Het vaderland: Belgisch dagblad te Havre verschijnend

1200 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 10 August. Het vaderland: Belgisch dagblad te Havre verschijnend. Konsultiert 04 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/222r49h814/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

■e JAARCANC, n* ' a mm mm M m mm k •■ M. ■ H J% «M a A- *IA in HET VADERLAND I pleine aankondigingen : l.fr. per regel Groote id- biJ overeenkomst Dienstaanbiedingen : voor gereformeer-den kosteloos. Belgisch dagblad, voorieopig te Parijs, 3, Place des Deux-Écus, 3 LEO VAN GOETHEM, Directeur Het nammer ; 5 centiem (Front en Frankrijk)i 10 centiem (andere landenj. Per maand (vooruitbetaald) : Frankrijk 1.75 f?« lînrtûlonH O cli PfnlIonH 1 rrlrl ÎT1 rîût^c» Q C\f\ ft#' DE VLAMINGEN KUNNEN OOK LEZEN ■nze nieuwe bondgenooten, de Am ; hebben ons danig lief en 2 ■ ?^en gelegenheid voorbijgaan o ■Viaten zien. ■nZl, nieuwe bondgenooten zajn dan ■ti^l, aangelegd en, wanneer zij a£ BjdcI hun genegenheid willen toone Zij zich niet bij een welspr BJde redevoering: zij verrichten liev "■ welsprekeride daad. fl ■00,n daad verric.hti.en ze onlan; toen zij er aan dachten aan h l) léger een heel »stel boeken IsKrgen, die afleiding moesten brenge ■de soldaten en, zoo goed als 't gin '' Bzeldzame of teenemaal ontbeerc ■yen van de geliefden uit het bezet ■ vervâïtgem. >, I , weten absolu,ut niet hoe die bo H werden aangekocht, maar- zoove L We wel van de Amerikaneri " K,j die boeken niet zullen hebbt Hfekoeht, zonder eerst een pa; ""■rdjes inlic-htingen te hebben g |*2d aan hier of daar een hoogg ''■atst Belg ovér hetgeen de Belgiscl =»Baten zooal het liefst zouden te leze "~Bfi nu weten we ook wel genoeg vs ^Kneeste hooggeplaatste Belgen af o dat die man — al zaten er ■ tiersens zooveel goede intenties a ■op den vloer van de hel te'vinde ■ — er niet eens zal aan gedacht he m dat het er vooral op aankwam te : ■dertijd voor Vlaamsche en voi ) Hnsche boeken te zorgen. ■Want in Z 166 zijn deze boeken r Bgekomen en in een kompanie, die S zou'kunnen noemen, zijn er op c : H boeken juist drie voorhanden, d ■hooggeplaatste Belgen, die niet t .■science leerden lezen, waarschij: ■ wel voor Vlaaniëèhe boeken aa ■ maar die op en top Hollandse 1 ■.Wij zeggen wel Hollandsch en ni ■erlandsch en met opzet. ■'at de Vlaamsche soldaten bij voc ' Hld aan de romans van Anna va ■ih-Kaulbach zullen hebben, zoude ■wel van den voorlichter van de m: ■\merikanen willen vèrnemen. ■yaarom niet liever in de nieuwg ■te bibliotheken de werken V£ ■iscience beschikbaar gesteld, die me ■ in Holland gemakkelijk kan aa ■aifen ? Mogen de werken van de g , ■eders Snieders en van Sleeckx, d ■ ook niet onvindbaar zijn en < ! Kche volksverhalen van Edward Ve ; Bilen niet verkoren worden boven < : ■derachtige kindeThistories van Am ■ Qo?h ? En denkt men dat'de sold ■;zich zouden vervelen bi j de lezii Bde «Blijde Kruisvaart», den eenig» ■•gezienen en doorleefden anecdo » Ben roman van den oorlog, dien \\ I nog toe bezitten en waarvt ■ Hchrijver, onze goede vriend en ne , ■erker, Fritz Francken, verscheidei ■Msinjkken als « proefbeetje » ai •k^fczers van « Het Vaderland » schoni ■^ het nog eens voorvalt, zal < |Hsgêplaatste Belg, die wordt geraa ^■^l door de milde gevers, goed do< ■ te herinneren dat de Vlamingi Skunnen lezen... moesten de milde gevers uitbl zou het voor de regeering geen ge B-tt water geworpen zijn, een duizei Ikn, Vlaamsche boeken te bestelL '■f de bibliotheken van de soldate ■«t kosten duizendl boeken ?• N< jMj- tienmaal zooveel als de benzir ■ • CENSUUR L. V. C. ECHO'S IMeer verlof s een waarheid, die geen beto ;:^de beste oversten hebben »verste, die het meest over he^ ]n soldaten en die hun, voor zc le omstandigheden het toelate ^ leven aangenaam maakt, ka le het meest van zij ne s verwachten. f'ïenovergestelde is even waar en sommige oversten wel mog **** nsmen. ,frv6rste namelijk in eene batte 1 . Sedert eeni Z'J" de v&i'loven voor de si daten fel beperkt en velen wachten si dert zes en zeven maanden en meer c eenige uren onfcspanning. Intusschen gebeurt het den jongei wel dat ze hier of daar in een nabije d visie een bloedverwant of een kenn hebben, met wie ze een paar uurtj< • " zouden willen gaan praten over h 1-1 dorp en over de familie en de vriendei ta Kan het opgaan dat men in eene ba • o. terij van hoogergenoemde eenheid aa l° de mannen daartoe slechts oorlof geef 111 op voorwaarde dat ze dan verscheider 11 ' dagën worden achteru'itgesteld vo< " hunne verlofbeurt ? Ons inziens kan dat niet opgaan e de oversten van dien overste, die ni> 'l zoo moeilijk moet te ontdekken zijn ni zullen onze meening wel deelen. e De soldaten moeten niet alleen in c a° redevoeringen goed behandeld wordei maar vooral op het front... te r*. e. el En de twee frank ? ? Een soldaat schrijft ons : r.' tôt, heden is er nog niets geki ^ men van het verleenen van twee fran per dag verlof. zooals bij de Franschei Wij trekken hoop en al zestig centieme ,n per dag plus onze solde en daarmt beeft men iuist genoeg om een stu n droog brood te koopen. Na vier ja; T) front zou men wel wat meer moge n i;ebben. Vindt gij dat ook niet ?... ls ' 01' wij hèt vinden en wij zouden nt ^ liever dengene vinden, die zich er tegt 3_ verzet. r- ^ De Kweekschool van Meester Pips 1. Wij sreven vandaag de twee laats le hoofdstukken van het eerste deel va i0 den belangwekkenden roman van onze j; vriend en medewerker Fritz Franckei 1. «De Kweekschool vanj Meester Pips Jj. waarin de schrijver op een zoo boeiei [jj de wijze het ieven wist té schetsen i et een groot onderwijsgesticht voor de oorlog. j.- Het volgende deel zal tezamen m n de in «Het Vaderiand» verschenen hoof' |n stukken in boekvoiim verschijnen b j. eer! Hollandschen uitgever. Voor onze volgende nummers liebbc e„ wij v'an Fritz Francken weer eeni; in schetsen van aan en achter het front li >n gen, die onze lezers, .zoo burgers a n_ soldaten, met evenveel gretigheid a e. de vroeger verschenen l'rontvertellingt Iq van Fritz Francken zullen lezen. le r- A ie ia Eene weldoenster d'r In de tegenwoordigheid van H. I prinses Pierre de Caraman-Chimay, « van talrijke verlofgangers, die de ga • - ten waren van het «Tehuis van den B( v gischen Soldaat» heeft M. Brunet, n 111 nister, uit naam van Z. M. den Konii C" de médaillé van Koningin Elisabe ie overhandigd aan Mme. Marcelle P3 S cal, die met zooveel toewijding de lf v' ding verzekert van de onderafdeelii van het « Tehuis » op de quai de Vain " in Pari j s. Na een woordje van gelukwenschu 311 door M. Brunet, dankte een officier i .. naam der Belgische verlofgangers Mm Pascal e:n twee Belgisché padvinde: cverhandigden haar een bloemtuii. 3n n. *** 'S e, Voor een nieuw hoofddeksel î Wij lezen in «De Verminkte» : De Belgische dagbladen vragen zond ophouden aan de militaire ovesrheid d ze de on^emakkelijke «pinnemuts» do '* een hoofddeksel met klep zou wilh r vervangen. In naam der verminkten die enk verplicht zijn bij het leger te blijvi omdat hunne vakheropleiding nog ni — voltrokken is, en in 't-bij zonder in naa dergenen die aan de oogen of aan h hoofd lijden (gehedelboring), verheff we onze zwakke stem te midden vi den krachtigen oproep der groote da bladpers. De verminkten weten dat ze zich me 3o ten blijven onderwerpen aan de mi taire reglementen zoolang ze het sold tenpak dragen. Maâr mogen ze vrag of die reglementen voor hen altijd c K)" zelfde moeten zijn als voor hunne | n' zonde en kloeke wapenmakkers, ze; n» a!s zij er door lijden, gelijk het hier h 3'" geval is ? Is het gelooflijk dat hier de uitspra, en der dokters zelfs niet telt en dat e 0n gendarm die op den openbaren weg e blinde niet zou «knippen» die eene mi "j met klep droeg, gevaar zou loopen g3 zelf achter te vliegen om de regleme >1- far. iivprt.rp.rlpT) te hebben ?... p De Kweekschool van Meester Pips IF door FRITZ FRANGKEN 1' 0—s——» , i|l^>1 is is 1 ît i. 30 Juni 1910. ^ Mijn liefste Magdaleentje, n Hoe blij verrast was ik niet toen me t, mij uw briefje, gedagteekend 2B Jui ie j. L, overhandigide, en daarin uw fo ir vond. Uw portret « spreekt ». Allee uw oogen, die had ik andërs gewild. D n zijn niet de kijkers van mijn Magd ;t leentje ,levendig, en toch diep, als ee i, boog van hemelsblauw over de zee g spannen. En dan, de schaduw om u ;e keel, die is veel moUiger in werkelij' i, heid... Indien ik me deze aanmerkingen ve oorloof dan is het wijl ge zoo heel a: ders toch leeft in mijn herinnering, m litwe. Z'ult ge me deze vrankheid euvél n men en mij van idealisme besc-huld gen ? Ik kan nu eenmaal niet ande 3- beminnen. Lief de moet tôt idealisme le k den. Geen liefde om den lijve. Schoo: i. heid bestaat niét enkel in vorm. I n vrouwelijke schoonheid bloesemt ni ■e uitsluitend in het lichaam. Immers d£ k hebben we slechts de madonna's ve ir Rubens te bewonderen of de bacchantf n van een Lambeaux. Bijzonder c schoonheid - — en wie zegt schoo: ,g meent volmaakt — van hart en gee n telt. Met, mijn meisje éen zijn ,dat is mi. droom. En dan, heup aan heup, door leven stappen, sterk door éenzelfi hoop, eénzelfden wil, en éenzelfde lie de om het bereiken van het eigens te doel. n Daar ware een boekdeel over dat th n ma te sc-hrijven, want is het ook ni t: dezelfde liefde welke van twee weze », uitstraalt die met elen navel der ma? i- schappij vergroeit ? Kom, ik zal nu ma n niet dogmatiséeren over wereldpolitii m en u vrîjwaren van communistische h schouwingen. Ik waan me te jong o st aan die dingen te wrikkelen en ben t i. vreesd de groote moderne Russisc] ii schrijvers te plagieeren. Maar toch ve moed ik dat er in al die nieuw-maj n schappelijke levensconcepties iets me ;e schuilt dan propagandistische dweep ç- rij — een zucht'naar iets beters, ie is jongers, iets dat herschept < ls verkwikt. Zou onze actueele besch >n ving een wedergebcorte behoeven ? 1 t*jd zal 't pleit beslechten... En om over wat anders te keuveler 't is hier zoo netjés thans, verdraagz mer en aangenamer zelfs, sinds al i bloemen in vollen wasdom verkeere Wat. een bloei en wat een verscheide heid. On,der den koepel der gaander !T1 in wiegende mandjes, hangen de kap s_ cijntjes te lachen en hun roode en m; 'j- ve trossen duizelen over een val v; groene blaadjes die langsheen de ijî 'S ren latten van 't gebinte, tôt laag teg< ^ den grond slingeren. En het tuint. S" midden op de speelplaats, net éen gre 'i- te, wonderbare vlinder daar op 't gri ^ vastgeprîkt... En top in dat gefleur trippen de vos len en die zetten muziek op al de moe dingen, uit louter plezier, stemmig. 1 's avonds dan, in de kruinen der lind, e- is 't concert met volledig orkest... rs Toekomenden Zondag, hoop ik u ontmoeten aan 't station, voor het v< trek. Als Meester Pips er althans ge nieuwe ontgoochellng voor mij op r houdt. De meeste kerels zitten alweer blok'ken voor 't overgangsexamen. wacht tôt na onze wederzage o er eventjes in 't gareel te springen. En d; at de groote vacantie ! Is 't dan geen k< 0T sentijd ? î" Mag ik een kusje van uwe lipp snoepen ? el Walter în P. S. — Uw portret berg ik in mi et herbarium. Zijt gij ook ^een bloem? m et ** "n Vader Faës werd bij Meester Pi 111 ontboden. Waarover mag hij het : ■S- toefi weer hebben, peinsde Walter. ; datum van het overgangsexamen w '6- reeds vastgesteld. Zou de Bestuurdi li- op aandringen van Paljas, hem de de a- neming aan den prijskamp ontzegge: -n Een beetje angstig beklom hij, achl ie- zijn vader, de trappen van het dicta :e- riaal bureel. Meester Pips verwelko: fs de hen echter uiterst vriendelijk. et — Zet u, Meneer Faes, ik bit* u. (I kuchte.) Ik Tieb u ontboden om e ik woordje over uw zoon te zeggen. j ?n fond, Walter is geen slechte jonge sn Ne en. Ik zou hem voor een losbol i its. men, ware hij niet zoo verstandig. V er scheidene professors klagen nochta n- over hem, o. a. Meneer Belleman's. WAAt. wel. Meneer Bellemans. ia. hm » <■<■»»>>■ i i [XIII die heeft hm !... misschien wel eenigi gebreken... n Hebt u bepaalde feiten, Menee ii Bestuurder, vroeg vader Faes. /) — Hm !... bepaalde feiten... neen.. n maar het gedrag van uw zoon over ' it algemeen, ziet u. Zoo bij Meneer Belle i mans, b. v., die vertelt me dat uw zooi u hem steeds spottend bekijfet, hem voo s- den aap houdt... w — Verschooning, Heer Bestuurder i- zei Waltejr. Meneer Bellemans geef persoonlijk aanleiding tôt hilariteit r- Hij... i- — Gij Eebt het recht niet uw overste: e- te beoordeëlên, snauwde Meester Pips Is lachen dan zoo'n schelmstuk e- aarzelde vader Faes... i- -— Neen, neen, maar er is la manière rs ziet u... Voor mij persoonlijk, heb ii 'i- niet over WTâlter te klagen. Alleen dit i- Ik zie hem bijwijlen op de koer wanJe )e len, hem gesticuleeren te midden va1 et een kliekje jongens. Hitst hij ze dan nie m op? Ofwel loopt hij afgezondérd * vai in alleman, nadenkend. Smeedt hij di: •n geen versche plannen... le — U zegt : ofwel loopt hij alleen, ol i, wel met makkers, onderbrak vide st Faes. Ik begrijp niet goed waar u hoe: «wil. (En hij dacht aan Ibsolon die m< in zijn haren aan een boomtak tussens: t hemel en aarde zwierde). le — Wel, hm ! ziet u, Meneer Faes, i f- vermoed dat uw zoon de anderen oj te ruit I — Ik heb met de anderen weinig c e- geen relaties en wensch er ook geer et zei Walter, koeltjes. is ■— Het gezelschap van een Symoens it- een De Schutter is ver-der-fe-lijk, pont ir tueerde Pips. ?k Waltèr schoot uit : e- — De familie Symoens is zoo eerbaa m en deftig als wie ook. e- — O ! Ik heb het niet over de fa-mi-li ie Symoens, hernam Pips. r- Het gesprek verwaterde in anoniem it- klet-spraatjes en beuzelarijen. Ten slotl er van rekening was Walter nog éen de e- beste elementen der school. Zoo eindi£ ts de Pips telkens het onderhoud wai m neer hij in 't bij zijn der ouders een lee: a- ling kapittelde : van een duivel maakl 3e hij een engel. Hetgeen overigens ni< belette, dat reeds den volgenden da£ ■: Paljas, zijn trawant, in voile klas ve: a- dramatiseerde, wat er tusschen de vlê le muren van het bureel was gezegd gi n. worden.... n- 'L|' Walter nam deel aan het overgang: examen. Nogmaals behaalde hij de eereprijs. Den morgen van hun vertre e_ in vacantie zei Toontje Symoens : ' — Daar gaan we er 'n goei op pakke e he!' ' Faes ontweek : nt — 't Zal voor een volgende maal zijr Ze verwachten me thuis met ongedulc ,e_ — Dat 's jammer, beweerde Toontji tje Ik had anders graag eens op de lappe £n gegaan. 't Is er aan Verdiend ! J Bij Tony lag er nog een brief voc Walter. te — Van Magdaleentje ,spotte Symoer ,r_ toen hij den mauwen omslag herkendi Walter bloosde eventjes. a_ — Sst ! -Hij drukte den vinger op de mond : dat blijft onder ons, hoor ! — Natuurlijk, beaamde Toontje. En zijn glas tegen dit van Walte ^ tikkend, jokte hij, potsierlijk : n — Santater, beste... schoonbroer ! ;r_ Walter las den brief, haastig. — Maandag, kom ik u bezoeker 3n Toontje. — Mij of... Magdaleentje? — Beiden, lachte Faes. jn ~ T°P ! Twintig minuten nadien stoomde c . trein naar Antwerpen, maar tôt avonds ïaat weergalmde door de str; pS ten van het rustige provinciestadj* 1U vrooliik, luidruchtig gezang van boi Qe melende studenten... as EINDE VAN HET EERSTE DEEL ei! FRITZ FRANCKEN i? QA'ordt vervolgd.) Solo-slim lij en In de G. I. A. X. te Parigné-l'Evêqi \u werd een solo-slim gespeeld door K; m. miel Hosdey met een \ijfde van ruite ie- aas, zeven en vijf en een vij.fde va 3r- schoppen aas met de vijf. ns Medespelers : Hendrik Top, Robe 'k Velghe en Emiel Mazeman. !.. Gelukwenschen. « BELCIE ALS VUISTPAND » » Maar onrecMisiti , wordt oewroKeo... r Onez geleerden landgenoot, E. P. Jo zef Calbrecht, schrijft in De Tijd dit ar • tikel, dat een flinlce weerlegging is vai ^ de vuistpand-theorie van den katholie " ken Duitschen kanselier Hertling : 1 * r De Rijkskanselier heeft gemeend.ver klaringen in zake de Belgische kwestie t.i , moeten geven in aansluiting bij hetgeei t hij op 11 Juli 1.1. in de hoofdoommissi . van den Rijksdag over den Duitschei regeeringscours had mede te deelen. i 1k denk, dat weinigen vreemd zullei . opkijken, als wij ronduit verklaren, da , wij met zij ne toelichtingen jabsoluut geen vrede kunnen nemen.Doch alve , rens nader te beschouwen al wat hi < specifiek over de Belgische kwestie vei • telde, vestigen wij de aandacht op dez - woorden van den kanselier : « wij voe i ren den oorlog als verdedigingsoorlog * t want ze zijn de grondslag, waarop hi i steunt om ook zij ne voorwaarden ne 3 pens België te rechtvaardigen. De lezers weten reeds, wat wij den • ken over de bewering, dat Diutschlam r zou aangevallen zijn door Frankrijk ei ^ andere landen. Toch zijn er nog eei t groot aantal menschen, die gelooven, da i Duitschland feitelijk in noodweer vei keerde, den inval in-België willen goec k praten krachtens het prinsiep «in extre »- ma nécessitât© omnia bona sunt corr munia» (in uitersten nood zij,n de gof •f deren gemeen goed), en dus de houdin > van den tegenwoordigen kanselier, di spreekt over waarborgen voor de toe >i kcmst, goedkeuren. i- Wij hebben op deze zelfde plaats vroe ,gvr reeds bewezen, dat de misdaad va Augustus 1914 hoegenaamd niet kon vei r dedigd worden op grond, dat nood gee wetten zou kennen; thans willen wi e ook in extenso bewijzen, dat het aang< haalde princiep bij de overrompelin e van België zijne toepassing niet vinde e kan. r « In extrerna neccessitate omnia bon r- sunt communia» : b.v. iemands leve i- is in gevaar: hij kan aan den dood on snappen tegen een groote som gelds. H: >e kan deze nergens krijgen, noch leener :t hij mag ze in dat geval nemen, waa r, hij ze krijgen kan. De eigenaar, die zic > met geweld tegen dusdanige daad zo r verzetten, zou onrechtvaardig zijn teger î- over den noodlijdende. En de rede daarvan ? De tijdelijke goederen zij geschapen vdor de menschen. De n; tuurwet eischt in den tegenwoordige ^ staat van zaken de verdeeling dier goi •K deren, vermits anders het leven onmt gelijk zou zijn. Maar wanneer nu d n eigendomsrecht in strijd komt met ht recht op bestaan, is het eerste inzict der natuur den mensch het bestaan I , laten, en moet het eigendomsrecht oi j' derdoen. Zoodat in zulk geval het eige-î / elomsrecht ophoudt, en de man in uitei ^ sten' nood recht heeft te nemen, w; noodig is om zijn bedreigd leven te ree tr den. De eigenaar integendeel verliest zij [a eigendomsrecht en mag,zich niet mt if geweld verzetten tegen de daad van de noodlijdende. Men past nu dit princie n in Duitschland toe, aangezien de State hetzelfde recht hebben al9 de indiv duen. Duitschland verkeerde in uiterste nood, redeneert men. België had recht op de onschendbaa] heid, op den vrede en de welvaart, o de eer van zijn volk. Maar dit recht va België kwam in strijd met het recht va '' Duitschland op t bestaan. België's recï moest dus onderdoen. Maar laten wij toch inzien, dat ht niet gaat, zooals in 't aangehaalde voo: beeld van den particulieren mensch, or geldelijke, stoffelijke goederen, mas " om zedelijke waarden, onschendbaa: l~ heid van gebied, eer, goeden naam, ht l' bestaan. Wie zal een privaat mensc 3~ het. recht geven, zijn eigen leven te ree den, als dit moet gebeuren met de ee en faam van iemand anders aan te rai den, hem te ontnemen, wat hij zelf not dig heeft om te bestaan, hem te berex ven van zijn ledematen of van zijn 1 ven ? Zulke goederen blijven indiv: " dueel; vin zulke goederen getuigen «i extrema necessitate omnia bona sui communia» ware pure onzin. Duitschland .vroeg niets minder, da ie dat België zich zou slachtofferen voc i- zijn redding. Daartoe had Duitschlan n niet, het minste recht,. België moest vecl n ten voor zijn zedelijke goederen; ht mocht niet lijdelijk toestemmen in c rt dreigende ellende, ja, in de vernietigin der natiën. Het moest doen, wat h( kon. Meer nog. België had niet alleen hefc recht, om zich te verzetten tegen den on rechtvaardigen eisch van Duitschland; het had ook den duren plioht. Het was gebonden door plechtige tractaten; h et gegevan woord kon België niet breken zonder meineedig te worden. Het was dus eën onrechtvaardigheid vanwege Duitschland een doortocht door België te vragen, 't was nog een schreeuwender - onrechtvaardigheid zich met woest ge- - weld een doortocht door België te banén. i In de veronderstelling nu, dat Duitsch-. - land een verdedigingsoorlog zou voeren, zou het zich door dit feit in zijne gedra-> gingen tegenover België niet mogen la* - ten leiden. 3 Jegens België heeft Duitschland maar, i éône daad te stellen: «zijn mea oulpa to 3 kioppen, België te cJïltruimen, en her-i stelling te geven.» In dezen zin verwachten wij dan ook i eene verklaring van den rijkskanselier t -t-p. wot kregen wi j te hooren ? • « Wat-de toekpmst van Belgiëaangaat, - betexivent de bezetting en het tegen-j woordige bezit van België, zooals ik gis- - teren reeds zeide, alleen, dat wij eeiï 3 vuistipand voor (ie aanstaande onder- - handelingen hebben. In het begrip , «vuistpand» ligt opgesloten, dat men» j hetgeen men als pand in de hand heeft^ - niet behouden wil, wanneer de bespre-kingen tôt een gunstig resultaat leiden. - Wij zijn niet voornemens België ondefl 3 een of anderen vorm te behouden. Wij i wenschen, zooals ik vroeger reeds ver- i klaarde, dat het na den oorlog weer op^ t gestane België als zelfstandige staat aan '• niemand als vazal onderworpen zal zij ri i- en met ons in goede vriendschappelijkô - betrekkingen zal leven. Dat is het stand- - punt, dat, ik tegenover de Belgischo î- kwestie van den aanvang af mnam eu ? cok thans nog inneem.» e Dus men houdt België vast als vuist-!- pand: men zal de onrechtvaardigheid, voort doen duren, meer en meer ellenda i- zaaien op onzen bodem, de muur van t» gebroken harten, die ons van den over-weldiger scheidt, met den dag hoogen n optrekken om, bij vredesbesprekingen, j Duitschland's eischen te kunnen door-!- drijven ! g Ei, kanselier, waar is de tijd, toen gij) n in uw boek «Recht, Staat en Maatscbap-pij» sohreeft: «Zedèlijkheid en egoïsma a ziin tegenovergestelde polen. In het eer-n ste geval wordt ons handelen bepaald i- door de vrijwillige aanpassing aan der)! j als geldig erkenden regel, in het laatste. i; geval drijft ons een blind instinkt, dat r op de vermeerdering van eigen welvaart h gericht is !» Verloochent gij dan -uwet u geschriften en zij.t gij in de rangen der-i- genen getreden, die zeggen: «Luisterf, n naar mi j ne woorden en kijkt niet naa'r! n mij ne daden ?» i- Gij zeçt, dat gij voornemens zijt Bel-n gië niet te behouden... indien de bespre-î- kingen tôt een gunstig resultaat leiden, )•• En wanneer zulks niet het geval zou ii zijn ? Dan België niet afgeven ? Helaae» ^ waar is uw eerlijkheid gevaren? Was d bet prof. dr. G. Fhr. von Hertling niet, « die, handelende" over de Zedelij'ke Orde. i- schreef : «Gij zult of moet, zoo luidt de i" formule, waarin de zedenwet zich aan > ons voordoet. Gij moet het eene doeny d ook wanneer het zwaar valt en met of-l- fers is^verbonden, ook wanneer het detïi lof der menschen niet tengevolge heeft,; n en gij moet het andere laten, ook ala ît dat mei, aile mogelijke voordeelen gaati n gepaard.» p Sommige bladen zijn inderdaad te, n optimistisch, als ze na de verklaring van;, i- von Hertling meenen, dat de zaak vaiïi n den vrede een grooten stap naderbij is gekomen. Want de bondgenooten kun-*- nen geen vertrouwen hebben in het duis-p ter woord van den kanselier; voorop ln( n zijne verklaring, waar hij speciaal oven n België handelt, spreekt hij van een los-it laten van België, maar verder in zijne verklaring gebruikt hij eventjes het 't «waarborgen tegen toekomstige moeilij- > ke omstandigheden», waarschijnlijk om1 n al de Al-Duitschers niet te veel aanstooi r t? geven. 't Ware al te gevaarlijk, op zulke onzekere basis onderhandelingeni it aan te knoopen met menschen, die toi h Brest-Litowsk een vrede bewerkten,wel-l- ke, krachtens een duidelijk woord, zon-r der schadevergoeding hoefdô te zijn eri, i- toch op Rusland's nek den last van Tv )- milliarden schoof ! )- Von Hertling gaat niet akkoord mef| 3- de verbondenen, wanneer hij het heefti i- over 't lot van België; onze vrienden^ n eischen e>ok de schadeloosstelling vanj it bet gepleegde onrecht, en over dit puma wijst de rijkskanselier niet alleen af,] n maar hij is ook doof, gelooven wij. ir Zoolang België een ruilvoorwerp moetj d blijven, komt er voor de Duitschers geer» i- vrede. Zeer waar schreef dr. Fried in de! ii '<Neue Zurcher Ztg.» : «De Duitscha( le staatslieden zien blijkbaar nog altijd nietj g in, dat de wil, om België tôt een ruil-» ît middel te maken, instee van te beken-' nen : « c'est olus au'une faute, c'est lim

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Zufügen an Sammlung

Zeiträume