiedt en zou blijven aa,nbieden voor de geheele wereld. Van dag tôt dag be-gint men meer en meer de uitgestrektlieid van dat gevaar in te zien. "De Russische "Beurs-Gazet" weigert de laatst verspreide geruchten, welke geloopen hefoben in de diplomatische kringen, aan te nemen al>s klinkende munt. Die geruchten had-den betrek op mogelijkheid Oostenrijk te aan-^ien als politiek werkelijk besta.ande en moe-tende ongeschonden blijven. "Nu, de "Beurs-Gazet" dringt er, in naam van de ontvoogding der Slaven, op aan, dat Oostenrijik Galicie moet verliezen even als de Russische gewesten van Buikovine, tarwijl Hon-garie de volgende provinciën zou ontaornen worden : Bosnie, Herzegowina. Croatie, Dal-matie, Czechie, en Moravie. En handelend op den grondslag van het beginisel der nationali-teiten. moet men insgelijks Triest en Trentin aan Hongarie ontnemen : die twee provinciën zouden aaji Italie overgaan. "Transylvanie en het gewest van Bukovine, uitsluitend bewoond door de Rumeniers, zouden ingelijfd worden door Rumenie. ".De eindvernieling van het Duitsch militarism brengt natuurlijk de afschaffing mede van de Pruiisische alleenheerscliappij over de Duitsche Staten. Bijgevolg moet Pruisen veme-derd worden en ingekrompen tôt eene mo-igend'heid van tweede ldas. De Oostergrens moet gewijtzigd worden volgen® het verlangen der Franschen. " Het gewest van Aken moet bij Belgie ings-lijfd worden. Schleswig-Holstein moet aan De-nemarken gegeven worden. Posen en een deel van Silezie zullen deel uitmaken van het toe-komstig Poolsche rijk. " Het Oosten van Pruisen tôt aan de Vistmil zal aan Rusland overgaan, terwijl de monarchie van Hanover zal hersteld worden in haar vroegeren staat van koninkrijk !" Ziedaar het oordeel van een Russischen Staatsman, die stellig ingewijd is in de gehei-men van de diplomatie der Bondgenooten en op de hoogte is der inzichten van Rusland, Frankrijk en Engeland, maar die voor het oogenblik zijnen naam niet wrii bekend maken. De "Times" zegt alleen, dat die tijding, uit Petrograd ontvangen, van het grootste gewicht is, daar zij de innigste gevoelens vertolkt van een Staatsman, die in Rusland eene groote aanzienlijke roi speelt in de diplomatische kringen en meer dan eens geraadpleegd wordt door den czaar en deizes ministers. Engeland en Duitschland Wij lezen in een Engelsch blad : " In de pogingen om de verantwoordelijkheid der voortzetting van den oorlog op de bondgenooten en inzonderlheid op Engeland te doen wegen, terwijl de strijd feitelijk eene mededin-ginig is tegen Duitschland's aanval, is er iets dat niet uit het oog mag verloren worden. Hetzelfde oruverbeterde Duitschland, dat on-langs Europa met de gewapende vuist dreigde en welkis kanselier aan Engeland vroeg "of het berekend had wat het hem zou kosten zijn woord gestand te doen", dat zelfde Duitschland dreigt ons nu met een weerwraaksoorlog, voor denwelken "al wat Duitsch is, man en kind, kat en hond", de wapens zal opnemen. Wij hebben voor de gewapende vuist niet ge-beefd en wij wisten nochtans dat zij ontzaglijk was; wij zijn evenmin geroerd door de Duitsche bedreiging met een achter-napolconism. Wanneer het den bevrijdingisoo'rlog tegen de dwinjgelandij van Napoléon aanlegde, na Iëna, was Pruisen gesteund door de zedelijke krach-ten die nu in een, heilig verbond tegen hem vereenigd zijn. De bondgenooten die het nieuw-napaleomsm van den. Duitschen keizer bevechten, hebben het inzicht niet het minste juk aan de Duitsche volkeren op te leggen. Maar zij zijn vast en onwederroapelijk besloten niet op te houden, zoolang het Duitsch militarism, in zijne oorza-ken _en_ gevolgen, niet eens en voor altijd zal vemietigd zijn. Zij hebben onder elkander be-slist dat de inrichtingen en de krachten, welke dezen rampspoed over de wereld ontketend hebben op bevel van Wilhelm von Hohenzol-lern en met de instemming zijner onderdanen, izullen vernietigd worden zonder hoop op her-«tel.Zoo het waar is dat " al de inwoners van het Keizerrijfe rechtzinnig en eerlijk meenen dat de oorlog een verdedigingsstrijd is tegen de vijandelijkheden vanwege Rusland, Frankrijk en Engeland", welnu dat "al die inwoners" leeren het ander.s in te zien. Zoolang het Duit--sche volk niet z,al geleerd hebben in te zien, dat het een strijd is van de onvernielbare krachten der beschaving tegen den stelselma-tigen gieest van barbaarschheid der Duitsche potentaten en professors, zoolang kan er geen spraaik zijn van duurzamen vrede voor de wereld.Tegen dien barbaarschen geest geldt alleen een uitroeiïngiskrijig. De bondgenooten moeten Duitschland niet meer vernederen, het heeft zichizelf vernederd; het heeft zelf aile aan-ispraak op achting der natiën vernield ; het heeft de onzijdigheid van een onschadelijk en moedig volk vertrappeld ; het heeft bloed-dorstig allemans rechten ges-chonden. Engeland berekent altijd wat het doet: wanneer het zijn handteeken gegeven heeft, dan houdt het zijn woord. Duitschland wil dezen oorlog aanzien als niet gebeurd zijnde? Dat geldt niet, waar de vrijheid der wereld op het ®pel staat. Rekening van winst en verlies telt niet, als het hoogste goed der menschheid in gevaar is. Het volstaat niet dat de plichtige roepe: "Houd op, het is genoeg!" maar wel : "Ik ben plichtig, ik heb gezondigd!" Als arfgenamen en handhavers der vrijheid, zijn wij aan de levenden en aan de dooden, aan onze wakikere bondgenooten en aan ons zelven verschuldigd, onze overleveringen van zege-pralen vol te houden, tôt wanneer de bedreiging van het Pruisisch militarism op Europa niet meer zal wegen. Aan die taak zullen wij niet te kort komen. Wij strijden voor eene edele zaak en wij zullen ze verwezenlijken." De springstof Turpin Het wordt bevestigd dat de Fransche troepen zich nu toch zullen bedienen van de springstof Tiurpin, aangeizien de Duitschers aile bar-baarsche middelen aanwenden. De springstof Turpin heeft 't uitwerksel van eene vulkanische uitbarsting, volgens de proef-neming gedaan tegen een compagnie Duit-'schers die op een rustplaats verrast werd. Op één slag werden 61 man gedood, zonder wonden of bloedverlies. Twee dooden bleven rechtstaan en twee anderen hielden nog de speelkaarten in de handen. De Turpinstof overtreft ver de meliniet in kracht. Eene voorzegging van Heine Heine was, een jood, en een vijand der Pruisen, doch hij kende goed de Duitschers. Ziehier wat hij schreef, ongeveer 80 jaren ge-leden:"Aan, het hoofd der nieuwerwetsche barbaarschheid, zult gij eensdaags de leerlingen aan.treffen van Kant, Zegel en Fichte. Het christendom had de verdienste, een tijdlan.g de oorlogsf'urie vali. het ras te kunnen bedwin-gen, doch zij werd niet uitgedoofd. Den dag, dat dit ras liet kruis zal hebben verbrijzeld, dat hem in toom hield, dan zal al de woest-heid der onde Noordsche krijgers, do'or de banbaarische dichteris bezongen, in al hare ver-'Schrikking ontwaken. "De invloed van het kruis nieemt af : eensdaags zal hij verdwenen zijn. Alsdan zullen de onde ste&nen godheden uit hunne puinen ver-rijzen, en het stof afschudden dat hun sinds duizend jaren bedekt. Thor, de oorlogsgod, met zijn machtigen hamer gewapend, zal op-staan, en de gothieke kathedralen tôt puinen vernielen !" De Hunnen volvoeren thans die voorzeg-ging.Dezelfde Heine voo<rspelde in Duitschland eene maatschappelijlke omwenteling, wiaarbij. zoo sprak hij, het Fransche schrikbewind rer zou overtroffen worden. De verliezen van de Duitschers Er komem vreeslijke onthullingen aan het licht over de zware verliezen, ondergaan door de Duitschers bij de laatste gevechten in het Noorden en in het Oosten. Gevangenen en documenten, door de Franschen tijdens den Duitschen, aftocht op den il en 16 dezer verzameld, leveren deze bijzonder-heden:Een Duitsch artillerie-officier van het tiende korps zegt: Moderne oorlogvoering is de ei-gste waanzin der naties. Onœe compagnies, die vertrokken in voile mannelijke fieAeid, zijn van 250 op 70 ge-vallen. Sommige compagnies van de Pruisisotio 1 Feuilleton der Gazette van Cent. DE LIGHTENDE STAD ROMAN UIT DE KAAP. .♦= I. Natuurlijk zullen de meeste lezers van dit verhaai zich weinig bekomineren om den schrijver, maar om de zaken in een helder licht te stellen, is het volstrekt noodzakelijk, dat ik een paar woorden over mij zelf zeg. Mijn naam is Justinus Retiei. Mijn ' vader was-van Hollandsche afkomst ; mijn moeder eene lersche van geboorte. Ik ben gebaren in Graaf-Reinet, eene stad in de Kaapkolonie, en heb daar bijna mijn geheele leven gewoond. Voor mij is er niets schooners dan Graaf-Reinet. Terwijl ik hier zit te schrijven, verrijst de oude stad, zooals zij vroeger was, weer voor mijn geest. Ik zie de met riet gedekte huizen, de hooge gevels en de groene luiken. Ik zie weer de open goten, waardoor het hel-dere water uit Mackie's Pit vroolijk naar b&neden stroomt, hier en daar naar een tuin afgeleid. De amandelboomen ataan weer in vollen bloei en strooien hun jaarlijksche bloesemschatten op dak en stoep, terwijl de oude Spanclau's Kop zijn top opsteekt in het felle blauw van de lucht en alle« beheerscht. Die dingen zullen in mijn gedachten altijd onaf-scheidelijk verbonden zijn met de " Parel van de Karroo". Dofch later is ailes veel veranderd. Ons oude huis is nauwelijks te herkennen. De stoep is> veranderd. Die was ajewoonlijk igdheiel ledig, en wij, kinderen, konden er ovei'al opklim-men, wat een voordeel, of er afvallen, wat een nadeel was. Nu is de stoep overdekt en van leuningen voorzien. Ook het huis is veranderd. Wij verheugden ons vroeger in de weelde van leemen vloeren en rieten zolderingen. Nu loopen wij op geverfde planken, met een Bnusselsch kaj-pet in de zitkamer, en daar de buren, die het niet beter kond'in doen dan wij, houten zolderingen hadden liet mijn jong vrouwtje — pas van de koistschool ^ekomen — mij geen rust, eer wij op dit punt ook met omzen tijd medegimgen. Het riet werd door ijtzer vei-vangen en eenige boornen zijn geveld. Doch door al deze en nog meer veran-deringen, te veel om op te noemen, mis ik met spijit verschillende kleinigheden van vroeger. Ik mis den geur van dikke, strooperige koffie, die het geheele huis doortrok, opstijgend uit de kan, die altijd op het fornuis stond te warrnen. Ik mis ook de kieine pannen met houts-kool, die des winters dieinst deden in plaats van de haardroosters, die nu onze kamers ontsieren. Mijne vrouw schudt haar lief kopje en glimlacht medelijdend tegen mij, als ik daarover praat; maar ofschoon er zulke veranderingen moeten komen, en er ongetwijfeld veel goeds in * is, betreur ik, evenals mijn vader, het verdwijnen van het oude, Hollandsche Graaf-Reinet. Toen ik een jongen was, keek men langs tallooze o-ssenwagens, allerlei oude gevels en onregelmatige stoepen, door de lange Kerkstraat, die mij toen de langste straat van de wereld toescheen eene straat fraai oimlijst door amandel-en seringenboomen, totdat de blik bleef rusten op een hoog, op een schuur gelij-kend geboiuw, met een zwaar rieten dak, en een vierkanten toren, waar de vrome Gharles Murray preekte. Hij was onze predikant. Lan,et. schraal en geleerd zag hij er uit; zijue togenwoordighoid was Cene zegening.j Nu is die lieve, oude kerk vervangen door een ruim, steenen heiligdom, waar andere predikanten het woord voeiren tegen andere gemeemten. Ik genoot het voorreclit het "Oollege" te bezoeken, zooals het in die dagen ge-noemd werd, en werd daar in kennis ge-bracht met verschillende talen. De twee professoren, die, naar ik meen, beiden nog leven, zorgden er behoorlijk voor dat ik goed Engelsch leerde. Dat was ooK de wensch van mijne moieder, want haar lersche tong, hioewel over het algemeen vlug genoeg, kon zich nooit naar onize Hollandsche taal leeren schikken. Vader zelf zorgde er voor dat ik Hollandsch leerde, en zoo wexd ik, ook al met hulp van de sjamlbok, een vrij goed taalkun-dige.Het College-gebouw was toen lang zoo schoon en statig niet als in dezen tijd Het was klein en bijna verborgen achter de seringenboomen, maar er werd goed gewerkt. In de laatste vijf-en-twintig jaar "'s Graaf-Reinet inderdaad veel veranderd, doch het haast zich langzaam ; en indien het met dezelfde ossenwagensnelheid blijift voortgaan, zal het nog wel een pooisje duren, eer het de rest van de wereld heeft ingehaald. Dat hoop ik ten minste. iMaar dit ailes is van geene be-teekenis.Ik schrijf dit op de hoeive van een bloedvei-want, op eenigen afstand van de stad gelegen. Daar ik het mijn vrien-den niet lastâg wil maken, door hunne beeitting tôt het doel van een pelgrims-tocht aan te wijzien, en nog veel mindjr de rust van hun leven wil verstoren door de bezoeken van hongerige speculanten aan te moedigen, zal ik mij met een min of meer vage beschrijvkig vergenoegen. Als men bijvoorbeeld de oude stad tôt m-iddelpunt neemt, en dan een cirkel bivkt. aiet eea middellijn van honderd mijlen, dan vindt men ergens in den om-trek van dien cirkel mijn tegenwoordig verfblijf ; een heerlijke plaats om er de reine vreugden des levens te smaken. Van de stoep, waar ik nu zit met een blocnoite op den knie, heb ik het uitzicht op twee bijzomderheden. De eene is eene groote cyprès, in eenzame glorie de plaats aanwijzend, waar de tegenwoor dige tuin zich bevindt, een tuin beroiemd om zijn druiven en groenten van aile soorten. _ Rechtis hiervan ziet men aan den horizont een kegelvoranigen heuvel, Bosjesman's Kop genaamd, die als een schildwach-t da Zonda,grivier bewaakt, zooals Spandau's Kop Graaf-Reinet. Tusschen den heuvel en den cyprès stroomt, ten minste in den tijd van hoog water, een klein riviertje, over een zeer ruwe rotsbedding, om zich eén eind ver-der weer met den hoofdtak te vereeni-gem.Een heel eind meer naar links kan men gemakkelijk de doornboomen op het eiland zien. Eenige grootere boomen komen zeer duidelijk uit tegen den oran-jegloed van den zonsondergang, en vor-men een soort van bosch in vergelijking met het kreupeilhout rondom. Het eiland op zichzelf is nieft groot. .Een paar dagen geleden heb ik er mis-schien voor de twintigste maal een ver-kenningstocht heen gemaakt. Het had een spookachtige aantrekkelijikheid voor mij in de dagen, toen droomen en ro man® de wereld tôt een wonderibaarlijker plaats maakiteai, dan de natuur met al haar toovermacht en wonderen het nu vernnag te doen. In venband met dat eiland waren de vacanties tijden van za-ligheid. Elke spreeuw, elke duif, elke havik kende den slag van mijn geweer, maar behalve de jacht en wat daar,mede in verband stond, fff-bmirden er dingen, die niet langs don natuurlijken weg ver klaard konden worden; griezelige en angSitwekkende dingen, die mij slapeloo-ze nachten bezorgden. Doch een eigen-aardige toovermacht dreef mij er altijd weer heen, en het eiland was het midden punt van al mijne wenschen. Soms deed ik vreamde ontdekkingen. Zoo vond ilc eens de beenderen van een reusachtigen python. Op een miorgend, . nam een mieerkat de vlucht in zijn hol, aan den oever, en zondeir er verder bij te denken, wiarp ik hem een kluit droge klei achterna. De kluit brak door en in hefti midden, zoo stevig ingepakt, dat de indruk in de klei duidelijk zichtbaar bleef, zat de halswervel van eene slang. Ik had nooit zulk een groot been van eene slang gezien, en herkende het niet dadehjk als zoodan,ig, doch weken lang zocht ik daar op de plek, totdat ik stukje voor stukje — soms heel kieine stulkjes — kop en hais van het grootste kruipen-de daer dat ik ooit gezien had, bij elkander had gebracht. Wij stuurden eene beschrijving van onze ontdekking naar welbekende geleerd en in Kaapstad, en voegden er eene teekeiung bij, met een van de losse beenderen, die ik niet op hun plaats wist te brengan. Hat antwoord was, dat het dier waarschijnlijk behoorde tôt het geslacht van de Pythons, en wel tôt de "Python sebae", een slangenras, dat nu niet m«" m de Karroo gevonden werd. Een der professoren voegd.e erbij, dat het dier blijJobaar va-n buitengewone grootte was, en raogeh.jk tôt een nieuwe familie l>e-noorde. Indien ik eirin toestemde het i naar Kaapstad te zenden, zou hij zelf naar de Karroo komen en zich met de zorg voor het vervoer belasten. Dit ?e-beurde vlak voor het uitbreken van den oorlog ln den oorlog staken de Boeiren de oude hoeve m brand en vernielden ailes wat erin was Tôt mijn tocdwraon de nC"'° de k°P VaD del1 me"

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Gazette van Gent gehört zu der Kategorie Culturele bladen, veröffentlicht in Gent von 1814 bis 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume