t Volk: godsdienst - huisgezin - eigendom

876 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1918, 03 Oktober. t Volk: godsdienst - huisgezin - eigendom. Konsultiert 18 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/vt1gh9cs8g/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Vl ■ ■ ■ ■ " - I îMîsfil!ftfl?^etîeeIîiî<!fn en T»ror3enîageii. 667. VERORDENING betrefjendc de aeade-mische wetcnschappelljke graden en di-ptOma's van candidaat en lieenciaat tn de aiehaeolcgie en de kunstgeschiedenis. Artikel 1. In n.ansluitlng aan do verorde-fog — C. Fl. III6 1758Î18 - van heden, be-effende de acadcmische Wettelljke graden ■ n diplema's van candidaat en dcctor in de vljshegecrte en lettsren, Groep : Archaeologie • a Kunstgeschiedenis, worden, bij de Facul-fceit der wijsbegeerte en letteren van de Staatsuniversiteit te Gmt, de academische Wetenschappelijke graden en diploraa's van eandic&at en lieenciaat in de archaeologle en de kunstgeschiedenis îngesteld. Art. 2. Het onderwijs behelst de volgende Vàfcken : 1. De oude en nieuwe kunstgeschiedenis; 2. De systematiek en terminologie der &toi etwft-n se lin p; 3. De kunsttopographie; 4. Do Latiinsche taal; S. De Nederlandsehe taaJ en i^tt-rluunde; 6. De algemeene letter-tcunde; 7. De moderne vreemde talen; 8. De oude geschiedenis en asrdrijkskunde; ®. De vaderlandsche geschiedenis; 10. De praohistorie en de ethnographie: 11. De anthropogeographie; 12. De aesthetica en de psychologie; 13. Het teeken<~n. Art. 3. Niemand wordt tôt het examen van iiccaiciaat toegelaten, indien hij niet den graad van candidaat verkregen heeft; niemand wordt tôt het <x■ men van candidaat toegelnt n» Indien hij niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in hiemavolgend artl-ke) 4. Art. 4, Tôt de collèges in de archaeologie On de kunstgeschiedenis tôt den academischen wetenschappelijken graad van candidaat in de archaeologie en de kunstgeschiedenis, word.en toegelaten : a) de houders van een der goedgekeurde getuigschrift' n van volledig middelbaar onderwijs van den hoogeren graad, voorzien bij de artikelen 5 tôt 7 der wet van 10 April 1890, 3 Juli 1891, of, bij gebreke daarvan, van cen getuigschrift van een der met goedgevolg afgelegde voorbereidende examens, voorzien bij (Je artikelen 10 en 12 van voornoemde Wet; {>) de houders van het eindgetuigschrift von de handelsafdeeling aan een atheneum van het Itnd, of aan een gemeentelïjk of vrij enderwïjsgesticht van denzelfden graad; <) de houders van een einddiploma van een staatsmiddelbare normaalschool of van een inid(|elbare normaalschool, die door den Staat erkend is; d) zij, die met goed gevolg het .toegangsexaam voorzien bij hierna-volgend artikel 5, hebben afgelegd, ten everstaan van een aan de Facilitait der wijsbegeerte en letteren ingestelde com-missie.In zoover de dîploma's of getuigschriften waaryan sprake in lit. a), b), c), niet bewljzen, dat do houder een genoegzame kennis van het Latijn bezit, moet hij een aanvullend examen over dit vak afleggen. De hierboven bedoelde getuigschriften moeten te rekenen van 1 Januari 1920 door !eea on.dc3"wljsgestl0ht afgeleverd zijn, waar «et onderwijs overeenkomstig de voor-schriften van artikelen 1 en 2 der verordening —, C, FI. Illa 1803 — van 4 Juni 1918 iingevicht is; de hierboven bedoelde examens ïHoeôen te rekenen van 1 Jànuarl 1920 in de Nederlandsehe Êaal afgelegd worden. Op voorstel van de Faoulteit van wijsbegeerte çn letteren, kan het ministerie van Weten-schappen en Kunsten vrijstelling van deze vooj vraarden verleenen. Art. 5. Het toegang-sexamen, voorzien bij artikel 4, lit. d), loopt over de volgende .vakken i 1. De Nederlandsehe taal, en, naar Içcus van. den candidaat, twee der volgende felea ! Duitsch, Franscli, Engelsch, Ita-Siaanseh; 2. De -Latijnsche taal; 3. De grond-ibegrippeji der planimetrie en der stereo-■Metrie; i. De gron4begrippen der algemeene ptardrïjkskunde; 5. De algemeene en de Viiderlajadsche geschiedeiiis. Over de hierboven genoemde vaklcen ■wordt de candidaat mondeling ondervraagd. BoVendien moet hij een schriftelijk examen Pîleggcaj, dat omvat: 1. Een vertaling uit .het ij.ifci.in in het Nederlandsch; 2. Een vertaling uit het Duitsch, Fransch, Engelsch of ftaliaansch in het Nederlandsch; 3. Een opstci over een onderwerp, ralcende de 8câ»Bstliteratuur of de geschiedenis. Art. 0. Het examen tôt den academischen wct-nsChappelijken graad van candidaat in de archaeologie en de kunstgeschiedenis behelst de volgende vakken : 1. Vertaling fn verklaring van Latijnsche schrijvers; 5. Ver Colin g en verklaring van Nederlandsehe syîu'jj'yers; 3. Vertaling en verklaring van Daifeche, Fiansche, Engelsche of Italiaanschc scltj'ijycïs (ten minste twee van de vier motlerne talen komen in aanmerking); 4. Geschiedenis der Nederlaijdsche lettcr-kuiide; ô. Kort begrip der algemeene letter-kuBde; 4. Terminologie der kunstwetenschap; 7. Overzicht van de kunstgeschiedenis der Oudhcid; 8. Overzicht van de kunstgeschle-denis van Europa; 9. Geschiedenis en aard-rijkskunde der Oudheid; 10. Vaderlandsche Hescbiedenis en kunsttopographie; 11. An-tUropoyeographie van den Nederlandschen stam. De vermelde vakken vereischen ten minste t»;o jaar sfcudie; het examen wordt in twee geC^fcen afgelegd; de opgesomde vakken ! _geld«-!) voor beide studiejaren, uitgenomen het kort begrip d.er algemeene letterlcunde, dat voorbehouden is voor het tweede studie-jaar, en de anthropogeographie van den Nederlandschen stam, die enkel geldt voor het eerste studiejaar. 28e JaaF; - W 220j Goiis«^ienst _ fiuisgezin — Elpndom Do nl rflaii, 3 Ootobsr 1918 'T VOLK ver^ohijnt e maal week S CEIMTIEMEN HET NOMMER I Bij ieder examengedeelte wordt een sciu-iftelijk examen afgelegd! dit examen omvat: n) Een opstel over de tsrminologie der kunstwetenschap; b) Een opstel over een onderwerp uit de oude of nieuwe kunstgeschiedenis.Bij ieder examengedeelte behoort cok een proeve in de teekenkunst. Art. 7. Het examen tôt den academischen Wetenschappelijken graad van lieenciaat in 1 de archaeologie en de kunstgeschiedenis behelst volgende vakken : 1. Systeem en i terminologie der kunstwetenschap; 2. Oude < en nieuwe kunstgeschiedenis; 3. Verklaring ' vanL itijnsche schrijvers;4.Grondige verklaring van Nederlandsehe schrijvers; 5. Verklaring < van Duitsche, Fransche, Engelsche, Ita-liaansche of Spaansche schrijvers (ten minste 1 twee der vijf moderne talen komen in aanmerking); 6. Praehistorie; 7. Ethnographie; 1 8. /Esthetica; 9. Psychologie; 10. Teektnen. ' De vermelde vakken vereischen ten minste één jaar studie. Het examen wordt in cens -i afgenomen. < Bij het examen behoort een schriftclijke verhandeling over een opgegeven onderwerp i uit de oude of de nieuwe kunstgeschiedenis; de tijdsduur voor deze verhandeling bedraagt I tweemaal 24 uren. i Art. 8. De examens (toegar.gsexamen, over- < gangsexamen, eindexamen) worden jaariijks in twee zittingen, de eerete in Juli, de tweede in : Oetober afgenomen. < De insohrijvingen worden door het secretariaat i der Universiteit aanvaard vôôr 1 Juli, respectie- ' Velijk voôr 1 October. < Bij de inschrijving moet het examengeld ten 1 bédrage van 35 frank voor het toegangsexamen, ] 50 frank voor de overgangsex-'ïmens en het 6ind- ( txamsn, alsmede 5 frank voor den dienst der ] examens, betaald worden. Art. 9. D j commiasie, die bêlant ia mot het < afnemen der examens, bestaat uit ten minste ] 7 leden. Zij worden, op voorstel van de Faoulteit, door het ministerie van Wetenseh&ppen ■ en Kunsten, voor één jaar benoemd. Het minis- < terie van Wetenschappen en Kunsten duidt ( onder de 7 leden den voorzitter aan. In gavai , van verhindering von een der leden, draagt de voorzitter zorg voor gesehikte piaatsvervan- -ging.Art. 10. — De examens worden in het open-baar gehoud'en. Zij worden ten minste acht degen ( te voren in een plaatselijk blad en ad valvas in de , tTniversitsit aangekondigd. j Art. 11. Ten bewijze dat het examen met goed , gevolg is afgelegd, wordt aan den geëxamineerde een getuigschrift afgeleverd. Htet formuler van dit getuigschrift wordt door het ministerie van Wetenschappen en Kunsten vastgesteld. Art. 12. Voor het overige zijn de bepalingen , van het ùoHinklijk besluit van 29 Juli 1869, betreSende de acadomische wetensehappelijke en de eonograden toepasaelijk. Brussel, den 15 Augustus 1918. Der Generalgouverneur in Belgen Freiherr vonFalkanhausen. Generaloverst. Voronataande verordening wordt voor het Belgisch gedeelte van 't gebied van het 4e leger in werking gesteld. Der Oberbsfehlshaher, SixtvonArmin. General derlnfanterie. Gssneuvelde Belgen, Het Nederlandsch blad N. B. Gourant meldt den dood va.n Jozef Weygeleir, voorheen op-steller van de Vlaamsche Katholieke Wacht, op het veld van eer gevsUen; en van Joe English, schielijk door ziekte aangetast. Den 4 Augustus 1914 waa hij vertrokken met het régiment zijner stad. « Als een schoon, edel, boven-den-mensch-levend kunstenaar, sliep hij in, midden lijdende krijf ers, in een w;tte, stille zaal van het hospit^ai te Vinckem. Van Iersoh-Vlaamsche ouders (zijn voder, een 1er, waa namelijk met een Brugsche gehuwd) leefde hij vôôr den oorlog te Brijgge. Daar is het ook, dat zijn geest de mystieke teederhe'o, aan bet Iersehe ras eigen, vereenigde door het opnemen in zich van al de zuivere sehoonheid der Vlaamsche primitieven. Wie herinnert zich English' teelceningen niet voor Bodenbaoh's Gudrunî Later, dit Onze Lieve Vrouwke van den IJzer, die in haren wijden mantel (zooala de gebroeders Van Eyck er maaldon) twee stille, mooie en van-thuis-droomende piotjes beschut î Wie onzer Boldaten, wie onzer ouders en Viienden werden niet geroerd door dit eenvouaig figuur op aehter-grond van bloote, naalcte oorlogsvelden 1 Dan die echildwacht te midden mistige IJzer-poelen, met een wazige fijnheid op het doek gebracht. Te Veurne werkto Joe English het liefst. Doeken vol emotie voor die Btervende, Vlaamsche stede, waar 't vreemde kanonvuur dagelijks op braakt, heeft hij ons gelaten. » (ffiisMeleiMesimpiî io Vlîsanffi'i'en, Fpankrijk en Ëlzas. (DUITSCHE MELDING.) BERLIJN, 1 October. — Uifc het groofcc hoofdlcwarti' r : • •—■ Legcrgrocp van kroenprins Rupprecht van Beieren. —■ Nabij de kustnam' n wij bij een gevolgrijken voorultstoofc eenige honder-den Belg' n gevang il. . Ons nieuw front in Vfeanderen loopt m de lïjn der ; chfcerwaartsche stelling, in den Vlannderen-sl g van verleden jaange-bouwd, v n don H ndzime-seetor, Weste-lijlc aan Roese' re voorbij, over Ledege.m-Gcluwe naar W rvik. >n dan in de Leie-valleinaar onze oude stelling bij Armentières. De vij met viel gisternaimddag aan tus-schen Roeselaro en Wervik. Hij werd vôor onze llnies afgcwezon. Benevens B Igen en Engelschen namen wij gister ook Franschen gevangen. .. . , Vooruitstooten van den vijand mislukten tusschen Fleurbaix en Hulluch, alsook deels-aanvallen tegen de hoogben van Fi'omelles en Aubers. Beiderzijds van Cambrai zette de^Engelscn-man zijii hevige aanvallen voorfc. s Namid-dags gylukte het aan een nieuw ingezette Canadeesche divisio tijdelijk, ten Noorden van Cambrai voorbij, op Cuviller vooruit te stooten. Onder a nvoering van gencraal-luitenatit von Fritsch wierp de Wurtem-brigade 2G" reserve-divisie, in de gëvechten tusschen Atrecht en Cambrai bijzonder be-proefd, den vijand Weer terrtg op tilloy. Ook Zuidelijk van Cambrai hebb-n wij onze stellingen g'tnsch behouden tegen den menigvuldig n aanstorm van den vij-ind. —• Legergroep von Boehn. —• Beiderzijds van Le Cat let hemam de vijînd 's namid-dags weer zijn aanvallen tusschen Vendhuille en Joncourt. Ook Zuidelijk vm Joncourt en Zuidelijk de Somme ontwikkelden zich 's avonds hevige gëvechten. De aanvallen vati den vij^n<î Werden overi\l aigcwczen. — Legergrtep van den Daitschen kroon-prins. — Teg n onze Unies tusschen de Aisne tn de Vesle en over de VeSle tusschen Breuil en Jonchery riclitte de Franschman hevige aanvallen. Ondanks me nigvuldig n aanstorm zijn zij mislukt, op een gedeeltelijK voordeel na, dat den vij md op de hoogten Noordelijk van Breuil voerde. In Champagne beperkte de vijand tôt declsaanvallen Oostelijk van Somme"' y en tegen onze nieuwe Unies, we'ke wij i1 iî!^ den nacht betrokken hadeten ten Noorden_ van Aure <~n Marvaux. Zij werden afgewe;;en. Bij Ste Marie-à-Py namen wij hierbij twee Fransche compagnies gevangen. Met sterke kraohten viel de Amerikaan Oostelijk de Argonnen aan. Brandpuntcn van den strljd waren Weer Apre mont en het bosch van Montrebeau. Wij sloegen den vijand overal terug; hij leed ook gister weer bijzon-der zware verliezen. —■ Legergroep von Gallwilz. — Op den Westelijken oever van de Maas^ bleef de ge-vechtsbedrijvigheld tôt hindeiingsvuur be-perkt. Infanterie, pioniers en artillerie hebben gelijk aandeel in de vernietiging van talrijko vijandelijke pantserwagens. In de Iaatste gevechten onderscheidden zich hier bijzonder bij : de luitenanton Suliling en Burmeister van het reserve-lnîanterieregi-ment 90, de vice-veldwebels Jolkerau van het garde-reservc-schuttersbataillon, en Vau-guth van het reserve-infanterieregiment 22, de luitenanten Keibel van het veldartillerie-rcglmrnt 40, Schrepler van het veldartillerie-regiment 74, Ribbelt van het veldartillerie-regiment 108, Meyer en Braeuer van het reserve-veldartillerieregiment 241, Bermmg-liaus van het reserve-veldartillerieregiment 63, en onderofficier Thele van het veldartil-lerieregiment 40. — Avondbericht. — Hevige aanvallen van den vijand Werden afgewezen in Vlaanderen, beiderzijds van Cambrai en in Champagne. (FRANSCHE MELDING.) PARUS, maandag 30 September. — Olfi- In den loop van den nacht deed de vijand hevige aanvallen in de streek van Urvillers, Zuidelijk van St. Quentin. Al zijn pogingen om de hoogte 88 te bemachtigen, Werden door ons vuur verijdeld. Tusschen do Ailette en de Aisne tamelijk hevig artillerie vuur. In Champagne waren er binst den nacht geen infanteriegevechten. De slag ving met het aanbreken van den dag weer aan. — Avondbericht. —■ Tusschen de Ailette m de Aitnp. v.'TWev,cr\HUvtn wii een vooruit- gjng ton Oost^n van Ostel. De Ifcaliaansche troepen, die Noordelijk de Aisne mede-werktcn, bemachtigden Soupir. Tusschen de Aisne en de Vesle gingen onze troepen dezen morgen over tôt den aanval en deden noenv nswaardige vorderingen op een front van omtrent 12 kilometer. Ondanks den weerstarid van den vxj ïnd bezetted.cn zij Revillon, Rom: in en Montigny-sur-Velse. Meer naar 't Noorden stoot^nd bereiktf>n zij de Zuidelijke randen van Meurival on Bente-lay. Tôt nu telden wij 1600 gevangenen. De si :g duur -.e heden op gansch het Cham-pagnefront voort. Op on zen linker vleugel hesbon wij den vijand volledig van S" Marie-à-Py teruggewezen en zijn We over dit dorp heen gekom n. Noordelijk van Somme- Py !>• reikt- n wij de buiging der nationale baan. Meer Oost lijk bezôtteden wij na hevige ge-v cht<>n Aure, alsook de hoogvlakte en de bosschen Noordelijk dit dorp. In het midden ïamen wij M'.rvaux in hevige gevrcht ii en brachten onze linies vooruit tôt Monthois, t' rwijl wij Noordelijk van Sechault en in de streek van Bouconville onze winst uitbreifl-den.B&IMmn. (OOSTENRIJKSCHE MELDING.) WEENEN, 1 October. — Ambtelijke mededëeling : Aan verschillige punten van het Alba-neesch front plaatselijke gevechten. Anders geen bijzondere gebeurtenissen- » (BULGAAP.SCHE MELDING.) SOFIA, 30 September. — Van den generaal-staf _ Macedonisch front : Van Albanië tôt Bsla-sohitza achterhoedcgevecliten. Aan het Bela-schitzafront patroeljegevcchten met geiaîdci^e uitslajgen voor ons. In het Stroema-dal trachtten verscheidene Britsche compagnies met geschut en ma«hîengeweren onze stefllingen te nafJerQn; ze werden teriiggoslagen en lieten hun geschut, verscheiclane machiengeweren en gevangenen in onze handen. (ITALIAANSCHE MELDING.) B.OME, maandag 30 Septemter. — Officieel : Macedonisch front ■ Onze troepen zetteden de vervolging van den vijand voort, welke zich in de riehting van TJskub langs <^e straat naar Totovo terugtrekt. Ïîuilscli-Oostenriiltscli-Haliaanscho Oorlog (ITALIAANSCHE MELDING.) ROME, maandag 30 September. — OSi- In den nacht van 29 September, na heftige artillerievoorbereiding Welke zich op een breed front uitstrckte, werd Chiesa in Judi-carië door vijandelijke afdeelingen ovef-sehreden. Onze vooruitgeschovon posten bij M mon, in het Danedal, grepen zij aan, terwijl zij een geWeldig geWeer- en machien-geWeervuur openden. Go#d liggend af-weervuur van onze batterijen smoorde deze poging en dwong den vijand over den vloed terug te gaan. Aan het overige front artilleriegevechten van redelijk groote sterkte. Langs den Piave, wederzijdsche patroeljesondernemingen. Bij Cima Dady tT°nale) namen wij een gansche vijandelijke patroelje gevangen. Twee vijandelijke viiegers werden in luchtgevecht afge-schoten. | ^ IN RUSLAND, Londen, 1 October (Reuter). — Tchech-Slo-waken, samenWerkende met Ru3sische strijo-krachten, hebben Noordelijk van den ijzeionweg en aan den linker oever der Wolga, de Bolsehe-wiki-troepen aangevallen. Na hevige gevechten werden de dorpen Oren en Iwanowko veroverd. Het oprukken duurt voort. Zioitserland en de Bolschewifci-regeering — Zurich, 1 October. — De Zwitsersche Bondfl-voorzitter heeft een nieuw verzoek besproken om de Ruasische Bolschewiki-regeeiing te erken-nen. Het antwoord luidt : In acht genomen den verwarden toe&tand in Rusland is het voor Zwitteland onmogelijk Oe tegenwoordige Ruasische Bolsehewiki-regeering te erkennen. De, ellende te S. Pelersbvrg. — Kopenhagen, 1 October. — Reizigers uit Rusland terug-gekeerd besdirijven de toestanden te S. Pefjers. burg ala wa-.ihopig. Vooral de vreemdelingen lijden er onâeir : aile hôtels en restaurants zijn gesloten. Allaen in de openbare eethuiz&n kan men zioh levensmiddeien aanschaffen en daar is het walgwekkend vuil terwijl het eton efxenaf onbruikbaar is. Kleedteren kan men niet meer koopen. De Zweden te S. Petersburg gaan hunne regeering verzoeken een bevoorradingsdienst ten hunnen voordetele in te riohtfem. Kan het niet ziin.dar keerer ,zii■n.sw ZwerTen te-uf. MENuEIiVVBRK 52 EENE HELDIN Vrij naar het Bnqelsch door Hmiel 33TTSSOI9. (•) —10»— De vader waa vertrokken ; op haap woog voortaan eene groote verantwoordelijkheid. Zij œoefit aanhoudend waken, zonder dat iemand aelfa Paquita, het opmerkte. Pablo begon zioh te hejatellen van de teleuratelling die hij den vorigen dag had opgeloopen. De graaf had op Triendelijko wijze hem o tôt weerziens » gezegd. De onbeEoheiden getuige, die men achter de hsag had verrast, had waarlijk gezwegen, dacht ét, Spanjaard. Deze getuige was iteker een dienstbode of een boer, die langa daar voorbijtrok en hem eelfs Hiet ftfgeluisterd had. Niets waa bijgevolg ver-loren jde Bchelm herkreeg al zijne stoutmoedig- Het morgenmaal was juist geëindigd. Jeanne, die ticb meer en meer ongesteld gevoelde, was tfi hare kamer gebleven. (*i .Verlwden na-druk. De Spanjaard richtte zioh blijmoedig tôt het ezelschap. — Indien wij ta den hof gingen wandelen, îgde Pablo. Daar kunnen wij op ons gemak outen. De plaats die hij bedoelde, waa bijzon-er lief gelegen. Een beekje vloeide er nevens. In edrevenbemerktemenallwhandestandbeelden, ewrochtep van de grootste meesters. Eva had dit nog geschikt en de tweede gravin e Merinville, dit zij ter harer eer gezegd, had e gebruiken harer voojgangster gevolgd. Deze ■ >14ats was keurig verzorgd ; men bevond zich il een waren bloemenhof. Elkeen was opgestaan om zich naaT de plaats e begeven door den Spanjaard aangewezen. — Men noodigt mij niet uit, zegde Eva, ïk al toch gaan en mij verbergende, zal ik gansch :Un gesprek aîluisteren, Aan den ingang der dreef, kruiste de onder- -rijzerea met eenen ouderling, door de jaren ansoh gebogen. Deze was de oudste der hove-iers van het kaateol. Eva had vadar Pangloss rel gekend, den voorbeeldigen hofbouwer. De i>rave man groette eerbiedig. — Ik wod, sprak hij, dat gij de Engelsche ame zijt, hier gekomen voor de opvoeding nzer kinderen. Indien gij het bloemenpark iet kent, zult gij er waarlijk iets wonders zien. s pooh er op, 't is praohtia, men komt v an tien mijlen in het rende om de 'zoo aantrekkolijke plaats te bezoeken. Deze uitvinding, deze schikking zijn wij verschuldigd aan mijne overïedene meesteres, madame Eva. Ik wil van de andere, van de tegenwoordige dame geen kwaad zeggen, maar wij hebben aan de eerste dame zooveel verloren. Zij hicld bijzonder van bloemen en zij kende ze zoo goed ' Was zij zelî geene lieve, goeno schoone bloem I En weten, madame, dat dit bra«f wezen op twee en twintigjarigen ouderdom aan de gele koorts is gestorven. Wat origeluk, wat ongeluk ! En met zîjnen blamven lijnwaden voor-schoot, vaagde hij de tranen uit zijne oogen. NadJen eensklaps Vijn toon veranderend, vervolgc'.e hij : — Gij zlet er eene brave dame ult. Begeerfc gij dat ik u cens rondleideî Ik zal u de bloemen aanwijzen die madame Eva met haar waterglcter kwam ververschen. Dit zal mij verkwikken, want ik spreek gaame over vervlogen tïjden. Wat het ook aan Eva kostte, zij veronfc-scliuldigde zich, voorwendende dat zij haas-tig was en de leerlingen op haar wachtten. Zekerlijk nai* zij het welwlllond aanbod voor eene andere maal aan. De goede man ging hem» al murmelend» ; — 't Is jammer I ik hadde gaarne over haar gesproken I Mistress BroWn naderde voorzichtig in de dreef, op welker uiteinde zij een gemurmel van stemmen hoorde. Zij verdook zich achtor een standbeeld, in Welks nabijheid Carmen, Parquita en Pablo waren gezeten. De gravin en Hendrilc bevonden zich een Weinig verder om de bieënkorven te bezichti- — Don Pablo, zegde Carmen, gij hebt onze lieve moeder gekend en gij kunt ons In-lichten over zaken die wij gaarne zouden weten. — Inderdasd, ik kan betor dan iemand uw verzoek inwilligen; ik was van kindsbeen af de vriend uwer moed&r; zij was mij zeer gonegen en ik, wedarkeerig, droeg haar de grootste aohting toe. — Gij hebt het bewezen, ellendcling! mur-melde livu van achter het standbeeld. Carmen hernam : — Wij hsbben onzen armen vader over dit punt nooit ondervraagd, gij brgrijpt dat dit hem veel pijn zou veroorzaakt hebben. Maar wij Weten van Dolorès d at g.ij de Iaatste woorden mijner moeder hebt gehoord en dat gij ze bij haar doodfcbed hebt diigestaan. i't .Vervolgt.) Eene overtiiigeniie Proeliieming. Wio zich had ingebeeld, dat de uitvoering van den Gregoriaanschen zang, met 's volkï deelnoming, niet doenlijk was, die moest van het tegendeel overtuigd geweest zijn, bij 't aanhooren der liederenuitvoeringen den 8 September laatst, te Oostacker-Lourdes, — vollcszanguitvoering, die, zoo we het goed voorhebben, Z. H. Mgr Seghers gaarne hoort. Wel waren de voor te dragen gezangen uiterst gemakkelijk s korte of meermaals te lierhalen phrasen, gansch vrij van lange tonenrijen. Maar de voorwaarden waarin de uitvoering moest geschieden ! Die zee van geloovigen, door regen en wind ter plaats gekomen; ongerust, gejaagd ter wille van de te verwachten nieuwe stortvîagen — die overigens maar juist binst den duur der plechtigheden uitbleven — en moetende zingen in open lucht, zonder voorafgaande gezamenlijke oefening, en noodzakelijk onder de leiding van een enkel persoon. En toch lukte op tamelijk bevredigende wijze de uitvoering van het zoo krachtig en liefdevol in de hoogte aanzettend Ave Jesu, het zoo vurig naar de hoogte reikend Magnificat, het zoo kunstig van geloof, be-wondering, liefde en aanbidding sprekend. Tantum Ërgo, benevens de op zoo kinderlijk betrouwenden toon geschreven Litaniën. 't Is dat ona volk, altijd vatbaar voor 't schoone, den majestatischen indruk van Gregoriaansche melodiën, hoe eenvoudig ook, voelt en smaakt, en er reeds besef van heeft, hoe bij zelf-zingen die indruk minstens verdubbelt. Nog een ander, niet geringer beteekenia heeft de uitslag van deze proefneming : Zij wijst het minimum aan dat men in 't alge-meen als medewerking van het volk voor het uitvoeren van kerkzang bereiken kan. Als hoofdgedachte moeten we goed in 't ge-heugen houden dat de oorspronkelijke Gregoriaansche zang, in zijn geheel beschouwd, moeilijk van uitvoering is, vooral wat do vocaliseeringen betreft. En deze moeten, ten anderen, stelîig heel goed weergegeven worden, zoo niet wordt de zang, wel verre van schoon, onaangenaam, ja onverdraag-!ijk.Dat er dus tijd, veel tjjd kan verloopen ser we het volk daaraan in breeden zin looren medewerken, is klaar; maar ook een ?eden te meer, dunkt ons, om zonder talmen, sveral, en met de grootste toewijding, het ladelijk mogelijke aan te vangen. Daartoe beschikt men over de gemak-selijke melodiënr in den aard dergene waar-ran we hierboven spraken, met zeer weinig )f geen uitgebreide tonenrijen, en die men rindt, niet alleen in de verzamelingen senuttigd voor het Lof, dat niet door Litur-;teke wetten wordt beheersoht, maar ook in iet reeds bestaande nieuw en echt Missen-:epertorium.We gelooven wel, dat het algemeen ver-angen is dat, bij uitvoering door het volk, le kerkzangers gezamerUijk zouden voôr-ringen, wat te Oostacker-Lourdes nogmaala ;>leek zoo schoon te zijn, en daarenboven sen zeer te waardeeren bijdrage, tôt het angzamerhand oefenen der geloovigen in len sainenzang, zou uitmaken, * * * Om tôt het bereiken van gezegd minimum ?an deelneming te geraken, zal het in nogal ;enige plaateen eerst en vooral noodig zijn <wee gebreken te weren, die men tijdens ;emelde plechtigheden nogmaals in den sang heeft kunnen vaststellen. We willen hier die gebreken aanhalen, ils bijvoegsel aan hetgeen we reeds over dit jelangrijk kunstvak hebben gezegd. ( Zie Volk van 10 Juli 18). Een der bedoelde gebreken heeft betrek ;ot de zangmaat. Vroeger zong men zoo wat te allen kant le Gregoriaansche melodiën veel te traag, >m zeggens lamijnend. Daarop schreef een srofessor : Le plainchant doit être dit. Velen aebben dan dit woord al te erg op de letter *enomen, vergetend dat er spreken en spreken is. Men moet hier blijkbaar den kanselrede-aaar navolgen, die nooit te vlug, en steeda nadrukkelijk genoeg spreekt om heel het lierkgebouw door verstaan te worden. Gansch in dezen aard was de zangmaat, die de Z. E. Heer Kanunnik Van den Gheyn voor de besproken uitvoering had vei'kozen. Welnu, men kan het heel duidelijk bemerken: wanneer die maat binst deze lastige leiding mm» voor don drang van duizenden stemmen moest wijken, dan was het al te vlug zingen, in vele groepen, daar oorzaak van. Om dit misbruik uit te roeien, volge men overal, waar verbetering noodig schijnt, de bedoelde onovertrefbare zangmaat : juist don tijS om elke lettergreep voldoendo to latten vatten, daarbij elken klemtoon aan-stippend, niet bij langer noot, maar even naar 't woord, door meer klem. Het tweede, nog al te veel verspreid ge» brek betreft het nauwkeurig volgen van den toonaard. Waar een Gregoriaansche melodie met de kleine terts geschreven is, mag men op de septime, zelfs bij het eindigen eener phrase, geen dièze zingen. Tijdens de plechtigheden bij het smeekmonument hoorde men dat in de massastemmen van talrijke zijden, namelijk op de vôorlaatate noot van de eindphrase der Litaniën. Destijds was, bij gebrek aan kennis der echte regels, deze dwaling in menige streek jarenlang algemeen. Men sioeg in zulke melodieën geen acht op de samenstelling van de antieke mineur, en z66, de geest zelf verwijderd zijnde, was het gezongene eigenlijk geen plain-chant meer. Dit ging zoo ver dat zelfs de merkwaar-dige melodie van de Prefatie ontaardde in een gezang, zôô zwak, zoo kleurloos als 't maar kon. Hier ook eischt de herstelling geen last « waar men tôt hiertoe nog de dièse zong, kan men die even gemakkelijk weglaten. En eens dààr, kan dan ook met den «kerkzang door het volk » overal binnen df

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel t Volk: godsdienst - huisgezin - eigendom gehört zu der Kategorie Oorlogspers, veröffentlicht in - von 1891 bis 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Themen

Zeiträume