Vooruit: socialistisch dagblad

694 0
close

Warum möchten Sie diesen Inhalt melden?

Bemerkungen

senden
s.n. 1915, 24 August. Vooruit: socialistisch dagblad. Konsultiert 04 Mai 2024, https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/de/pid/3775t3h128/
Text zeigen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Drukster-iMtgeefsîe» Sara: Mûaîsehappij H ET LÎCHT bestunrdcr : P. DE VI5CN. Lcdeberg-Qent . . REDACTIE . . ADMINÏSTRAT1E KOOGPOORT. 29. GENT VOORUIT Orgaan des9 Belgfcche WeHà'ed&rf^pbJ, — Yemchîjmida mk- dagen. ABGNNEMENTSPRLÎS BELG5E Drie tr.aapden. . . , , fr. 3.23 Zea maanden * . , . . fr. 6.S9 Een jaar ....... fr. 12.50 Men abonneert zicù op aile postbureelca DEN WREEMDE Drie maandea tdagelijka vcrzondeo). fr. 6.73 Bekendmaking Van heden af is het brievenverkeer van Brassel, Verviers en Luik, benevens voor-stederi en buurtgerneenten, evenals Ant-werpen, Ha^selt en Welkenraedt zonder voorsteden en buurtplaatsen met Zweden en Noorwegen toegelaten. De voorwaarden ziju dezelfde als voor het verkeer met Duitschland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk-Hongarije, Bosnie-Herzegowina, Denemarken en Zwitserland. Een verkeer met erachter liggende landen in doorgang door Zweden en Noorwegen is niet toege-laten.Gelijktijidig gelden voor het brievenverkeer tusschen België en het met Beigié in verkeer sbaande buitenland, — alzoo ook in 't verkeer met Zweden en Noorwegen — i volgende beperkingsn : De brieftekst der open af te leveren pri-I rate brieven naar het niet-vijandelijk bui-I tenland, om 't even of de brieven in Duit-[ sohe, Vlaamsch-Nederlandsche of Fransche I taal opgesteld zijn, zal niet meer dan twee ■ bladzijden gewoon brievenformaat (quart) beslaan. De brieven mogen geene a,nnexen cf toevoegsels bevatten, waarin zich be-richten bevinden, zij moeten verder in dui-delijk, zonder meer goed leesbaar sehrift met niet te enge ruimte ertusschen geschre-ven zijn,ook mogen geene schriftregels over schriftregels eener andere richting dwars loopen. Bij handelsbi'ieven kan, wanneer zij overigens aan de bovenstaande voorwaarden voldoen, de inhoud de ruimte van twee bladzijden overschrijden en de bijvoeging van rekeningen, prijsaanduidingen en der-gelijke handelsbijvoegingen volgen. Ter ver-pakking der brieven naar 't buitenland mogen slechts omslagen gebruikt worden, die uit een enkelvoudig papier of stoffe be-staan, dus zonder voering uit zijdepapier of pjidere stoffen. Bij brieven die de aangegeven vorderin-gen niet voldoen,moeten de afzenders daar-mee rekenen, dat zij ingevoige de bemoei-lijking van nazichtsambt met meerdere weken vertraging op 't bestemmingsoord toekomen. Op het brievenverkeer tusschen België en Duitschland vinden de bovenstaande be-perkingen geene aanwending. Voor het brievenverkeer met Nederland blijft het bij de dusverre bestemmingen, volgens welke voor mededeelingen van persoonlijken aard slechts postkaarten toesjelaten zijn en zui-ver handelsmededeelingen in brieven mogen verzonden worden, die echter niet meer dan twee sijden van een gewoon briefblad ùiogen omvatten. Nog een advokaat van kwade zaken De Gsntsnaar treedt ook in den dans. Hij kan het niet opkroppen, dat wij de echtscheiding gcedkeuren, als het sa-menleven van man en vrouw, eene on-mogelijkheid is gebleken. ^iehier hoe Ds Centenaar, L'andwacht en Kfôisie Paîfâot, — drie duivels in een wijwatervat. — dit uitlegt : Het voorwendsel is, dat, volgens «Vooruit», het kristen huwelijk en de onderwerping aan den man welke het oplegt aan de vrouw, deze krenkt in hare waardigheid. Het is duizenden malen aange-toond dat zulks volkomen onjuist is; is de vrouw onderworpen aan den man ; deze is haar liefde, steun en bescherming schuldig. Helaas, woorden zijn geene oorden. Vooruit laat zich niet afschepen met dat zuintje uit de kapelle. De verschooning die De Gentenaar hier wil doen gelden is veeleer eene nieuwe beschuldiging die onze zienswijze komt verrechtvaardigen. De vrouw is onderwerping aan den . man verschuldigd, maar de man moet | haar daarvoor liefde, steun en bescher-! ming. Goed de vrouw is onderworpen! Maar Centenaar als zij nu in plaats van liefde, steun en bescherming, niets anders krijgt, dan verachting, ellende en verdrukking? Wat dan als 't U blieft, mijnheer? Moet de onderwerping der vrouw Voortduren? Moet zij levenslang en geduldig Kaar ''lavenjuk vcertsle pen, zonder hoop op verlossing? Wij dagen U uit openhartig te zeggen: ja zij moet dat doen! Uw cate-I chismus zelve heeft het niet gedurfd, als I Wj de Christelijke grondbeginselen aan I lùnderen onderwees. Uw katholiek goevernement durft de I wettelijke echtscheiding niet afschaffen. I Zoodanig dat de katholieke leer, die I het kerkelijk huwelijk onverbreekbaar I verklaart, eene zoutelooze parade is. Zij weigert en zij bukt voor de om-I standigheden, zij geeft met de eene I hand, wat ze tracht met de andere te-[ rug te nemen. Centenaar, wij kennen die taktiek! * * * 't Was te verwachten! Wij willen van | de onderwerping van de vrouw aan den man niet weten, omdat wij tegen het gezag zijn. Nu het gezag komt van God en het I 'eidt dus tôt God terug. En Vooruit wil van God niet weten. Welken ellendigen saucietjespraat. I Wij erkennen het gezag der kollektivi-I teit, der gemeenschap, der meerderheid, ■ .t is te zeggen het democratisch gezag, I u voege in onze inrichtingen en dat wij I "i kiem verdedigden in de laatste onder-I wHzerszaak en in vele geschillen tus-I schen Vapitalisten en arbeiders. I «u waar'ieid is dat wij het tzaristisch I «Hccngezag niet erkennen. En 't is dat ■ hetwelk de Centenaar verdedigt voor de I maMien op de vrouwen, onverschillig ■ *elk g.ebr-uik-'de--manacnivaji hon - gezag maken. Wat God daarover denkt, dat weten wij niet, en het gaat ons ook niet aan. In wereldsche zaken geven wij ons ad-vies, wij laten God met rust en elkeen zal daarover denken wat hij wil. De kerk weet dat er ongelukkige hu-welijken zijn, bekent de Centenaar, Tiens, tiens, wij zijn gelukkig dat groot nieuws te vernemen. Maar het blad voegt daar onmiddellijk bij : Indien de kerk ondanks ailes de onverbreekbaarheicî van het huwelijk handhaaft dan is dat om zeer gewichtige redenen van algemeen belang, voor welke het biizonder be-lang altijd moet onderdoen. De ontbinding van het huisgezin zou weldra de ontbinding der maat-schappij voor gevolg hebben. In de drie laatste regels, meenen wij, geeft de Centenaar de groote reden van algemeen belang, waarvoor het bijzon-der belang moet onderdoen : d!e ontbinding van het huisgezin zou weldra de ontbinding der maatschapppij voor gevolg Hebben. Maar wie verdedigt er hier de ontbinding van het huisgezin'? Wie als 't U belieft? Wij verdedigen de ontbinding de echtscheiding der sleshte huisgezinnen, na grondig onderzoek en afdoende redenen. Is dat de ontbinding van het huisgezin in 't algemeen? Wij voor ons hebben een hooger ge-dacht over de gehechtheid der bevolking aan hunne familie en wij beweren stout-weg dat de gezinnen waar eene aanne-melijke overeenstemming bestaat de overgroote meerderheid, ja de negen tienden zijn. Het treurig en gezocht voorwendsel van de Centenaar is d'Us eene gemeene dwarsdrijverij en niets anders. Over de echtscheiding van Hendrik VIII van Engeland met Katharina van Arragon die de paus niet wilde toestaan, daar kennen wij niemendalle van en het gaat ons niet aan. Maar er is iets anders dat de Gente-lïaar gekriebeld heeft en hij zegt het als volgt : «Vooruit» stelt het tegenover el-kaar dat « eene katholieke wetge» ving de echtscheiding toelaat die de katholieke Kerk niet aanvaardt. De Kerk wil op het monopool der zede-lijkheid aanspraak maken en noch-tans duldt hare regeering bordee-len, bars en rendez-vous. » Dat is valsch spelen, zeuren, of haarzak doen. De wetgeving, die de echtscheiding toelaat is, in de verste verte, geene katholieke wetgeving — «Vooruit» weet dat zeer wel. Het burgerlijk wetboek zooals het in België in voege is, is het wetboek van Napoléon I en die was op verre na geen katholiek — dat is gekend. Wij zeuren hier niet of wij spelen hier .niet valsch. Naookan I dat-alles toseelatax door zijne wetgeving dat nemen wij aan. Maar als gij het niet goed vondt,waar-om hebt gij het ten minste niet veran-derd of nog beter niet afgeschaft, dat is de kwestie. Gij zijt in J3elgië, meer dan dertig jaar aan 't bewind, is dat soms niet ge-noeg, om bars, bordeelen en rendez-vous te sluiten als gij ze niet goed vondt? Noten met gaatjes, Centenaar! Gij hebt wel tijd gehad om het onder-wijs te verminken, inkomende rechten te stemmen, werkmenschen die stemrecht vroegen te doen massacreeren en voor dat proper doel Pourbaix en Laloi's te betalen. Waarom als gij dat kondet doen, kond gij het andere niet! De kerk is opportunistisch. Weeral prietpraat! Eene instelling met een onzichtbaar opperhoofd, die God is, met zijne alwijs-heid en zijne almacht, met een zichtbaar opperhoofd de paus die onfeilbaar is, moet niet opportunistisch zijn, zij staat boven den zoekenden, tastenden onze-keren mensch, die volgens U een zwak schepsel is. Uw opportunisme is in dees geval slechts het bewijs uwer zwakte en van uw gémis aan argumenten, in de discus-sie, waarin gij U ongevraagd gemengd hebt Kijkt toekomende keer beter uit uwe oogen gelijk ne kater uit zijn Als Centenaar kunt gij den zin wel volle-digen. F. H. Zekeren dag kloegen ze, twee of drie on-zer bestellers. Nu, 'k heb die zakdragers lief. Ze zijn zoo nuttig, zoo door eerlijk, meestal zoo treflijk, zoo bescheiden, zoo beschaafd. Hun klachten voelde ik ingaan in raijn hart en 't kwam er uit : Maar klagen, brievenbestellers, klagen en kloppen aan hoogerhand, tôt dat ze hooren en u voldoening geven. Veel klagen, jel, vragen, eischen ; ge zult tocxi het honderd-ste deel niet bekomen van wat ge waard zijt... — Socialist worden. Allen schoten in een niet onaangenamen schaterlach. Doch ik voelde dat in Wezeti het socialism bij deze klagenden nog geen dageMjks'.'h brood is. 'k Kan toch niet zeggen : Zalig zijn de armen van geest, want het rijk der Hemelen hoort hun toe. STI2VEN BOERSEN. In 't land van Wezot (Vlsé) In de eerste wintermaanden kregen we een blijdo tijding : onze post zou gaan. Wat geluk ! Wc zouden in betrekking komen met de buurt, met Luik, met vrienden en ver-wanten. De Maas was hier ongehinderd vrij gebleven in haar strooming. Nu ook zouden wij wat meer vrijheid krijgen. We ademden gemakkelijker en wijder. Wo voelden Wezet grooter worden en uitgroeien tôt in verre streken Menschen dachten, nog zeer treurig gestemd : «Wio zal hier wel een brief schrij-ven? Zullen de Belgen nu wel gelooven dat ze uit het doode Wezet een sehrift, een woord nieuws, een tesken van leven kunnen ontvangen.» 't Bleek al spoedig dat onze brave brievenbestellers werk kregen, enkele zeer bescheiden kaarten en brieven eerst, handelsbriofwisseling weldra en toen veel, veel vracht van allerhanden postaard. Ja, hoe ging het 1 Ons postkantoor lag in puin en ligt nu reeds gedealtelijk met groen on-kruid over zijn hoopen en met een dikke laag roet over zijn verwrongen ijzeren ge-balkte. 't Is toch wonder hoe moedig on-kruid is. Hoe dit zich dadelijk vastklampt en bepaald woonst verkiest, daar waar een booze menschenhand Ust rustig laat voort-groeien, bloem, zaad, nieuw plantenvolk krijgen, tôt dat het, in zijn ongemeene vruchtbaarheid, steen en gruis bezet heeft. Waarom noemt men dit kraehtig en oerge-zond leven onkruid? Iets dat zoo zijn best doet om door !t leven te geraken en op den dorsten bodem, waar geen zoogenaamd edel wezen tieren, zolfa niet stand houden kan om zijn brood te verdienen, zijn levenssap. Zijn dan de menschen, die in Be'lgië zoo op zijn gewoekerd tôt wel acht m.illioen op onzen kleinen driehoek grond, ook woeker-wezensî Onkruid rukt men uit. Moet men dan onze menschen ook zoo maar uitrukken en laten dood dorren, op een hoop gesmeten. Kijk, waar onkruid, zoo heet het, weelderig groen komt te staan en in zijn gezond leven ïaanlijk en vrouwelijk wordt, huwt en kop-pelt, zwanger gaat en an der leven baart, waar zoo, daar in de puinen, in onverstoor-den vrede, het leven dat zijn taak heeft vol-bracht wegsterft, zich dood slaapt, om an-der leven uit zich te laten groot worden, heeft de mensch niets gedaan. Geen oog zag ploeg noch spade. Geen oog mest noch zaad, noch eenig werktuig of zorg om één plant het bestaan te bezorgen, den levensstrijd mogelijk te maken. Toch sta^it er het groen haardicht, zoodat zslfs geen zonnestraal den bodem kan bedwelmen tôt lust om in vruchtbaarheid rijk te worden. Toch is ailes er overvloedig rijk en vreest den levensstrijd niet. Want dit wat wij, onnoozel, onkruid noemen, vestigt zich niet waar reeds ander volk van dit ras plaats heeft bozet... Dat veel onzer haveloozen nu dit onkruid wa-ren ! Zij gaven den brui van noodeommis-sies, van duren tijd, van dakloosheid, van "bewapening, loopgraven, kanonkogels, van aMen oorlog. Ze zouden gerust, vader, moe-der, kinderen, in een huis wonen en voedsel hebben, voortgebracht door hun arbeid. 'k Wou dat hecl ons proletariaat thans derge-lijk onkruid was. We verwaarloozen de post. 't Komt omdat ons postkantoor in zijn vergaan nog vol leven is. Wie uit de richting van de wijk Devant-le-Pont komt en in plaats van recht vôôr zich uit de brug ovex te gaan, links don trap afdaalt, moet, zoo spoedig beneden, heel rechtsomkeer maken. Dan loopt hij een pleintje dp, omringd door bekoorlijke huisjes uit baksteen en arduin, waarvan de bouw rechts een heel bescheiden boerderijtje is, wiens ala&m, best ver-zorgd, gedeeltelijk buiten staat. Hij loopt echter maar vijf sbappen verder voor zich uit. Daar staat een groote, zware, groene deur op een kier. In dit lang niet groot huis van den hoofd-brievenbesteller wonen thans twee brievenbestellersgezinnen. Het hoofd, een doorgoed bejaard mensch, woont met zijn magere al even broodgoede vrouw in 't vertrekjc, eind van den gang, juist één trap hoog. Bejaard is het lichaam van den besteller, doch jong is gelaat, veel jonger nog zijn oog. Zijn volle-maan-gelaat glim-lacht zoo durend dat het me toeschijnt den jongelingslach te wezen, die nooit uit iiju verrukkelijke plooien zal komen. Bij dit levend beeld van voldoening en blijdschap breagen we onze blaadjes voor Vooruit, Ik zeg hem wat het is, ik ver-. fraiisch hem het adres. Ge»t is het eenis . woord Nederlandsch dat hij snapt. Wanneer ik hem Vooruit vertaal door En Avant, en hem dietsch maak dat dit een blad is voor het heele Vlaamsche werkvolk, zoover het in België ontvoogd is, zegt hij niets, doch zijn voile maan gianst maar gedurig door van levensvreugd. Hij heeft geen booze ge-dachten, geen denkbeeld zelfs tegen de socialisten. Soms, wanneer hij spreekt slaat hij wel vijf, zea druikregels Wezetsch Waalsch uit. Beseft hij dat we op dit stuk van de wereldletterkunde ma-ar zeer ge-brekkig beslagen zijn, zoo sluit hij met,: «pardon mesieur le professeur» — «kan ni verstaan, facteur is ruijn antwoord en dat verstaat hij. Kijk nu, wat, na die dun gezaaide kaarten en papiertjes uit de eerste dagen van den postgang, zoo al gekomen is. Hoopen kaarten, brieven, dienstpapierèn, ook al sommige dagbladen, elke hoop Voor een afzonderlijke bestemming, allen om 14 kilo-meter ver naar Luik, «iiberwachungstelle», te worden gefietst. Dit niet door hem, omdat, zooals ik zei, de man veel ouder is dan zijn gelaat, nog ouder dan zijn lach. Door de jongsten wordt ijlings besteld. In de çersfce weken was de laiddenpost voor \Vezet to V/andre, enkel 7 kilometers ver. De fron-fclijn werd later uitgebreid. Daar komt een oude besteller binnen gesukkeld. Die kijkt zuur als een pronk-appel. Nauwelijks echter heeft hij een mensch gezien of ook zijn gansch gelaat wordt één lach en zijn mond één aange-naam praten, met metaalstem. Hij komt uit Dalhein en enkele buurtdorpen. Hij heeft een eikenhout'en stok, met een voor-treflijke ijzeren punt en een kruk zoo zwierig gedraaid en op haar uiteinde zoo fijn tôt een allerfijnst tipje gepunt, dat ik mijn oogen bij die kruk niet gelooven kon en ze met den vingertop voelen moest om overtuigd te wezen of ze wel houtzuiver uitliep. Nooit zag ik een zoo bloeiende kruk aan een eikenhouten stok. Die stok nu houdt- de man niet in de hand, wel over den scliouder. Een sterk lang touw, in al-lerhande lissen geknoopt en gewrongen, gaat van dien stok in onvolgbare kronkels naar aile richtingen van 's briefdragers rug, zoodat er niet de kleinste kronkel is of er hangt minstens een balkvormig pak aan. Deze besteller boezemde me zooveel belangstelling in, dat ik hem voortreflijk, een heele toekomst lang, in de gaten liiéld, totdat ik zoo maar eerst een goede kennis, later wel wat meer voor hem werd. Dit kwam, mogelijk wel niet geheel, doch zeker voor een ruim deel, omdat ik maar, zonder berekening, mijn sigarenkoker open-trok, de opening naar hem toe, een gebaar dat hij, tôt heden toe, zonder veel talen begrijpt. Ik had die man zien binnenge-sjoffeld komen en dacht onmiddellijk : Jesses ! die is ver op ! Spoedig echter bleek het anders. Dit sjoîfelen bleek me te zijn zijn gewone gang, zooals hij een heelen dag kon gaan, zonder een enkelen misstap, uren, uren durend, door veel wegen, in aile richtingen.— Fakteur, 't is stikkend heet, je bent toch thans af om die schroeiende zon. — 'k Ben nooit moe. Zoo zijn er ook • oude paarden. — Ja, doch die pakkent — Da's voor mijn gevangenen, uit de heele streek, die ik bedien. Geen burgers, hoor meneer. Ik heb maar drie burgers in mijn ronde. Vandaag zijn al de pakken voor solda ten en da's morgen nog zoo en elken dag. — Zwaar, he ! snijdend door den dunnen kiel, in de schouders, plakkend op den rug? — Och ! een mensch weet er niet van, l'Habitude fait tout et c'est la guerre pour tout le monde. — Ook voor de brievenbestellers? — Je vous crois, mezieur. _ Zoo tref ik hem elken nanoen, ois ik kwar-tier over één op dezelfde plaats vooibij kom, waar ook hij juist voorbijkomt om naar ons postkantoor, juist één trap hoog, zijn pakken te brengen. Nog een proletarier bij de andere millioe-nen in de thans moordende wereld. Nog een die paardenwerk doet, doch zeggen «moet» ; «de paarden. die haver verdienen krijgen ze niet..,j> "" " **"- •'* 06 mesdige iusoh Op zekeren dag kwam ik, vergezeld van mijn hond, van de jacht terug en ging slenterend langs de groote dreef van mija kasteelpark. Mijn hond liep voor mijne voeten en op-. eens vertraagde hij zijne stappen. Hàj> kromp zich in, liet het lijf tegen den grond1 hangen en haif kruipend, snuffelend, loe-rend, kroop hij voorzichtig voort, juist als-of hij een stuk wild op het spoor ware ge-weest.Ik bleef staan, keek voor mij uit over dei dreef, en daar ontwaarde ik eene jonge musch, met den gelen rand aan het bekjo en het nesthaar op het kopje. Ik begreep dadelijk dat het vogeltje uit, zijn nestje gevallen was, uit het nestje dat1 daar hoog stond op een tak van een door den wind hevig geschommelden wilgen-boom.Het arm beestje was half bedwelmd door den schrikkelijken val, het trachtte om hulp te piepen en het fladderde naar het gras toe met zijne vleugeltjes waarvan de pluîmen nog maar half ontwikkeld waren. Ik was werktuigeLijk blijven staan omdat Trésor ook was blijven staan, alhoewel hij al zijne spieren had gespannen, alsof hij; zich gereed had gemaakt voor een sprong,! voor een aanval op het nietig diertje. Maar opeens viel daar als een steeu eene oude musch uit den hoogen boom, de vadâr van het jong, die zich met de zwarte borst, waarvan al de pluimen recht stonden, moedig kwam plaatsen tussicken zijn jong en den hond, die instinktmatig zijne tandem het zien. Het verschrikkelijk gebit noch de dreigen-de houding van mijn loerenden jachthond' konden de oude musch niet afschrikken, die met rechtstaande pluimen, fladderende, vleugels, in vertwijfeling, in wanhoop om hulp piepend, herhaaidelijk toeschoot om zich even snel en behendig terug te trek-ken.De oude mussch was, niets dan haren moed raadplegend, toegesclioten om haar jong te redden, om het met haar eigen lichaam te verdedigen, maar vpor den schrikkelijken vijand was haar tenger lichaam aan het sidderen gegaan van angst, was hare stem schor en woest geworden, terwijl de opoffering van haar leven haar nutteloos toescheen. Wat een verschrikkelijk r-.onster moest mijn hond in hare oogen geweest zijn zooals hij daar voor haar en haar jong stond I De oude musch had zich nochtans veilig en gerust kunnen houden op den hoogen tak van den hoogen boom ! Maar eene macht die sterker was dan, haar wil, had haar gedreven om zich als een steen naar beneden te laten vallen, zonder eenige rekening te houden van het gevaar... Trésor trok zich ten slotte achter mij terug, alsof hij beschaamd ware geweest in zijne overma-cht, in zijne monsteraentig-' heid En dan verwijderde ik mij, mijn hond in de oogen houdend, overvol van een diep gevoel van eerbied voor den kleinen, moe-' digen vogel. Lach maar niet, beste Iezer, ik was we-zenlijk overvol van diepen eerbïed voor den| kleinen, machteloozen, maar toch heldhaf-tigen vogel, die mij een zoo treffend bewijs had gegeven van zijne liefde, van zijne of-fervaardigheid voor zijn kroost. De liefde, dacht ik verder, is veel sterker dan de schrik voor den dood, dan de dood zelf, want het is door de liefde dat het leven zich ondersteunjt en voortzet 'in de 1 booze wereld. Tourguenicff. Rond den Ooriog D@ BaltwapfeSmg ¥ssi3 gFssft&iôn Dùwello schrijft in de «Vorwarts» over de uitwerking van graaaten, in het bijzonder in het bosch : Duidelijk, zoo schrijft hij, kan men waarnemen dat de ontploffings-kracht van de projectielen sterk naar boven gaat. De beste bescherming tegen ia-slaande granaten is dan ook ongetwjjfeld zich plat op dea «xond te wernen., Natuut- fcar — N. 235 Prijs per fltâlmer : vooi BelgiS 3 contiemen, vooi den Vroemdeg centiemeii Dl^dai^Y©^ 197^"*

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dieses Dokument ist eine Ausgabe mit dem Titel Vooruit: socialistisch dagblad gehört zu der Kategorie Socialistische pers, veröffentlicht in Gent von 1884 bis 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Zufügen an Sammlung

Ort

Zeiträume